Een CIN-uitslag geeft aan dat er een voorstadium van baarmoederhalskanker is gevonden. Een voorstadium betekent dat de cellen afwijken, maar geen kanker zijn. Bij ernstige afwijkende cellen die niet behandeld worden kan bij een kleine groep patiƫnten uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaan. Dat gebeurt meestal heel langzaam en kan wel 10 tot 15 jaar duren.
Het advies voor de behandeling van het voorstadium is meestal:
CIN I: niet behandelen. Meestal verdwijnt deze afwijking vanzelf binnen 2 jaar. De kans op complicaties van de behandeling is groter dan de kans dat er uit deze cellen kanker ontstaat.
CIN II: samen met de arts wordt er op basis van onderstaande factoren een afweging voor behandeling gemaakt. Of voor het volgen van de afwijking met uitstrijkjes om de 6 maanden. Ook deze afwijking verdwijnt bij jonge vrouwen vaak na een tijd vanzelf.
CIN III: behandeling met lisexcisie of conisatie. Deze technieken worden onderaan dit artikel uitgelegd. Hierbij neemt de arts het hele gebied weg waar afwijkende cellen of weefsel in zitten.
Bij een persoonlijk behandeladvies voor het voorstadium spelen naast de CIN-indeling nog een aantal factoren mee:
de grootte en de plaats van de afwijking
uw leeftijd: hoe ouder je bent, hoe kleiner de kans dat een afwijking aan de baarmoederhals uit zichzelf verdwijnt
of men HPV heeft
of men op korte termijn zwanger wil worden
Lisexcisie Bij een lisexcisie neemt de gynaecoloog een kegelvormig stukje weefsel van de baarmoederhals weg. Hierin zitten de afwijkende cellen. De ingreep vindt meestal plaats op de polikliniek of in een behandelkamer. De gynaecoloog gebruikt voor het wegnemen een dunne metalen lis. Dat is een draad in de vorm van een lus. De lis wordt elektrisch verhit. Hiervoor krijgt men meestal een lokale verdoving.
Van de lisexcisie zelf wordt doorgaans niets gevoeld. Wel geeft het wegbranden soms een onaangenaam geluid of een branderige geur en kan er wat rook gezien worden. Na een lisexcisie kan iemand tot 3 weken lang licht bloederige afscheiding hebben tot de wond genezen is. Meestal neemt 5 tot 7 dagen na de behandeling het bloedverlies toe, omdat dan de korstjes loslaten.
De patholoog onderzoekt het verwijderde weefsel onder de microscoop. De uitslag van dat weefselonderzoek komt na ongeveer 1 tot 2 weken.
Is er na een lisexcisie langere tijd veel bloedverlies, of is er sprake van abnormale afscheiding of heviger bloedverlies dan bij een gewone menstruatie moet de huisarts ingeschakeld worden.
Conisatie
Is de afwijking te groot voor een lisexcisie? Of ligt de afwijking verder in de baarmoederhals? Dan is een conisatie een optie. De arts snijdt een kegelvormig stukje weefsel weg met een mesje. Dat gebeurt meestal onder algemene narcose of met een ruggenprik.
Na de behandeling
Na een lisexcisie of conisatie duurt het 3 weken voor het wondje om te herstellen. Na 6 maanden volgt er een uitstrijkje. Hiermee controleert de arts of de afwijking helemaal weg is. Is er een wens voor een zwangerschap, wordt er geadviseerd te wachten tot het uitstrijkje normaal is. Mocht iemand snel zwanger willen worden, dan kan er na 3 maanden een uitstrijkje afgenomen worden. Deze is dan echte rmoeilijk beoordeelbaar door de patholoog.