De hoofd-onderdelen die je voor de module ICT voor het examen leert zijn:
hardware: onderdelen vervangen en aansluiten
systemen en applicaties installeren en configureren op basis van de wensen van de klant
Internet en netwerken: een eenvoudige ICT-infrastructuur installeren
een eindgebruiker informeren en adviseren over ICT- producten en het gebruik ervan
In dit onderdeel wordt Internet en netwerken behandeld en leer je hier meer over. In de lessen op school krijg je praktische opdrachten.
Internet en netwerken
Internet
We kunnen niet meer zonder Internet. Als er een grote storing is in Nederland, ligt gelijk de hele economie plat. En andersom: als school dicht moet, kunnen we Internet gebruiken om toch nog online les te geven.
Maar wat is Internet nu eigenlijk?
De simpele uitleg zie je in onderstaand filmpje.
Hoe is Internet ontstaan?
De eerste basis voor Internet werd in 1969 gelegd door het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie. Op dit ministerie werden voor het eerst computers via telefoonlijnen met elkaar verbonden. Dit netwerk was zo gebouwd, dat het ene deel het werk van het andere kon overnemen als er computers uitvielen (bijvoorbeeld tijdens een oorlog).
Jaren daarvoor was het al mogelijk om computers in verschillende gebouwen met elkaar te verbinden via het LAN-protocol (Local Area Network); andere netwerken verbonden computers en netwerken over grote afstanden met elkaar door gebruik te maken van telefoonlijnen of zelfs satellieten.
Nu kunnen computers ook met elkaar verbonden worden via het centraal antennesysteem (CAI). Ziggo maakt hier bijvoorbeeld gebruik van.
De technieken waren eerst alleen maar voor militairen bedoeld maar later konden ook anderen (scholen, universiteiten en bedrijven) gebruik maken van de techniek.
Internet bij je thuis
Thuis heb je waarschijnlijk Internet. Dat krijg je binnen via een provider. (KPN, Ziggo, TMobile, Tele2)
Van de provider krijg je een modem/router.
De router zorgt ervoor dat de apparaten in je huis verbonden kunnen worden met het internet. Dat kan met een kabeltje zijn, maar ook draadloos. (WIFI).
Je smart-tv wordt verbonden via een netwerkkabel, je telefoon maakt draadloos verbinding.
Betekenis wifi
De term wifi gebruik je misschien wel tien keer per dag. Maar wat weet je over de betekenis? De oorsprong van het woord staat niet helemaal vast. Zo gaat het hardnekkige verhaal dat wifi een afkorting is van ‘wireless fidelity’, oftewel ‘ draadloze trouw’. En dat zou dan weer afgeleid zijn van High Fidelity, oftewel Hi-Fi, een term uit de geluidswereld. Het zit echter anders. Toen wifi werd uitgevonden, was de officiële naam IEEE 802.11b Direct Sequence. Dat klinkt natuurlijk niet zo lekker. Daarom bedacht een reclamebureau in 1999 de merknaam wifi. Een andere veelgebruikte term is trouwens W-LAN, dat staat voor Wireless-Local Area Network.
Modem/Router
Wat doet een Router?
Met een router kun je twee computernetwerken met elkaar verbinden. Dat klinkt veel moeilijker dan het is: je verbindt met een router bijvoorbeeld je computernetwerk thuis met het internet (het internet is ook een computernetwerk).
Een router zorgt voor het verzenden van pakketjes met data en kies hierbij de kortste route. Stel: je bekijkt vanuit je luie stoel deze internetpagina op je laptop. Deze pagina staat bij mijn hosting provider op een computer (server) opgeslagen en moet op jouw beeldscherm worden getoond.
De aanvraag voor het data pakketje met data waar deze webpagina in zit wordt gedaan door de router die je thuis hebt staan. Via het modem gaat deze aanvraag over je ADSL- of kabelverbinding naar de router van je internet provider.
Hier wordt gezocht naar de snelste weg via andere routers naar de router van de provider waar deze internet site gehost wordt. Hier wordt de data van de server gehaald en via de router van mijn hosting provider naar jouw router gestuurd, die het weer naar je laptop stuurt.
DHCP
De meeste routers zijn uitgerust met een DHCP server. Deze deelt IP adressen aan uw computers en laptops, zodat u deze niet met de hand hoeft in te stellen. Ideaal voor thuisgebruik. Ook hebben de meeste routers een ingebouwde firewall, om aanvallen van buitenaf te voorkomen.
DHCP betekent Dynamic Host Configuration Protocol. De DHCP server kijkt welke IP adressn vrij zijn en kent het eerstvolgende IP adres dat vrij is toe aan een computer die verbinding met het thuisnetwerk wil maken.
Het eerste IP adres in het thuisnetwerk is van je router zelf. Meestal is dit 192.168.1.1, soms ook wel 192.168.0.1 of 192.168.2.1. Als u het IP adres van uw router intikt in de internet browser, komt u in het configuratie menu van de router. Daar kun je bijvoorbeeld het wachtwoord en de naam van je netwerk veranderen
Ook geeft de DHCP server de DNS adressen door aan de computers in het netwerk. DHCP is dus erg handig: je hoeft zelf niets in te stellen. Een nadeel van DHCP is het feit dat jeIP adres iedere keer anders is wanneer je de pc opnieuw aanzet.
IP-adres
Internet Protocol.
De IP in IP-adres staat voor Internet Protocol. Het is een techniek die gebruikt wordt om computers in een netwerk met elkaar te laten communiceren. De meest gebruikte toepassing is het internet.
Hoe werken IP-adressen?
In een IP netwerk krijgt elke computer een unieke code toegewezen (vergelijk het met een telefoonnummer). Deze code, bestaande uit vier getallenreeksen en gescheiden door een punt, wordt het IP-adres genoemd. Meestal is een IP-adres gekoppeld aan een bedrijf. Op die manier is gemakkelijk te achterhalen waar acties onder een bepaald IP-adres vandaan komen. Bij particulieren is het IP-adres waarmee je online gaat het IP-adres van je internetprovider.
IPv4 en IPv6
Er zijn twee soorten IP-adressen, IPv4 adressen en IPv6 adressen. IPv6 adressen zijn feitelijk de opvolgers van IPv4 adressen en zorgen ervoor dat er weer volop vrije IP-adressen zijn om te gebruiken. Dit in tegenstelling tot de voorraad IPv4 adressen die op aan het raken was. De opbouw van een IPv6 adres is anders dan een IPv4 adres, deze bestaat namelijk uit 8 reeksen van 4 karakters.
Dynamisch of Vast IP-adres
De router geeft je een dynamisch IP-adres. Dat betekent dat iedere keer als je bijvoorbeeld thuiskomt en je telefoon verbonden wordt met de wifi, de router je een nummer geeft. Dat nummer kan iedere keer anders zijn.
Het is ook mogelijk om een vast ip-adres te hebben. Je router heeft bijvoorbeeld een vast ip-adres, gekregen van de provider.
Vast IP adres instellen
Als je ervoor kiest om gebruik te maken van een vast IP adres, dan kies je voor een adres dat niet in de DHCP-range van je router voorkomt. Als je namelijk een pc een vast IP adres geeft die wel in de DHCP range voorkomt, kan dit conflicten en foutmeldingen geven als een andere computer hetzelfde IP adres krijgt toegewezen door de DHCP van de router.
In dit voorbeeld heeft de router IP adres 192.168.0.1, deze is dus bezet door de router.
De DHCP range van de router loopt van 192.168.0.100 t/m 192.168.0.254.
De IP adressen 192.168.0.2 t/m 192.168.0.99 zijn dus te gebruiken als vast IP.
Ik kies voor vast IP adres 192.168.0.10. Deze stel je in door in de eigenschappen van je (draadloze) netwerkkaart te dubbelklikken op Internet Protocol Versie 4 (TCP/IPv4). Bij DNS server en standaard gateway vul je het IP adres van de router in.
Gateway betekent letterlijk poort. De router is de poort waardoor Internet naar binnenkomt in je huis.
Bij het subnetmask vul je meestal 255.255.255.0 in, althans dat is wat iedereen doet en meestal werkt het dan ook.
Maar wat wordt er nu eigenlijk bedoeld met dat 255.255.255.0?
Hiermee geef je aan dat het IP adres wat opgegeven is tot een reeks van 256 adressen behoort. In het geval hier in het plaatje, vertel je dus dat 192.168.0.10 een IP nummer is uit de reeks 192.168.0.2 t/m 192.168.0.254
Opdracht: Tekening van je netwerk thuis
Hier zie je een voorbeeld van een tekening van een netwerk.
Maak een schematische weergave van het netwerk bij je thuis. Zorg ervoor dat alle apparaten die verbonden zijn met de router (denk ook aan eventueel tv, magnetron, slimme lampen) in de tekening te zien zijn.
Je kunt zo'n tekening maken met Visio, maar als je dat niet hebt kan je ook gewoon Word gebruiken.
Een groot aantal van de computers die op het Internet aangesloten is, wordt gebruikt als "magazijn" voor bestanden. Deze computers worden servers genoemd. In computertaal zal je vaak het begrip 'cliënt/server' tegenkomen, waarbij de cliënt (klant) informatie opvraagt, en de server informatie verstuurt.
Deze manier van verbinden betekent dat er een Wereld Wijd Web (WWW) van draden, satellieten computers ontstaat.
Het Internet koppelt netwerken door gebruik te maken van een speciaal soort computers, de routers, die als koppeling tussen de verschillende netwerken van het Internet werken. Daarnaast gebruikt het Internet een netwerkprotocol (afspraken over de manier waarop data verzonden wordt). De ingenieurs die het Internet ontwierpen noemden het nieuwe netwerkprotocol TCP/IP.
Elke computer die voorzien is van een telefoon (modem) of centrale antenne (CAI) aansluiting en is aangesloten op het telefoonnet of het centraalantennesysteem kan via een grote computer (provider) "ergens" op de wereld contact maken met andere computers die ook zijn aangesloten op zo’n grote computer.
De combinatie van het TCP/IP protocol en het systeem van aan elkaar gekoppelde netwerken noemt men het Internet.
TCP/IP
TCP staat voor Transmission Control Protocol en wordt het meeste gebruikt; als je bijvoorbeeld vanaf je eigen computer op een link op een webpagina klikt, stuurt je browser TCP packets over het internet naar de server die de website host, en de betreffende server stuurt TCP packets terug.
Deze packets krijgen een getal toegewezen, zodat de ontvanger ze in de juiste volgorde ontvangt. TCP controleert daarnaast ook de data die verstuurd wordt, dus de server stuurt ook berichten terug naar de verzender om te bevestigen dat het je packets heeft ontvangen en dat er geen fouten in zitten. Krijgt je computer een onjuist antwoord terug? Dan worden de packets opnieuw gestuurd.
Naast webverkeer wordt TCP bijvoorbeeld ook gebruikt voor downloaden en het (niet live) streamen van video.
DNS
Wanneer we iemand willen bellen dan zoeken we zijn of haar naam op in de contacten in onze telefoon. Vervolgens bellen we deze persoon met de klik van een vinger.
Ook wanneer we een webpagina bezoeken op het internet hoeven we alleen de naam van die site in te tikken. Net zoals het telefoonsysteem met nummers werkt en niet met namen zit er achter elke domeinnaam van een website ook een nummer. Dit nummer is het ip-adres van de server waarop de site wordt gehost.
Maar hoe wordt deze ‘contactlijst’ van domeinnamen bijgehouden?
Daarvoor is DNS in het leven geroepen.
DNS staat voor Domain Name System.
Wanneer je een webadres opgeeft aan je browser gaat de browser als eerste achterhalen welk ipadres er bij het betreffende domein hoort. Hiervoor klopt het aan bij een zogenaamde Recursive Name Server (DNS server). Vaak is dit een server van je accessprovider, de partij die jouw internetverbinding verzorgt, bijvoorbeeld Ziggo, Kpn of xs4all. Maar het kan ook een publiek toegankelijke server zijn van bijvoorbeeld Google.
De DNS-server geeft vervolgens het verkregen ip-adres terug aan de browser die er om heeft gevraagd en slaat het voor bepaalde tijd in zijn eigen database. Dit alles neemt enkele milliseconden in beslag. Om te voorkomen dat elke keer dat je nu.nl of youtube.com intoetst het ip-adres opgevraagd wordt worden ip-adressen voor een bepaalde tijd in een DNS cache database op je device opgeslagen.
DNS zorgt er dus voor dat servers wereldwijd bereikbaar zijn met behulp van een eenvoudig te onthouden en te communiceren naam in plaats van een numeriek ip-adres!
Veilig internet
Gebruik van Internet is niet altijd veilig. Mensen proberen op veel manieren achter je persoonlijke gegevens te komen.
Veilige websites
Een internet-adress of URL begint altijd met HTTP of (steeds vaker) met HTTPS
HTTP staat voor Hypertext Transfer Protocol. Het is een protocol dat nodig is om websites te kunnen bekijken en zorgt voor de communicatie tussen een browser en een server. In een url staat vaak 'http://'. Je hoeft dit niet zelf te typen, de browser vult het automatisch in.
Tegenwoordig zie je bij bijna alle websites HTTPS voor het adres staan.
HTTPS staat voor Hypertext Transfer Protocol Secured. Bij dit protocol wordt informatie versleuteld verzonden zodat alleen de verstuurder en de ontvanger het kunnen lezen.
De informatie wordt versleuteld verzonden omdat er een SSL certificaat op de website is geïnstalleerd. SSL staat voor Secure Sockets Layer. Als een website dat certificaat heeft, verschijnt er een (groen) hangslotje voor het adres in de adresbalk van je browser.
Aan het hangslotje in de adresbalk kun je zien of een website beveiligd is. Wanneer je op het hangslotje klikt krijg je meer informatie over de beveiliging van de site.
Phishing
Phishing is wanneer mensen erachter proberen te komen wat bijvoorbeeld je creditcard nummer is of je wachtwoord voor Internet bankieren.
Spam, blackmail en spoofing
Spam
Spam is een ander woord voor ongewenste email. Je krijgt het vaak doordat je bijvoorbeeld ergens je email-adres invult. Spam is op zich niet gevaarlijk, maar het zorgt wel voor veel dataverkeer en volle inboxen. De meeste providers houden al veel mailtjes tegen en zetten deze in een aparte map (junkmail, spam, ongewenste email)
Spoofing
We spreken van spoofing als er een trucje gebruikt wordt om een andere identiteit aan te nemen. Een bekend voorbeeld van spoofing is bijvoorbeeld het krijgen van een (phishing)mail van jouw eigen e-mailadres of zogenaamd namens een bestaand e-mailadres van een bank. Er bestaan meerdere varianten van spoofing.
Email spoofing
Bij e-mailspoofing wordt een e-mail verstuurd vanuit een e-mailadres dat niet echt van de afzender is. Iedereen kan het trucje voor e-mailspoofing toepassen als een e-mailadres niet beveiligd is door een Sender Policy Framework (SPF).
De e-mail kan bijvoorbeeld vanuit jouw eigen e-mailadres verstuurd zijn, maar ook uit het e-mailadres van een bank of een telecomprovider. De mail ziet er daardoor betrouwbaar uit.
Website spoofing
Websitespoofing kom je vaak tegen in combinatie met een valse mail. Als je op een link van een valse mail klikt, kun je terecht komen op een neppe website die precies lijkt op de officiële website. Dit is websitespoofing.
Bij websitespoofing wordt een website nagemaakt van een bank of een organisatie. De criminelen willen ermee zorgen dat jij erin trapt en je gegevens invult. Vaak lijkt de URL in de adresbalk veel op die van de echte website, maar staan er aantal letters verkeerd of eindigt het niet op .nl maar op een andere landscode. Dit wordt ook wel 'typosquatting' genoemd.
Blackmail
Bij blackmail wordt er vaak een mailtje gestuurd waarin je wachtwoord genoemd wordt en er wordt gedreigd dat er informatie naar al je contacten gestuurd gaat worden omdat je computer en webcam gehackt zijn en men heeft gezien dat je bijvoorbeeld op een pornosite bent geweest. Als je niet betaalt in bitcoins..... Ze vragen of je in bitcoins wilt betalen omdat dan niet te achterhalen is waar je geld heen gaat.
Veilig wifi
Of een wifi-netwerk veilig is, kun je niet zomaar zien. Je weet niet hoe de aanbieder van het openbaar wifi-netwerk alles heeft ingesteld en hebt verregaande technische kennis over wifi-netwerken nodig om de veiligheid te kunnen inschatten. Bovendien is een openbaar wifi-netwerk vaak niet beveiligd door een expert in cybersecurity.
Databundel of VPN
Ga er daarom vanuit dat een openbaar wifi-netwerk nooit veilig is, of je nu een gebruikersnaam en wachtwoord gebruikt of niet. Je kunt beter gebruikmaken van je databundel (3g of 4g). Of zorg voor een VPN (Virtual Private Network), waarmee je een beveiligde verbinding maakt tussen jouw apparaat (computer, tablet en smartphone) en het openbare wifi-netwerk. Zo ben je afgeschermd online en kan een cybercrimineel niet zomaar bij de informatie die je ontvangt of verstuurt. Ook kun je dan Facebook en Twitter gebruiken in landen waar deze diensten zijn geblokkeerd.
Geen persoonlijke gegevens via openbare wifi
Wil je toch gebruikmaken van een openbaar wifi-netwerk? Gebruik het dan bijvoorbeeld niet om om te internetbankieren of andere online activiteiten doet waar persoonsgegevens of inloggegevens aan te pas komen.
Deep web en Dark web
Naast het publieke internet is er ook nog een internet dat niet zomaar toegankelijk is. Het is ooit bedoeld geweest voor journalisten, politieke activisten, regeringen, militairen die met elkaar wilden communiceren zonder dat iedereen kon meekijken en luisteren.Dit wordt wel het 'Deep Web' genoemd. De inhoud van dit web wordt niet opgenomen in google en andere zoekmachines zodat die inhoud niet gevonden kan worden.
Het plaatje hiernaast geeft dat gedeelte van het web aan waar je niet zomaar heen kunt surfen. Er wordt gezegd dat maar 4% van het internet toegankelijk is voor 'gewoon' internetten. De andere 96% wordt gebruikt voor activiteiten die het daglicht misschien niet kunnen verdragen. Naast het deep-web is er ook nog 'dark-web'. De inhoud van dit web is gecodeerd en kan alleen benaderd worden via speciale servers.
Internet of Things
Als we het hebben over Internet of Things, IoT, dan bedoelen we eigenlijk alle apparaten in huis die je kunt verbinden met Internet.In het filmpje wordt uitgelegd hoe dat werkt en waar je op moet letten als je iets wilt kopen.
Netwerken
Naast zaken die je nodig hebt voor Internet, zijn er nog wat dingen die je moet weten over de werking van netwerken die van belang zijn.
Mac adres
Ieder apparaat heeft een MAC-adres, maar het is lang niet bij iedereen bekend wat dit is. Deze MAC heeft niks te maken met Apple.
MAC staat in dit geval voor Media Acces Control.
Het is een uniek adres dat door de fabrikant wordt meegegeven aan een apparaat. Het wordt ook wel het hardware adres of het fysieke adres van een apparaat genoemd. Je PC, laptop, tablet, smart tv en mobiel hebben allemaal een mac adres. Een netwerkadapter of netwerkkaart zorgt ervoor dat je computer verbinding kan maken met een netwerk. Het MAC-adres is nodig om apparaten binnen een netwerk met elkaar te laten praten. Het zorgt er dan ook voor dat je router informatie naar het juiste apparaat binnen het netwerk kan versturen.
MAC-adressen zijn 48-bits codes, wat betekent dat ze bestaan uit een reeks van 12 cijfers en letters. Ieder MAC-adres heeft een unieke combinatie. De internetkaart of adapter van jouw apparaat zendt dit MAC-adres uit om zich kenbaar te maken aan apparaten in de buurt. Hierdoor weet de router bijvoorbeeld waar het informatie naar terug moet sturen.
Als je bijvoorbeeld thuis meerdere apparaten verbindt met een router, dan heb je, voor de buitenwereld, allemaal hetzelfde IP-adres maar ieder apparaat heeft wel zijn eigen MAC-adres. Op deze manier kan informatie naar het juiste apparaat binnen een netwerk gestuurd worden.
Wel zo handig dat de resultaten van jouw zoekopdrachten niet naar de laptop van je huisgenoot worden gestuurd.
Toets
Hieronder vind je een oefentoets. Om te slagen voor de toets moet je 55% van de vragen goed hebben.
Local Area Network: Door LAN kan een groep apparaten, meestal computers, lokaal met elkaar worden verbonden. Deze techniek wordt ook voor draadloos internet gebruikt, beter bekend als Wireless LAN. Vandaag de dag kunnen LAN’s zowel bedraad, via een ethernetkabel, als draadloos verbonden zijn.
WLAN
Wireless LAN
WIFI
"Wireless Fidelity" een andere naam voor WLAN
DHCP
Dynamic Host Configuration Protocol. Dit deelt IP-adressen uit binnen een netwerk
IP
Internet Protocol
IPv4
4 getallenreeksen, gescheiden door punten, bijvoorbeeld 192.168.1.1
IPv6
8 getallenreeksen van 4 karakters, gescheiden door punten, bijvoorbeeld 2234:0000:0000:6904:0019:d2ff:feb3:5e4f
TCP
Transmission Control Protocol. Dit zorgt ervoor dat er via computers pakketjes verstuurd kunnen worden en dat die pakketjes ook weer in de goede volgorde aankomen bij de computer die erom vraagt.
DNS
Domain Name System. Dit zorgt ervoor dat het ip-adres opgezocht wordt van de internet site die je wilt zien.
cache
Een bestand op je computer waarin de door jouw bezochte sites (met ip-adres) worden bewaard. Als de site veranderd is, kan het zijn dat je de internetpagina niet goed te zien krijgt. Dan kun je met F5 of de "refresh" knop, de pagina opnieuw op laten vragen.
VPN
Virtual Private Network. Het is een veilige manier om verbinding te maken met Internet.
MAC
Media Access Control. Het is een uniek adres wat de fabrikant aan een apparaat meegeeft.
HTTPS
Hyper Text Tranfer Protocol Secured. Het is een protocol waarmee informatie versleuteld verzonden wordt.
SSL
Secure Socket Layer. Het is een certificaat wat op websites geïnstalleerd wordt zodat informatie versleuteld kan worden.
Het arrangement ICT : Internet en netwerken is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Debora van Loon
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-03-25 10:09:37
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Toetsvragen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.