Wanneer we iemand willen bellen dan zoeken we zijn of haar naam op in de contacten in onze telefoon. Vervolgens bellen we deze persoon met de klik van een vinger.
Ook wanneer we een webpagina bezoeken op het internet hoeven we alleen de naam van die site in te tikken. Net zoals het telefoonsysteem met nummers werkt en niet met namen zit er achter elke domeinnaam van een website ook een nummer. Dit nummer is het ip-adres van de server waarop de site wordt gehost.
Maar hoe wordt deze ‘contactlijst’ van domeinnamen bijgehouden?
Daarvoor is DNS in het leven geroepen.
DNS staat voor Domain Name System.
Wanneer je een webadres opgeeft aan je browser gaat de browser als eerste achterhalen welk ipadres er bij het betreffende domein hoort. Hiervoor klopt het aan bij een zogenaamde Recursive Name Server (DNS server). Vaak is dit een server van je accessprovider, de partij die jouw internetverbinding verzorgt, bijvoorbeeld Ziggo, Kpn of xs4all. Maar het kan ook een publiek toegankelijke server zijn van bijvoorbeeld Google.
De DNS-server geeft vervolgens het verkregen ip-adres terug aan de browser die er om heeft gevraagd en slaat het voor bepaalde tijd in zijn eigen database. Dit alles neemt enkele milliseconden in beslag. Om te voorkomen dat elke keer dat je nu.nl of youtube.com intoetst het ip-adres opgevraagd wordt worden ip-adressen voor een bepaalde tijd in een DNS cache database op je device opgeslagen.
DNS zorgt er dus voor dat servers wereldwijd bereikbaar zijn met behulp van een eenvoudig te onthouden en te communiceren naam in plaats van een numeriek ip-adres!