Welkom bij de wikiwijs voor het hoofdstuk Ecologie!
Leuk dat je er bent! Via deze methode gaan we de thema's wat is ecologie en voedselrelaties behandelen. Het voordeel hiervan is dat je het op je eigen tempo doet tijdens de les. Als je iets moeilijk vindt kan je altijd alles nog terug lezen of een opdracht opnieuw maken. We zullen hier ongeveer 2 lessen aan besteden. We behandelen de basisstof aan de hand van instructievideo's, vragen, opdrachten en stukjes theorie. Lees alles goed en zorgvuldig door. Met vragen kan je altijd terecht bij je docent.
Hoe te beginnen!
In de linker kolom zijn alle opdrachten en uitleg te vinden die je nodig hebt. Zorg ervoor dat je goed leest en de opgegeven stappen doorloopt deze zijn altijd te vinden aan het einde van de opdracht of een stuk tekst. De docent heeft hier ook klasikaal uitleg over gegeven.
Als eerst ga je beginnen met de instap toets. Geen zorgen dit is niet voor een cijfer. Hiermee gaan we kijken wat je al weet en aan welke onderwerpen jij nog aandacht moet besteden
Heel veel plezier en succes!
Leerdoelen
De leerdoelen van dit hoofdstuk op een rijtje! Na het doorlopen van deze module in de leerling instaat om :
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn
- Je kan de verschillende niveaus van ecologie beschrijven
- Je kan een voedselketen herkennen en zelf maken
- Je kan zelf een voedsel web maken
- Je kan de kringloop van stoffen beschrijven met en de begrippen producent, consument en reducent onderscheiden.
Instaptoets 'wat weet je al?'
Toets: Instaptoets 'Wat weet je al?'
0%
Welkom bij de oefentoets! Deze toets is om te kijken wat je al weet. Geen zorgen, het is niet voor een cijfer. Lees de vragen goed. Heb je 8 punten gehaald? Dan mag je gelijk door gaan naar Wat is ecologie. Heb je onder de 6 punten gehaald? Geen probleem! bekijk dan ook eventjes ' Extra oefenen - Wat is ecologie'. Je hoeft de toets niet opnieuw te maken
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ecologie wat is dat nou eigenlijk? Het woord ecologie komt van het Grieks. Oikos betekend huishouding en logos betekend wetenschap. De ecologie bestudeerd de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen en hun milieu. Allemaal woorden die je misschien nog niet hebt gehoord. Geen probleem deze begrippen worden straks uitgelegd.
Als je naar het bos gaat zie allemaal verschillenden planten en dieren (organisme). Deze organisme staan in relatie tot elkaar. Wat betekend dit? Planten maken voedingstoffen en zuurstof en deze planten worden vervolgens weer gegeten door verschillende soorten dieren en het zuurstof wordt gebruikt om adem te halen. In dit hoofdstuk gaan we dit bestuderen.
Invloeden vanuit de natuur hebben we ingedeeld in twee groepen. Abiotische factoren en biotische factoren. Als invloeden afkomstig zijn van andere organismen noemen we het biotische factoren. Hierbij kan je denken aan concurrentie, voedsel, parasieten, soortgenoten en roofdieren. Roofdieren hebben bijvoorbeeld invloed op een dier doordat hij deze moet ontwijken. De invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur noemen we abiotische factoren. Denk hierbij aan lucht, wind, regen en temperatuur. Een vogel is bijvoorbeeld afhankelijk van de wind en de regen. Als het heel hard stormt buiten kan een vogel niet opzoek gaan naar voedsel.
Bekijk de onderstaande afbeelding voor een overzicht
In de ecologie kennen we verschillende niveaus. Een aantal van deze begrippen zijn hierboven al genoemd zoals : populaties en levensgemeenschappen. Maar wat zijn dat nou eigenlijk? Verschillende niveaus.
Je kunt de invloed van voedsel bij één vos bestuderen. Op dit moment kijk je naar één organisme. Één enkel organisme noem je een individu. Dit is een niveau waarop je dieren kunt bestuderen. In dit gebied leven misschien wel meerdere soorten vossen. Al deze vossen samen noem je een populatie. In het bos kunnen verschillende populaties zijn. Een populatie vogels, eekhoorns of rupsen. Een populatie is een groep dieren in hetzelfde gebied van dezelfde soort.
Nu kun je je vast voorstellen dat in het bos niet alleen een groep vossen leeft en verder geen andere dieren. In een bos kan je verschillende populaties tegen komen. Deze verschillende populaties samen noemen we een levensgemeenschap. Zo kan er een populatie vossen wonen, een populatie konijnen etc. Deze populaties beïnvloeden elkaar. Zo eten de vossen de konijnen op en de konijnen eten op hun beurt weer de planten. Ook speelt zoals we eerder benoemt hebben abiotische factoren een rol. Zoals de temperatuur bijvoorbeeld. Als het sneeuwt heeft dit invloed op de konijnen. Gebieden waarin abiotische en biotische factoren een eenheid vormen noemen we een ecosysteem. Hierbij kan je denken aan een bos, of een sloot.
Zo! dat was een stukje uitleg. Ga nu verder naar het volgende kopje!
Basisstof : Voedselrelaties
Welkom bij het volgende deel! Zoals je gelezen hebt bij het stukje ‘ Wat is ecologie’ bestuderen we bij ecologie de relaties tussen organismen en hun milieu. Als we het hebben over organismen hebben we het over: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Deze organismen hebben onderling ook een relatie. Deze relaties gaan vaak over wie elkaar op eet of voorziet van voeding. Zo heb je planteneters denk maar aan konijnen en koeien maar er zijn natuurlijk ook vleeseters zoals roofvogels en tijgers. Doordat dieren planten of elkaar opeten kunnen we deze relaties ook bestuderen. In de aankomende theorie gaan we het hebben over voedselketen en een voedsel web
Je kunt nu doorgaan naar het kopje : voedselketen.
Voedselketen
Als we gaan kijken naar een voedselketen kijken we naar verschillende organismen die elkaar opeten. In deze reeks is elk organisme een voedselbron voor een ander organisme. Als we bijvoorbeeld gaan kijken naar een boterbloem, konijn en een wezel kunnen wij deze in een bepaalde volgorde plaatsen. Het konijn eet de paardenbloem op. Waarna de wezel op zijn beurt het konijn weer op eet. Als wij dit in een voedselketen gaan zetten ziet dit er als volgende uit : paardenbloem → Konijn → Wezel.
De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant. Dit noemen wij een producent. Een plant produceert glucose en zetmeel wat weer als voedingsstoffen dient voor het dier dat de plant opeet.
Heb je alle tekst doorgenomen? Ga dan door naar het volgende kopje.
Voedsel web
Zoals je eerder al geleerd hebt zijn er in een ecosysteem meerdere dieren. Zo bestaat een ecosysteem dus nooit uit maar één voedselketen. Jij eet natuurlijk ook niet altijd alleen maar het zelfde. We eten gevarieerd. Als je gaat kijken naar je avond eten eet jij bijvoorbeeld ook niet elke dag pasta. Zo eet een konijn niet alleen paardenbloemen en een vogel niet alleen wormen. Meerdere voedselketen door elkaar noemen we een voedsel web.
Hier boven zie je een voedsel web weergeven. Zo zie je een voedselketen van gras -> konijn -> vos. Maar als je goed kijkt zie je dat niet alleen de vos het konijn op eet maar ook de havik. En het graf wordt niet gegeten door alleen het konijn maar ook door de veldmuis en de sprinkhaan. Door alle voedselketen in een ecosysteem in kaart te brengen maken we een voedsel web.
Een plant is een producent zoals is uitgelegd onder het kopje voedselketen. Dit kwam omdat planten voedsel produceren voor mensen en dieren. Dieren en mensen eten oftewel consumeren deze stoffen die gemaakt zijn door planten. Daarom noemen we ze dan ook consumenten. Consumenten vind je in de tweede en de schakels daarna in voedselketen. In de derde en de schakels erna zijn vaak vleeseters. Producenten (planten) worden gegeten door consumenten van de eerste orde (bijvoorbeeld een konijn) zij worden op hun beurt weer opgegeten door consumenten van de tweede orde ( bijvoorbeeld een vos)
Planten of dieren die niet worden gegeten maar gewoon dood gaan worden als voedsel gebruikt voor afvaleters. De resten die de afvaleters achterlaten worden weer verder afgebroken door schimmels en bacteriën. Schimmels en bacteriën noemen we reducenten. Hierbij komen er weer voedingstoffen vrij in de bodem die producenten weer kunnen gebruiken. Op deze manier ontstaat er een kringloop.
Dit was alle theorie. En nu? Oefenen!
Oefenen
Opdrachten ecologie
Oefening: Vragen 'Wat is ecologie'
0%
Deze vragen horen bij het stukje theorie 'Wat is ecologie'. als je deze tekst hebt gelezen mag je deze vragen gaan maken. Had je toch veel fouten? Ga dan hierna door naar de extra oefenopdracht.
Nog eventjes oefenen! hoe zat dat ookal weer. Maak op de onderstaande link de oefenopdracht over het voedselweb. Kom je er niet uit? Ga dan even terug naar de uitleg over het voedselweb. Extra oefenen met het voedselweb
Samenvatting van het hoofdstuk
Alles al bekeken en snap je het? Dan mag je verder naar de eindtoets.
Samenvatting van het hoofdstuk
Verrijkingsstof
Voor deze opdracht heb je alle theorie gelezen en de opdrachten voldoende gemaakt.
Heb je nog moeite hiermee? Kijk dan eerst nog even de samenvatting van het hoofdstuk
We hebben het gehad over de relaties tussen verschillende organisme en het maken van een voedsel web. Dat is precies wat we gaan doen. Je gaat zelf een voedsel web maken.
Weet je niet meer precies hoe het zat? Ga dan even terug naar basisstof 2 : voedselweb.
Benodigdheden:
A4 papier
Potlood en gum
Kleurpotloden
Zorg dat je de bovenstaande spullen bij de hand hebt. Papier kan je halen bij je docent.
In de onderstaande tekst worden verschillende dieren genoemd en wat ze precies eten. Aan de hand hiervan kan jij een voedsel web gaan maken.
- zorg dat je alle dieren benoemd in het voedsel web
- benoem of het een producent, reducent of consument het is en van welke orde.
Tip! Onthoud een voedsel web begint altijd met een producent.
Gebruik de onderstaande afbeelding voor je voedsel web.
Als je klaar bent lever je de tekening in met je naam en klas erop bij de docent. Succes!
Ga hierna verder naar de eindtoets.
Eindtoets
Test: Eindtoets
0%
Welkom bij de eindtoets! Deze toets mag je maken als je alle stappen hebt doorlopen.
Met deze toets gaan we checken of je de stof die we hebben behandeld ook echt begrepen hebt. Dit waren de leerdoelen voor dit hoofdstuk :
- Je kan in eigen woorden uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn
- Je kan de verschillende niveaus van ecologie beschrijven
- Je kan een voedselketen herkennen en zelf maken
- Je kan zelf een voedsel web maken
- Je kan de kringloop van stoffen beschrijven met en de begrippen producent, consument en reducent onderscheiden.
Lees de vragen rustig en doe goed je best!
Heb je meer dan 6 fouten? Bekijk dan nogmaals de samenvatting en maak de oefeningen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Afbeeldingen bij theorie en opdrachten gebruikt uit Bos, A., Kalverda, O., Smits, G., & Waas, B. (2015). Biologie voor jou: VMBO kader (7e ed.). 's-Hertogenbosch, Nederland: Malmberg. Thema Ecologie basisstof 1 en 2
Het arrangement Ecologie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Kylie Wesseling
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-04-15 19:58:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit arrangement is bedoeld voor 2e klas kader voor het vak Biologie. Dit betreft een lessen reeks die gelijk staan aan basisstof 1 + 2 vmbo 2 kader Biologie voor Jou
Dit arrangement is bedoeld voor 2e klas kader voor het vak Biologie. Dit betreft een lessen reeks die gelijk staan aan basisstof 1 + 2 vmbo 2 kader Biologie voor Jou
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Instaptoets 'Wat weet je al?'
Vragen 'Wat is ecologie'
Eindtoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.