Als we gaan kijken naar een voedselketen kijken we naar verschillende organismen die elkaar opeten. In deze reeks is elk organisme een voedselbron voor een ander organisme. Als we bijvoorbeeld gaan kijken naar een boterbloem, konijn en een wezel kunnen wij deze in een bepaalde volgorde plaatsen. Het konijn eet de paardenbloem op. Waarna de wezel op zijn beurt het konijn weer op eet. Als wij dit in een voedselketen gaan zetten ziet dit er als volgende uit :
paardenbloem → Konijn → Wezel.
De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant. Dit noemen wij een producent. Een plant produceert glucose en zetmeel wat weer als voedingsstoffen dient voor het dier dat de plant opeet.
Heb je alle tekst doorgenomen? Ga dan door naar het volgende kopje.