Voedsel web

Zoals je eerder al geleerd hebt zijn er in een ecosysteem meerdere dieren. Zo bestaat een ecosysteem dus nooit uit maar één voedselketen. Jij eet natuurlijk ook niet altijd alleen maar het zelfde. We eten gevarieerd. Als je gaat kijken naar je avond eten eet jij bijvoorbeeld ook niet elke dag pasta. Zo eet een konijn niet alleen paardenbloemen en een vogel niet alleen wormen. Meerdere voedselketen door elkaar noemen we een voedsel web.


 

Hier boven zie je een voedsel web weergeven. Zo zie je een voedselketen van gras -> konijn -> vos. Maar als je goed kijkt zie je dat niet alleen de vos het konijn op eet maar ook de havik. En het graf wordt niet gegeten door alleen het konijn maar ook door de veldmuis en de sprinkhaan. Door alle voedselketen in een ecosysteem in kaart te brengen maken we een voedsel web.

Een plant is een producent zoals is uitgelegd onder het kopje voedselketen. Dit kwam omdat planten voedsel produceren voor mensen en dieren. Dieren en mensen eten oftewel consumeren deze stoffen die gemaakt zijn door planten. Daarom noemen we ze dan ook consumenten. Consumenten vind je in de tweede en de schakels daarna in voedselketen. In de derde en de schakels erna zijn vaak vleeseters.  Producenten (planten) worden gegeten door consumenten van de eerste orde (bijvoorbeeld een konijn) zij worden op hun beurt weer opgegeten door consumenten van de tweede orde ( bijvoorbeeld een vos)

Planten of dieren die niet worden gegeten maar gewoon dood gaan worden als voedsel gebruikt voor afvaleters. De resten die de afvaleters achterlaten worden weer verder afgebroken door schimmels en bacteriën. Schimmels en bacteriën noemen we reducenten.  Hierbij komen er weer voedingstoffen vrij in de bodem die producenten weer kunnen gebruiken. Op deze manier ontstaat er een kringloop.

 

Dit was alle theorie. En nu? Oefenen!