4 aandoeningen

4 aandoeningen

Inleiding

Deze wiki moesten we maken voor een opdracht van school.

Het gaat over 4 aandoeningen die we zelf uit mochten kiezen, we moeten uitleggen wat de ziekte precies inhoud en 4 hulpmiddelen beschrijven die je kan gebruiken bij de ziekte.

Deze wiki kan bedoeld zijn voor studenten en andere mensen die hierin geinterresseerd kunnen zijn.

 

Hartfalen

Wat is het?

1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).

Hartfalen ( decompensatio cordis )

 

2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?

Hartfalen is niet besmettelijk.

Elk jaar krijgen ongeveer 40.000 mensen voor het eerst de diagnose hartfalen: 54% is vrouw en 46% man. Naar schatting leven er ruim 230.000 mensen met hartfalen in Nederland. Hiervan is 88% 65 jaar of ouder.

  • in 2017 stierven bijna 7.700 patiënten aan hartfalen

  • per dag sterven er gemiddeld zo’n 21 mensen aan hartfalen, 12 vrouwen en 9 mannen

  • jaarlijks zijn er bijna 31.000 ziekenhuisopnamen voor hartfalen

  • vrouwen zijn gemiddeld 88 jaar als ze overlijden aan hartfalen en mannen gemiddeld 83 jaar

 

3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?

Bij hartfalen kan het hart niet goed pompen, omdat de hartspier beschadigd is.

 

4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?

In de meeste gevallen ontstaat hartfalen na één of meer hartinfarcten. Een hartinfarct beschadigt de hartspier. Er ontstaat een litteken. Het litteken trekt niet hetzelfde samen als de rest van de hartspier. Hierdoor kan een deel van de pompfunctie van het hart verminderen. Dan kan hartfalen ontstaan. Of dit gebeurt is afhankelijk van de plek en de ernst van het infarct.

Bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld chemotherapie), longaandoeningen, ernstige infecties of overmatig alcohol drinken of drugs kunnen ook een rol spelen bij het ontstaan van hartfalen.

 

5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?

Klachten die veel voorkomen bij hartfalen zijn:

  • je minder goed in kunnen spannen: in één keer meerdere trappen lopen lukt bijvoorbeeld niet meer

  • vermoeid

  • kortademig

  • dikke enkels of voeten (of een duidelijke afdruk van de rand van je sok als je deze uit doet)

  • ’s nachts 2 of meer keer moeten plassen

  • onrustig slapen, behoefte wat meer rechtop te slapen

  • opgezette buik en minder eetlust

  • meer dan 2 kilo zwaarder worden in 3 dagen (door het vasthouden van vocht)

 

6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?

Bij klachten zoals het ophopen van vocht, kortademigheid en vermoeidheid kan de (huis)arts vermoeden dat iemand hartfalen heeft. Voor een definitieve diagnose doet de arts een aantal onderzoeken, zoals:

  • meten van de bloeddruk

  • meten van de hartslag

  • controle van het gewicht

  • checken of je vocht vasthoudt, wat te zien is aan bijvoorbeeld opgezette enkels

  • luisteren naar de longen en het hart

Na het lichamelijk onderzoek, kan aanvullend onderzoek nodig zijn. De arts maakt een hartfilmpje (ECG) en laat het bloed onderzoeken op bepaalde stoffen die bij hartfalen meer voorkomen. Dit zijn de stofjes BNP en NT-pro BNP.

Als de arts na deze onderzoeken nog steeds denkt dat iemand hartfalen heeft, dan wordt een echo van het hart gemaakt. De arts bepaalt of daarna nog meer onderzoek nodig is.

 

7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?

Dit kan bijvoorbeeld door het behandelen van:

  • hoge bloeddruk

  • vernauwingen in de kransslagaders

  • hartritmestoornissen, zoals boezemfibrilleren

  • hartklepaandoeningen

 

8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?

De prognose bij hartfalen is zeer variabel en onder andere afhankelijk van de ernst, de etiologie, de leeftijd van de patiënt, comorbiditeit en de reeds gebleken snelheid van progressie. Het effect van behandeling op de prognose is op individueel niveau vaak moeilijk te voorspellen.

 

9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?

  • Hartritmestoornissen en hartstilstand.

  • Nierschade en nierfalen.

  • Leverschade en leverfalen.

  • Een beroerte: deze wordt veroorzaakt door bloedstolsels die vanuit het hart in de bloedvaten naar de hersenen terecht komen.

  • Achteruitgang van de hersenfuncties (zoals geheugen, concentratie en initiatief nemen) en zelfs dementie.

  • Ondervoeding.

 

10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?

Het is belangrijk om te observeren of iemand kortademig is of klachten van benauwdheid ervaart. Ook moet je er als verpleegkundige op letten dat iemand geen vocht vast gaat houden, let hierbij op oedeemvorming of vocht in de longen.

Filmpje over hartfalen

Hartstichting
Voor meer informatie over hartfalen

Welke hulpmiddelen zijn ervoor?

Bloeddrukmeter:
U kunt zelf uw bloeddruk regelmatig controleren waardoor u bij een te hoge bloeddruk meteen kunt ingrijpen.
Een bloeddrukmeter bestaat uit een apparaat met beeldscherm en een manchet.
De manchet wordt om de arm gedaan en vervolgens opgepompt.
Het apparaat meet de waarde die u kunt aflezen op het beeldscherm.
De prijzen varieren tussen de 30 en 70 euro.

 

Medicijnhorloge:
Medicijnhorloges maken het mogelijk dat u op tijd uw medicijnen inneemt.
Bovendien vergeet u het ook niet om de medicijnen in te nemen.
Medicijnhorloges kunnen ingesteld worden om op bepaalde momenten een signaal te geven.
Per signaal wordt ingevoerd om welk medicijn het gaat.
Die informatie verschijnt op de display als het horloge een signaal afgeeft.
U draagt dit horloge om de pols.
De prijzen varieren tussen de 14 en 35 euro.

 

SOS penning:
Door het dragen van de SOS penning zijn uw medische gegevens altijd en overal beschikbaar voor geautoriseerde hulpverleners, zodat ze snel de noodzakelijke behandeling kunnen beginnen.
De SOS penning is van anti allergisch roest en nikkelvrij edelstaal.
U draagt hem op uw lichaam als ketting of armband.
Op de alarmpenning staan uw belangrijkste medische gegevens, het telefoonnummer van de alarmcentrale en uw deelnemersnummer.
U kunt de SOS penning bij het witte kruis bestellen daarvoor moet zich wel inschrijven en betaalt u in het eerste jaar 49,95 euro (dat is inclusief penning en lidmaatschap).
U kunt een SOS penning alleen krijgen als u daarvoor ingeschreven staat.

 

Domotica:
Domotica stelt u in staat om allerlei handelingen die nodig zijn om (comfortabel) te leven in uw huis op afstand te regelen.
Bijvoorbeeld het bedienen van verlichting, deuren, ramen en gordijnen zonder te hoeven opstaan en lopen.
Of het programmeren van de verwarming en oven met uw smartphone of tablet. 

De eenvoudige domoticasystemen werken meestal met onderdelen die in wandcontactdozen worden ingeplugd. Verlichting en andere apparaten die vroeger op deze wandcontactdozen waren aangesloten, worden vervolgens weer ingeplugd in deze onderdelen.
De eenvoudige domoticasystemen omvatten daarnaast een afstandsbediening zoals van een televisie.
Hiermee schakelt u apparaten aan of uit.
U koopt eenvoudige domoticasystemen bij bouwmarkten en doe-het-zelfzaken.
De prijzen varieren tussen de 200 en 300 euro.


 

 

 

Vilans hulpmiddelenwijzer
Voor meer informatie over de hulpmiddelen

Bloeddrukmeter
Bloeddrukmeter
Medicijnhorloge
Medicijnhorloge
SOS penning
SOS penning

CVA

Wat is het?

1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).

Beroerte ( CVA; Cerebro Vasculair Accident )

Herseninfarct, hersenbloeding

 

2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?

Een beroerte is niet besmettelijk.

Ieder jaar krijgen ongeveer 41.000 mensen in Nederland voor de eerste keer een beroerte. Dat zijn meer dan 100 personen per dag. Soms treedt na een beroerte blijvende hersenbeschadiging op. Bij een beroerte zijn er twee vormen te onderscheiden.

 

3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?

Herseninfarct: Een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten door een bloedstolsel. Hierdoor krijgt een deel van de hersenen geen zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.

Hersenbloeding: Een bloedvat in de hersenen barst open doordat de vaatwand verzwakt is door slagaderverkalking of sterk uitgerekt is. Het bloed stroomt dan in het hersenweefsel. Dit hersenweefsel krijgt dan geen bloed meer dat voorzien is van zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.

 

4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?

Herseninfarct: Een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten door een bloedstolsel. Hierdoor krijgt een deel van de hersenen geen zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.

Hersenbloeding: Een bloedvat in de hersenen barst open doordat de vaatwand verzwakt is door slagaderverkalking of sterk uitgerekt is. Het bloed stroomt dan in het hersenweefsel. Dit hersenweefsel krijgt dan geen bloed meer dat voorzien is van zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.

 

5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?

Bij een CVA (beroerte) kunnen veel verschillende verschijnselen optreden, afhankelijk van de plaats en de ernst van de hersenbeschadiging. Veel voorkomende verschijnselen zijn:

  • verlammingen in één helft van het lichaam (bij een cva in de linker hersenhelft is de rechterkant van het lichaam verlamd, en andersom);

  • uitval van het gezichtsveld aan één kant, zodat dingen en mensen die aan die kant staan niet gezien worden (bij een cva in de linker hersenhelft valt het gezichtsveld rechts uit, en andersom);

  • moeilijkheden met kauwen, slikken en spreken door verlamming van de spieren van lippen, tong en/of gehemelte;

  • incontinentie (het niet kunnen ophouden van urine en/of ontlasting);

  • geheugenstoornissen.

 

6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?

Bij het vermoeden van CVA (beroerte) worden verschillende onderzoeken uitgevoerd:

  • een gesprek over wat er precies gebeurd is (anamnese);

  • algemeen lichamelijk onderzoek. Hierbij bekijkt de arts onder andere of het hart regelmatig en goed werkt en of sprake is van een hoge of lage bloeddruk;

  • bloedonderzoek;

  • neurologisch onderzoek. Hierbij onderzoekt men onder meer de bewegingen van armen en benen en de coördinatie van de bewegingen. De arts vergelijkt steeds links en rechts. Het waarnemen (zien en horen) wordt getest en de arts onderzoekt of het taalgebruik gestoord is;

  • een CT-scan. Hiermee worden de hersenen zichtbaar gemaakt op een monitor;

  • een MRI-scan, een onderzoek met magnetische golven waarmee de hersenen zichtbaar gemaakt worden op een monitor.

 

7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?

Na een CVA (beroerte) is meestal opname in een ziekenhuis noodzakelijk. Bij voorkeur vindt behandeling plaats in een 'stroke unit', een speciale afdeling voor mensen met een CVA. De behandelend arts is in eerste instantie de neuroloog; zo nodig worden andere specialisten erbij betrokken.

Zo snel mogelijk na de opname wordt geprobeerd om de patiënt zo veel mogelijk te laten bewegen (mobilisering). Als het slikken problemen geeft, kunnen vocht en voeding gegeven worden via een sonde. Een sonde is een slangetje dat via een neusgat door de keel en de slokdarm naar de maag geleid wordt. Men kan ook vocht en medicijnen krijgen via een infuus.

Klachten als epilepsie of depressie kunnen behandeld worden met medicijnen. Verder is de behandeling gericht op revalidatie en het voorkómen van complicaties.

 

8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?

De kans op herstel is het grootst als zo snel mogelijk, liefst al op de dag na opname, met fysiotherapie of ergotherapie wordt begonnen. Voor na het ontslag uit het ziekenhuis zijn er 'stroke services' die de verdere zorg en nazorg coördineren.

 

9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?

Oedeem (zwelling)Contracturen (blijvende samentrekking van weefsel)
Pijn
Stoornissen van de ontlasting
Stoornissen in de urinelozing
Seksuele stoornissen
Bezorgdheid / angst
Achterdocht / paranoia
Afhankelijkheid
Depressie

 

10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?

Mensen met hersenletsel kunnen een redelijk stabiel leven leiden als aan de randvoorwaarden voldaan wordt van rust, overzicht, prikkelarme omgeving en inrichting, regelmaat in het leven.

Filmpje over CVA

Hersenstichting
Voor meer informatie over CVA's

Welke hulpmiddelen zijn ervoor?

Communicatiekaarten:
Communicatiekaarten maken informatie-uitwisseling op een eenvoudige manier mogelijk.
Door de afbeeldingen en onderwerpen op een kaart aan te wijzen, ontstaat interactie en kan een boodschap worden overgebracht.
Wie moeite heeft met spreken, lezen, schrijven en begrijpen kan communicatiekaarten gebruiken om een boodschap over te brengen.
Ook familie en verzorgers kunnen met deze kaarten communiceren.
De prijs zit rond de 30 euro.

 

Apps voor spreken:
Een app voor spreken gebruikt u als u niet of niet verstaanbaar spreekt.
De app maakt gebruik van symbolen op het beeldscherm van de telefoon of tablet/ipad.
De symbolen activeert u via het aanraken van het touchscreen.
De telefoon of tablet spreekt vervolgens het woord van het symbool uit.
De apps hebben vaak ook de mogelijkheid om uitgebreidere zinnen te typen en laten uitspreken.
Naast Nederlands zijn er ook andere talen in te stellen.
Deze apps zijn gratis.

 

Opblaasbare badlift:
Met een opblaasbare badlift kunt u vanuit zithouding in en uit bad komen.
Opblaasbare badliften bieden een oplossing als het voor u lastig is om in en uit bad te stappen of als dat niet voldoende veilig kan.

De opblaasbare badlift bestaat uit een grote luchtzak in de vorm van een stoel, die u met zuignappen op de bodem van de badkuip vast maakt.
U pompt lucht in of uit de badlift met een motor, die naast het bad staat.
Het zitgedeelte gaat langzaam omlaag of komt uit het bad omhoog.
Vaak hebben deze badliften ook een opblaasbare rugsteun.
Als u de rugsteun opblaast, heeft u extra steun in de rug.
Als u hem niet opblaast, kunt u in bad liggen.
Prijzen varieren tussen de 1000 en 2000 euro.

 

Domotica:
Domotica stelt u in staat om allerlei handelingen die nodig zijn om (comfortabel) te leven in uw huis op afstand te regelen.
Bijvoorbeeld het bedienen van verlichting, deuren, ramen en gordijnen zonder te hoeven opstaan en lopen.
Of het programmeren van de verwarming en oven met uw smartphone of tablet.

De eenvoudige domoticasystemen werken meestal met onderdelen die in wandcontactdozen worden ingeplugd. Verlichting en andere apparaten die vroeger op deze wandcontactdozen waren aangesloten, worden vervolgens weer ingeplugd in deze onderdelen.
De eenvoudige domoticasystemen omvatten daarnaast een afstandsbediening zoals van een televisie.
Hiermee schakelt u apparaten aan of uit.
U koopt eenvoudige domoticasystemen bij bouwmarkten en doe-het-zelfzaken.
De prijzen varieren tussen de 200 en 300 euro.

 

 

 

Vilans hulpmiddelenwijzer
Voor meer informatie over de hulpmiddelen

Communicatiekaarten
Communicatiekaarten
Apps voor spreken
Apps voor spreken
Opblaasbare badlift
Opblaasbare badlift

Parkinson

Wat is het?

1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).

Parkinson

 

2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?

In 2016 waren er naar schatting 49.400 mensen bekend bij de huisarts voor een vorm van parkinsonisme, waaronder de ziekte van Parkinson: 28.600 mannen en 20.800 vrouwen.

 

3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?

Bij de ziekte van Parkinson worden de hersencellen aangetast die zorgen voor aanmaak van dopamine. (Dat zijn de dopamine producerende neuronen in de substantia nigra.)

 

4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?

Waarom de hersencellen in de zwarte kernen afsterven is nog niet precies bekend. Elementen die hierbij mogelijk een rol kunnen spelen zijn onder andere: achteruitgang van de werking van de hersenen met toenemende leeftijd, een stoornis in de eiwitstofwisseling en omgevingsfactoren zoals aanraking met giftige stoffen.

 

5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?

  • trillen (in rusthouding)

  • stijfheid

  • langzamer en minder bewegen

  • vermoeidheid

  • schuifelend lopen

  • arm of been niet meer kunnen bewegen

  • moeite met evenwicht houden en coördinatie

  • moeite met praten (zachter en monotoon)

  • moeite met schrijven (verkrampt)

  • vlakke gelaatsuitdrukking (‘masker’)

 

6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?

De diagnose van de ziekte van Parkinson kan tijdens het leven niet met 100% zekerheid gesteld worden. De vaststelling wordt door een neuroloog gedaan op basis van de uiterlijke verschijnselen bij onderzoek in de spreekkamer. Er kan nader onderzoek worden gedaan om andere oorzaken uit te sluiten met bijvoorbeeld een hersenscan. De diagnose wordt bevestigd door een goede reactie op het antiparkinson medicijn levodopa. Ziekten met deels vergelijkbare symptomen (atypische parkinsonismen) reageren minder goed op dit medicijn.

 

7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?

De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Parkinson bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort.

 

8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?

De ziekte is progressief: klachten beginnen vaak geleidelijk, meestal aan een kant en nemen na verloop van tijd meestal toe, in volstrekt willekeurige volgorde. Vroege symptomen die achteraf al op Parkinson wezen, zijn een moe en zwak gevoel, moeite met schrijven (een kleiner en onduidelijker handschrift), een trilling in de arm, een voet die opeens ‘op slot’ gaat.

 

9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?

 

10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?

Wanneer iemand de diagnose ziekte van Parkinson te horen krijgt is dat een emotioneel en vaak moeilijk moment. Het feit dat de ziekte van Parkinson een chronische ziekte is die niet te genezen is, heeft veel consequenties. Niet alleen voor de patiënt zelf maar ook voor zijn of haar partner, familie en andere betrokkenen. Soms kan begeleiding van een Parkinson-verpleegkundige, maatschappelijk werker of psycholoog nuttig zijn.

Filmpje over Parkinson

ParkinsonFonds
Voor meer informatie over Parkinson

Welke hulpmiddelen zijn ervoor?

Bewegingssensoren:
Een bewegingssensor geeft de mantelzorger een melding als iemand s' nachts uit bed komt.
Een sensor die beweging registreert wordt bij het bed geplaatst.
Als de sensor beweging signaleert, gaat een melding naar bijvoorbeeld een telefoon of een ontvanger die dan geluid maakt.

De bewegingssensor bij het bed is een alternatief voor het toepassen van een bedhek.
Een bedhek is een vrijheidsbeperkende maatregel en voorkomt dat personen uit bed gaan of rollen.
Voor mensen met parkinson die alleen wonen zijn er systemen die bestaan uit een netwerk van meerdere bewegingssensoren met daarachter een computerprogramma.
Hierbij worden geen camera’s toegepast.
Er bestaan ook nachtlampjes met een bewegingsdetector voor in een stopcontact.
Deze signaleren beweging waarna het licht van de nachtlamp aangaat.
Ze hebben geen mogelijkheid om verbinding te maken met een ontvanger.
De prijzen varieren tussen de 10 en 30 euro.

 

Broeken met heupbescherming:
Dit kan handig zijn voor iemand met parkinson omdat zij nog weleens kunnen vallen.

Broeken met heupbescherming voorkomen heupfracturen.
U schuift de heupbescherming aan beide zijkanten van de heupen in het speciale ondergoed of broek.
Het materiaal is van schokabsorberend traagschuim of heeft een honinggraatstructuur met luchtbellen.
Deze vormen een serie van mini schokbrekers die de schok van het vallen absorberen en verspreiden.

De prijzen varieren tussen de 25 en 100 euro.

 

Trappen en veiligheid:
U kunt veiliger en makkelijker op een trap lopen als u aanpassingen aan treden, trapleuning of trappenhuis aanbrengt.
U beweegt dan van zelf meer en maakt ook (meer) gebruik van de andere verdieping.
Ook als u niet of nauwelijks kan lopen op een trap bestaan er oplossingen: een traplift of een huislift.

U krijgt het hulpmiddel mogelijk vergoed vanuit de Wmo of de Wlz.
Uw gemeente voert de Wmo uit. Het Centrum Indicatiestelling Zorg voert de Wlz uit. Soms wordt een eigen bijdrage gevraagd.

Traplopen nog mogelijk:
- Antislip aanbrengen om wegglijden te voorkomen.
Voorbeelden: zelfklevende strips of antislip spray.
Het aanbrengen van antislip wordt meestal gecombineerd met andere aanpassingen aan de trap. Antislip schoenen zijn een must.
- Steunen aanbrengen.
Iemand moet zich steeds goed kunnen vasthouden, bijvoorbeeld aan een leuning.
Een extra leuning of het aanpassen van de hoogte van de leuning kan al helpen.
Er bestaat ook een inklapbare beugel die vastzit aan een eigen rail langs de trap.
Deze beugel duwt u onder het lopen naar boven of beneden.
De beugel blokkeert automatisch als u dreigt te vallen.
- Verlichting aanbrengen.
- Goede verlichting is heel belangrijk.
Extra veiligheid wordt gerealiseerd als de verlichting op gevaarlijke plekken automatisch inschakelt door een bewegingssensor.
Speciale verlichting op de treden maken de treden ook beter zichtbaar.
- Treehoogte verkleinen.
De hoogte tussen traptreden kan te groot worden.
Met het aanbrengen van tussentreden kan op elke trede de hoogte kleiner worden.

Traplopen (bijna) niet meer mogelijk:
Als u (bijna) niet meer kunt traplopen, bijvoorbeeld omdat u in een rolstoel zit, kan een traplift een oplossing bieden.
De meest gebruikte traplift is een stoellift: een zitting die langs een rail omhoog en omlaag kan. Om een stoellift te gebruiken, moet u nog wel zelfstandig op de zitting kunnen gaan zitten er weer van af komen.
Bijvoorbeeld het overschuiven van de rolstoel op de stoellift en omgekeerd.
Ook moet u uw evenwicht kunnen bewaren.

Zelf plaatsnemen op een stoellift niet mogelijk:
De plateautraplift of plateaulift.
U rijdt de rolstoel waarin u zit op een platform en na gebruik er weer af.
Dat platform gaat langs een speciale rail omhoog of omlaag.
Een andere is de zweeflift.
Dat is een soort takel waarmee u in de rolstoel zit en dan wordt opgetild en via een rail aan het plafond van de ene plek naar de andere kan komen.
Iemand anders moet de zweeflift bedienen.
Weer een andere is een huislift zonder schacht, die u wel zelfstandig kunt bedienen.
Dat is een soort cabine die tussen twee woonlagen op en neer kan.


Domotica:
Domotica stelt u in staat om allerlei handelingen die nodig zijn om (comfortabel) te leven in uw huis op afstand te regelen.
Bijvoorbeeld het bedienen van verlichting, deuren, ramen en gordijnen zonder te hoeven opstaan en lopen.
Of het programmeren van de verwarming en oven met uw smartphone of tablet.

De eenvoudige domoticasystemen werken meestal met onderdelen die in wandcontactdozen worden ingeplugd. Verlichting en andere apparaten die vroeger op deze wandcontactdozen waren aangesloten, worden vervolgens weer ingeplugd in deze onderdelen.
De eenvoudige domoticasystemen omvatten daarnaast een afstandsbediening zoals van een televisie.
Hiermee schakelt u apparaten aan of uit.
U koopt eenvoudige domoticasystemen bij bouwmarkten en doe-het-zelfzaken.
De prijzen varieren tussen de 200 en 300 euro.

 

Vilans hulpmiddelenwijzer
Voor meer informatie over de hulpmiddelen

Bewegingsensor
Bewegingsensor
Broek met heupbescherming
Broek met heupbescherming
Stoellift
Stoellift

Diabetes

Wat is het?

1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).

Diabetes Mellitus ( suikerziekte )

2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?

  • Ruim 1,2 miljoen Nederlanders hebben diabetes, dus 1 op de 14 Nederlanders. Iets meer mannen dan vrouwen.

  • Daarvan hebben 1,1 miljoen officieel de diagnose, de rest loopt er ongemerkt mee rond.

  • In 2010 hadden zo’n 200.000 Nederlanders diabetes zonder dat ze het wisten. Het huidige precieze aantal is niet bekend.

  • 60.500 Nederlanders per jaar horen dat ze diabetes hebben. Dat zijn 1.163 mensen per week, 166 per dag.

  • Negen op de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2.

  • 750.000 Nederlanders lopen groot risico om diabetes te krijgen: ze hebben een verstoorde suikerhuishouding. Van hen krijgt een derde binnen zes jaar diabetes.

  • 1 op de 3 van de huidige volwassen Nederlanders krijgt diabetes type 2, berekenden onderzoekers van het Erasmus MC.

 

3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het afweersysteem zich vergist. Normaal ruimt het afweersysteem alleen ziektes op. Maar bij sommige mensen vernielt het afweersysteem de cellen die insuline aanmaken, in de alvleesklier. Dan heb je diabetes type 1. Zonder de stof insuline kun je niet leven, want die regelt je bloedsuiker.

Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat is het hormoon dat de bloedsuikerspiegel regelt. De insuline is als het ware onzichtbaar, en kan zijn werk niet doen. Daardoor blijft er te veel suiker in je bloed zitten. Eerst maakt het lichaam extra insuline aan, maar na verloop van tijd steeds minder.

4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?

Type 1 is een auto-immuunziekte.

Type 2

  • weinig lichaamsbeweging

  • overgewicht

  • ongezond eten

  • roken

  • ouder worden

  • erfelijkheid

 

5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?

Type 1

  • veel dorst en veel plassen

  • afvallen zonder dat daar een reden voor is

  • ziek en beroerd voelen

  • veel honger hebben, of juist helemaal niet

  • wazig zien

  • misselijk zijn of overgeven

Type 2

  • vaak dorst en veel plassen

  • veel moe zijn

  • last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien

  • slecht genezende wondjes

  • kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen

  • infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking

 

6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?

Afweerstoffen tegen GAD65 worden vaak gebruikt om diabetes type 1 vast te stellen. Wat weten we over GAD65 uit onderzoek?

Kinderarts-diabetoloog Henk-Jan Aanstoot deed in de jaren tachtig en negentig al onderzoek naar het eiwit GAD65 voor het stellen van de diagnose diabetes type 1. Tegenwoordig gaat de GAD65-test meestal samen met testen op twee andere afweerstoffen, IA2 en ZnT8.

Heb je afweer tegen deze drie eiwitten, dan heb je auto-immuniteit tegen de bètacellen. Je hebt dan zeer waarschijnlijk diabetes type 1. Soms is een van de afweerstoffen niet aanwezig of alweer weg, of komt later pas, vandaar dat de test met drie praktisch is om diabetes type 1 vast te stellen.

 

7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?

Wie diabetes type 1 heeft, moet elke dag bloedsuiker meten, insuline spuiten of een pompje dragen. Je kunt geen hap eten zonder te berekenen hoeveel insuline ervoor nodig is. Deze ingrijpende behandeling herhaalt zich elke dag, alle 365 dagen van het jaar.

 

De verschillende soorten insuline, voor mensen met diabetes

  • Superkort werkende insuline (kortwerkende insulineanaloga) die direct vóór de maaltijd of soms meteen erna wordt gebruikt (aspart, glulisine en lispro). Deze insuline werkt vier tot vijf uur.

  • Kort werkende insuline (gewone, zogenoemde ‘regular’ insuline) die een halfuur tot kwartier vóór de maaltijd wordt gebruikt (actrapid, humuline, insuman rapid). Deze insuline werkt zes tot acht uur.

  • Middellang werkende insuline (matig langzaam opgenomen) die bijvoorbeeld ’s avonds wordt gebruikt (NPH-insuline). Deze insuline heeft het maximale effect pas na 4-8 uur en werkt daarna nog een paar uur door.

  • Langwerkende insuline (zeer langzaam opgenomen insuline) die heel geleidelijk werkt voor ongeveer een dag (insuline glargine en detemir).

  • Mix-insulines zijn combinaties van de andere insulinesoorten. Ze worden meestal twee keer per dag gebruikt, vóór het ontbijt en vóór de avondmaaltijd (bijvoorbeeld humuline NPH, lispro/lispro protamine, aspart/aspart protamine).

 

8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?

De prognose (toekomstperspectief) van DM2 is erg moeilijk te voorspellen en sterk afhankelijk van de regulatie van de bloedsuiker, cholesterol en bloeddruk. De meeste mensen die goed gereguleerd zijn krijgen geen of slechts weinig complicaties. Zij kunnen een normaal leven leiden, met dien verstande dat zij zich de gezonde leefstijl eigen moeten maken en soms daarnaast nog medicijnen moeten gebruiken. De mensen met hoge bloedsuikers en/of bloedvetten en/of bloeddruk hebben een veel grotere kans op één of zelfs meerdere complicaties. De complicaties van diabetes kunnen veel problemen geven.

9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?

  • beschadiging van hart- en bloedvaten (“atherosclerose”)

  • beschadiging van het netvlies (“retinopathie”)

  • beschadiging van de nieren (“nefropathie”)

  • beschadiging van de zenuwen (“neuropathie”)

  • zweren en infecties van de voeten en onderbenen (diabetische voet)

 

10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?

Belangrijk bij de behandeling van diabetes type 1 is dat er op de vooraf bepaalde tijden wordt gecheckt wat de glucosewaarde is van de patiënt en dat hierop insuline wordt gegeven.

Let er op wanneer je bijvoorbeeld een patiënt helpt bij ADL-zorg dat je controleert of je patiënt wondjes heeft, voornamelijk aan voeten en tenen is dit erg belangrijk. Ook let je op de verschillende symptomen die voorkomen bij een hypoglykemie of hyperglykemie, zoals vermoeidheid, veel plassen etc.

Filmpje over diabetes

Diabetes Fonds
Voor meer informatie over diabetes

Welke hulpmiddelen zijn ervoor?

Bloedglucosemeters:
Een bloedglucosemeter maakt het mogelijk zelf het bloedglucosegehalte te meten om afwijkende glucosewaarden direct te kunnen behandelen.
U stopt de teststrip in de bloedglucosemeter die de bloedsuikerwaarde bepaalt.
U neemt met een prikpen een druppeltje bloed af en doet dat op de teststrip die in de meter zit. Lees dan de waarde af op het beeldscherm van de bloedglucosemeter.

U krijgt het hulpmiddel (gedeeltelijk) vergoed omdat het in het Reglement Hulpmiddelen staat. Neem dan wel even contact op met uw zorgverzekeraar.

 

Apps voor bloedglucosemeting:
Een app voor bloedglucosemeting gebruikt u als u diabetes heeft.
De app berekent uw bloedwaarden.
Dit is bijvoorbeeld handig als u niet goed weet wanneer u de glucosewaarde moet meten.
De gegevens analyseert u in de meeste gevallen via een online account.
De werking per app is verschillend.
U vult in wat u eet en krijgt daarmee een overzicht van wat u op een dag heeft gegeten en wat de bloedwaarden zijn.
De medicatie inname, het lichaamsgewicht en de mate van lichaamsbeweging zijn factoren die de app meeneemt in de berekening van de glucosewaarde.
Andere functies zijn het afgeven van een signaal als u het glucosegehalte moet meten en het in de gaten houden van de bloedsuikerspiegel.
Als de waarde te hoog of te laag is, is het vaak mogelijk om via de app contact te leggen met een arts.

Deze apps zijn gratis.

 

Insulinepompen:
Insulinepompen zorgen er voor dat de gedurende de hele dag insuline wordt toegediend. Insulinepompen vangen schommelingen in de bloedspiegel gemakkelijker op dan via het gebruik van insulinepennen vanwege stabielere bloedglucosewaarden.
Veel insulinepompen onthouden de afgifte van insuline, zodat via de computer of een app het gebruik kan worden afgelezen.
Insulinepompen zijn kleine apparaten die op het lichaam worden vastgezet.
In de insulinepomp zit een ampul met insuline.
De pomp wordt geprogrammeerd om op bepaalde momenten insuline af te geven. 
De pomp is met een slangetje en een naald verbonden met het lichaam.
De naald wordt met een pleister vastgezet.
Tegenwoordig zijn er ook draadloze insulinepompen die direct op de huid vastzitten.
Een insulinepomp werkt op batterijen.

U krijgt het hulpmiddel (gedeeltelijk) vergoed omdat het in het Reglement Hulpmiddelen staat. Neem dan wel even contact op met uw zorgverzekeraar.


Steunkousen:
Steunkousen zijn elastische kousen die helpen tegen zware benen of vermoeide benen en oedeem (vocht ophoping).
Dankzij de compressietechnologie in de steunkousen wordt het bloed vanuit de benen teruggeduwd richting het hart.
Deze stimulatie van de bloedcirculatie in de benen voorkomt vermoeide en zware benen en zorgt voor een betere doorbloeding.
Steunkousen zijn verkrijgbaar in verschillende drukklassen, materialen en uitvoeringen.
Je kunt steunkousen onderverdelen in 4 verschillende drukklassen.
Steunkousen die verlichting geven bij lichte problemen vallen in drukklasse 1 en worden niet vanuit de basiaverzekering vergoed.
Therapeutische elastische kousen vallen in drukklassen 2, 3 en 4.
Deze kousen hebben een therapeutische werking en worden vergoed door de zorgverzekeraar, maar komen wel ten laste van uw eigen risico.
Therapeutisch elastische kousen zijn verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen.
De kniekous komt het meeste voor.
Daarnaast zijn er kousen tot aan de lies en panty’s.
Naast de drukklasse is ook de dikte van de kous belangrijk.
Welke kous het beste bij u past, hangt af van uw medische indicatie, uw leeftijd en uw persoonlijke wensen.
Laat u daarom goed adviseren door een specialist. 
Als u moeite  heeft met het aantrekken van steunkousen zijn er ook speciale aantrekhulpmiddelen waardoor het aantrekken makkelijker wordt. 
Dit is handig wanneer u rugklachten heeft of als u onvoldoende kracht in uw handen of armen heeft.

Vilans hulpmiddelenwijzer
Voor meer informatie over de hulpmiddelen

Bloedglucosemeter
Bloedglucosemeter
Insulinepomp
Insulinepomp
Steunkousen
Steunkousen