1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).
Parkinson
2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?
In 2016 waren er naar schatting 49.400 mensen bekend bij de huisarts voor een vorm van parkinsonisme, waaronder de ziekte van Parkinson: 28.600 mannen en 20.800 vrouwen.
3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
Bij de ziekte van Parkinson worden de hersencellen aangetast die zorgen voor aanmaak van dopamine. (Dat zijn de dopamine producerende neuronen in de substantia nigra.)
4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?
Waarom de hersencellen in de zwarte kernen afsterven is nog niet precies bekend. Elementen die hierbij mogelijk een rol kunnen spelen zijn onder andere: achteruitgang van de werking van de hersenen met toenemende leeftijd, een stoornis in de eiwitstofwisseling en omgevingsfactoren zoals aanraking met giftige stoffen.
5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
trillen (in rusthouding)
stijfheid
langzamer en minder bewegen
vermoeidheid
schuifelend lopen
arm of been niet meer kunnen bewegen
moeite met evenwicht houden en coördinatie
moeite met praten (zachter en monotoon)
moeite met schrijven (verkrampt)
vlakke gelaatsuitdrukking (‘masker’)
6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
De diagnose van de ziekte van Parkinson kan tijdens het leven niet met 100% zekerheid gesteld worden. De vaststelling wordt door een neuroloog gedaan op basis van de uiterlijke verschijnselen bij onderzoek in de spreekkamer. Er kan nader onderzoek worden gedaan om andere oorzaken uit te sluiten met bijvoorbeeld een hersenscan. De diagnose wordt bevestigd door een goede reactie op het antiparkinson medicijn levodopa. Ziekten met deels vergelijkbare symptomen (atypische parkinsonismen) reageren minder goed op dit medicijn.
7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?
De medicamenteuze behandeling van de ziekte van Parkinson bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort.
8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
De ziekte is progressief: klachten beginnen vaak geleidelijk, meestal aan een kant en nemen na verloop van tijd meestal toe, in volstrekt willekeurige volgorde. Vroege symptomen die achteraf al op Parkinson wezen, zijn een moe en zwak gevoel, moeite met schrijven (een kleiner en onduidelijker handschrift), een trilling in de arm, een voet die opeens ‘op slot’ gaat.
9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?
10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?
Wanneer iemand de diagnose ziekte van Parkinson te horen krijgt is dat een emotioneel en vaak moeilijk moment. Het feit dat de ziekte van Parkinson een chronische ziekte is die niet te genezen is, heeft veel consequenties. Niet alleen voor de patiënt zelf maar ook voor zijn of haar partner, familie en andere betrokkenen. Soms kan begeleiding van een Parkinson-verpleegkundige, maatschappelijk werker of psycholoog nuttig zijn.
Filmpje over Parkinson https://www.youtube.com/watch?v=V5BNIJPFCig
ParkinsonFonds
Voor meer informatie over Parkinson