1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).
Hartfalen ( decompensatio cordis )
2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?
Hartfalen is niet besmettelijk.
Elk jaar krijgen ongeveer 40.000 mensen voor het eerst de diagnose hartfalen: 54% is vrouw en 46% man. Naar schatting leven er ruim 230.000 mensen met hartfalen in Nederland. Hiervan is 88% 65 jaar of ouder.
in 2017 stierven bijna 7.700 patiënten aan hartfalen
per dag sterven er gemiddeld zo’n 21 mensen aan hartfalen, 12 vrouwen en 9 mannen
jaarlijks zijn er bijna 31.000 ziekenhuisopnamen voor hartfalen
vrouwen zijn gemiddeld 88 jaar als ze overlijden aan hartfalen en mannen gemiddeld 83 jaar
3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
Bij hartfalen kan het hart niet goed pompen, omdat de hartspier beschadigd is.
4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?
In de meeste gevallen ontstaat hartfalen na één of meer hartinfarcten. Een hartinfarct beschadigt de hartspier. Er ontstaat een litteken. Het litteken trekt niet hetzelfde samen als de rest van de hartspier. Hierdoor kan een deel van de pompfunctie van het hart verminderen. Dan kan hartfalen ontstaan. Of dit gebeurt is afhankelijk van de plek en de ernst van het infarct.
Bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld chemotherapie), longaandoeningen, ernstige infecties of overmatig alcohol drinken of drugs kunnen ook een rol spelen bij het ontstaan van hartfalen.
5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
Klachten die veel voorkomen bij hartfalen zijn:
je minder goed in kunnen spannen: in één keer meerdere trappen lopen lukt bijvoorbeeld niet meer
vermoeid
kortademig
dikke enkels of voeten (of een duidelijke afdruk van de rand van je sok als je deze uit doet)
’s nachts 2 of meer keer moeten plassen
onrustig slapen, behoefte wat meer rechtop te slapen
opgezette buik en minder eetlust
meer dan 2 kilo zwaarder worden in 3 dagen (door het vasthouden van vocht)
6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
Bij klachten zoals het ophopen van vocht, kortademigheid en vermoeidheid kan de (huis)arts vermoeden dat iemand hartfalen heeft. Voor een definitieve diagnose doet de arts een aantal onderzoeken, zoals:
meten van de bloeddruk
meten van de hartslag
controle van het gewicht
checken of je vocht vasthoudt, wat te zien is aan bijvoorbeeld opgezette enkels
luisteren naar de longen en het hart
Na het lichamelijk onderzoek, kan aanvullend onderzoek nodig zijn. De arts maakt een hartfilmpje (ECG) en laat het bloed onderzoeken op bepaalde stoffen die bij hartfalen meer voorkomen. Dit zijn de stofjes BNP en NT-pro BNP.
Als de arts na deze onderzoeken nog steeds denkt dat iemand hartfalen heeft, dan wordt een echo van het hart gemaakt. De arts bepaalt of daarna nog meer onderzoek nodig is.
7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?
Dit kan bijvoorbeeld door het behandelen van:
hoge bloeddruk
vernauwingen in de kransslagaders
hartritmestoornissen, zoals boezemfibrilleren
hartklepaandoeningen
8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
De prognose bij hartfalen is zeer variabel en onder andere afhankelijk van de ernst, de etiologie, de leeftijd van de patiënt, comorbiditeit en de reeds gebleken snelheid van progressie. Het effect van behandeling op de prognose is op individueel niveau vaak moeilijk te voorspellen.
9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?
Hartritmestoornissen en hartstilstand.
Nierschade en nierfalen.
Leverschade en leverfalen.
Een beroerte: deze wordt veroorzaakt door bloedstolsels die vanuit het hart in de bloedvaten naar de hersenen terecht komen.
Achteruitgang van de hersenfuncties (zoals geheugen, concentratie en initiatief nemen) en zelfs dementie.
Ondervoeding.
10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?
Het is belangrijk om te observeren of iemand kortademig is of klachten van benauwdheid ervaart. Ook moet je er als verpleegkundige op letten dat iemand geen vocht vast gaat houden, let hierbij op oedeemvorming of vocht in de longen.
Filmpje over hartfalen https://www.youtube.com/watch?v=cPplw1SO4NQ
Hartstichting
Voor meer informatie over hartfalen