1. Begripsbepaling Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, medische naam, eventuele andere benamingen (in de volksmond).
Beroerte ( CVA; Cerebro Vasculair Accident )
Herseninfarct, hersenbloeding
2. Verspreiding (epidemiologie) Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de ziekte voor?
Een beroerte is niet besmettelijk.
Ieder jaar krijgen ongeveer 41.000 mensen in Nederland voor de eerste keer een beroerte. Dat zijn meer dan 100 personen per dag. Soms treedt na een beroerte blijvende hersenbeschadiging op. Bij een beroerte zijn er twee vormen te onderscheiden.
3. Anatomie / fysiologie Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
Herseninfarct: Een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten door een bloedstolsel. Hierdoor krijgt een deel van de hersenen geen zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.
Hersenbloeding: Een bloedvat in de hersenen barst open doordat de vaatwand verzwakt is door slagaderverkalking of sterk uitgerekt is. Het bloed stroomt dan in het hersenweefsel. Dit hersenweefsel krijgt dan geen bloed meer dat voorzien is van zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.
4. Oorzaken (etiologie) Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?
Herseninfarct: Een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten door een bloedstolsel. Hierdoor krijgt een deel van de hersenen geen zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.
Hersenbloeding: Een bloedvat in de hersenen barst open doordat de vaatwand verzwakt is door slagaderverkalking of sterk uitgerekt is. Het bloed stroomt dan in het hersenweefsel. Dit hersenweefsel krijgt dan geen bloed meer dat voorzien is van zuurstof en voedingsstoffen en sterft af.
5. Symptomen Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
Bij een CVA (beroerte) kunnen veel verschillende verschijnselen optreden, afhankelijk van de plaats en de ernst van de hersenbeschadiging. Veel voorkomende verschijnselen zijn:
verlammingen in één helft van het lichaam (bij een cva in de linker hersenhelft is de rechterkant van het lichaam verlamd, en andersom);
uitval van het gezichtsveld aan één kant, zodat dingen en mensen die aan die kant staan niet gezien worden (bij een cva in de linker hersenhelft valt het gezichtsveld rechts uit, en andersom);
moeilijkheden met kauwen, slikken en spreken door verlamming van de spieren van lippen, tong en/of gehemelte;
incontinentie (het niet kunnen ophouden van urine en/of ontlasting);
geheugenstoornissen.
6. Diagnose Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
Bij het vermoeden van CVA (beroerte) worden verschillende onderzoeken uitgevoerd:
een gesprek over wat er precies gebeurd is (anamnese);
algemeen lichamelijk onderzoek. Hierbij bekijkt de arts onder andere of het hart regelmatig en goed werkt en of sprake is van een hoge of lage bloeddruk;
bloedonderzoek;
neurologisch onderzoek. Hierbij onderzoekt men onder meer de bewegingen van armen en benen en de coördinatie van de bewegingen. De arts vergelijkt steeds links en rechts. Het waarnemen (zien en horen) wordt getest en de arts onderzoekt of het taalgebruik gestoord is;
7. Therapie Welke behandelingen kunnen worden toegepast?
Na een CVA (beroerte) is meestal opname in een ziekenhuis noodzakelijk. Bij voorkeur vindt behandeling plaats in een 'stroke unit', een speciale afdeling voor mensen met een CVA. De behandelend arts is in eerste instantie de neuroloog; zo nodig worden andere specialisten erbij betrokken.
Zo snel mogelijk na de opname wordt geprobeerd om de patiënt zo veel mogelijk te laten bewegen (mobilisering). Als het slikken problemen geeft, kunnen vocht en voeding gegeven worden via een sonde. Een sonde is een slangetje dat via een neusgat door de keel en de slokdarm naar de maag geleid wordt. Men kan ook vocht en medicijnen krijgen via een infuus.
Klachten als epilepsie of depressie kunnen behandeld worden met medicijnen. Verder is de behandeling gericht op revalidatie en het voorkómen van complicaties.
8. Prognose Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
De kans op herstel is het grootst als zo snel mogelijk, liefst al op de dag na opname, met fysiotherapie of ergotherapie wordt begonnen. Voor na het ontslag uit het ziekenhuis zijn er 'stroke services' die de verdere zorg en nazorg coördineren.
9. Complicaties Welke complicaties kunnen zich voordoen?
Oedeem (zwelling)Contracturen (blijvende samentrekking van weefsel)
Pijn
Stoornissen van de ontlasting
Stoornissen in de urinelozing
Seksuele stoornissen
Bezorgdheid / angst
Achterdocht / paranoia
Afhankelijkheid
Depressie
10. Aandachtspunten voor de verzorging en begeleiding door de verzorgende-IG (deze zijn van belang voor het zorgplan = witte loper) Welke ziekteverschijnselen / complicaties / psychosociale gevolgen moet je vooral observeren? Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?
Mensen met hersenletsel kunnen een redelijk stabiel leven leiden als aan de randvoorwaarden voldaan wordt van rust, overzicht, prikkelarme omgeving en inrichting, regelmaat in het leven.
Filmpje over CVA https://www.youtube.com/watch?v=f3gKQevsbig
Hersenstichting
Voor meer informatie over CVA's