Het menselijk lichaam bestaat uit miljarden cellen. De meesten zitten vast op hun plek maar, er zijn een paar soorten cellen die door het hele lichaam kunnen bewegen. Een voorbeeld hiervan zijn bloedcellen. Rode bloedcellen bevatten antigenen (bloedfactoren) die bepalen welke bloedgroep je hebt. Ieder mens heeft bloed van een bepaalde bloedgroep; de vier belangrijkste bloedgroepen zijn A, B, AB en 0. De bloedgroepen zijn erfelijk bepaald door een gen die in je DNA zit.
Na het maken van de opdrachten kun je:
De vier verschillende bloedgroepen benoemen: A, B, AB en O.
Omschrijven dat het gevaarlijk kan zijn als er bij een bloedtransfusie het verkeerde bloed wordt gebruikt.
Aangeven wat de bestanddelen zijn van bloed
Beschrijven waarom de rhesus factor een belangrijke rol speelt bij zwangerschap.
(Akkerman, 2013)
Werkplan
Je gaat als volgt te werk.
Je leest eerst per thema een stukje tekst en bestudeer zonodig daarbij de plaatjes.
Let vooral op de dik gedrukte en onderstreepte woorden.
Als er filmpjes bij staan bekijk je die ook.
Na het lezen van de informatie staat er helemaal onderin een kleine oefening die je kunt maken.
De oefening is bedoeld om te checken of je de informatie bovenin goed hebt begrepen.
Als je alles hebt gedaan is er nog een eindtoets die je kunt maken over de stof.
Veel succes !
Bloed donatie
Bestanddelen bloed
Je bloed bestaat voornamelijk uit bloedcellen en bloedplasma. Er zijn rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Het bloedplasma bestaat voornamelijk uit water. Hierin zitten hormonen, afvalstoffen en voedingstoffen in opgelost.
Rode bloedcellen
De meeste bloedcellen in je lichaam bestaan uit rode bloedcellen. Deze vervoeren zuurstof vanuit de longen naar elke cel in je lichaam. De rode stof die ervoor zorgt dat de rode bloedcellen zuurstof kunnen vervoeren noemen wij hemoglobine. Hemoglobine koppelt het zuurstof aan de rode bloedcellen zodat zij deze kunnen vervoeren.
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen zijn heel belangrijk voor je afweersysteem. Er bestaan verschillende soorten witte bloedcellen die iedere hun eigen functie hebben in het beschermen tegen ziekteverwekkers. Je hebt witte bloedcel type 1 (vreetcellen) die ziekteverwekkers omsluiten en verteren. Daarnaast heb je ook witte bloedcel type 2 die antistoffen maken tegen ziekteverwekkers en ze zo onschadelijk maken.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zitten vol met stollingsfactoren en spelen een grote rol bij bloedstolling. Bij beschadiging van weefsel komen die stollingsfactoren vrij en zorgen ervoor dat het eiwit fibrine wordt gevormd. Het eiwit vormt fibrinedraden bij de wond en zorgt ervoor dat de rode bloedcellen erin blijven plakken. Hierdoor stolt het bloed en ontstaat er een korstje.
Bloedplasma
Meer dan de helft van je bloed bestaat uit bloedplasma. Dit plasma zelf bestaat ongv. 90% uit water, stollings eiwitten en het vervoert verschillende stoffen:
Afvalstoffen: Een voorbeeld hiervan is koolstofdioxide die de cellen afgeven als afvalproduct. Het bloedplasma vervoert het langs de longen waar je het weer uit ademt.
Hormonen: Als de hormonen aankomen op de plek waar ze nodig zijn worden ze afgegeven aan het weefsel
Voedingstoffen en vitamines: Tijdens de spijsvertering haal je voedingstoffen en vitamines uit je eten. Deze worden door je darmen aan je bloedplasma afgegeven. Hierna kunnen ze door het hele lichaam vervoerd worden.
Een bloeddonor is iemand die vrijwillig bloed afstaat voor iemand anders die het hard nodig heeft. Als je veel bloed verliest wordt het weer aangevuld door een bloedtransfusie. Bijvoorbeeld na een ernstig ongeluk, tijdens een operatie of voor bloed kanker patiënten. Het bloed dat is gedoneerd word bewaard in zakjes met een antistollingsmiddel. De verschillende onderdelen van het bloed worden gescheiden in zakjes. Dit komt omdat de meeste patiënten maar 1 onderdeel nodig hebben.
Rode bloedcellen: Worden gebruikt bij bloedtransfusie als iemand veel bloed heeft verloren of een ernstige bloedarmoede heeft. Bij bloedarmoede is je hemoglobinegehalte te laag en koppelt er minder zuurstof aan je rode bloedcellen. Je kunt hierdoor snel moe worden, kortademig zijn en duizelig voelen.
Bloedplaatjes: Bloedplaatjes worden gegeven aan patiënten die bloedkanker (leukemie) hebben. Bij leukemie heb je te weinig bloedplaatjes waardoor er bloedingen kunnen ontstaan.
Bloedplasma: Mensen met ernstige brandwonden, ernstige infecties en hemofilie. Bij hemofilie stolt het bloed niet goed. In bloedplasma zitten andere stollingseiwitten en antistoffen.
Extra stof
De bloedbank krijgt bloed van vrijwilligers. Iedereen die bloed wilt doneren word eerst gekeurd. Dit keuren heeft 2 redenen. ten eerste mag de doneer geen gevaar lopen door het geven van bloed. Dit kan bv. omdat je bloedarmoede hebt. Ten tweede mag de ontvanger geen risico oplopen van de gedoneerde bloed. Het bloed wordt getest op ziektes.
(Sanquin, 2018) (Akkerman, 2013)
De voorwaardes voor bloed doneren zie je hieronder
Doneren en ontvangen
Er zijn vier verschillende bloedgroepen: A, B, AB en O. Op je rode bloedcellen heb je eiwitten zitten genaamd antigenen die je bloed type bepaald. Je hebt 2 soorten antigenen: antigeen A & antigeen B.
Bloedgroep A: op de cellen zitten antigeen A
Bloedgroep B: op de cellen zitten antigeen B
Bloedgroep AB: op de cellen zitten antigeen A & B
Bloedgroep O: op de cellen zitten geen antigenen
Je lichaam maakt ook antistoffen tegen de antigenen die je NIET hebt. De antistoffen die je lichaam maakt zijn anti-A en anti-B
Bloedgroep A: je lichaam maakt anti-B
Bloedgroep B: je lichaam maakt anti-A
Bloedgroep AB: je lichaam maakt geen antistoffen aan
Bloedgroep O: je lichaam maakt anti-A en anti-B aan
Als je lichaam antistoffen zou aanmaken die passen op de antigenen van je rode bloedcellen zou je bloed gaan klonteren. BV: bloedgroep A + anti-A: klontering enz.
In het volgende filmpje kun je zien welke bloedgroepen er aan elkaar kunnen doneren zonder probleem. (Akkerman, 2013)
Kennisclip: kan je van iedereen bloed ontvangen ?
Rhesus factor
Negatief of positief
Je bloedgroep kan ook negatief of positief zijn. Met positief of negatief vertel je wat de resusfactor van je bloed is. De resusbloedgroep werd als eerst ontdekt op de rode bloedcellen van een resusaapje. De resusfactor geeft aan of je resusantigeen (eiwit) op je rode bloedcellen hebt of niet.
Resuspositief (Rh+): resusantigeen op je rode bloedcellen
Resusnegatief (Rh-): geen resusantigeen op je rode bloedcellen
De meeste mensen zijn resuspositief ongeveer 85%. Bij de overige 15% ontbreekt het resusantigeen
(Akkerman, 2013)
Zwangerschap
De resusfactor speelt een belangrijke rol bij de zwangerschap. Als een zwangere vrouw resusnegatief is en haar ongeboren baby positief noem je dat resusantagonisme. De moeder gaat dan antistoffen maken tegen de resus. Dit gebeurt pas als ze in contact komt met het resus positief bloed tijdens de bevalling en dan loopt de baby meestal geen gevaar. Het kan ook al tijdens de zwangerschap gebeuren.
Als de moeder voor de tweede keer zwanger is van een resus positief kindje, bevat het bloed van de moeder al antistoffen tegen het kindje. De antistoffen kunnen dan de rode bloedcellen van het tweede kindje aanvallen.
(Akkerman, 2013) (VO-content, 2016)
Eindtoets
Toets: Eindtoets Bloedgroepen
0%
De toets bestaat uit oude opgaves van eerdere examenvragen.
Zo kun je alvast oefenen met de manier waarop de vragen straks worden gesteld op het examen.
Je hebt een voldoende voor de eindtoets als je 55% van de vragen goed hebt beantwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sanquin. (2018, Augustus). Naslagwerk VMBO bloed en afweer. Opgehaald van nemo science museum: https://www.nemosciencemuseum.nl/media/filer_public/44/4b/444bb3c1-d091-46c9-86b9-8474aca104aa/vmbo_ll_bloed_en_afweer_naslagwerk_201808.pdf
Smeenk, J. (2018). Oefentoets bloedsomloop, opslag, uitscheiding en bescherming. Opgehaald van Biologiepagina: https://biologiepagina.nl/Toetsen/bloedsomloop/bloedsomloop.htm
VO-content. (2016, December 23). Bloedgroepen en zwangerschap. Opgehaald van Studio biologie: https://www.studiobiologie.nl/KB1/V01_03/index.html
Het arrangement Bloedgroepen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gianny Hughne
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-03-25 14:19:35
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefenopdracht bestanddelen bloed
Eindtoets Bloedgroepen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.