Anatomie -

Anatomie -

Inleiding

Welkom bij deze WikiWijs.

In deze WikiWijs vindt je opdrachten die gaan over het menselijk brein. Wat doen onze hersenen, waar is dat voor nodig en wat gebeurt er met je hersenen als je drugs of alcohol gebruikt?

Helemaal onderaan de WikiWijs (onder docentenpagina) vindt je een reader. Deze zal de docent voor je uitprinten. Hierop kun je de antwoorden invullen.

 

Wij zijn Annemarijn van der Werf, Stéphanie Schipper en Lotte Haak. Voor onze lerarenopleiding en het Werkman college maken wij deze WIKI.

Deze WIKI is speciaal gemaakt voor de VMBO leerling, die de lessen van science volgt. In deze WIKI vind je opdrachten over de hersenen en het puberbrein.

 

Wij hopen dat onze WIKI jullie gaat helpen, succes!

 

(Hollander, z.d.)

De hersenen

Inleiding hersenen

De hersenen zijn de controle kamer van je lichaam. Elke beweging die je maakt, alles wat je zegt, alles wat je doet, wordt geregeld vanuit je hersenen.

De hersenen kunnen hun taak niet alleen doen. Dit betekent dat er een heel stelsel van zenuwen en dergelijke aan te pas komen. Dit noem je dan ook het ‘zenuwstelsel’. Elk mens heeft 2 onderdelen in het zenuwstelsel.

Samen met de ruggengraat (het ruggenmerg) vormen de hersenen het centrale zenuwstelsel. Om ervoor te zorgen dat je centrale zenuwstelsel verbonden is met je organen en spieren is er het perifere zenuwstelsel.

Aan de hand van een aantal opdrachten ga je er achter komen wat de functies van je hersenen zijn en waarom deze functies belangrijk zijn in jouw leven.

Opdracht 1

Opdracht 1:

Wist je, dat je hersenen uit 2 delen bestaan? Je hersenen zijn verdeeld in de linker- en de rechterhelft, die beide dingen doen waar ze goed in zijn. Zo zorgt je linker hersenhelft ervoor dat je in woorden kan denken. Je rechter helft is bijvoorbeeld goed in het onthouden van gebeurtenissen.

 

Naast de 2 losse hersenhelften zijn er nog meer onderdelen. Zo heb je een hersenstam en kleine hersenen, die ook weer beide hun eigen ding doen.

 

In de volgende opdracht zoek je uit wat de volgende woorden betekenen. Omschrijf in eigen woorden wat de betekenis van het woord is en wat ze in je hersenen doen. Benoem ook welke bronnen je gebruikt hebt (schrijf bijvoorbeeld de naam van de website pagina bij je tekst). In het onderdeel ‘bronnen’ van de wikiwijs vindt je bronnen die je mag gebruiken. let op! je mag geen wikipedia gebruiken. Iedereen op de wereld kan pagina's op wikipedia aanpassen, hierdoor weet je niet zeker of de informatie die je leest ook echt klopt.

 

  1. De grote hersenen
  2. Kleine hersenen
  3. Hersenstam
  4. Linker hersenhelft
  5. Rechter hersenhelft

Opdracht 2

Opdracht 3

Bepaalde dingen in je leven zijn heel normaal en doe je onbewust. Als je en koekje uit de trommel wil pakken, beweeg je onbewust je arm en pak je het koekje. Ook weet je dat de deksel er dan weer op moet. Maar bijvoorbeeld ook het onthouden van bepaalde dingen. Helaas zijn deze dingen niet voor iedereen normaal doordat de hersenen zijn aangetast. Dit kan komen door verschillende dingen. Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is hier één van. Niet aangeboren hersenletsel kan bijvoorbeeld komen door een auto ongeluk waarbij het hoofd een flinke klap heeft gekregen. Ook een hersenbloeding kan hier een voorbeeld van zijn. Er ontstaat schade aan de hersenen waardoor sommige functies niet meer werken zoals ze zouden moeten. In de volgende opdracht ga je je verdiepen in niet aangeboren hersenletsel.

 

Kijk het volgende filmpje en beantwoord de volgende vragen.

https://www.youtube.com/watch?v=zFZJOrNPNmk

 

  1. Wat voor aandoening heeft Monique?
  2. Waar heeft Monique nu last van?
  3. Wat voor dingen kan Monique niet meer onthouden?
  4. Kan je aan Monique zien dat ze aangeboren hersenletsel heeft?
    • Zo ja, waarom wel of waarom niet?
  5. Wat moet Monique nu doen om dingen te onthouden?
  6. Wat heeft de dochter van Monique geleerd?

Opdracht 4

Test je brein via de onderstaande link en leg het resultaat uit aan de hand van de volgende vragen:

  • Hoeveel procent gebruik jij je linker hersen helft?
  • Hoeveel procent gebruik jij je rechter hersen helft?
  • Waardoor komt dit denk je?
  • Waar ben je heel goed in en in welke hersenhelft ligt dit en klopt dit met de uitslag van de test?

 

De test: http://memorado.nl/tuladomejor

 

Opdracht 5

Het puberbrein

Inleiding puberbrein

De overgang tussen jeugd en volwassenheid wordt ook wel de adolescentie periode genoemd. De adolescentie duurt van je 10e levensjaar tot je 22e levensjaar. In deze periode vinden belangrijke lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen plaats. De adolescentie wordt onderverdeeld in 3 fases.

  • De vroege adolescentie (10 tot 15 jaar) puberteit
  • De midden adolescentie (15 tot 18 jaar)
  • De late adolescentie (18 tot 22 jaar)

In deze digitale leeromgeving gaan we ons voornamelijk bezighouden met de ontwikkelingen die plaatsvinden tijdens de puberteit.

De overgang tussen jeugd en volwassenheid wordt ook wel de adolescentie periode genoemd. De adolescentie duurt van je 10e levensjaar tot je 22e levensjaar. In deze periode vinden belangrijke lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen plaats. De adolescentie wordt onderverdeeld in 3 fases.

  • De vroege adolescentie (10 tot 15 jaar) puberteit
  • De midden adolescentie (15 tot 18 jaar)
  • De late adolescentie (18 tot 22 jaar)

In deze digitale leeromgeving gaan we ons voornamelijk bezighouden met de ontwikkelingen die plaatsvinden tijdens de puberteit.

opdracht 6

Zoals je net gelezen hebt bestaat de adolescentieperiode uit drie verschillende fases. Elke fase heeft zo zijn eigen kenmerken. Zoek voor elke fase minimaal drie kenmerken op. Voor deze opdrachten mag je gebruik maken van het internet.

 

De vroege adolescentie (puberteit):

  1. _________________________________________________________________________
  2. _________________________________________________________________________
  3. _________________________________________________________________________

 

De midden adolescentie:

  1. _________________________________________________________________________
  2. _________________________________________________________________________
  3. _________________________________________________________________________

 

De late adolescentie:

  1. _________________________________________________________________________
  2. _________________________________________________________________________
  3. _________________________________________________________________________

 

Opdracht 7

De puberteit wordt veroorzaakt door de hypofyse. Dit is een klier die zich onder aan de hersenen bevindt. De hypofyse geeft hormonen af die ervoor zorgen dat de eierstokken of zaadballen geactiveerd worden. De eierstokken en zaadballen maken vervolgens hormonen aan die zorgen voor lichamelijke en geestelijke veranderingen.

De opdracht:
Zoek een filmpje op, waarin de werking van de hypofyse wordt uitgelegd. Voeg dit filmpje toe aan het verslag.

Opdracht 8

Tijdens de puberteit vinden er in de  hersenen twee belangrijke ontwikkelingen plaats:

  • De hersenen worden groter. Rond 12 jaar en rond 16 jaar vindt er een groeipiek plaats.
  • De verbindingen tussen de hersencellen worden verfijnder en efficiënter. Ook wordt het omhulsel rond de zenuwbanen dikker, waardoor de informatieverwerking sneller kan gaan. Elk hersengebied specialiseert zich meer in de functie waarvoor het bedoeld is.

De ontwikkelingen die een puber doormaakt zijn te verdelen in vier groepen:

  • De lichamelijke ontwikkeling
  • De cognitieve ontwikkeling
  • De emotionele ontwikkeling
  • De sensorische en motorische ontwikkeling

(Gezondheidsplein , n.d.)

 

De opdracht

Bij deze opdracht ga je onderzoeken wat het verschil is tussen de lichamelijke-, de cognitieve-, de emotionele- en de sensorische/motorische ontwikkeling. Vertel over elke fase in het kort welke ontwikkelingen er plaats vinden. Maak hierbij gebruik van de site: www.gezondheidsplein.nl/menselijklichaam/puberteit

 

De lichamelijke ontwikkeling:

______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

De cognitieve ontwikkeling:

______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

De emotionele ontwikkeling:

______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

De sensorische- en motorische ontwikkeling:

______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Opdracht 9

Tijdens de puberteit vinden er allerlei ontwikkelingen plaats in de hersenen. Deze reorganisatie zorgt ervoor dat het erg druk kan zijn in je hoofd. Deze veranderingen in de hersenen uiten zich vaak in gedrag. Uit onderzoek blijkt dat dit te maken heeft met het feit dat de verbindingen tussen diverse hersengebieden nog niet optimaal gerijpt is (van der Wal en de Wilde, 2017).

De opdracht:
In het onderstaande filmpje wordt uitgelegd wat er gebeurt in je hersenen tijdens de puberteit. Ook worden er verschillende kenmerken genoemd waar veel pubers last van hebben. Bekijk het filmpje goed en noteer deze gedragskenmerken:

https://schooltv.nl/video/wat-gebeurt-er-in-de-puberteit-in-je-hersenen-je-puberbrein-ontwikkelt-zich/#q=puberteit

  • ____________________________________________________________
  • ____________________________________________________________
  • ____________________________________________________________
  • ____________________________________________________________
  • ____________________________________________________________
  • ____________________________________________________________

 

Opdracht 10

Met de cognitieve ontwikkeling wordt de verstandelijke ontwikkeling bedoelt. Denk hierbij aan waarnemen, verwerken, denken, bewustzijn, aandacht, concentratie, taalverwerking, het verwerken van kennis en het geheugen (Mens en Gezondheid , 2011).

Tijdens de puberteit ontwikkel je de abstracte manier van denken. Het denken krijgt betrekking tot zaken die niet direct waarneembaar zijn en gebeurtenissen die niet of nog niet zijn meegemaakt. In deze fase leer je inzien dat je gedachtes en gevoelens invloed kunnen hebben op je handelen. Je leert gevolgen in zien van je handelen en kan verstandigere keuzes maken. Ook leer je problemen op te lossen (van der Wal & de Wilde, 2017). De hersenen ontwikkelen zich als het ware van achteren naar voren. Rond het vierde jaar zijn de systemen in het achterste deel van de hersenen volledig ontwikkeld. Het voorste gedeelte van de hersenen is pas aan het eind van de adolescentie volledig uitgerijpt.

De opdracht:
Een belangrijk gebied in de hersenen wordt de prefrontale cortex genoemd. Dit bevindt zich voor in de hersenen en ontwikkeld zich tijdens de puberteit. De prefrontale cortex wordt ook wel de topmanager van het brein genoemd. (“Cognitieve ontwikkeling,” 2015)

Onderzoek wat de functie is van de prefrontale cortex en schrijf dit in eigen woorden op. Wanneer je dit gedaan hebt vergelijk je je antwoord met een klasgenoot en bespreek je dit met elkaar.

___________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

____________________________________________________________________________

 

Invloed van alcohol en drugs op je hersenen

Opdracht 11

Bekijk onderstaande video. De informatie die in deze video voorkomt, kun je gebruiken bij de volgende opdrachten.

 

https://player.ntr.nl/index.php?prid=NPS_1197358&width=640&height=360&showTitlebar=true

Opdracht 12

Beantwoord na de film de volgende vragen:

Beantwoord na de film de volgende vragen:

  1. Op welke twee plaatsen in het lichaam wordt de alcohol in het bloed opgenomen?
  2. Wat doet de lever met de alcohol?
  3. Hoe lang duurt het voordat de alcohol de hersenen bereikt?
  4. of onjuist?
    Door alcohol kun je je beter concentreren.
    Na het drinken van alcohol ben je minder kritisch.

De lever heeft ongeveer anderhalf uur nodig om de alcohol van één drankje af te breken.

 

 

(“Verslaving | Jellinek | De expert op het gebied van verslaving”, z.d.)

(“Trimbos-instituut - Voor mentale gezondheid”, 2019)

 

Drugs

Drugs – informatie

Zenuwcellen geven met behulp van bepaalde stofjes elektrische signalen aan elkaar door. Als je bijvoorbeeld je voet wil bewegen, gaat er een elektrisch signaal van de hersenen naar je voet. Dat elektrische signaal wordt met behulp van bepaalde stofjes overgebracht.

 

Drugs moet om effect te krijgen in je hersenen terechtkomen. Bij het gebruik van drugs komen de drugsstofjes eerst in het bloed terecht. Het hart pompt het bloed met de drugsstofjes naar de hersenen. Als de drugs daar terechtkomt beïnvloedt dat de werking van die elektrische signalen. Hierdoor worden hersengedeelten extra gestimuleerd of geremd. (“Drugs in the brain”, z.d.)

Opdracht 13

Opdracht 3 – kies een drug

Menselijke hersenen zijn uniek, ze geven ons de kracht om na te denken, te praten en te dromen. Al deze processen worden beïnvloed door het gebruik van drugs.

Je kunt gebruik maken van www.drugskompas.nl

 

Hieronder staat een aantal verschillende drugssoorten. Vul de tabel in:

Drugssoorten

Wat is het?

Effecten

Bijwerkingen

Plaatje

Cannabis

 

 

 

 

Hasj

 

 

 

 

Speed

 

 

 

 

Cocaïne

 

 

 

 

XTC

 

 

 

 

Opdracht 14

Opdracht 4 Digitaal poster

Je maakt 2 digitale posters over wat alcohol en drugs met je hersenen doet. Je maakt dus 1 poster over wat alcohol met je hersenen doet, en 1 poster over wat drugs met je hersenen doet.

 

In deze posters moet staan:

  • Wat alcohol/drugs met je hersenen doet
  • Minimaal 2 afbeeldingen
  • Minimaal 2 soorten drugs en twee soorten alcohol

 

Docentenpagina

Docenten pagina - uitleg over de opdrachten:

De reader, die leerlingen kunnen invullen, vindt u als laatste pagina op deze Wiki. Dit document kunt u openen en uitprinten voor de leerlingen.

hersenen

Opdracht 1:

Wist je, dat je hersenen uit 2 delen bestaan? Je hersenen zijn verdeeld in de linker- en de rechterhelft, die beide dingen doen waar ze goed in zijn. Zo zorgt je linker hersenhelft ervoor dat je in woorden kan denken. Je rechter helft is bijvoorbeeld goed in het onthouden van gebeurtenissen.

 

Naast de 2 losse hersenhelften zijn er nog meer onderdelen. Zo heb je een hersenstam en kleine hersenen, die ook weer beide hun eigen ding doen.

 

In de volgende opdracht zoek je uit wat de volgende woorden betekenen. Omschrijf in eigen woorden wat de betekenis van het woord is en wat ze in je hersenen doen. Benoem ook welke bronnen je gebruikt hebt (plak bijvoorbeeld de link van de website pagina onder je tekst). In het onderdeel ‘bronnen’ van de wikiwijs vindt je bronnen die je mag gebruiken (Ik leer in beelden, z.d).

 

  1. De grote hersenen

Antwoord is bijvoorbeeld: verwerken van signalen in de zenuwen. Beweging in het lichaam wordt geregeld. Emoties, geheugen, plannen wordt gestuurd.

 

  1. Kleine hersenen

Antwoord is bijvoorbeeld: plannen en coördineren bewegingen. Zorgen ervoor dat je snel in beweging kunt komen en dit nauwkeurig doet. Ook het in balans houden van je lichaam wordt geregeld.

 

  1. Hersenstam

Antwoord is bijvoorbeeld: je lichaamstemperatuur, je hartslag, ademhaling, bloeddruk.

 

  1. Linker hersenhelft

Antwoorden kunnen zijn: taal, rekenen, schrijven, namen onthouden, feiten onthouden, jaartallen onthouden, patronen onthouden.

 

  1. Rechter hersenhelft

Antwoorden kunnen zijn: overzicht houden, ruimtelijk inzicht, ritmes onthouden, symbolen onthouden, gevoelens uiten, fantastie.

 

opdracht 2:

Bekijk het volgende filmpje: https://schooltv.nl/video/zenuwen-je-hersenen-werken-altijd/

 

Om te kunnen leven heb je dus verschillende zintuigen nodig. Deze zintuigen sturen informatie (prikkels) via de zenuwen in je lichaam naar je hersenen. Daar worden de juiste prikkels naar het juiste deel van je hersenen gestuurd. Geluid komt binnen via je oren, je ruikt via je neus en je proeft via je mond. Maar hoe werkt dat nou precies?

In de volgende opdracht krijg je 5 stukjes tekst. De opdracht is om het goede woord te koppelen aan het juiste stukje tekst.

 

“1. Het eerste zintuig is (ruiken). De holtes van dit zintuig zijn bekleed met een slijmvlies die ervoor zorgen dat het vochtig blijft. Ook zorgt het slijmvlies ervoor dat er geen stof binnenkomt. Ook zijn er veel haartjes die ervoor zorgen dat je hersenen de juiste informatie krijgen. Over welk zintuig gaat deze tekst?

 

2. Dit zintuig zit in je hoofd. Trillingen van lucht komen binnen via een schelp en worden vanaf daar doorgeseind naar je hoofd. Zo weet je welke informatie je binnenkrijgt. Over welk zintuig gaat deze tekst? (horen)

 

3. De organen van dit zintuig zijn heel breekbaar en zijn daarom goed beschermd door 2 kraakbeen kassen. Ook je wenkbrauwen en wimpers zorgen ervoor dat deze organen veilig zijn,

Elk mens heeft dit orgaan in andere kleuren. Over welk zintuig gaat deze tekst? (kijken)

 

4. Het orgaan van dit zintuig heeft veel verschillen groefjes en knopjes die ervoor zorgen dat de juiste informatie wordt doorgespeeld naar je hersenen. Door te kauwen en slikken vangt dit orgaan meerdere  Over welk zintuig gaat deze tekst? (proeven)

 

5. Dit zintuig bestaat uit meerdere lagen. Het beschermt je tegen beschadigingen en uitdroging. De buitenste laag slijt steeds af en wordt aangevuld met een nieuwe laag.

Dit zintuig bestaat uit warmte zintuigen, koude zintuigen, druk zintuigen en tastzintuigen. Over welk zintuig gaat deze tekst?” (voelen) (Kirchmann, Bocken, & Vleugels, 2016)

 

opdracht 3:

Bepaalde dingen in je leven zijn heel normaal en doe je onbewust. Als je en koekje uit de trommel wil pakken, beweeg je onbewust je arm en pak je het koekje. Ook weet je dat de deksel er dan weer op moet. Maar bijvoorbeeld ook het onthouden van bepaalde dingen. Helaas zijn deze dingen niet voor iedereen normaal doordat de hersenen zijn aangetast. Dit kan komen door verschillende dingen. Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is hier één van. Niet aangeboren hersenletsel kan bijvoorbeeld komen door een auto ongeluk waarbij het hoofd een flinke klap heeft gekregen. Ook een hersenbloeding kan hier een voorbeeld van zijn. Er ontstaat schade aan de hersenen waardoor sommige functies niet meer werken zoals ze zouden moeten. In de volgende opdracht ga je je verdiepen in niet aangeboren hersenletsel.

 

Kijk het volgende filmpje en beantwoord de volgende vragen.

https://www.youtube.com/watch?v=zFZJOrNPNmk

 

  1. Wat voor aandoening heeft Monique?

Antwoord: niet aangeboren hersenletsel of NAH

 

  1. Waar heeft Monique nu last van?

Dingen niet kunnen onthouden.

 

  1. Wat voor dingen kan Monique niet meer onthouden?

De leeftijden van haar kinderen, of ze de was al gedaan heeft, wat voor boodschappen ze moet halen, of ze al heeft schoon gemaakt.

 

  1. Kan je aan Monique zien dat ze aangeboren hersenletsel heeft?
    • Zo ja, waarom wel of waarom niet?

Antwoord kan verschillen. Goed of fout keuren is op inschatting van de docent (Is het een logisch antwoord?)

 

  1. Wat moet Monique nu doen om dingen te onthouden?

Veel briefjes schrijven. Lijstjes maken en labelen.

 

  1. Wat heeft de dochter van Monique geleerd?

Zelfstandig zijn.

 

 

opdracht 4:

Test je brein via de onderstaande link en leg het resultaat uit aan de hand van de volgende vragen:

  • Hoeveel procent gebruik jij je linker hersen helft?
  • Hoeveel procent gebruik jij je rechter hersen helft?
  • Waardoor komt dit denk je?
  • Waar ben je heel goed in en in welke hersenhelft ligt dit en klopt dit met de uitslag van de test?

 

De test: http://memorado.nl/tuladomejor

 

Dit antwoord zal voor iedereen verschillen. Belangrijk om bij de beoordeling naar te kijken:

  • Zijn alle vragen goed beantwoord?
  • Zijn de antwoorden logisch?

 

 

opdracht 5:

toets

vraag 1: Je rechter hersenhelft zorgt ervoor dat je:

  • Gebeurtenissen kan onthouden(goed)
  • Netjes kan schrijven(fout)
  • In woorden kan denken(fout)
  • Namen kant onthouden(fout)

 

Vraag 2: Je hersenstam is belangrijk omdat:

  • Sturen van de bloedsomloop(goed)
  • Huilen(goed)
  • Proeven(goed)
  • Plassen(goed)

 

vraag 3: Welk onderdeel op je tong zorgt ervoor dat je weet wat je proeft?

  • Bultjes en kuiltjes(fout)
  • Groefjes en knopjes(goed)
  • Streepjes(fout)
  • Trilhaartjes(fout)

 

vraag 4: Waar zorgt het slijmvlies in je neus voor?

  • Dat je neus vochtig blijft(goed)
  • Dat je geen stof inademt(goed)
  • Dat je niet hoeft te niezen(fout)
  • Dat je goed kunt ruiken(fout)

 

vraag 5: Hoe komt de informatie prikkel in je hersenen terecht?

  • Via het bloed(fout)
  • Via zenuwen(goed)
  • Via je organen(fout)
  • Via de zintuigen(fout)

 

vraag 6: Hoe kan je niet aangeboren hersenletsel (NAH) krijgen?

  • Door niet goed te leren(fout)
  • Door een hersenbloeding (goed)
  • Door een ongeluk(goed)
  • Door te weinig vitamines te eten (fout)

 

vraag 7: Wat vind Monique (de vrouw met niet aangeboren hersenletsel) nu lastig?

  • Fietsen(fout)
  • Eten koken(fout)
  • De was doen(fout)
  • Dingen onthouden en begrijpen (goed)

 

Puberbrein

Opdracht 6

De overgang tussen jeugd en volwassenheid wordt ook wel de adolescentie periode genoemd. De adolescentie duurt van je 10e levensjaar tot je 22e levensjaar. In deze periode vinden belangrijke lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen plaats. De adolescentie wordt onderverdeeld in 3 fases.

  • De vroege adolescentie (10 tot 15 jaar) puberteit
  • De midden adolescentie (15 tot 18 jaar)
  • De late adolescentie (18 tot 22 jaar)

 

De opdracht:

Zoals je net gelezen hebt bestaat de adolescentieperiode uit drie verschillende fases. Elke fase heeft zo zijn eigen kenmerken. Zoek voor elke fase minimaal vijf kenmerken op. Voor deze opdrachten mag je gebruik maken van het internet.

 

De vroege adolescentie (puberteit):

  1. Emotioneler
  2. Impulsief
  3. Losmaken van ouders
  4. Lichamelijke veranderingen

 

De midden adolescentie:

  1. Experimenteren
  2. Geneigd risico’s te nemen
  3. Stemmingswisselingen
  4. Impulsief

 

De late adolescentie:

  1. Bewust van gevolgen
  2. Zelfbewust
  3. Verantwoordelijker
  4. In staat wel overwogen beslissingen te nemen

 

Opdracht 7:

De puberteit wordt veroorzaakt door de hypofyse. Dit is een klier die zich onder aan de hersenen bevindt. De hypofyse geeft hormonen af die ervoor zorgen dat de eierstokken of zaadballen geactiveerd worden. De eierstokken en zaadballen maken vervolgens hormonen aan die zorgen voor lichamelijke en geestelijke veranderingen.

De opdracht:
Zoek een filmpje op, waarin de werking van de hypofyse wordt uitgelegd. Voeg dit filmpje toe aan het verslag.

Bij deze opdracht zijn meerdere mogelijkheden goed. Het is belangrijk dat er in het filmpje wordt verteld waar zich de hypofyse bevindt en welke hormonen de hypofyse aanmaakt.

 

Opdracht 8:

In deze digitale leeromgeving gaan we ons voornamelijk bezighouden met de ontwikkelingen die plaatsvinden tijdens de puberteit. Tijden de puperteit vinden er in de  hersenen twee belangrijke ontwikkelingen plaats:

  • De hersenen worden groter. Rond 12 jaar en rond 16 jaar vindt er een groeipiek plaats.
  • De verbindingen tussen de hersencellen worden verfijnder en efficiënter. Ook wordt het omhulsel rond de zenuwbanen dikker, waardoor de informatieverwerking sneller kan gaan. Elk hersengebied specialiseert zich meer in de functie waarvoor het bedoeld is.

 

De ontwikkelingen die een puber doormaakt zijn te verdelen in vier groepen:

  • De lichamelijke ontwikkeling
  • De cognitieve ontwikkeling
  • De emotionele ontwikkeling
  • De sensorische en motorische ontwikkeling

(Gezondheidsplein , n.d.)

 

De opdracht

Bij deze opdracht ga je onderzoeken wat het verschil is tussen de lichamelijke-, de cognitieve-, de emotionele- en de sensorische/motorische ontwikkeling. Vertel over elke fase in het kort welke ontwikkelingen er plaats vinden. Maak hierbij gebruik van de site:

https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/puberteit/item45094

 

De lichamelijke ontwikkeling:

Tijdens de puberteit vindt er de zogenaamde groeispurt plaats. Bij meisjes vindt dit vaak eerder plaats dan bij jongens. Tijdens de puberteit ontwikkelen zich ook de secundaire geslachtskenmerken.

Secundaire geslachtskenmerken zijn lichamelijke kenmerken die zich pas ontwikkelen tijdens de puberteit.

 

Secundaire geslachtkenmerken bij meisjes:

  • Borsten
  • Schaamhaar
  • Bredere heupen
  • menstruatie

 

Secundaire geslachtskenmerken bij jongens:

  • Lager worden van de stem
  • Zaadballen groeien
  • schaamhaar
  • Baardgroei

 

De cognitieve ontwikkeling:

 

Met de cognitieve ontwikkeling wordt de verstandelijke ontwikkeling bedoelt. Denk hierbij aan waarnemen, verwerken, denken, bewustzijn, aandacht, concentratie, taalverwerking, het verwerken van kennis en het geheugen (Mens en Gezondheid , 2011).

Tijdens de puberteit ontwikkel je de abstracte manier van denken. Het denken krijgt betrekking tot zaken die niet direct waarneembaar zijn en gebeurtenissen die niet of nog niet zijn meegemaakt. In deze fase leer je inzien dat je gedachtes en gevoelens invloed kunnen hebben op je handelen. Je leert gevolgen in zien van je handelen en kan verstandigere keuzes maken. Ook leer je problemen op te lossen (van der Wal & de Wilde, 2017). De hersenen ontwikkelen zich als het ware van achteren naar voren. Rond het vierde jaar zijn de systemen in het achterste deel van de hersenen volledig ontwikkeld. Het voorste gedeelte van de hersenen is pas aan het eind van de adolescentie volledig uitgerijpt.

 

De emotionele ontwikkeling:

Tijdens de emotionele ontwikkeling ontwikkel je je sociale vaardigheden, zelfbeeld en individualiteit.

Dit uit zich meestal in het afzetten tegen de ouders. In plaats van leuke activiteiten met ouders, wil je liever leuke activiteiten met vrienden doen. Sommige jongeren hebben moeite met de emotionele ontwikkeling en vinden het moeilijk om een houding aan te nemen.

 

De sensorische- en motorische ontwikkeling:

Tijdens de groeispurt groeien de armen en benen relatief snel. De hersenen kunnen even moeite hebben om deze veranderingen bij te houden. Hierdoor kunnen jongeren die net hun groeispurt hebben gehad, onhandig en slungelig zijn. De hersenen ontwikkelingen zich tijdens de pubejaren verder en leren omgaan met de nieuwe lichaamsafmetingen.

 

Opdracht 9:
Tijdens de puberteit vinden er allerlei ontwikkelingen plaats in de hersenen. Deze reorganisatie zorgt ervoor dat het erg druk kan zijn in je hoofd. Deze veranderingen in de hersenen uiten zich vaak in gedrag. Uit onderzoek blijkt dat dit te maken heeft met het feit dat de verbindingen tussen diverse hersengebieden nog niet optimaal gerijpt is (van der Wal en de Wilde, 2017).

De opdracht:
In het onderstaande filmpje wordt uitgelegd wat er gebeurt in je hersenen tijdens de puberteit. Ook worden er verschillende kenmerken genoemd waar veel pubers last van hebben. Bekijk het filmpje goed en noteer deze gedragskenmerken:

https://schooltv.nl/video/wat-gebeurt-er-in-de-puberteit-in-je-hersenen-je-puberbrein-ontwikkelt-zich/#q=puberteit

  • Minder goed kunnen plannen
  • Weinig zelfbeheersing
  • Snel emotioneel
  • Vaker huilen
  • Stemmingswisselingen
  • Sneller ruzie
  • Veel risico nemen
  • Dag en nachtritme in de war

 

Opdracht 10:
Een belangrijk gebied in de hersenen wordt de prefrontale cortex genoemd. Dit bevindt zich voor in de hersenen en ontwikkeld zich tijdens de puberteit. De prefrontale cortex wordt ook wel de topmanager van het brein genoemd. (“Cognitieve ontwikkeling,” 2015)

Tijdens de puberteit ontwikkel je de abstracte manier van denken. Het denken krijgt betrekking tot zaken die niet direct waarneembaar zijn en gebeurtenissen die niet of nog niet zijn meegemaakt. In deze fase leer je inzien dat je gedachtes en gevoelens invloed kunnen hebben op je handelen. Je leert gevolgen in zien van je handelen en kan verstandigere keuzes maken. Ook leer je problemen op te lossen (van der Wal & de Wilde, 2017). De hersenen ontwikkelen zich als het ware van achteren naar voren. Rond het vierde jaar zijn de systemen in het achterste deel van de hersenen volledig ontwikkeld. Het voorste gedeelte van de hersenen is pas aan het eind van de adolescentie volledig uitgerijpt.

De opdracht:
Onderzoek wat de functie is van de prefrontale cortex en schrijf dit in eigen woorden op. Wanneer je dit gedaan hebt vergelijk je je antwoord met een klasgenoot en bespreek je dit met elkaar. Vul zo nodig je antwoord aan.

 

Functies van de prefrontale cortex:

  • Inzicht
  • werkgeheugen
  • Strategieën en plannen
  • Prioriteiten stellen
  • Beslissingen nemen
  • Impulscontrole
  • Empathisch vermogen
  • Ongeschikt gedrag stoppen
  • Gevoeligheid voor feedback

 

adolescenten hebben moeite met:

  • Problemen oplossen
  • Overzicht houden
  • Abstraheren
  • Keuzes maken en uitvoeren
  • Plannen
  • Emoties onder controle houden
  • Gezichtsexpressies lezen
  • Gevaren zien
  • Relativeren

(van der Wal en de Wilde, 2017)

 

Drugs en alcohol in de hersenen

Opdracht 11

Leerlingen bekijken een filmpje over wat alcohol is en doet met je lichaam.

https://player.ntr.nl/index.php?prid=NPS_1197358&width=640&height=360&showTitlebar=true

 

Opdracht 12

1. Maagwand en dunne darm

2. De lever haalt steeds kleine beetjes alcohol uit je bloed en breekt het af.

3. Minuut of 10

4. Door alcohol kun je beter concentreren – onjuist

Na het drinken van alcohol ben je minder kritisch – juist

De lever heeft ongeveer anderhalf uur nodig om de alcohol af te breken - juis

 

 

Opdracht 13

 

Drugssoorten

Wat is het?

Effecten

Bijwerkingen

Plaatje

Cannabis (wiet) & Hasj

Wiet komt van de hennepplant ofwel cannabisplant.

Ontspannen en relaxt

Minder pijn ervaren

Lachkick

Droge mond

Ogen worden rood

Misselijk

 

 

Lachgas

Lachgas is kleurloos gas met een zoete smaak en geur. Als lachgas wordt gebruikt als drug, zit het in kleine ballonnetjes.

Hallucinaties van krijgen, beeld en geluid ga je anders ervaren

Flauwvallen

Hoofdpijn

Misselijk

 

 

Cocaïne

Cocaïne wordt gemaakt van de bladeren van de cocaplant. De bladeren bevatten cocaïne. Cocaïne ziet eruit als een wit kristalachtig poeder

Stimulerend, oppeppend en opwekkend effect.

Bloeddruk stijgt

Hartritmestoornissen

Vaker bloedneus

Ruik en smaak vermogen kunnen achter uitgaan.

 

 

 

XTC (MDMA)

XTC is een synthetische drugs. Xtc is verkrijgbaar in pillen, capsules, poedervorm en kristallen.

Tintelingen in je lichaam

Meer energie, je kunt langer volhouden

Minder trek/honger

Als je danst voelt dit lekkerder dan anders

Je kunt je goed inleven in anderen

Je gaat de muziek meer intens ervaren.

Hartkloppingen

Hersenbloeding

Pupillen worden groter

Je zicht kan vager worden

 

 

(“Home - Drugs Kompas”, z.d.)

 

Opdracht 14

Leerlingen maken 2 posters over wat alcohol en drugs met je hersenen doet. Ze leveren 2 posters aan, de ene poster gaat over drugs en andere poster over alcohol.

In deze posters moet staan:

  • Wat alcohol/drugs met je hersenen doet
  • Minimaal 2 afbeeldingen
  • Minimaal 2 soorten drugs en twee soorten alcohol

Bronnenlijst

Anababa. (n.d.). Het puberbrein . Geraadpleegd op 29 mei 2019, van http://www.anababa.nl/ontwikkeling/puber/puberbrein

 

Cognitieve ontwikkeling. (2015, maart 19). Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://adolescentenportret.wordpress.com/2015/03/05/cognitieve-ontwikkeling/

 

Drugs kompas. (z.d.). Home. Geraadpleegd 5 juni 2019, van https://www.drugskompas.nl/

 

Gezondheidsplein. (z.d.). Puberteit . Geraadpleegd op 3 juni 2019, van https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/puberteit/item45094

 

Hollander. (z.d.). Puberbrein. Foto. Geraadpleegd van https://www.hollanderadviesencoaching.nl/puberbrein/

 

Ikleerinbeelden. (z.d.). Talenten van de rechter hersenhelft. Geraadpleegd op 20 mei 2019, van http://www.ikleerinbeelden.nl/beelddenken/talenten-van-de-rechter-hersenhelft/

 

Jellinek. (z.d.). Drugs in the brain. Geraadpleegd 5 juni 2019, van https://drugsindehersenen.jellinek.nl/

 

Jellinek. (z.d.). Verslaving | De expert op het gebied van verslaving. Geraadpleegd 3 juni 2019, van https://www.jellinek.nl/

 

Kirchmann, L. L., Bocken, P., & Vleugels, M. (2016). Anatomie en Fysiologie Van de Mens, Kwalificatieniveau 4. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

 

Mens en Gezondheid . (2011, oktober 7). Cognitieve ontwikkeling van je kind. Geraadpleegd 30 mei 2019, van https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/kinderen/84200-cognitieve-ontwikkeling-van-je-kind.html

 

Trimbos-instituut - Voor mentale gezondheid. (2019, 3 juni). Geraadpleegd 12 juni 2019, van https://www.trimbos.nl/

 

Van der Wal, J. & de Wilde, J. (2017). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (vijfde druk). Bussum: Coutinho.

Reader voor leerlingen

  • Het arrangement Anatomie - is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Stéphanie Schipper
    Laatst gewijzigd
    2019-06-18 16:27:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze WikiWijs is ontworpen voor een VMBO ..... klas.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Welk zintuig is dit?

    Hoe werken de hersenen?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.