Docentenpagina

Docenten pagina - uitleg over de opdrachten:

De reader, die leerlingen kunnen invullen, vindt u als laatste pagina op deze Wiki. Dit document kunt u openen en uitprinten voor de leerlingen.

hersenen

Opdracht 1:

Wist je, dat je hersenen uit 2 delen bestaan? Je hersenen zijn verdeeld in de linker- en de rechterhelft, die beide dingen doen waar ze goed in zijn. Zo zorgt je linker hersenhelft ervoor dat je in woorden kan denken. Je rechter helft is bijvoorbeeld goed in het onthouden van gebeurtenissen.

 

Naast de 2 losse hersenhelften zijn er nog meer onderdelen. Zo heb je een hersenstam en kleine hersenen, die ook weer beide hun eigen ding doen.

 

In de volgende opdracht zoek je uit wat de volgende woorden betekenen. Omschrijf in eigen woorden wat de betekenis van het woord is en wat ze in je hersenen doen. Benoem ook welke bronnen je gebruikt hebt (plak bijvoorbeeld de link van de website pagina onder je tekst). In het onderdeel ‘bronnen’ van de wikiwijs vindt je bronnen die je mag gebruiken (Ik leer in beelden, z.d).

 

  1. De grote hersenen

Antwoord is bijvoorbeeld: verwerken van signalen in de zenuwen. Beweging in het lichaam wordt geregeld. Emoties, geheugen, plannen wordt gestuurd.

 

  1. Kleine hersenen

Antwoord is bijvoorbeeld: plannen en coördineren bewegingen. Zorgen ervoor dat je snel in beweging kunt komen en dit nauwkeurig doet. Ook het in balans houden van je lichaam wordt geregeld.

 

  1. Hersenstam

Antwoord is bijvoorbeeld: je lichaamstemperatuur, je hartslag, ademhaling, bloeddruk.

 

  1. Linker hersenhelft

Antwoorden kunnen zijn: taal, rekenen, schrijven, namen onthouden, feiten onthouden, jaartallen onthouden, patronen onthouden.

 

  1. Rechter hersenhelft

Antwoorden kunnen zijn: overzicht houden, ruimtelijk inzicht, ritmes onthouden, symbolen onthouden, gevoelens uiten, fantastie.

 

opdracht 2:

Bekijk het volgende filmpje: https://schooltv.nl/video/zenuwen-je-hersenen-werken-altijd/

 

Om te kunnen leven heb je dus verschillende zintuigen nodig. Deze zintuigen sturen informatie (prikkels) via de zenuwen in je lichaam naar je hersenen. Daar worden de juiste prikkels naar het juiste deel van je hersenen gestuurd. Geluid komt binnen via je oren, je ruikt via je neus en je proeft via je mond. Maar hoe werkt dat nou precies?

In de volgende opdracht krijg je 5 stukjes tekst. De opdracht is om het goede woord te koppelen aan het juiste stukje tekst.

 

“1. Het eerste zintuig is (ruiken). De holtes van dit zintuig zijn bekleed met een slijmvlies die ervoor zorgen dat het vochtig blijft. Ook zorgt het slijmvlies ervoor dat er geen stof binnenkomt. Ook zijn er veel haartjes die ervoor zorgen dat je hersenen de juiste informatie krijgen. Over welk zintuig gaat deze tekst?

 

2. Dit zintuig zit in je hoofd. Trillingen van lucht komen binnen via een schelp en worden vanaf daar doorgeseind naar je hoofd. Zo weet je welke informatie je binnenkrijgt. Over welk zintuig gaat deze tekst? (horen)

 

3. De organen van dit zintuig zijn heel breekbaar en zijn daarom goed beschermd door 2 kraakbeen kassen. Ook je wenkbrauwen en wimpers zorgen ervoor dat deze organen veilig zijn,

Elk mens heeft dit orgaan in andere kleuren. Over welk zintuig gaat deze tekst? (kijken)

 

4. Het orgaan van dit zintuig heeft veel verschillen groefjes en knopjes die ervoor zorgen dat de juiste informatie wordt doorgespeeld naar je hersenen. Door te kauwen en slikken vangt dit orgaan meerdere  Over welk zintuig gaat deze tekst? (proeven)

 

5. Dit zintuig bestaat uit meerdere lagen. Het beschermt je tegen beschadigingen en uitdroging. De buitenste laag slijt steeds af en wordt aangevuld met een nieuwe laag.

Dit zintuig bestaat uit warmte zintuigen, koude zintuigen, druk zintuigen en tastzintuigen. Over welk zintuig gaat deze tekst?” (voelen) (Kirchmann, Bocken, & Vleugels, 2016)

 

opdracht 3:

Bepaalde dingen in je leven zijn heel normaal en doe je onbewust. Als je en koekje uit de trommel wil pakken, beweeg je onbewust je arm en pak je het koekje. Ook weet je dat de deksel er dan weer op moet. Maar bijvoorbeeld ook het onthouden van bepaalde dingen. Helaas zijn deze dingen niet voor iedereen normaal doordat de hersenen zijn aangetast. Dit kan komen door verschillende dingen. Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is hier één van. Niet aangeboren hersenletsel kan bijvoorbeeld komen door een auto ongeluk waarbij het hoofd een flinke klap heeft gekregen. Ook een hersenbloeding kan hier een voorbeeld van zijn. Er ontstaat schade aan de hersenen waardoor sommige functies niet meer werken zoals ze zouden moeten. In de volgende opdracht ga je je verdiepen in niet aangeboren hersenletsel.

 

Kijk het volgende filmpje en beantwoord de volgende vragen.

https://www.youtube.com/watch?v=zFZJOrNPNmk

 

  1. Wat voor aandoening heeft Monique?

Antwoord: niet aangeboren hersenletsel of NAH

 

  1. Waar heeft Monique nu last van?

Dingen niet kunnen onthouden.

 

  1. Wat voor dingen kan Monique niet meer onthouden?

De leeftijden van haar kinderen, of ze de was al gedaan heeft, wat voor boodschappen ze moet halen, of ze al heeft schoon gemaakt.

 

  1. Kan je aan Monique zien dat ze aangeboren hersenletsel heeft?

Antwoord kan verschillen. Goed of fout keuren is op inschatting van de docent (Is het een logisch antwoord?)

 

  1. Wat moet Monique nu doen om dingen te onthouden?

Veel briefjes schrijven. Lijstjes maken en labelen.

 

  1. Wat heeft de dochter van Monique geleerd?

Zelfstandig zijn.

 

 

opdracht 4:

Test je brein via de onderstaande link en leg het resultaat uit aan de hand van de volgende vragen:

 

De test: http://memorado.nl/tuladomejor

 

Dit antwoord zal voor iedereen verschillen. Belangrijk om bij de beoordeling naar te kijken:

 

 

opdracht 5:

toets

vraag 1: Je rechter hersenhelft zorgt ervoor dat je:

 

Vraag 2: Je hersenstam is belangrijk omdat:

 

vraag 3: Welk onderdeel op je tong zorgt ervoor dat je weet wat je proeft?

 

vraag 4: Waar zorgt het slijmvlies in je neus voor?

 

vraag 5: Hoe komt de informatie prikkel in je hersenen terecht?

 

vraag 6: Hoe kan je niet aangeboren hersenletsel (NAH) krijgen?

 

vraag 7: Wat vind Monique (de vrouw met niet aangeboren hersenletsel) nu lastig?

 

Puberbrein

Opdracht 6

De overgang tussen jeugd en volwassenheid wordt ook wel de adolescentie periode genoemd. De adolescentie duurt van je 10e levensjaar tot je 22e levensjaar. In deze periode vinden belangrijke lichamelijke en geestelijke ontwikkelingen plaats. De adolescentie wordt onderverdeeld in 3 fases.

 

De opdracht:

Zoals je net gelezen hebt bestaat de adolescentieperiode uit drie verschillende fases. Elke fase heeft zo zijn eigen kenmerken. Zoek voor elke fase minimaal vijf kenmerken op. Voor deze opdrachten mag je gebruik maken van het internet.

 

De vroege adolescentie (puberteit):

  1. Emotioneler
  2. Impulsief
  3. Losmaken van ouders
  4. Lichamelijke veranderingen

 

De midden adolescentie:

  1. Experimenteren
  2. Geneigd risico’s te nemen
  3. Stemmingswisselingen
  4. Impulsief

 

De late adolescentie:

  1. Bewust van gevolgen
  2. Zelfbewust
  3. Verantwoordelijker
  4. In staat wel overwogen beslissingen te nemen

 

Opdracht 7:

De puberteit wordt veroorzaakt door de hypofyse. Dit is een klier die zich onder aan de hersenen bevindt. De hypofyse geeft hormonen af die ervoor zorgen dat de eierstokken of zaadballen geactiveerd worden. De eierstokken en zaadballen maken vervolgens hormonen aan die zorgen voor lichamelijke en geestelijke veranderingen.

De opdracht:
Zoek een filmpje op, waarin de werking van de hypofyse wordt uitgelegd. Voeg dit filmpje toe aan het verslag.

Bij deze opdracht zijn meerdere mogelijkheden goed. Het is belangrijk dat er in het filmpje wordt verteld waar zich de hypofyse bevindt en welke hormonen de hypofyse aanmaakt.

 

Opdracht 8:

In deze digitale leeromgeving gaan we ons voornamelijk bezighouden met de ontwikkelingen die plaatsvinden tijdens de puberteit. Tijden de puperteit vinden er in de  hersenen twee belangrijke ontwikkelingen plaats:

 

De ontwikkelingen die een puber doormaakt zijn te verdelen in vier groepen:

(Gezondheidsplein , n.d.)

 

De opdracht

Bij deze opdracht ga je onderzoeken wat het verschil is tussen de lichamelijke-, de cognitieve-, de emotionele- en de sensorische/motorische ontwikkeling. Vertel over elke fase in het kort welke ontwikkelingen er plaats vinden. Maak hierbij gebruik van de site:

https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/puberteit/item45094

 

De lichamelijke ontwikkeling:

Tijdens de puberteit vindt er de zogenaamde groeispurt plaats. Bij meisjes vindt dit vaak eerder plaats dan bij jongens. Tijdens de puberteit ontwikkelen zich ook de secundaire geslachtskenmerken.

Secundaire geslachtskenmerken zijn lichamelijke kenmerken die zich pas ontwikkelen tijdens de puberteit.

 

Secundaire geslachtkenmerken bij meisjes:

 

Secundaire geslachtskenmerken bij jongens:

 

De cognitieve ontwikkeling:

 

Met de cognitieve ontwikkeling wordt de verstandelijke ontwikkeling bedoelt. Denk hierbij aan waarnemen, verwerken, denken, bewustzijn, aandacht, concentratie, taalverwerking, het verwerken van kennis en het geheugen (Mens en Gezondheid , 2011).

Tijdens de puberteit ontwikkel je de abstracte manier van denken. Het denken krijgt betrekking tot zaken die niet direct waarneembaar zijn en gebeurtenissen die niet of nog niet zijn meegemaakt. In deze fase leer je inzien dat je gedachtes en gevoelens invloed kunnen hebben op je handelen. Je leert gevolgen in zien van je handelen en kan verstandigere keuzes maken. Ook leer je problemen op te lossen (van der Wal & de Wilde, 2017). De hersenen ontwikkelen zich als het ware van achteren naar voren. Rond het vierde jaar zijn de systemen in het achterste deel van de hersenen volledig ontwikkeld. Het voorste gedeelte van de hersenen is pas aan het eind van de adolescentie volledig uitgerijpt.

 

De emotionele ontwikkeling:

Tijdens de emotionele ontwikkeling ontwikkel je je sociale vaardigheden, zelfbeeld en individualiteit.

Dit uit zich meestal in het afzetten tegen de ouders. In plaats van leuke activiteiten met ouders, wil je liever leuke activiteiten met vrienden doen. Sommige jongeren hebben moeite met de emotionele ontwikkeling en vinden het moeilijk om een houding aan te nemen.

 

De sensorische- en motorische ontwikkeling:

Tijdens de groeispurt groeien de armen en benen relatief snel. De hersenen kunnen even moeite hebben om deze veranderingen bij te houden. Hierdoor kunnen jongeren die net hun groeispurt hebben gehad, onhandig en slungelig zijn. De hersenen ontwikkelingen zich tijdens de pubejaren verder en leren omgaan met de nieuwe lichaamsafmetingen.

 

Opdracht 9:
Tijdens de puberteit vinden er allerlei ontwikkelingen plaats in de hersenen. Deze reorganisatie zorgt ervoor dat het erg druk kan zijn in je hoofd. Deze veranderingen in de hersenen uiten zich vaak in gedrag. Uit onderzoek blijkt dat dit te maken heeft met het feit dat de verbindingen tussen diverse hersengebieden nog niet optimaal gerijpt is (van der Wal en de Wilde, 2017).

De opdracht:
In het onderstaande filmpje wordt uitgelegd wat er gebeurt in je hersenen tijdens de puberteit. Ook worden er verschillende kenmerken genoemd waar veel pubers last van hebben. Bekijk het filmpje goed en noteer deze gedragskenmerken:

https://schooltv.nl/video/wat-gebeurt-er-in-de-puberteit-in-je-hersenen-je-puberbrein-ontwikkelt-zich/#q=puberteit

 

Opdracht 10:
Een belangrijk gebied in de hersenen wordt de prefrontale cortex genoemd. Dit bevindt zich voor in de hersenen en ontwikkeld zich tijdens de puberteit. De prefrontale cortex wordt ook wel de topmanager van het brein genoemd. (“Cognitieve ontwikkeling,” 2015)

Tijdens de puberteit ontwikkel je de abstracte manier van denken. Het denken krijgt betrekking tot zaken die niet direct waarneembaar zijn en gebeurtenissen die niet of nog niet zijn meegemaakt. In deze fase leer je inzien dat je gedachtes en gevoelens invloed kunnen hebben op je handelen. Je leert gevolgen in zien van je handelen en kan verstandigere keuzes maken. Ook leer je problemen op te lossen (van der Wal & de Wilde, 2017). De hersenen ontwikkelen zich als het ware van achteren naar voren. Rond het vierde jaar zijn de systemen in het achterste deel van de hersenen volledig ontwikkeld. Het voorste gedeelte van de hersenen is pas aan het eind van de adolescentie volledig uitgerijpt.

De opdracht:
Onderzoek wat de functie is van de prefrontale cortex en schrijf dit in eigen woorden op. Wanneer je dit gedaan hebt vergelijk je je antwoord met een klasgenoot en bespreek je dit met elkaar. Vul zo nodig je antwoord aan.

 

Functies van de prefrontale cortex:

 

adolescenten hebben moeite met:

(van der Wal en de Wilde, 2017)

 

Drugs en alcohol in de hersenen

Opdracht 11

Leerlingen bekijken een filmpje over wat alcohol is en doet met je lichaam.

https://player.ntr.nl/index.php?prid=NPS_1197358&width=640&height=360&showTitlebar=true

 

Opdracht 12

1. Maagwand en dunne darm

2. De lever haalt steeds kleine beetjes alcohol uit je bloed en breekt het af.

3. Minuut of 10

4. Door alcohol kun je beter concentreren – onjuist

Na het drinken van alcohol ben je minder kritisch – juist

De lever heeft ongeveer anderhalf uur nodig om de alcohol af te breken - juis

 

 

Opdracht 13

 

Drugssoorten

Wat is het?

Effecten

Bijwerkingen

Plaatje

Cannabis (wiet) & Hasj

Wiet komt van de hennepplant ofwel cannabisplant.

Ontspannen en relaxt

Minder pijn ervaren

Lachkick

Droge mond

Ogen worden rood

Misselijk

 

 

Lachgas

Lachgas is kleurloos gas met een zoete smaak en geur. Als lachgas wordt gebruikt als drug, zit het in kleine ballonnetjes.

Hallucinaties van krijgen, beeld en geluid ga je anders ervaren

Flauwvallen

Hoofdpijn

Misselijk

 

 

Cocaïne

Cocaïne wordt gemaakt van de bladeren van de cocaplant. De bladeren bevatten cocaïne. Cocaïne ziet eruit als een wit kristalachtig poeder

Stimulerend, oppeppend en opwekkend effect.

Bloeddruk stijgt

Hartritmestoornissen

Vaker bloedneus

Ruik en smaak vermogen kunnen achter uitgaan.

 

 

 

XTC (MDMA)

XTC is een synthetische drugs. Xtc is verkrijgbaar in pillen, capsules, poedervorm en kristallen.

Tintelingen in je lichaam

Meer energie, je kunt langer volhouden

Minder trek/honger

Als je danst voelt dit lekkerder dan anders

Je kunt je goed inleven in anderen

Je gaat de muziek meer intens ervaren.

Hartkloppingen

Hersenbloeding

Pupillen worden groter

Je zicht kan vager worden

 

 

(“Home - Drugs Kompas”, z.d.)

 

Opdracht 14

Leerlingen maken 2 posters over wat alcohol en drugs met je hersenen doet. Ze leveren 2 posters aan, de ene poster gaat over drugs en andere poster over alcohol.

In deze posters moet staan: