Deze website is bedoeld voor 3e klas havo leerlingen. De website is bedoeld om een les over te nemen en de leerlingen zelfstandig te laten werken. Door deze website kunnen de leerlingen altijd les volgen, ook als de docent afwezig is. Tevens worden de leerlingen door de digitale leermiddelen uitgedaagd om te blijven leren. In de website zijn er ook uitdagingen te vinden.
Hieronder zijn de leerdoelen beschreven die de leerlingen moeten beheersen over het hoofdstuk ‘Spijsvertering’.
De leerlingen moeten de route benoemen van het voedsel via de tong tot de anus.
De leerlingen moeten benoemen wat maagportier inhoudt en de functie daarvan.
De leerlingen moeten benoemen wat de maagsapklieren inhouden.
De leerlingen moeten benoemen uit wat maagsap bestaat.
De leerlingen moeten benoemen uit wat de speekselklieren bestaan.
De leerlingen moeten benoemen waar de vertering van voedsel begint en eindigt van een mens.
De leerlingen moeten benoemen waar gal wordt geproduceerd en wordt opgeslagen.
De leerlingen moeten weten wat het verschil is tussen de blindedarm en de appendix.
De leerlingen moeten het verschil kennen tussen de oorzaak van diarree en obstipatie.
De leerlingen moeten benoemen hoe de bacteriën in de dikke darm heten en de functie daarvan.
De leerlingen moeten de schijf van vijf kunnen herkennen.
Lesstof
Inleiding verteringsstelsel
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt. Voedingsmiddelen kunnen zowel plantaardig als dierlijk zijn. We hebben in deel 1 geleerd dat wortels, stengels, bladeren, vruchten en zaden kunnen dienen als voedsel voor de mens. Dierlijke voedingsstoffen zijn afkomstig uit dieren of uit producten van dieren. Als je vlees eet, is dit een voorbeeld van dieren. Eieren en melk zijn voorbeelden van producten van dieren. Van melk kunnen allerlei zuivelproducten gemaakt worden, zoals boter, kaas en yoghurt.
Het verteringsstelsel
In figuur 1 is het verteringsstelsel van de mens schematisch weergegeven. Het grote deel van het verteringstelsel bestaat uit een lang kanaal van de mond tot de anus. Het verteringsstelsel is alle organen die samenwerken voor de vertering. De vertering heeft ook een doel. De doel van de vertering zijn voedingsstoffen afbreken tot verteringsproducten die door de darmwand opgenomen kunnen worden in het bloed. Voedingsstoffen zoals eiwitten, de meeste koolhydraten (bijvoorbeeld suiker en zetmeel) en vetten kunnen niet door de darmwand heen. Voedingsstoffen zoals water, glucose, mineralen en vitamines kunnen wel door de darmwand opgenomen worden.
Figuur 1 Spijsvertering mens
Verteringssappen
Om de voedingsstoffen te kunnen verteren, zijn verteringssappen nodig. Voorbeelden van verteringssappen zijn speeksel en maagsap. De verteringssappen worden gemaakt door de verteringsklieren. Bij de mens zijn de verteringsklieren de speekselklieren, de maagsapklieren, de lever, de alvleesklier en de darmsapklieren. Er vinden scheikundige processen plaats bij de vertering. Hierbij worden voedingsstoffen omgezet in andere stoffen. Veel van de verteringssappen bevatten enzymen. Enzymen zorgen ervoor dat de vertering snel verloopt (zie figuur 2). Enzymen worden gebruikt en niet verbruikt. Een enzym kan maar één soort reactie versnellen. Niet alle voedsel kunnen verteerd worden, zoals voedingsvezels. Voedingsvezels zijn voorbeelden van onverteerde resten. Onverteerbare resten verlaten het lichaam via de anus zonder verteerd te worden.
Figuur 2 enzymen
Darmperistaltiek
In de wand van het gehele darmkanaal bevinden zich kringspieren en lengtespieren. Peristaltische bewegingen ontstaan door het afwisselend samentrekken van deze spieren. Peristaltische bewegingen heten samen darmperistaltiek. Door de darmperistaltiek kan de voedselbrij voortgeduwd worden. Tevens wordt hierdoor de voedselbrij gekneed en goed gemengd met verteringssappen.
Mond en keelholte
Mondholte & Keelholte
In de mondholte begint de vertering van voedsel. Door het kauwen, wordt het voedsel in kleine stukjes verdeeld. Hierdoor kun je voedsel makkelijker doorslikken. In deel 1 heb je geleerd dat bij het kauwen ook het oppervlak van het voedsel wordt vergroot.
De speekselklieren produceren speeksel, dat bestaat uit water, slijm en een enzym. Het slijm, water en enzymen hebben allemaal hun eigen functies. Het slijm zorgt ervoor dat de glijbaarheid van het voedsel verhoogd wordt, waardoor het inslikken gemakkelijker gaat. Het enzym in speeksel zorgt ervoor dat zetmeel verteert wordt. Hierdoor wordt zetmeel deels in je mond al verteerd.
Met je tong kun je het voedsel vanuit je mondholte naar je keelholte duwen. Doordat je slikt, wordt het voedsel in je slokdarm geduwd. Bij het inslikken wordt de neusholte automatisch afgesloten met de huig en de luchtpijp met het strotklepje (zie video 1). Hierdoor kan het voedsel alleen naar de slokdarm toe. Door de darmperistaltiek kan het voedsel in je slokdarm voortgeduwd worden naar je maag. In de slokdarm worden er geen verteringssappen aan het voedsel toegevoegd.
Video 1 'Huig en strottenklep
Begrippen
Tong: Tong heb je nodig voor slikken, proeven en spreken.
Gebit: Vermalen van voedsel. Je voedsel wordt daardoor in kleine stukjes verdeeld, waardoor je het makkelijker kunt slikken. Door het voedsel in kleine stukjes te verdelen, wordt het oppervlakte van het voedsel vergroot. Hierdoor zijn de voedingsstoffen in het voedsel beter bereikbaar voor de enzymen.
Speeksel: Het voedsel mengt met het speeksel. Het speeksel bestaat uit water, slijm (betere glijbaarheid) en een enzym om zetmeel te verteren.
Huig: Sluit neusholte af tijdens het slikken.
Strottenklepje: Sluit luchtpijp af tijdens het slikken.
Slokdarm
Slokdarm
Om voedsel voort te duwen, maken de spieren in de slokdarm peristaltische bewegingen. Hierdoor zal het uiteindelijk in de maag terecht komen.
De slokdarm voegt geen verteringssappen of enzymen toe.
Maag
Maag
De maag is vrijwel constant in beweging, doordat de kringspieren en de lengtespieren in de maagwand zich afwisselend samentrekken en ontspannen.
De maagportier is een kringspier die aan het eind van je maag zit en de uitgang van je maag kan afsluiten. De maagportier laat telkens maar kleine hoeveelheid voedsel door naar je twaalfvingerige darm (zie figuur 5). Hierdoor heeft de maag voor de voedsel een tijdelijke opslagplaats. Maagsapklieren in de wand van je maag produceren maagsap. Door de voortdurende beweging van de maagwand wordt het voedsel gemengd met maagsap. Maagsap bestaat uit water, zoutzuur en een enzym. Het zoutzuur heeft een belangrijke functie. Het zorgt ervoor dat de bacteriën die met voedsel zijn meegekomen, worden gedood. Eiwitten worden door het enzym in maagsap in je voedsel voor een deel verteerd.
Figuur 5: de maag
Samenvatting maag
De maag bevat kring, - en lentespieren, zodat de maag kan samentrekken en ontspannen.
Maagportier: Aan het einde van de maag zit een kringspier die de uitgang van je maag kan afsluiten. Het openen en sluiten van de maagportier is afhankelijk van de pH-waarde in de twaalfvingerige darm.
Maagsapklieren in de wand van je maag produceren maagsap. Maagsap bevat water, zoutzuur (om bacteriën in voedsel te doden) en enzymen (voor vertering van eiwitten).
Functie maag:
Opslag voedsel en water (voedel blijft 1-3 uur in de maag, afhankelijk van wat je gegeten hebt).
Afgeven en maken maagsap.
Kneden van voedsel.
Transport van voedsel naar de dunne darm.
Twaalfvingerige darm
Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier
In de twaalfvingerige darm monden twee afvoerbuizen uit, namelijk de afvoerbuis van de lever en de afvoerbuis van de alvleesklier (zie figuur 5). De lever produceert gal, dat tijdelijk wordt opgeslagen in de galblaas. De galblaas is dus geen klier, maar een opslagplaats. Als het lichaam gal nodig heeft, wordt via de galbuis gal naar de twaalfvingerige darm gevoerd.
Figuur 5: buikholte
1: Slokdarm
2: Middenrif
3: Maag
4: Lever
5: Galblaas
6: Twaalfvingerige darm
7: Alvleesklier
8: Milt
Vetten worden niet met water gemengd, maar vormen grote druppels. Gal emulgeert vetten. Dat wil zeggen dat gal grote vetdruppels verdeelt in kleine vetdruppeltjes. Gal verteerd niet de vetten. Doordat gal de vetten emulgeert, wordt het oppervlak van de druppels sterk vergroot, zodat de vetten beter bereikbaar zijn voor de enzymen en daardoor sneller kunnen worden verteerd. De alvleesklier produceert alvleessap en heeft een belangrijke functie, namelijk dat het verschillende enzymen bevat die helpen bij de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.
Dunnedarm
Dunne darm
De dunne darm is bij een mens ongeveer 8 meter lang! In de wand liggen darmsapklieren die darmsap produceren. Darmsap bevat enzymen voor de vertering van eiwitten en koolhydraten. De darmwand heeft een groot oppervlakte voor de opname van voedingsstoffen in het bloed.
In video 2 wordt de werking van de dunne darm uitgelegd. Op de darmplooien staan uitstulpingen, de darmvlokken. In de darmvlokken bevinden zich bloedvaten, waardoor voedingsstoffen opgenomen worden uit de voedselbrij in het bloed.
De wand van de darmvlokken is heel dun. Hierdoor kan water met opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten door de darmwand heen worden opgenomen in het bloed in de bloedvaten. De opname van stoffen kan snel plaatsvinden, doordat de darmplooien en de darmvlokken een groot oppervlak heeft. Vervolgens vervoert het bloed de opgenomen stoffen naar de cellen. In deel 2 De bloedsomloop wordt er meer over verteld.
Blinde darm
Blinde darm
De blinde darm ligt vlak onder de plek waar de dunne darm over gaat in de dikke darm. De functie van een blinde darm is onbekend.
Aan de blinde darm hangt de appendix (zie figuur 1). Veel mensen zeggen dat ze een blindedarmontsteking hebben. Dit is eigenlijk een foutieve naam.
Het moet zijn : De appendix is ontstoken. Als de appendix is ontstoken, wordt het operatief verwijderd. De blindedarm zelf blijft zitten.
Figuur 1: Dunne darm, blindedarm, met wormvormig aanhangsel (appendix), dikke darm en endeldarm met anus.
Dikke darm
Dikke darm
De dikke darm is ongeveer 1,5 meter lang. Vanuit de dunne darm komen voedselresten die nog niet verteerd zijn. In deze onverteerde voedselresten zitten nog veel water. In de dikke darm wordt het water aan de onverteerde voedselresten onttrokken en opgenomen in het bloed in de bloedvaten in de wand van de dikke darm. De brij van onverteerde voedselresten wordt daardoor ingedikt. Als dit niet zou gebeuren, zal men veel vocht verliezen en uitdrogen. Als men diarree heeft, wordt er in de dunne darm en in de dikke darm onvoldoende water in het bloed opgenomen. Als je obstipatie hebt, wordt er in de dunne darm en dikke darm te veel water in het bloed opgenomen.
Plantaardige voedingsresten hebben in de celwanden cellulose. Cellulose is moeilijk te verteren, doordat in hun verteringssappen geen enzym voorkomt dat cellulose kan verteren. De dikke darm bevat veel bacteriën. De bacteriën van de dikke darm wordt darmflora genoemd. De darmflora produceren een enzym die wel de cellulose kan verteren. Hierdoor wordt een deel van de plantaardige voedselresten verteerd. Tevens heeft darmflora een andere functie, namelijk het produceren van kalium. Kalium is nodig bij stolling. In deel 3 gaan we verder in de stof over de stollingsprocessen.
De belangrijkste functies van de dikke darm zijn:
Onttrekken van water aan de onverteerbare resten van ons voedsel
Vorming van ontlasting
Aanmaak vitamine K door bacteriën
Tijdelijke opslag van ontlasting
Endeldarm
Endeldarm
Het laatste deel van je dikke darm is je endeldarm.
Aan het einde van de endeldarm zit een sluitspier (anus)
Via de anus (kringspier) verlaat de ontlasting het lichaam
Functie endeldarm:
Opslagplaats van onverteerde voedselresten
In onderstaande video wordt er een samenvatting verteld over de spijsvertering. Bekijk de video!
Schijf van vijf
Schijf van vijf
In figuur 1 zie je de schijf van vijf
Figuur 1: Schijf van vijf
Vak 1 bevat vooral:
Groente en fruit
Hierbij is wel belangrijk om te onthouden dat niet alle groente en fruit gezond zijn. Sommige groenten zijn niet vers en bevatten teveel toegevoegde zout en suiker, om de houdbaarheid te verhogen.
In groente en fruit zitten de volgende voedingsstoffen:
Vitamine C
Voedingsvezels
Vak 2 bevat vooral:
Volkoren brood, crackers en pasta
Aardappelen
Wit brood, rijst, pasta etc. staan niet in de schijf van vijf, omdat deze te weinig voedingsvezels bevatten. Voedingsvezels zijn gezond en essentieel voor een gezonde leefstijl.
Hierin zitten de volgende voedingsstoffen:
Zetmeel
Plantaardige eiwitten
Vitamines
Mineralen
Voedingsvezel
Vak 3 bevat vooral:
(Dierlijke) eiwitten, zoals vlees, eieren en vis.
Peulvruchten
Tofu
Niet alle dierlijke vleeswaren zijn gezond. Bewerkte vlees en te vettige vleessoorten zijn niet gezond en zitten niet in de schijf van vijf.
Hierin zitten de volgende voedingsstoffen:
Vitamines
Mineralen (o.a. kalk, ijzer)
Vak 4 bevat vooral:
Zachte of vloeibare margarine
Plantaardige oliën
Niet plantaardige oliën zitten niet in de schijf van vijf.
Hierin zitten de volgende voedingsstoffen:
Vetten
Vitamines
Vak 5 bevat vooral:
Water
Beperkt koffie en kruidenthee
Zwarte en groene thee (beperkt)
Vocht is nodig voor het lichaam, maar niet alle dranken zijn gezond. Dranken met suiker en zoetstoffen en alcohol zijn ongezond en zitten niet in de schijf van vijf.
Nu kunnen jullie kijken of jullie de stof begrepen hebben.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In verband met het onderwerp, de spijsverteringsstelsel, zijn de lever en de galblaas geringer genoemd. Echter hebben beide organen ook een rol in de spijsvertering. De lever produceert gal, die opgeslagen wordt in de galblaas. Via de galwegen wordt gal aan de spijsvertering toegevoegd in de twaalfvingerige darm. De lever is niet alleen vanwege de galvorming van belang voor het lichaam. De lever speelt ook een belangrijke rol bij de verwerking van voedingsstoffen die vanuit het darmkanaal in het bloed zijn opgenomen.
Functies van de lever
De lever kun je vergelijken als de kachel van je lichaam. De lever is een hele belangrijke orgaan en speelt de grootste rol bij stofwisselingen, waardoor de lever het warmste orgaan is. De functies van de lever zijn:
Suikerstofwisseling
Vetstoffeling
Eiwitstofwisseling
Ontgifting
Galproductie
Opslag
Warmteproductie
Hieronder is er een filmpje te zien over de lever en de functies van de lever. Bekijk de film en kom erachter wat de functies betekenen!
Remedierend
Mondholte, keelholte en slokdarm
In de mondholte begint de vertering van de mens. Tijdens het kauwen, wordt het voedsel in kleine stukjes verdeeld, zodat het voedsel ingeslikt kan worden.
De speekselklieren produceren speeksel, dat bestaat uit slijm, enzymen en water. Door het slijm kan het voedsel makkelijker ingeslikt worden. Het enzym in speeksel verteert zetmeel. Hierdoor wordt een deel van het zetmeel in je voedsel verteerd. Met de tong kan het voedsel geduwd worden vanuit je mondholte naar je keelholte. Doordat men slikt wordt het voedsel in de slokdarm geduwd. Als men gaat inslikken, wordt de neusholte automatisch afgesloten met de huig en de luchtpijp wordt afgesloten met het strotklepje. Op deze manier kan het voedsel alleen de slokdarm in. In de slokdarm worden er geen verteringsappen aan het voedsel toegevoegd.
Maag
De maag is vrijwel constant in beweging, doordat de kringspieren en de lentespieren in de maagwand zich afwisselend samentrekken en ontspannen. De maagportier is een kringspier die aan het einde van je maag zit en de uitgang van je maag kan afsluiten. Stel dat de maagportier niet goed opent, kunnen de voedingsstoffen het lichaam niet bereiken. Hierdoor ontstaat er groeiachterstand bij kleine kinderen. Bij volwassenen kunnen er voedingsstoffen te kort komen, zoals vitaminen, mineralen etc.
De maagsapklieren in de wand van de maag produceren maagsap. Maagsap bestaat uit enzymen, water en zoutzuur. De zoutzuur dood de bacteriën die met het voedsel zijn meegekomen. Door de enzymen in de maagsap worden eiwitten in de voedsel voor een deel verteerd.
Oorzaak over diarree en obsipatie
Wanneer er in de dunne darm en in de dikke darm onvoldoende water in het bloed wordt opgenomen, krijgt men hierdoor diarree. Dat komt omdat water mee gaat met de ontlasting en de ontlasting hierdoor vloeibaar wordt. Een te lange diaree is gevaarlijk doordat het lichaam uitdrogen. Het is belangrijk om elke keer een beetje water te drinken.
Wanneer er in de dunne darm en in de dikke darm veel water in het bloed wordt opgenomen, krijgt men hierdoor obsipatie. Dat komt omdat al het water is onttrokken uit de ontlasting. Hierdoor is het lastig om de ontlasting eruit te persen uit de anus. Obstipatie is voor mensen erg vervelend. Het advies is vaak veel drinken of sinaasappelsap drinken. Als men al heel lang last heeft van obstipatie, schrijft de arts medicijnen over.
Hieronder zijn handige filmpjes te zien over de spijsvertering.
Het arrangement Spijsverteringsstelsel is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ilham El Idrissi
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-05-26 23:50:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Het spijsverteringsstelsel
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.