Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier
In de twaalfvingerige darm monden twee afvoerbuizen uit, namelijk de afvoerbuis van de lever en de afvoerbuis van de alvleesklier (zie figuur 5). De lever produceert gal, dat tijdelijk wordt opgeslagen in de galblaas. De galblaas is dus geen klier, maar een opslagplaats. Als het lichaam gal nodig heeft, wordt via de galbuis gal naar de twaalfvingerige darm gevoerd.
Vetten worden niet met water gemengd, maar vormen grote druppels. Gal emulgeert vetten. Dat wil zeggen dat gal grote vetdruppels verdeelt in kleine vetdruppeltjes. Gal verteerd niet de vetten. Doordat gal de vetten emulgeert, wordt het oppervlak van de druppels sterk vergroot, zodat de vetten beter bereikbaar zijn voor de enzymen en daardoor sneller kunnen worden verteerd. De alvleesklier produceert alvleessap en heeft een belangrijke functie, namelijk dat het verschillende enzymen bevat die helpen bij de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.