Welkom op onze Wikiwijs. Wij zijn Kim Ritsma en Macy Nguyen. Wij studeren de opleiding Docent Gezondheidszorg & Welzijn op het NHL Stenden. Wij kregen een opdracht van school om een wikiwijs te maken en vanuit hier is deze wiki ontworpen! Als er vragen of opmerkingen zijn over deze wiki kan je contact met ons opnemen. Veel lees en leerplezier!
macy.nguyen@student.nhlstenden.com
kim.ritsma.ritsma@student.nhlstenden.com
Inleiding
Het doel van deze wiki is informatie vinden en opdrachten maken over was verzorging. Onze wiki is bestemd voor leerlingen op het VMBO. Onze lesstof is aangeboden voor niveau VMBO-B en VMBO-K. De leerlingen die Huishouden en Wonen als keuzevak hebben gekozen, hebben het profiel Zorg en Welzijn. Jullie gaan per hoofdstuk een stuk informatie lezen en daar een opdracht bij maken Het is van belang dat jullie leren hoe wasmiddelen werken, wat erin zit en het stappenplan voor de was. Daarbij vertellen we nog kort en krachtig wat vuil nou daadwerkelijk is, hulpmiddelen voor de was en helpen we je bij het kiezen van wasmiddel en het verwijderen van speciale vlekken. Jullie moeten niet vergeten wat wassen met de mens en het milieu doet, dus zullen jullie nog kort informatie krijgen over mens en milieu. Mochten er onduidelijkheden zijn, kun je altijd contact met ons opnemen. Onze emailadressen staan bij introductie. Veel succes!
Taak
Oefening: Hoe werd vroeger gewassen?
0%
Hoe werd vroeger gewassen?
Vroeger deed men de was met voornamelijk zand, zeep en soda. In het begin van de 19e eeuw stonden er in iedere keuken bakjes waarin deze stoffen werden bewaard. Men moest destijds accepteren dat kledingstukken die eigenlijk na iedere wasbeurt ‘lelijker’ werden, vanwege de vlekken. Dit had te maken met dat op zondag de was in de week werd gezet en op maandag de vrouwen de was gingen boenen, bleken, spoelen en schuren. Tegenwoordig gaat dat gelukkig niet meer op die manier. De meeste mensen in Nederland hebben een wasmachine.
Het is nu in deze tijd zo dat men hogere eisen stelt aan hoe de was uit de wasmachine komt. Het moet er smetteloos uitzien, hygiënisch schoon zijn, maar het moet ook fris ruiken. Wit moet stralend wit zijn. Deodorant- en zweetvlekken vindt men onsmakelijk. Als een shirtje niet meer zo fris ruikt, gaat het gelijk de was in! Het is daarom nu van belang dat wasmiddelen voorzichtiger gewassen moeten worden met onze kleding, gebruiksvriendelijk zijn en de wasmachine liever niet beschadigen. Het milieu moeten we ook niet vergeten. Al met al, er gaan jaren van onderzoek aan vooraf voordat men nieuwe wasmiddelen verkoopt (NVZ, z.d.).
Opdracht:
Wat vind jij belangrijk als het gaat om wassen? Moet het altijd schoon en fris ruiken? Gooi jij je kleding na 1 dag dragen al in de was? Schrijf in een halve A4 op waarom jij deze specifieke punten belangrijk vindt.
Men wast textiel om vuil te verwijderen, want textiel wordt vuil door gebruik. Het is zo zelfs dat jullie ongebruikt kleren die in de kast zitten ook vuil worden door stof. Dus dit betekent dat als iets gewassen wordt, is er sprake van vuil en vlekken die losgeweekt moeten worden van het textiel. De vlekken en het vuil blijven achter in het waswater. We zullen in de volgende alinea uitleggen welke soorten vlekken er zijn (NVZ, z.d.).
Er zijn vijf soorten vlekken:
Wateroplosbaar vuil
Vuildeeltjes
Kleurstofhoudend vuil
Eiwithoudend vuil
Vetvlekken
Opdracht:
Maak een tabel met daarin de vijf soorten vlekken en zoek daarbij 2 of meer voorbeelden via boeken of het internet.
Weten jullie eigenlijk wat er in de wasmachine gebeurt zodra hij aanstaat? Dat zullen we in dit hoofdstuk bespreken. Als men wast verplaatst het vuil uit het wasgoed naar het water, maar hier zijn 4 dingen voor nodig. De cirkel van Sinner speelt hier een belangrijke rol bij, namelijk: chemie, beweging (mechanische kracht), tijd en temperatuur. Al deze 4 factoren hebben elkaar nodig om schoon wasgoed te leveren.
Chemie (=reinigingsmiddelen)
Wasmiddel zorgt in de wasmachine voor de chemie. Dit houdt in dat wasmiddel alle verschillende soorten vlekken uit was moet kunnen verwijderen zonder beschadiging. Het moet zoals eerder is verteld gebruiksvriendelijk zijn en de wasmachine niet aantasten. Wassen moet niet te lang duren en te veel geld kosten. Om deze redenen bestaat wasmiddel uit allerlei stoffen in juiste verhoudingen.
Temperatuur
De was is moeilijk schoon te krijgen in koud water ongeacht hoe goed het wasmiddel is, want in warm water is de werking van het wasmiddel beter. Men zegt wel hoe vuiler de was, hoe heter het water moet zijn om de was schoon te krijgen. Dit is lastig, want wij hebben net uitgelegd dat men niet hoger moet wassen dan nodig is, omdat het wasgoed dat ook kan beschadigen. (Krimpen, versnelde slijtage en kleuraantasting) Het is gelukkig zo dat de moderne wasmiddelen zo samengesteld zijn waardoor hoge temperaturen niet nodig zijn. In de volgende alinea vertellen we elke soorten textiel op welk temperatuur gewassen kunnen worden.
Wit katoen, linnen en wasecht gekleurde katoen > max. 95 graden Celsius, maar tegenwoordig ook 60 graden Celsius.
Andere wasecht gekleurde textiel soorten > max. 60 graden Celsius, maar afhankelijk van textielsoort kan 40 graden Celsius ook.
Wol en sommige synthetische stoffen > 30 of 40 graden Celsius.
Zijde > met de hand in lauw water of chemische reiniging
Beweging
De werking van een wasmiddel beperkt zich tot het losmaken en voorbehandelen van vuil en vlekken in stilstaand water. Inweken voor extra vuile was en moeilijke vlekken is een zeer goede voorbehandeling. Men moet wel opletten met gekleurde textiel en gevoelige kledingstukken, want die kunnen kleur afgeven! Zonder wasbeweging is het lastig om het vuil los te krijgen van het textiel. Bij het spoelen van de was moet de kleding in beweging zijn. Dit heeft te maken met de wasmiddelresten die er anders in blijven zitten.
Een wasmachine is in tegenstelling tot handwas toch een grote hulp. Het wasgoed gaat in een roestvrijstalen trommel die gaatjes geeft. Die roestvrijstalen trommel kan ronddraaien in een andere trommel waarin het sop zit. Het sop kan op die manier gemakkelijk door de gaatjes naar binnen komen en vermengen met het wasgoed. In de trommels zitten ook richels zodat het wasgoed mee wordt gesleept. Er zal op deze wijze genoeg beweging plaatsvinden om de was goed schoon te krijgen.
Alleen kan niet alle soorten textiel tegen deze krachtige bewegingen. Misschien is het je opgevallen dat de wasmachine verschillende standen heeft. Dit zijn verschillende programma’s voor de verschillende soorten textiel. Een voorbeeld hiervan: wolprogramma. Als men een wolprogramma instelt, zal de wasmachine langzamer en minder draaien dan een programma voor bijvoorbeeld witte was. Wol is met meer water gemakkelijker te wassen en zo laat het vuil makkelijker los, maar het kan toch altijd nog zo zijn dat niet alle soorten wol tegen dit programma kunnen. Check daarom altijd het etiket waar ‘machinewasbaar’ in staat.
Tijd
Zoals jullie vast eens hebben gezien, draait de wasmachine soms twee uren, maar soms ook een half uur. Elke was heeft een bepaalde tijd nodig om de was schoon te kunnen krijgen. Het sop moet namelijk doordringen in de textielvezels en het vuil moet worden losgeweekt (NVZ. z.d.).
Opdracht:
Maak een overzicht met daarin de verschillende soorten programma’s van een moderne wasmachine en leg daarbij uit deze soort textiel het best hier bij past (tweetallen). Het volgende verwerk je erin:
In wasmiddel zitten belangrijke stoffen, maar de meest belangrijke stoffen zijn de oppervlakteactieve stoffen. Dit noemt men ook wel wasactieve stoffen, maar hoe werkt dit dan?
Vettig vuil wordt als eerst losgemaakt
Vettig vuil wordt in de oplossing zwevend gehouden
De kop van de wasactieve stof steekt in het water en de staart in het vuil.
Vast vuil blijft zweven door een dubbele laag wasactieve stof.
Oppervlakteactieve stoffen bestaan altijd over een waterafstotende staart en een waterhoudende kop. De staart is hydrofoob, dit houdt in dat het vreest voor water en de kop is hydrofiel. Dit betekent dat het van water houdt. Dit zorgt voor de volgende drie dingen:
Het water dringt makkelijker door in het textiel, zodat het water het textiel en het vuil nat maakt. Een voorbeeld hiervan is dat je ziet dat er een druppel water op je broek valt, maar dat het pas echt nat wordt als je er overheen wrijft. Het is dus belangrijk dat water en wasmiddel werkelijk in het textiel doordringen.
De vuildeeltjes kunnen zich loswoelen en inkapselen uit het textiel. Duizenden ingekapselde vuildeeltjes zullen hierdoor los door het water in de wasmachine zweven.
Het vuil hecht zich niet opnieuw aan het textiel. Het blijft in het sop rondzweven (NVZ, z.d.).
Je hebt zojuist over de meest belangrijke stoffen van wasmiddel gelezen en geleerd, maar dit is niet het enige wat wasmiddel bevat. Wasmiddel bevat nog meer stoffen met bijzondere eigenschappen.
Opdracht:
Zoek informatie over de volgende punten en verwerk dit in een creatieve poster (A3).
Waterontharders
Zuurstofbleekmiddelen
Enzymen
Optische witmiddelen
Anti-vergrauwingsmiddelen en kleurbeschermingsmiddelen
Het is belangrijk dat je altijd eerst de verpakking van het wasmiddel leest voordat je het koopt. Er zijn namelijk veel verschillende wasmiddelen en niet elk middel werkt op elke was. Gebruik altijd wasmiddelen die voor jouw was het meest geschikt zijn. Op de verpakking staat bijvoorbeeld hoeveel er in het pak zit, voor welke wasprogramma's het wasmiddel geschikt is, hoeveel wasmiddel je moet gebruiken (dosering), de belangrijkste ingrediënten in het middel en de hoeveelheid daarvan. De verschillende soorten wasmiddelen zijn te verdelen in 3 hoofdgroepen:
• hoofdwasmiddelen/totaalwasmiddelen, kleurwasmiddelen en fijnwasmiddelen
Alle wasmiddelen komen in verschillende vormen voor, zoals poedervormige en vloeibare producten. Deze worden ook het meest gebruikt. De Wolwasmiddelen zijn een uitzondering omdat ze alleen in vloeibare vorm verkrijgbaar zijn. Grovere poeders (pearls), tabletten of liquid-tabletten/capsules zijn de nieuwste ontwikkelingen
Waspoeders
Waspoeders zijn onder te verdelen in hoofdwasmiddelen en fijnwasmiddelen. Hoofdwasmiddelen zijn goed geschikt om kleurstofhoudende vlekken te verwijderen. Hoofdwasmiddel kun je dus het beste gebruiken voor kleurechte bonte was en voor witte was op 40 °C, 60 °C en 90°C. Voor de was kun je tegenwoordig ook wastabletten gebruiken. Fijnwasmiddelen zijn erg geschikt voor wollen truien, fijne synthetische stoffen en fijne gekleurde was omdat ze geen witmiddelen en bleekmiddelen bevatten.
Vloeibare wasmiddelen
Vloeibaar wasmiddel verdeelt zich sneller in water dan een waspoeder. Als de wasmachine draait, kunnen de oppervlakteactieve stoffen meteen hun werk doen. Vloeibare wasmiddelen zijn geschikt bij lage temperaturen (30°C tot en met 60°C) en zijn makkelijk te gebruiken. Je kan beter een vloeibaar wasmiddel gebruiken voor vet vuil dan een waspoeder. Vloeibare wasmiddelen kunnen in een wasbol op het wasgoed geplaatst worden om te voorkomen dat een gedeelte van het wasmiddel ongebruikt in de afvoer verdwijnt. Er zijn ook vloeibare wasmiddelen in “tabletvorm” te koop (NVZ, z.d.).
Opdracht:
Maak een overzicht van deze verschillende soorten wasmiddelen.
Zet erbij waar elke soort goed voor is.
Zoek bij elke soort voorbeelden van materialen die hiermee het best gewassen kunnen worden. Je mag gebruik maken van je boek of van het internet.
Voor deze opdracht krijg je 20 minuten. Deze opdracht mag zelfstandig maar mag ook in 2-tallen gemaakt worden.
Oefening: Stappenplan voor de was (wasgoed voorbereiden)
0%
Hieronder volgt een stappenplan om de was te doen:
1. Wasgoed voorbereiden
Maak alle zakken leeg en ontrol de manchetten van overhemden. Keer (spijker)broeken binnenstebuiten voor het wassen, om te voorkomen dat er vale strepen ontstaan. Draai truien, t-shirts en dergelijke met opdruk eveneens binnenstebuiten voor het wassen. Sluit alle ritssluitingen, drukknopen en haken en bindt touwtjes samen. Dit voorkomt schade aan de wasmachine en het overige wasgoed (NVZ, z.d.).
Opdracht:
De leerlingen krijgen een stapel was. Hiertussen zitten bijvoorbeeld spijkerbroeken, shirts of jasjes. Je moet de was gaan sorteren en de was voorbereiden voor de wasmachine.
Voor deze opdracht krijg je 15 minuten. Deze opdracht doe je zelfstandig.
Sorteren is erg belangrijk. Lees altijd het etiket in de kleding. Hier vind je terug, van welk materiaal het kledingstuk is gemaakt. Bovendien laten wassymbolen zien, of en hoe de kleding mag worden gewassen.
- wassen of wegbrengen naar de stomerij? --> controleer en volg het onderhoudsetiket
- machinewas of (snelle) handwas? --> volg het wassymbool.
- de vuilgraad: was erg vuil wasgoed apart, zodat het vuil niet op de andere kleding komt.
- kleur: donkerbonte, lichtbonte en witte was.
- soort materiaal: was gevoelige weefsels (wol, zijde, bepaalde synthetische weefsels) apart van zware weefsels (bijvoorbeeld katoen) .
- wastemperatuur: was nooit warmer dan de temperatuur die op het wassymbool staat.
- centrifugeersnelheid: aflezen aan het wastobbe-symbool.
Zonder onderstreping kun je kiezen voor een normaal wasprogramma (bijvoorbeeld “bonte was” of “witte was”). Als er een streep onder staat, kies je een programma met een lagere centrifugeersnelheid (bijvoorbeeld “synthetisch”). Een onderbroken streep = nog lager toerental (en hoger waterniveau) nodig is (“fijne was” of “wolwas”, bijvoorbeeld). Wanneer je was artikelen met verschillende symbolen heeft, kies je het programma met de laagst aanbevolen temperatuur en centrifugeersnelheid voor de hele lading. Nieuwe artikelen moeten vaak de eerste (paar) keer apart worden gewassen omdat het anders kleur kan afgeven op de rest van de was. Let ook op bij kleding of ander textiel die mogelijk niet-kleurecht is.
3. Aanwijzingen voor een handwas
Sommige kledingstukken kunnen beter de hand worden gewassen. Dit zijn bijvoorbeeld kwetsbare of niet-kleurechte kledingstukken. Fijne was kun je het best wassen met een speciaal, bijvoorbeeld een wolwasmiddel of een fijnwasmiddel. Gebruik geen hoofd- of kleurwasmiddel, behalve als het op de verpakking staat. Los eerst het wasmiddel op in het water en voeg daarna pas de was toe in het sop. De was moet steeds onder water blijven en het moet steeds bewegen. Gekleurde was kan verkleuren als het in het sop blijft staan. Je mag de was alleen knijpen tijdens de handwas. Je mag niet wringen of wrijven. Als je klaar bent spoel je je handen af en maak je ze droog (NVZ, z.d.).
Opdracht:
Je krijgt wasgoed dat je met de hand moet wassen. Was dit volgens procedure.
Voor deze opdracht krijg je 15 minuten. Deze opdracht moet zelfstandig uitgevoerd worden.
Als er meerdere vieze was is, kun je een voorwas draaien. Na de voorwas gaat de machine automatisch door op de hoofdwas. Op lastige vlekken kun je nog een apart vlekkenmiddel, extra wasmiddel aanbrengen of een waskrachtversterker toevoegen.
5.Kies het juiste wasprogramma voor de machinewas
Volg de wassymbolen in de etiketten van de was en kijk naar het sorteren van de was.
6. Zorg voor een goede belading
De keuze van het wasprogramma bepaalt, of je de wasmachine vol mag doen, of dat er minder was in mag. Bij een normale was is de wasmachine goed beladen als je je hand in de trommel boven de was nog heen en weer kunt bewegen. Een wasmachine die te leeg of te vol is, kan niet goed wassen. Bij te weinig was kan je elektriciteit en water verspillen of er komt te veel schuim in de wasmachine. Als oplossing kan je wachten op meer was of met de hand wassen. Wasmachines hebben soms ook een programma voor kleine wasjes. Bij te veel was zal de was ook niet schoon worden omdat er dan geen beweging mogelijk is. Het hangt van de wasmachine af hoeveel kilo je kan wassen. Kijk goed op de verpakking van je wasmiddel hoeveel je moet doseren bij elke hoeveelheid was.
7. Doseer het wasmiddel volgens de gebruiksaanwijzing
Hoeveel wasmiddel je moet toevoegen, kan je vinden op de verpakking. Meet de juiste hoeveelheid en doe het in het inspoelbakje. Je kan ook een doseerbol gebruiken zodat al het wasmiddel in de was dringt. Je kan ook wastabletten gebruiken. Vuil en vlekken worden niet goed verwijderd bij te weinig wasmiddel. Te weinig wasmiddel is slecht voor de was en de wasmachine omdat er kalk kan ontstaan. Er kan ook schuim ontstaan bij te veel wasmiddel. Hierdoor wordt de was niet goed schoon. Te veel wasmiddel gebruiken is verspilling. Doe de juiste hoeveelheid wasverzachter in het speciale wasverzachterbakje. Na de toevoegen van de middelen, sluit je het deurtje en druk je op start.
8. Na afloop van het wasprogramma meteen laten drogen
Als de wasmachine klaar is haal je de natte was er meteen uit. Als de was vochtig in de machine blijft, kunnen er vieze geuren of schimmels ontstaan. Droog de was aan een rekje, waslijn of in een droger.
Kijk op het etiket naar het drogen-symbool.
Dit symbool geeft aan of het kledingstuk in de droger mag, en op welke temperatuur. De droger mag niet te vol zitten omdat hij moet ronddraaien. Een te volle droger zorgt ook voor kreukels. Stop de droger niet te vol: de kleding moet kunnen ronddraaien. Als de droger klaar is haal je de was er meteen uit om kreukels te voorkomen (NVZ, z.d.).
Opdrachten:
1. Maak een poster van alle wassymbolen en zet hierbij wat elk symbool betekent (A3).
Voor deze opdracht krijg je 30 minuten de tijd. Deze opdracht mag zelfstandig maar mag ook in 2-tallen gemaakt worden.
2. Hang de was op een wasrekje
Hier krijg je 5 minuten de tijd voor. Deze opdracht moet zelfstandig uitgevoerd worden.
Sommige vlekken zijn met een gewoon wasmiddel moeilijk te verwijderen. Tegen een aantal vlekken kun je wel wat doen. Bij twijfel kan je een drogist vragen voor een speciale vlekverwijderaar. Hieronder een aantal moeilijke vlekken en hoe je deze laat verdwijnen:
Inkt, viltstift en ballpoint
Gebruik vlekkenwater of dep de vlekken afwisselend met alcohol en azijn.
Kauwgum
Kauwgum wordt hard als je er ijs op legt. Krab het daarna voorzichtig van de stof.
Kaarsvet
Probeer het kaarsvet zoveel mogelijk te verwijderen met de hand. Leg het bevlekte stuk stof tussen twee papieren zakdoeken of vloeipapier en strijk er met het strijkijzer overheen. Leg de stof op vloeipapier en dep de vlek met alcohol. Vervolgens was je de stof.
Roest
Gebruik roestverwijderaars en volg goed de gebruiksaanwijzing.
Schoensmeer
Dep de schoensmeervlekken met terpentine of wasbenzine en was deze daarna. Je kan ook de vlek met een fijnwasmiddel of vloeibaar wasmiddel voorbehandelen.
Verkleuring door een ander gekleurd kledingstuk
Alleen witte textiel die zo verkleurd is, kan hersteld worden. Gebruik speciale ontkleurders (NVZ, z.d.).
Opdracht:
Hierboven staan een aantal vervelende vlekken die voor kunnen komen. Zoek nog 3 voorbeelden van vervelende vlekken op en zoek hierbij een oplossing om deze vlek te verwijderen. Je mag gebruik maken van het internet. Zet de uitkomsten in een tabel (tweetallen).
Voor deze opdracht krijgen jullie 20 minuten. Deze opdracht mag zelfstandig maar ook in 2-tallen gemaakt worden.
Je strijkt je was om deze glad te maken. Je kan bijvoorbeeld een shirt strijken, of beddengoed enzovoort. Het is belangrijk om je was op een goede manier te strijken. Er zijn bepaalde regels waar je op moet letten bij het strijken van je wasgoed:
De strijkplank moet op de juiste hoogte staan! Hierbij speelt ergonomie een rol. Dit is het aanpassen van je omgeving aan jezelf. Je past dus de strijkplank aan op de goede hoogte voor jezelf.
Bij lakens moeten er twee wasmanden aan beide kanten neergezet worden, zodat het laken niet op de grond hangt. Hierbij wordt er hygiënisch gewerkt.
De strijkplank heeft drie standen: 1, 2 of 3 stippen = 110, 150 of 180 graden. Het is belangrijk om de juiste temperatuur bij het juiste materiaal te gebruiken.
De volgorde van het wasgoed dat je strijkt is belangrijk. Wasgoed dat met dezelfde temperaturen gestreken moet worden strijk je achter elkaar aan. Anders moet je steeds de temperatuur anders instellen en dit kost tijd.
Kleding met opdrukken moeten omgedraaid worden.
Je mag niet over knopen en ritsen strijken.
Gebruik eventueel water (sprayen) of stoom bij het strijken.
Let altijd op de veiligheid! Let bijvoorbeeld op het snoer van het strijkijzer, dat deze niet beschadigd kan worden. Ook moet het hete strijkijzer veilig weggezet worden om beschadigingen of brand te voorkomen.
Opdracht:
Jullie krijgen een kledingstuk dat jullie op de juiste manier moeten strijken.
Voor deze opdracht krijgen jullie 15 minuten. Deze opdracht moet zelfstandig uitgevoerd worden.
Onder het kopje 'taak' vinden jullie enkele informatie en de opdrachten. De opdrachten en het lezen duren samen bij elkaar ongeveer 6 uren. Sommige opdrachten mag je samen doen, dit geldt dus niet voor alle opdrachten. Lees goed en voer uit!
Bronnen
Bij de opdrachten staat veel informatie, maar mocht dit niet voldoende zijn om de vragen te kunnen beantwoorden, mogen jullie natuurlijk ook nog andere bronnen gebruiken. Hieronder hebben wij een aantal bronnen die jullie kunnen gebruiken, zodat jullie nog meer informatie kunnen vinden over de stof.
De antwoorden van de leerling zijn in Nederlands goed geformuleerd en bevatten nauwelijks spelfouten.
De leerling is actief met de stof bezig gegaan en heeft de meeste antwoorden juist.
De leerling heeft in de les een actieve werkhouding aangetoond.
De leerling heeft in de les laten zien dat hij/zij kan samenwerken met een klasgenoot.
De leerling geeft in zijn terugblik aan wat hij/zij heeft geleerd.
Terugblik
Na het maken van de Wiki is het interessant om terug te kijken naar hoe het proces is verlopen. Beantwoordt de volgende vragen voor jezelf, zodat je dit mee kunt nemen naar de volgende keer als je weer opdrachten moet maken via een WikiWijs. Na het beantwoorden van deze vragen, mag je deze antwoorden samen mailen met de antwoorden van de theorie opdrachten naar je docent.
Wat wist je al over de wasverzorging?
Waar ben je meer over te weten gekomen?
Hoe ging het samenwerken met je klasgenoot?
Welke stappen ondernam je bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten?
Waar ga je de volgende keer op letten als je weer praktijkopdrachten moet uitvoeren?
Docentpagina
Bronnen gebruikt voor deze wiki:
NVZ. (z.d.). Een kind kan de was doen. Geraadpleegd op 6 maart 2019, van file:///C:/Users/gerbe/Downloads/Een_kind_kan_de_was_doen_scholieren%20(1).pdf
Powerpoint college 3 Het verzorgen van de was (Powerpoint van Jolanda).
Onze wiki is bestemd voor leerlingen op het VMBO. Onze lesstof is aangeboden voor niveau VMBO-B en VMBO-K. De leerlingen die Huishouden en Wonen als keuzevak hebben gekozen, hebben het profiel Zorg en Welzijn.
Kim en ik hebben er voor gekozen om de verschillende opdrachten te geven. Dit zorgt namelijk voor variatie. Bij de ene opdracht moeten ze bijvoorbeeld een creatieve poster maken, bij de andere opdracht een tabel/overzicht maken en daarnaast gaan de leerlingen zelfs praktijkopdrachten uitvoeren. We vinden het belangrijk dat de leerlingen er naar uit zien om van hun stoel af te komen en vaardigheden uitvoeren. Deze vaardigheden kunnen zij later toepassen in de praktijk.
Zodra de leerlingen beginnen met het maken van de wiki adviseren wij aan de docenten om te beginnen met het maken van de theorie opdrachten. De theorie opdrachten kosten meer tijd in verband met leeswerk. Het is van belang dat de leerling eerst informatie beheerst, voordat hij of zij het daadwerkelijk gaat uitvoeren. De leerling kan dan de informatie die hij/zij heeft geleerd, toepassen tijdens het uitvoeren van de vaardigheden.
Wanneer de theorie opdrachten af zijn, is het fijn om de leerlingen de mogelijk te geven om de praktijk opdrachten te doen. Verdeel de leerlingen dan ook in duo's en laat ze zelf kiezen welke opdracht ze willen uitvoeren. Voordat de praktijklessen beginnen, is het verstandig om het lokaal al van te voren klaar te zetten. Zet bijvoorbeeld een strijkplank klaar en aan de andere kant van de klas een andere onderdeel.
Attendeer de leerlingen erop dat ze serieus te werk moeten gaan, omdat ze hier op beoordeeld zullen worden met een cijfer.
De theorie opdrachten mogen de leerlingen naar de docent mailen, zodat de docent de antwoorden kan nakijken. De docent zal de theorie- en praktijkopdrachten beoordelen door middel van de rubric die toegevoegd staat bij beoordelingen.
Het arrangement Wasverzorging is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Kim Ritsma
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-05-09 19:34:42
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Het doel van deze les is dat de leerlingen uit kunnen leggen wat er allemaal komt kijken bij wasverzorging. Deze les hoort bij het vak Huishoudelijke vaardigheden en is bedoeld voor het VMBO op niveau van KB/BB.
Het doel van deze les is dat de leerlingen uit kunnen leggen wat er allemaal komt kijken bij wasverzorging. Deze les hoort bij het vak Huishoudelijke vaardigheden en is bedoeld voor het VMBO op niveau van KB/BB.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Hoe werd vroeger gewassen?
Wat verstaan we onder ‘vuil’?
Wat gebeurt er in de wasmachine?
Wat zit er in wasmiddel?
Welk wasmiddel moet ik kiezen?
Stappenplan voor de was (wasgoed voorbereiden)
Stappenplan voor de was (handwas)
Stappenplan voor de was (wasmachine)
Wat doe ik tegen speciale vlekken?
Strijken
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.