Inleiding
Tijdens de 3e periode ga je bij het vak maatschappijleer in een groepje van max. 3 leerlingen een maatschappelijk probleem onderzoeken. Het onderwerp voor dit onderzoek is nog niet bepaald en mag jij zelf kiezen uit de thema's die behandeld zijn tijdens de lessen tot nu toe. Dit zijn de thema's:
- Rechtsstaat
- Parlementaire democratie
- Pluriforme samenleving
- Verzorgingsstaat
Een maatschappelijk probleem is een zaak die momenteel speelt in de samenleving. Denk daarbij aan de zwarte-piet-discussie, de kosten van de verzorgingsstaat, de verschillende culturen in Nederland, gendertransitie, opvoedingskwesties, de vraag of de democratie nog wel geschikt is, problemen in het onderwijs enzovoorts. Je kunt vaak op het nieuws al een heleboel vinden over deze onderwerpen en wat er speelt in de samenleving.
Toetsing
Je sluit deze periode niet af met een toets maar met een mondelinge presentatie. In deze presentatie vertel je in ongeveer 15 tot 20 minuten over het onderzoek dat jij hebt gedaan en wat de resultaten zijn. Bij het kopje 'Presentatie' lees je meer over de eisen aan de presentatie.
Deelopdrachten
We doen het onderzoek in projectvorm. We werken daarbij via deelopdrachten die je stap voor stap kunt uitvoeren. De deelopdrachten zie je in het menu van deze site terug.
Veel succes!

Thema's met uitleg
Hier zie je een overzicht van de thema's en waar zij over gaan.
Thema Rechtsstaat
Dit thema gaat over hoe het strafrecht in Nederland geregeld, wat criminaliteit is, hoe wetten werken en hoe het er in de rechtszaal aan toe gaat.
Thema Parlementaire democratie
Dit thema gaat over de democratie en politiek in Nederland, hoe de politiek werkt in ons land, over de 1e en de 2e Kamer en over de partijen.
Thema Pluriforme samenleving
Dit thema gaat over de verschillende cultuurgroepen die in ons land samenleven. Daarbij gaat het niet alleen om multiculturele groepen zoals Surinamers, Marokkanen, Turken, Polen enzovoorts maar ook over verschillen tussen mensen in het land. Denk daarbij ook aan subculturen, Holebi's enzovoorts.
Thema Verzorgingsstaat
Dit thema behandelt de verzorgingsstaat in Nederland. Over hoe de overheid voor de burgerszorgt en welke plichten de burgers daarbij hebben. Het gaat dan over gezondheidszorg, onderwijs, uitkeringen, pensioenen en verzekeringen.
Deelopdracht A - Plan van aanpak
A1 - Google Drive
Tijdens het onderzoek wordt van jullie verwacht dat jullie samenwerken in Google Drive. Als je geen Google-account hebt, maak er dan één aan.
Eén van jullie maakt een Google Drive map aan met de naam 'Onderzoek Ma - jullie namen'. Deel deze map met je groepsleden en met de docent via meesterbasten@gmail.com.

A2 - Samenwerkingsovereenkomst
Download het onderstaande model voor een samenwerkingsovereenkomst. Print het uit, vul hem in en onderteken hem. Scan hem dan (met je camera bijvoorbeeld) en plaats het document in jullie gedeelde Google Drive map.
A3 - Plan van aanpak
Een plan van aanpak is een document dat je maakt voordat je een onderzoek gaat beginnen. Je bespreekt daarin eigenlijk wát je precies wil onderzoeken en hoe je dat verwacht te gaan doen. Je bespreekt er ook in waarom jij dit wil onderzoeken en waarom jij het onderwerp relevant of interessant vind.
Jullie plan van aanpak moet bestaan uit de volgende onderdelen:
- Voorblad
- Inhoudsopgave
- Inleiding
- Hoofd- en deelvragen
- Onderzoeksactiviteiten
Het plan van aanpak moet ook worden geüpload in jullie gezamenlijke Google Drive!
Hieronder zie je per onderdeel wat je er precies in moet vertellen en uitschrijven.
Voorblad
Maak een voorblad met daarop de naam van jullie onderzoek, jullie namen en de klas.
Inhoudsopgave
Maak een overzicht van welk onderdeel op welke bladzijde staat. Meneer Basten heeft er een truucje voor, dus kom bij hem om dit te maken.
Inleiding (400 tot 600 woorden)
In de inleiding vertellen jullie welk maatschappelijk probleem jullie gaan onderzoeken, waarom dit probleem in jullie ogen belangrijk is, bij welk van de 4 thema's dit past en schrijven jullie een uitgebreide motivatie over waarom jullie dit onderwerp hebben gekozen.
Hoofd- en deelvragen (200 tot 300 woorden)
De hoofdvraag is de centrale vraag van het onderzoek. Die vraag moet in jullie onderzoek beantwoord worden. Deze hoofdvraag kan vaak opgesplitst worden in deelvragen. Dit zijn kleinere vragen waarom een kleiner (deel)antwoord kan worden gegeven. Bedenk minimaal 4 deelvragen. Jullie geven in dit hoofdstuk nog geen antwoorden op de vragen, dat kan nog niet. Jullie schrijven alleen de vragen uit.
Onderzoeksactiviteiten (200 tot 300 woorden)
In dit onderdeel beschrijven jullie welke activiteiten jullie gaan doen om de deelvragen te beantwoorden. Voorbeelden van activiteiten zijn: interviews afnemen, enquetes afnemen, boeken of websites bestuderen, observeren en groepsgesprekken. Je kunt deze website bekijken voor tips over onderzoeksactiviteiten: https://www.claudiadegraauw.nl/overzicht-onderzoeksmethoden/
Tsja, dat is best een ingewikkeld ding. Gelukkig is er wel advies en hulp beschikbaar.
Elk onderzoek begint met een vraag. Als je een praktische opdracht of een profielwerkstuk gaat maken, zul je onderzoek moeten doen. Je moet dan dus één of meer onderzoeksvragen formuleren.
Voorlopige hoofdvraag
- Kies het onderwerp waarover je iets wilt gaan onderzoeken en vraag je af wat je daarvan wilt weten. Dit is de hoofdgedachte.
- Shcrijf een voorlopige hoofdvraag.
- Kijk alvast of er voldoende informatie over je onderwerp is te vinden, bijvoorbeeld in de bibliotheek, krant of via internet.
- Lees al een beetje over je onderwerp.
- Controleer nu of je voorlopige hoofdvraag bruikbaar is. Is je vraag te beantwoorden? Kijk of je vraag niet veel te groot (de geschiedenis van de Olympische Spelen) of te klein is.
De hoofdvraag
Om een onderwerp te gaan onderzoeken, kun je natuurlijk zo maar ergens beginnen met informatie verzamelen. Het grootste probleem bij het doen van een onderzoek is niet dat je te weinig informatie hebt. Meestal heb je zoveel informatie dat je afdwaalt van wat je eigenlijk had willen onderzoeken. Bij een onderzoek is het daarom verstandig om één centrale vraag te stellen. Je onderzoek moet een antwoord geven op deze vraag.
Probeer bij deze centrale vraag een aantal deelvragen te formuleren. Deelvragen zijn hulpvragen om de belangrijkste vraag, de hoofdvraag, te kunnen beantwoorden.
Er zijn verschillende soorten vragen:
- Beschrijvende vraag: het antwoord op een beschrijvende vraag is een beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Bijvoorbeeld: op welke wijze beïnvloedt de Nederlandse overheid de inkomensverdeling?
- Verklarende vraag: het antwoord op een verklarende vraag is een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling. Bijvoorbeeld: waarom wil Barclays ABN Amro overnemen?
- Analyserende vraag: het antwoord op een analyserende vraag laat zien welke processen aan een gebeurtenis of ontwikkeling ten grondslag liggen en wat de gevolgen van een bepaalde maatregel of gebeurtenis zijn. Bijvoorbeeld: hoe komt het dat de sportrecords steeds scherper worden gesteld?
- Meningsvraag: als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of de mening van iemand anders over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je ergens van vindt, maar ook waarom je dat vindt. Bijvoorbeeld: is het geoorloofd om dierproeven te doen om medicijnen te testen?
De hoofdvraag moet aan de volgende eisen voldoen:
- Niet te globaal: hoe algemener de vraag, des te meer informatie je moet zoeken en hoe meer onderzoekstijd je nodig hebt.
- Duidelijk afgebakend: het onderwerp, de periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven (Wat? Wanneer? Waar?).
- Haalbaar: hij moet te onderzoeken zijn met jouw beschikbare tijd en middelen.
De deelvragen
De hoofdvraag van een onderzoek is niet in enkele woorden te beantwoorden. Daarom is het nodig je onderzoeksvraag op te splitsen in deelvragen. Elk antwoord op een deelvraag draagt zijn steentje bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag.
Bedenk wat je allemaal moet weten om de hoofdvraag te beantwoorden. Als je hier moeite mee hebt, maak dan als hulpmiddel een ‘wordweb’: zet je onderwerp in het midden van een lege bladzijde en schrijf daaromheen allemaal woorden die je te binnenschieten als je aan het onderwerp denkt.
De deelvragen helpen je niet alleen structuur aan te brengen in je onderzoek, maar ook in je verslag. Bovendien verkleinen deelvragen de kans dat je iets over het hoofd ziet.
Wat zijn goede deelvragen?
- Deelvragen moeten aan dezelfde eisen voldoen als de hoofdvraag.
- Ze moeten de hoofdvraag ondersteunen. Je moet geen deelvragen stellen die niet nodig zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag.
- Deelvragen zijn minder complex dan de hoofdvraag.
- Ze moeten in een logische volgorde staan:
- Chronologisch.
- Zodat ze een lopend verhaal opleveren.
- In volgorde van complexiteit: eerst beschrijvende, dan verklarende enz.
- Het aantal deelvragen moet niet te groot zijn. Beperk je tot 5-7 deelvragen.
Het formuleren van de hoofdvraag en de deelvragen is een lastig karwei. Maar onthoud dat je gaandeweg altijd je vragen kunt veranderen of bijstellen!
Deelopdracht B - Controleren en bijstellen
B1 - Controleren
Controleer samen met de docent jullie plan van aanpak. Houdt alle feedback bij (schrijf op) die je krijgt van de docent.
B2 - Bijstellen
Verwerk de feedback die jullie kregen van de docent en pas het plan van aanpak aan.
Deelopdracht C - Literatuuronderzoek
Tijdens het literatuuronderzoek gaan jullie online of in boeken bestuderen of en wat er al beschikbaar is over jullie onderwerp. Hierover verzamelen jullie de belangrijkste gegevens door aantekeningen te maken.
Bij het literatuuronderzoek is het belangrijk dat je:
- Aantekeningen maakt;
- Opschrijft en bijhoudt welke bronnen (boeken, websites) je hebt bestudeerd;
- Minstens 5 tot 10 bronnen gebruikt.
Een soort geschreven samenvatting van alle informatie die jullie hebben gevonden zetten jullie in het onderzoeksverslag.
Deelopdracht D - Praktijkonderzoek
Deelopdracht E - De conclusie
Deelopdracht F - Het onderzoek presenteren
Tips en hulp
Hoofd en deelvragen
Bij een onderzoek hoort een hoofdvraag. Deze hoofdvraag is de belangrijkste vraag die in een onderzoek beantwoord moet worden.
Een deelvraag is een 'kleinere' vraag die onderdeel uit maakt van de hoofdvraag. Deelvragen moeten altijd duidelijk worden opgeschreven volgens de volgende regels:
- Het is een wie, wat, waar, hoe, in hoeverre, wanneer- vraag
- Het is altijd een open vraag
- De deelvraag is specifiek: het is duidelijk waar het over gaat
- De deelvraag is meetbaar: de vraag moet gemakkelijk beantwoord kunnen worden
- De deelvraag is realistisch: het moet wel kunnen
Voorbeeld van een hoofdvraag met deelvragen
Hoofdvraag:
Welke politieke partij is het meest populair onder de Almeerse bevolking?
Deelvragen:
- Welke politieke partijen zijn er actief in de politiek in Almere?
- Wat vinden mensen in Almere belangrijk bij de keuze voor politieke partij?
- Welke twee politieke partijen zijn tijdens de laatste Tweede Kamer verkiezingen gekozen door de Almeerse bevolking?
Hieronder kun je een hulpblad downloaden dat je kan helpen bij het maken van de hoofdvragen en deelvragen.