Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8

Ontwikkelingslanden

Intro

Dag klas 4ABC,

Jullie zijn al bijna klaar voor het examen. Dit is het laatste hoofdstuk die wij gaan behandelen. Ter voorbereiding op het centraal examen, heb ik hoofdstuk 8 in een digitale format uitgewerkt. Ga hier serieus mee aan de slag en profiteer van de voordelen. Dit hoofdstuk gaat over ontwikkelingslanden. Het is ook een onderdeel van het examen en tevens telt het cijfer mee voor het gemiddelde dossiercijfer.

In het digitale leeromgeving leer je wat de kenmerken zijn van ontwikkelingslanden, wat de oorzaken zijn van onderontwikkeling, welke gevolgen onderontwikkeling heeft, hoe de overheid ontwikkelingslanden steunt en hoe Fairtrade de boeren in ontwikkelingslanden helpt.

Succes,

Mevr. Polatli

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Lesdoelen

Aan het eind van deze les.. 

  • Kun je de kenmerken benoemen van ontwikkelingslanden
  • Kun je uitleggen wat de oorzaken van onderontwikkeling zijn
  • Kun je de gevolgen van onderontwikkeling benoemen
  • Kun je het verschil tussen de structurele hulp en nood hulp uitleggen
  • Kun je vertellen hoe de overheid ontwikkelingslanden steunt
  • Kun je verklaren waarom bedrijven moeten investeren in arme landen
  • Kun je het belang van Fairtrade (eerlijke handel) voor boeren in ontwikkelingslanden uitleggen

Theorie en oefenopdrachten

Kenmerken van ontwikkelingslanden

In een land is er welvaart als de inwoners in veel van hun behoeften kunnen voorzien. Je kunt de welvaart tussen landen eenvoudig vergelijken door naar het inkomen per hoofds van de bevolking te kijken. Maar dat is niet genoeg om een uitspraak te doen over de welvaart in een land. Hiervoor moet je ook naar de volgende aspecten kijken:

  • de verdeling van de welvaart over de bevolking: is er sprake van een gelijke of ongelijke inkomensverdeling?

  • de hoogte van de prijzen: wat is de koopkracht van het inkomen?

  • de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening.

  • de aanwezigheid en kwalitiet van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.   

 


Afbeelding van ludi via Pixabay 

 

Als er sprake is van de bovenstaande aspecten heb je te maken met een ontwikkelingsland. Ontwikkelingsland is een land met een grote armoede in verhouding tot ''rijke landen'' en heeft als een algemeen kenmerk een laag inkomen per hoofd van de bevolking. Andere kenmerkende problemen zijn:

  • veel werkloosheid

  • ondervoeding

  • snelle bevolkingsgroei

  • analfabetisme

  • beperkte technologische ontwikkeling

  • een eenzijdige economische structuur. Dat wil zeggen dat het nationaal inkomen van een ontwikkelingsland vaak afhankelijk is van één sector, meestal de landbouw. De industriële sector en dienstensector zijn er onvoldoende ontwikkeld.

Veel ontwikkelingslanden hebben een monocultuur: Ze zijn voor hun exportinkomsten vaak sterk afhankelijk van slechts één of enkele producten. De grondstoffen uit de landbouw zoals katoen, rijst en cacao en koffie leveren bij de export ook nog eens veel minder geld op dan industriële producten. Koffie die klaar is voor consumptie is bijvoorbeeld veel meer waard dan onbewerkte koffie. Het land heeft te weinig andere inkomsten als de opbrengsten van dit ene product tegenvallen door bijvoorbeeld misoogst of prijsdaling op de wereldmarkt.

De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten noem je de ruilvoet. Voor ontwikkelingslanden is die ruilvoet vaak slecht. Dit komt omdat zij duur importeren en goedkoop exporteren. (bekijk het onderstaande filmpje voor extra uitleg over de ruilvoet)

 

Oorzaken onderontwikkeling

Een belangrijke oorzaak van onderontwikkeling is het gebrek aan goed onderwijs. zonder goede scholing blijft de technische kennis beperkt en kan de arbeidsproductiviteit niet stijgen. Daardoor kan ook de welvaart niet toenemen. Andere belangrijke oorzaken van onderontwikkeling zijn:

  • een slechte infrastructuur (wegen, havens, internet en elektriciteitsvoorzieningen) waardoor vervoer en communicatie wordt bemoeilijkt.
  • de protectiemaatregelen die rijke westerse landen nemen ten koste van ontwikkelingslanden.
  • de grote schulden (leningen) die arme landen hebben.
  • de conflicten tussen bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden en regeringen die soms corrupt zijn.

Wereldbank

Ontwikkelingslanden hebben in de loop der jaren veel geld geleend. Niet altijd kunnen ze lenen bij rijke westerse landen. Wel kunnen ze dan terecht bij de Wereldbank. Deze bank is een onderdeel van de Verenigde Naties en heeft als belangrijkste taak ontwikkelingslanden te helpen met leningen. Dit wordt ook wel microkrediet genoemd. Microkrediet is een kleine lening die verstrekt wordt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden die niet kunnen lenen bij traditionele banken. Die leningen moeten worden terugbetaald, meestal met rente. Soms betalen de arme landen meer geld aan rente en aflossing van hun schulden dan ze kunnen investeren in bijvoorbeeld gezonheidszorg en onderwijs

                                                                                                                                                          

                                                                                                                                        Afbeelding van mireya fernandez via Pixabay 

Vicieuze cirkel

In ontwikkelingslanden zijn de gevolgen van economische achterstand op rijke landen goed zichtbaar. Zo leeft een groot deel van de bevolking in armoede, is er veel werkloosheid en is de levensverwachting laag als gevolg van slechte gezondheidszorg. Veel ontwikkelingslanden zitten in een vicieuze cirkel. Doordat de oorzaak van het ene probleem een gevolg is van een ander probleem, blijft een arm land arm. Op eigen kracht kunnen ontwikkelingslanden vaak niet uit zo'n vicieuze cirkel komen.

 

Figuur 1
Figuur 1

Bekijk dit filmpje en beantwoord de vragen.

Met ontwikkeligssamenwerking werken rijke landen en ontwikkelingslanden wereldwijd samen om de welvaart in landen met een economische achterstand duurzaam te vergroten. Het meest zijn de ontwikkelingslanden gebaat bij structurele hulp. Deze hulp is erop gericht de oorzaken van armoede aan te pakken, zodat de arme landen economisch zelfstandig worden.

Als het ene land rechtstreek hulp biedt aan een ander land, dan noem je dat --> bilaterale hulp. Zo geeft de Nederlandse overheid geld aan de overheid van Ghana. Die besteedt dat geld bijvoorbeeld aan onderwijs of gezondheidszorg. Soms stelt een land dat hulp biedt voorwaarden aan die hulp. Bij deze gebonden hulp moet het ontwikkelingsland het bedrag bijvoorbeeld besteden aan goederen of diensten van het land dat de hulp biedt. Bij ongebonden hulp is het ontvangende land vrij om te bepalen waaraan ze het geld besteedt. Bij een natuurramp, extreme voedseltekorten of oorlog geven rijke landen vaak noodhulp. Ze sturen bijvoorbeeld voedsel, medicijnen en tenten zodat de getroffen bevolking kan overleven. Noodhulp is altijd hulp op korte termijn. 

Wereldhandel

Door protectiemaatregelen van rijke landen is het voor arme landen moeilijk om hun producten te exporteren naar die rijke landen. De Wereld Handelsorganisatie streeft ernaar om de vrijhandel in de wereld te bevorderen. Zonder protectiemaatregelen kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen exporteren. Hun exportinkomsten zullen toenemen, zodat hun welvaart kan stijgen. 

Veel ontwikkelingslanden zijn voor hun inkomsten afhankelijk van de export van landbouwproducten en grondstoffen als koper en tin. Bij de handel in deze producten kunnen de prijzen op de wereldmarkt sterk schommelen. Daardoor hebben ontwikkelingslanden wisselende exportinkomsten en de importerende landen wisselende kosten. Om grote prijsschommelingen tegen te gaan, kunnen ze met elkaar grondstoffenovereenkomst afsluiten. Dat zijn afspraken die bedoeld zijn om de prijzen van bepaalde grondstoffen stabiel te houden. De landen die grondstoffen leveren, kunnen bijvoorbeeld buffervoorraden aanleggen. Daarmee kunnen de het aanbod afstemmen op de vraag op de wereldmarkt.

Steeds vaker combineert de Nederlandse overheid ontwikkelingssamenwerking met handel. Zo geeft de overheid subsidies aan Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden investeren in fabrieken of andere bedrijven. Dit moet het ontwikkelingsland werkgelegenheid opleveren. Daardoor kan de welvaart in dat land toenemen.

Veel kleine boeren in ontwikkelingslanden leven vaak in onzekerheid over hun inkomen. Ze hebben bijvoorbeeld te maken met lage en wisselende wereldmarktprijzen voor hun producten. De opbrengst van hun oogst is dan te klein om hun gezin te kunnen onderhouden. Ook blijft er geen geld over om te investeren in hun onderneming. Fairtrade is een organisatie die boeren en arbeiders in ontwikkelingslanden helpt doot ze een eerlijke prijs voor hun producten te bieden. Een belangrijke voorwaarde van Fairtraide is dat kleine boeren in ontwikkelingslanden zich organiseren in coöperaties. Daarin werken boeren samen. Ze beslissen bijvoorbeeld samen waarin zij de opbrengsten investeren en onderhandelen samen met afnemers.

Kennisclip

Voordat je met de toets begint, kun je dit kennisclip bekijken. Hierin wordt hoofdstuk 8 kort samengevat.

 

Toets

Na de theorie uitleg kun je nu beginnen met de toets.

Veel succes!

Enter join code: MGANEZ

https://goformative.com/join

 

 

Bronvermelding

Alle theorie: Pincode vmbo bovenbouw. (2018). In Hoofdstuk 8 (6e editie, pp. 220–245). Rotterdam, Nederland: Noordhoff uitgevers.

Figuur 1: Pincode vmbo bovenbouw. (2018). In Hoofdstuk 8 (6e editie, pp. 219–220). Rotterdam, Nederland: Noordhoff uitgevers.

  • Het arrangement Hoofdstuk 8 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sultan Polatli Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-06-30 22:42:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    4 VMBO-GT
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://edpuzzle.com/embed/media/5c869ac609f8104109f6ebbe
    https://edpuzzle.com/embed/media/5c869ac609f8104109f6ebbe
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.