Basiskennis ICT

Basiskennis ICT

Basiskennis ICT

Leerdoelen:

  • de student kan verschillende besturingssystemen en browsers noemen en de verschillen ertussen aangeven en is in staat om te motiveren waarom hij of zij een bepaalde browser gebruikt.
  • de student leert plekken kennen waar software veilig kan worden gedownload
  • de student maakt kennis met besturingssystemen en systeemkenmerken van laptops en met antivirusprogramma's.
  • de student kan aantonen te kunnen achterhalen of de browser die hij of zij gebruikt nog actueel is.
  • de student kan aantonen een aantal basisvaardigheden te beheersen en toont dit aan door middel van screencastfilmpjes en handleidingen met screenshots.

SBU 6 uur

 

Dit arrangement maakt deel uit van de digitale leerlijn "De docent competent!" van het Nova College. Klik hier voor het hoofdarrangement.


Op dit werk rust een Creative Commons CC By-SA licentie. ​

Auteur: ISO Team Nova College

Bron: Noorderpoort

Opdracht 1 Besturingssystemen

Operating Systems  
 

 

 

Opdracht 1 Basiskennis ICT: Besturingssystemen

Bekijk de video over besturingssystemen (in het Engels: operating system).

  1. Beschrijf in eigen woorden wat een besturingssysteem is.
  2. Geef een overzicht van de belangrijkste besturingssystemen die momenteel gebruikt worden, verdeeld naar computer/laptop en naar mobiele apparaten.
  3. In de video wordt het begrip compatible (compatibel) gebruikt. Wat betekent dit begrip? Zeg het in je eigen woorden.
  4. Noteer minimaal 3 versies van het besturingssysteem Windows.
  5. Wat zijn de belangrijkste taken van een besturingssysteem? Zoek als je dit niet goed weet op op internet.


Studiewijzer:
1. Noteer alle antwoorden van alle opdrachten van dit hoofdstuk in een Worddocument. Geef je document de naam Basiskennis ICT voor- en achternaam.

Dus als je Wieke de Boer heet is de naam van je document Basiskennis ICT Wieke de Boer.

2. Je verslag in Word ga je opslaan in OneDrive in een map met de naam BASISKENNIS ICT. Deze map deel je met je begeleider.

 

 

 

Opdracht 2 Webbrowsers

Opdracht 2: Browsers

Browsers. Bekijk de video Best Browsers 2017

Zoek de antwoorden op onderstaande vragen en vul je verslag in Word dat je bij opdracht 1 bent begonnen aan.

  1. Maak een overzicht van de meest gebruikte browsers die er op dit moment zijn.
  2. Geef een overzicht van de voor- en nadelen van elke browser.
  3. Controleer of de browser die jij gebruikt nog up to date is: ga naar deze link om te leren hoe.
    Maak een overzicht van de manier waarop je dit doet. Noem de naam van de browser en de stappen die je zet om na te gaan of deze nog up to date is.
  4. Welke browser gebruik je zelf? En waarom?
  5. Gebruik eventueel ook nog deze website om informatie te verzamelen: http://www.pepermunt.net/browsers/wat-zijn-de-beste-browsers.html

Opdracht 3 Het inrichten van je browser

Opdracht 3 Het inrichten van je browser
Maak een afspraak met je begeleider en laat middels een demonstratie zien dat je in staat bent om:  


3a) Meerdere tabbladen te openen naast elkaar.
3b)
De startpagina van de browser aanpassen in onderstaande browsers:
       Edge of Chrome (je moet 1 van de 2 laten zien).

3c) De zoekgeschiedenis en cookies te verwijderen.
3d) In Private/Incognito te navigeren in Edge of Chrome.
3e) Websites toevoegen aan je (werkbalk) Favorieten of Bladwijzers.
3f) Hoe je de geschiedenis van je webbrowser kunt zien.

 

 

Opdracht 4 Extra informatie

Opdracht 4 Basiskennis ICT Nog meer informatie
Lees de tekst goed door.

Een andere naam voor een besturingsysteem is Operating System. De belangrijkste zijn Windows (van Microsoft), Chrome (van Google), Linux (Open Source), en Mac OS (Apple).

Zonder besturingssysteem (of besturingsprogramma) doet een computer of apparaat niets.

Het besturingssysteem is een verzamelnaam voor de software die ervoor zorgt dat de hardware van de computer kan samenwerken met de programma’s of toepassingen die de gebruiker wil starten. Zoals tekstverwerkers, internet-browsers, tekenprogramma’s, enzovoorts.


In het Engels heet een besturingssysteem een Operating System. Vandaar dat het besturingssysteem van een computer vaak wordt aangeduid met de letters OS.

De belangrijkste taak van een besturingssysteem is het verdelen van de beschikbare tijd van de processor (= hardware) over de verschillende processen (= software) die de computer moet uitvoeren. Maar het besturingssysteem regelt ook het beheer van het beschikbare geheugen en de koppeling met apparaten die aan de computer gekoppeld zijn. Die apparaten noem je randapparatuur. Voorbeelden: monitor, muis, printer, extern geheugen.

Het besturingssysteem zorgt ook dat er programma’s worden aangestuurd die de communicatie met andere computers mogelijk maken.

Als zo’n andere computer vooral tot taak heeft computers van informatie en diensten te voorzien noem je dat een server. Computers die gebruikmaken van deze centrale voorziening noemen we clients of werkstations.
De clients zijn vergelijkbaar met de computer die je als eindgebruiker thuis gebruikt, maar het verschil is dat bijvoorbeeld de opslag van bestanden en informatie centraal plaatsheeft.

Servers kunnen dus verschillende centrale taken vervullen, zoals het opslaan van bestanden (cloud) en het regelen van toegangsbeheer, het functioneren als postkantoor voor e-mail en het verzorgen van de internettoegang. Op één computer kunnen zich dus verbindingen met verschillende (software)servers bevinden. Denk bijvoorbeeld aan een webserver die je nodig hebt voor het intranet en een fileserver voor de bestanden.

Zoek de antwoorden op onderstaande vragen en vul je verslag in Word dat je bij opdracht 1 bent begonnen aan.

Opdrachten bij de tekst
4a) Maak een lijst met randapparatuur voor computers of laptops. Zoek er meer op dan in de tekst aan voorbeelden worden gegeven, minimaal 8. Zet deze lijst in een Word-document in een tabel van 2 kolommen, zodat je links de naam van het apparaat kunt zetten en rechts een afbeelding.
4b) Omschrijf in eigen woorden wat een server is en waar deze voor dient.

 

Opdracht 5 Software

5A Software is de verzamelnaam voor de programma's die op computers en laptops draaien.

Er zijn veel indelingen te maken voor software. Een hele belangrijke is de indeling in software die je laptop laat werken, de zogenaamde systeemsoftware en toepassingssoftware. Een voorbeeld van de eerste is het besturingsprogramma Windows, een voorbeeld van toepassingssoftware is bijvoorbeeld Microsoft Word.

Er is ook nog verschil tussen betaalde software en gratis software.

Voorbereiding

Lees via deze link meer over verschillende soorten gratis software. Al wil je een deel daarvan liever niet op je laptop hebben.
Bekijk daarna de video voor je aan de vragen begint.

Zoek de antwoorden op onderstaande vragen en vul je verslag in Word dat je bij opdracht 1 bent begonnen aan.

Opdracht 5A

1. Geef 3 voorbeelden van systeemsoftware.
2. Geef 5 voorbeelden van toepassingssoftware.
3. Wat is het verschil tussen Open Source software en Free software.
4. Wat is Ransomware?
5. Wat is het verschil tussen Adware en Spyware?
6. Wat is crippleware?
7. Wat is malware?

 

5B Basiskennis ICT software

1. Geef 3 voorbeelden van websites waar je legaal en veilig gratis software kunt downloaden.
Als je meer informatie wilt over het downloaden en installeren van software kun je
deze link raadplegen. Tip: ook voor opdracht 4 kun je daar veel informatie vinden

2. Geef een overzicht van de systeemkenmerken van jouw laptop of computer. Vermeld of je een 32 bits of 64 bits apparaat hebt, welk besturingsprogramma je hebt, welke processor, hoeveel werkgeheugen (RAM) en hoeveel opslagcapaciteit.

3. Geef 4 voorbeelden van gratis antivirusprogramma's (zie deze link) en geef aan voor welk besturingssysteem ze geschikt zijn.

3A. Welke virusbeveiliger heb je zelf? Waarom heb je deze gekozen?

 

Opdracht 6 Cookies

Opdracht 6 Cookies

Een cookie is een klein tekstbestand dat tijdens het surfen op internet op je computer, laptop, tablet of telefoon wordt opgeslagen en waarin informatie wordt opgeslagen. Bij een later bezoek aan dezelfde website herinnert de website zich deze informatie. Vooral voor marketingbedrijven en online reclamebureaus is dit interessante informatie, omdat ze je persoonlijke voorkeuren voor diensten en producten vastleggen.

Er zijn goede cookies en slechte cookies. Sommige informatie - cookies - is noodzakelijk, omdat anders de website niet goed werkt. In de film hierna kom je daar een voorbeeld van tegen. Dit soort cookies heet "first party cookies". Een dergelijke cookie onthoudt bijvoorbeeld in welke taal je de website wilt lezen. Dit heet "profiling", het verzamelen van surfinformatie en voorkeuren van de gebruiker. Een ander voorbeeld is dat een website je inlognaam onthoudt en je alleen nog maar het wachtwoord hoeft in te voeren.

Maar er zijn ook andere cookies, de zogenaamde "third party cookies", die je surfgedrag vastleggen.  Een andere naam is "tracking cookies". De Nederlandse naam is "volgcookies", omdat ze je internetgedrag volgen en vastleggen. Ook hiervan kom je in de film een voorbeeld tegen. Deze cookies maken van jouw surfgedrag een zogenaamd "gebruikersprofiel". Je krijgt bijvoorbeeld alleen reclame te zien van producten waar je ooit eens informatie over hebt opgezocht.

Opdracht

6a)  Bekijk de film die hieronder staat en maak een samenvatting. In deze samenvatting staan de voorbeelden beschreven van first party cookies en third party cookies.
6b)
Verzamel meer kennis over cookies via deze uitleg.
6c)
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die in de Nederlandse cookiewet staan? Voeg dit toe aan je samenvatting van opdracht 1.

 

 

Cookies explained

Cookies verwijderen

Het is erg eenvoudig om je cookies te verwijderen. Af en toe eens opschonen kan helemaal geen kwaad.

Opdrachten

6d) Waarom is het verstandig om af en toe de cookies op je computer of laptop te verwijderen?
6e) Klik op de link
cookies verwijderen om voor verschillende browsers te leren hoe je de cookies opruimt.

 

Je hebt nu alle opdrachten gemaakt en in je Word document gezet. Sla dit op in OneDrive en deel het bestand met je begeleider.

Opdracht 7 Ken je computer

Wat zit er in jouw computer of laptop

Je hebt zojuist de video bekeken.

Je hebt gezien dat je via rechtermuisknop - Start naar Systeem kunt gaan.

 

Beantwoord de volgende vragen en zet vraag en antwoord in je Word verslag.

1. Hoeveel bits is jouw laptop/pc?

2. Hoeveel RAM geheugen (=werkgeheugen) heeft jouw laptop/pc?

3. Welke processor heeft jouw laptop/pc?

Ga nu in het menu links naar Beeldscherm.

4. Op welke resolutie staat jouw beeldscherm?

Ga nu in het menu links naar Energiebeheer

5. Na hoeveel minuten schakelt je laptop/pc uit als deze aan de stroom zit?

6. En na hoeveel minuten als je laptop op de batterij werkt? (alleen van toepassing bij laptops)

Ga nu in het menu links naar Opslag en kijk bij Lokale Opslag

7. Hoeveel Gb van hoeveel Gb totaal is gebruikt?