PO - Abschluss 2TL - Nix wie weg!

PO - Abschluss 2TL - Nix wie weg!

PO - Abschluss 2TL - Nix wie weg!

Einleitung

Tijdens deze laatste PO van het jaar laat je zien, dat je via allerlei tussenstappen het geleerde bij Duits goed kunt gebruiken en verwerken. Je laat zien, dat je een bredere woordenschat hebt, dan aan het begin van het jaar. Ook weet je de werkwoorden op de juiste wijze te gebruiken en kun je met de Spick-o-thek werken en kun je de 1e en 4e naamval op de juiste wijze gebruiken. Daarnaast kun je aan het einde van de opdracht laten zien, dat je ook aan je uitspraak en mondelinge vaardigheden hebt gewerkt. Tussen door wordt je mondeling ook beoordeeld. Ook kun je tijdens de presentatie laten zien, dat je weet hoe je voor de klas moet staan, dat je geleerd hebt, dat je rustig kunt staan en dat je weet hoe een PowerPoint opgebouwd moet zijn. En we gaan richting de zomervakantie, het overkoepelende onderwerp is hier Freizeit… over hobby’s, vrije tijd en vakantie.

Wanneer je onvoldoende scoort op een onderdeel, moet je dit eigenlijk net zo lang over doen tot je resultaat voldoende is!

Vorbereitung und Arbeitsweise

 

Als voorbereiding lees je de opdracht die je gaat maken thuis eerst goed door. In de door de docent aangegeven les, kunnen vragen gesteld worden, wanneer iets in de opdracht niet helemaal duidelijk is.

Daarna krijg je zowel tijdens een aantal lessen tijd om aan het PO te werken, maar ook wordt verwacht dat je er thuis mee aan het werk gaat. Op gezette tijden worden deelopdrachten ingeleverd en beoordeeld. Uiteindelijk zullen alle beoordelingen samen je eindcijfer voor deze PO vormen.

Was weißt du schon über Freizeit

Wat betekent het woord 'Freizeit' eigenlijk?

In de encyclopedie Wikipedia staat het volgende:

"Freizeit ist die frei zur Verfügung stehende Zeit des Menschen, vor allem im Vergleich zur Arbeitszeit."

Wat wordt hier nu eigenlijk gezegd?
Mooi ingewikkeld, toch?
Hoe zou jij het woord 'Freizeit' beschrijven? In de volgende opdrachten ga je met dit begrip aan de slag.

Freizeit - Mindmap / woordweb

Werk in een groepje: Schrijf in het midden van een (groot) vel papier het woord FREIZEIT en daaromheen allemaal Duitse woorden die met vrije tijd te maken hebben. Je maakt nu dus een mindmap, begrippennet. In het vaardighedenboekje kun je vinden hoe je een mindmap, begrippennet kunt maken

Bekijk ook de resultaten van de andere groepjes.

Maak een foto van jullie resultaat, zodat je dit bij in je document kunt voegen.

 

Freizeit - mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

Schrijf de ezelsbruggetjes nog eens op, waardoor je kunt weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.

Pas deze ezelsbruggetjes ook toe op de woordenlijst die je maakt.

 

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!


Freizeit - Wörterliste (Übersetzungen)

Noteer de woorden van je mindmap onder elkaar en schrijf hier de vertaling bij. Iedere keer, dat je voor jou belangrijke woorden tegenkomt, vul je deze lijst aan. Zo breid je je woordenschat verder uit en verstevig je je reeds aanwezige woordenschat.

Dit zijn natuurlijk ook woorden die je goed in deze opdracht kunt gebruiken. Uiteindelijk voeg je de volledig uitgewerkte lijst in je verslag. Laat deze lijst tussendoor een aantal keren door je docent controleren. Denk ook het gebruiken van de juiste lidwoorden

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!

Opdracht B1a: Wortschatz Freitzeit

Maak een lijstje (in het Duits) van wat jij in je vrije tijd allemaal doet.

Vergelijk je lijstje met de lijstjes van de andere leerlingen.

Schrijf de vijf vrijetijdsactiviteiten, die het vaakst genoemd zijn, op.

Opdracht B1b: Dein Freizeitdiagramm

Schrijf op hoeveel vrije tijd je in totaal per week hebt.

Maak hier een cirkeldiagram (taart verdeeld in taartpunten).

Vermeld hier de volgende informatie (in uren per week):

zelfstudie (huiswerk)

bijbaantje

huishoudelijk werk

zorg voor je broers en/of zussen

hobby's (welke, wanneer, hoe vaak)

 

Gebruik deze woorden:

Hausaufgaben, lernen

(der) Nebenjob, arbeiten

im Haushalt helfen

auf die Geschwister (die Schwester, den Bruder)aufpassen

Hobbys, lesen, Sport treiben...

Opdracht B1c: Freizeitdiagramm deiner Mitschülern

Maak nu nog een leeg cirkeldiagram. Dit gebruik je voor het oefenen van je gespreks- en spreekvaardigheid. Wanneer jullie deze opdracht hebben afgerond, en tevreden zijn over jullie resultaat, laten jullie jullie gesprek aan je docent horen voor een beoordeling.

Natuurlijk mag je ook tussendoor om feedback vragen.

Let bij deze opdracht ook om de uitspraak.

Zoek een gesprekspartner. Vul door vragen te stellen een diagram voor je gesprekspartner in.

Wie viel Freizeit hast du?

Wie lange ... du?

Wie oft ... du?

Was machst du am meisten in deiner Freizeit?

Was machst du am wenigsten in deiner Freizeit?

Vergelijk de diagrammen. Zien ze er ongeveer hetzelfde uit?

Opdracht B2a: Wortschatzpuzzle

Oefening: Wortschatzpuzzle

Start

Weet je nu, wat waagerecht en senkrecht betekenen, nu je de puzzel hebt opgelost? Noteer dit hieronder.

Waagerecht =

Senkrecht =

Opdracht B2b: Entwerf dein eigener Puzzle

Maak nu zelf een puzzel met woorden die met Freizeit und Hobby te maken hebben. Maak ook nu zinnen, net als in de vorige opdracht. Natuurlijk gebruik je nu andere woorden en zinnen dan in de vorige opdracht.

 

Je mag deze puzzel in je schrift maken, maar ook op de computer. Daarna kun je de puzzel in je presentatie opnemen. Laat de zinnen en de puzzel tussendoor wel goed controleren.

 

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!

Opdracht B3a: Wortschatzspiele

Via de volgende links kun je nog extra oefenen met woorden die met hobby, sport e.d. te maken hebben.

Wanneer je de ctrl-toets ingedrukt houdt wanneer je op de link klikt, opent een nieuw tabblad, waardoor je makkelijker terug kunt keren naar deze pagina. Dit huidige tabblad blijft hier dan staan.

http://www.memoryspelen.nl/index.php?show=995  - sport

http://www.memoryspelen.nl/index.php?show=1001  - sport

http://www.memoryspelen.nl/index.php?show=932  - muziek

http://www.memoryspelen.nl/index.php?show=1035  - muziek

Opdracht B3b: Wortschatzübungen

Ga naar de volgende link en maak opdracht 1. Maak daarna opdracht 3. De woorden die je hier leert, kun je natuurlijk ook in je uiteindelijke PowerPoint en presentatie gebruiken.

https://maken.wikiwijs.nl/52640#!page-2268982

Opdracht B4: Ergänzung der Wörterliste

Vul de woordenlijst die je bij A3 gemaakt hebt nu aan met minimaal 5 nieuwe, voor jou belangrijke woorden. Deze woorden komen uit de B-opdrachten.

Denk ook nu weer aan de juiste lidwoorden. Laat de woordenlijst opnieuw door je docent controleren.

 

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!

Was weißt du schon über den Alltag?

Opdracht C1 : Die Tage und die Woche

In de volgende opdracht herhaal je de dagen van de week nog een keer. 

Oefening: Welcher Tag

Start

Let op: op (+ dag van de week) = am (+ dag van de week)
bv. op maandag = am Montag

Hoe zeg ik dus : op zondag? In het weekend?

Als je de opdracht goed hebt uitgevoerd, schrijf je de dagen van de week bij de lijst van opdracht A3.

Opdracht C2: Die Einteilung der Tagen

Wat hoort bij elkaar?
Neem het schema goed in je op zodat je bij de volgende oefening de dagindeling en de tijden op de juiste plek kunt zetten.. Zoek de juiste dagindeling en tijden bij de woorden in kolom 1.

 

 

Dagindeling

Tijden

's morgens

A. morgens

1. 06 - 12 Uhr

's middags

B. mittags

2. 12 - 13 Uhr

in de namiddag                  

C. nachmittags

3. 14 - 18 Uhr  

s avonds

D. abends                     

4. 18 - 24 Uhr

's nachts

E. nachts

5.  00 - 06 Uhr  / 24 - 06 Uhr                   

Oefening:Wat hoort bij elkaar?

Opdracht C3: Die Monate und Jahreszeiten

In dit onderdeel ga je aan de slag met de maanden en jaargetijden.

Maak een spel, waarbij je duidelijk laat zien, dat je de namen van de maanden en de jaargetijden kent. Ja mag zelf weten welk spel je hier voor maakt.

Als je klaar bent, schrijf je de maanden en de jaargetijden bij de lijst van opdracht A3.

 

Laat de opdrachten C1, C2 en C3 door je docent controleren!

Freizeit und Hobby - Hören, Lesen, Sprechen

Opdracht D - Freiziet und Hobby - Hören:

Ga naar de volgende link en maak hier de luisteropdrachten.

 

https://maken.wikiwijs.nl/52640#!page-2269002  - Hobby

Wanneer je de ctrl-toets ingedrukt houdt wanneer je op de link klikt, opent een nieuw tabblad, waardoor je makkelijker terug kunt keren naar deze pagina. Dit huidige tabblad blijft hier dan staan.

Wanneer je de 2 opdrachten hebt geluisterd, schrijf je een korte samenvatting over de teksten die je geluisterd hebt in je schrift of in je Wordbestand.

Freizeit und Hobby - Lesen - Opdracht E – Lesen - Schellingstraße

HIeronder volgen een aantal tekstdelen en opdrachten over vrienden die in een studentenhuis wonen. De tekst is opgedeeld in drie ‘fragmenten’.

Freizeit in der Schellingstraße
Felix, Julian, Freya, Gabi und Nicole wonen samen in het studentenhuis in de Schellingstraße 60 in München.

Via de volgende opdrachten leer je ze beter kennen.

Je komt vooral te weten welke hobby's, dromen en ideeën ze hebben en hoe ze hun vrije tijd invullen. Het is dan ook vaak van het seizoen afhankelijk.

Viel Spaß!

Opdracht E1 - Vrijetijdsbesteding

Opdracht E1 - Vrijetijdsbesteding
Beantwoord eerst de volgende vragen schriftelijk:

  1. Is jouw vrijetijdsbesteding ook afhankelijk van het seizoen?
    Leg uit waarom (niet).
  2. Geef een korte beschrijving in het Duits van hoe je vrije tijd eruitziet:
    - in de winter
    - in de zomer
    - in het voorjaar en ook
    - in het najaar
  3. Is er een hobby bij die onafhankelijk is van de seizoenen?

Opdracht E2 - Nicole und ihre Freizeit

Opdracht E2 - Nicole und ihre Freizeit

Lees nu de tekst over hoe Nicole en haar vrije tijd. Beantwoord daarna samen met een klasgenoot de vragen. Dat mag in het Nederlands.


Tekst Nicole und ihre Freizeit
Nach einem langen Tag an der Universität freut sich Nicole auf ihre Freizeit. Den ganzen Tag hat sie gelernt, Vorlesungen und Seminare besucht, in der Bibliothek gesessen und recherchiert – 8 Stunden lang aufpassen und sich konzentrieren ist ganz schön anstrengend. Nicole braucht neue Energie. Außerdem will sie fit bleiben und sich wohl fühlen.

Erst mal fährt Nicole mit dem Fahrrad nach Hause uns isst eine Kleinigkeit. Danach hat sie zweimal pro Woche Handballtraining. Da kann sie sich austoben! Mindestens einmal pro Woche geht Nicole ins Müllersche Volksbad und schwimmt eine halbe Stunde.
Manchmal geht sie nach dem Handballtraining mit ein paar Mädchen ins Schwitzbad. Der Wechsel von heiß und kalt belebt die Sinne und tut dem Körper gut.

Am liebsten würde Nicole noch viel mehr Sport machen, aber dafür fehlt die Zeit.


  1. Waarom vindt Nicole bewegen in haar vrije tijd belangrijk?
  2. Hoe vaak gaat ze naar het Müllersche Volksbad?
  3. Wat is een 'Schwitzbad'?

Opdracht E3 - Felix und seine Freizeit

Opdracht E3 - Felix und seine Freizeit
Lees de tekst over Felix. Beantwoord daarna de vragen.


Tekst Felix und seine Freizeit
In seiner Freizeit spielt Felix in einer Band. Das ist super! Manchmal treten sie bei Schulfesten auf oder wenn ein Bekannter eine Party gibt. Aber meistens spielen sie nur zum Spaß. Geld wollen sie damit noch nicht verdienen. Dazu sind sie auch noch nicht gut genug.
Aber ein Traum ist es schon, um später vor einem großen Publikum aufzutreten und um die Welt zu touren.

Im Winter ist Felix immer auf der Piste anzutreffen. Er kann echt gut Ski fahren, aber Snowboardfahren macht ihm noch mehr Spaß.

Im Sommer tauscht er das Snowboard gegen ein Skateboard. Dann ist er den ganzen Abend mit seinen Freunden draußen und übt die verrücktesten Sprünge.


Oefening: Oefening bij E3 - Felix und seine Freizeit

Start

Opdracht E4 - Was gehört zusammen?

Lees de volgende tekst goed door en maak daarna de sleepopdracht.
Wat hoort bij elkaar?


Tekst Frühling, Sommer, Herbst und Winter
Die Bewohner des Studentenhauses in der Schellingstraße sind alle sehr sportlich. Nicole, Felix, Gabi, Freya und Julian verbringen ihre Freizeit am liebsten an der frischen Luft und natürlich zusammen mit Freunden.

Je nach Jahreszeit machen sie andere Dinge.
Im Winter freuen sich alle über Schnee. Dann geht’s rauf auf die Piste zum Skifahren und Snowboardfahren. Nur an den langen Winterabenden bleiben sie in ihrem Studentenhaus, lesen Bücher oder die Zeitung, lernen fürs Studium, spielen Computer oder machen zusammen Gesellschaftsspiele wie Mensch-ärgere-dich-nicht.

Den Rest des Jahres fahren alle mit dem Fahrrad zur Uni, nur Gabi geht oft zu Fuß, weil sie gern spazieren geht. Die Jungen spielen abends oft Fußball auf dem Bolzplatz vor dem Studentenheim.
Im Sommer treffen sich die Freunde auch oft am Wochenende.
Dann fahren sie mit den Rädern zu einem kleinen See, wo man prima schwimmen kann. Manchmal gehen sie auch wandern und machen längere Touren. Im Rucksack nehmen sie genug Proviant mit, so dass sie unterwegs Picknick machen können.

Im Herbst gehen sie oft zusammen in den Wald und sammeln Pilze, die sie dann im Studentenhaus zusammen zubereiten und essen.

 


Maak nu de volgende oefening.

Oefening: Frühling, Sommer, Herbst und Winter - was gehört zusammen

Start

Opdracht E5 – Samenvatten.

Kies 2 van de bovenstaande teksten uit en vat deze kort samen, waarbij je duidelijk laat merken, dat je te tekst begrepen hebt en wat belangrijk was voor deze tekst.

 

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!

Freizeit und Hobby – Sprechen

Fernsehen

Macht Fernsehen doof?

Vele kinderen en jongeren zitten dagelijks urenlang voor de televisie. Is het goed of slecht, word je er slimmer van of niet?

Opdracht F1: Lesen

Ga naar de website van www.nachrichtenfuerkinder.de en lees 10 van de meningen, die op deze site staan.

Weet je wat je gelezen hebt? Heb je er nog vragen over? Welke strategieën pas je toe, als je een woord niet weet?

Opdracht F2: Vorbereitung Gespräch

Je gaat een gesprek voeren met je docent. De docent gaat een paar vragen stellen. Jij geeft antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe vaak en hoelang kijk je televisie?
  • Naar welke programma´s gaat je voorkeur uit? Waarom?
  • Kijk je ook naar Duitse zenders? Welke?
  • Wat zijn voordelen van televisie?
  • Kun je ook nadelen noemen? Welke?
  • Welke activiteiten kunnen een alternatief zijn voor televisie kijken?

Kijk voor jezelf welke woorden je nodig denkt te hebben om hier een gesprek over te kunnen voeren. Natuurlijk mag je ook gebruik maken van de woorden die in de

Opdracht F3: Gespräch

Schrijf 10 hulpwoorden/steekwoorden op. Je mag ze tijdens het gesprek gebruiken.
Voer daarna het gesprek. Voor de tien steekwoorden die je wilt gebruiken en het gesprekje krijg je een beoordeling. Natuurlijk mag je eerst met een klasgenootje oefenen.

 

Deze beoordeling is gebaseerd op de manier waarop je spreekt, hoe vloeiend je spreekt en je uitspraak. Je wordt beoordeeld met o/v/g.

Laat je gemaakte opdrachten tot nu toe door je docent controleren!

Das Wetter

In dit deel leer je meer over het weer en de woordenschat e.d. die daar bij hoort.

Opdracht G1: Der Wetterbericht

Als voorbereiding kijk je eerst een weerbericht in het Duits (van bijvoorbeeld de ARD, ZDF). Hier mag je je mobiel voor gebruiken, als er geen computer/device in de buurt is, maar dit kun je ook thuis doen. Probeer goed te luisteren naar wat er gezegd wordt en je zult zien, dat je eigenlijk al heel wat begrijpt.

Schrijf 3 woorden op, die je goed begrijpt. Schrijf 5 woorden op, die je lastig vindt. Zoek hier de betekenis vast van op. 

Opdracht G2: Sonne oder Regenschirm?

Bekijk en lees het volgende weerbericht. Beantwoord daarna de vragen (dat mag in het Nederlands).


Das Wetter bei uns.

Vorhersage: Morgen ist es teils dicht, teils locker bewölkt. Die Temperaturen steigen van 12 auf höchstens 25 Grad. Es weht ein schwacher Südwestwind.

Aussichten: Mit wechselhaften Wetter, teils mit Regen geht es bei 19 bis 22 Grad weiter.

 

Deutschlandwetter

Nordsee: Etwas Regen, ab Mittag wolkig, aber meist trocken, 20 bis 23 Grad, in Böen kräftiger Südwestwind.

Ostsee: Leichter Regen oder Nieselregen, ab Mittag dichter bewölkt, aber verbreitet trocken. Höchsttemperaturen bei 22 Grad.

Südwesten: Sonnig und trocken, Termperaturen am frühen Morgen um 13 Grad, bis zum Nachmittag auf maximal 27 Grad steigend.

Alpengebiet: Viel Sonnenschein und trocken, Temperaturen in 2000 Meter Höhe 13 bis 16 Grad.


 

Opdracht G2a: Hast du den Text verstanden?

Beantwoordt hier de vragen over de zojuist gelezen tekst ‘Das Wetter bei uns.’

Oefening: 'Das Wetter bei uns'

Start

Opdracht G3 – Das Wetter - Sprechen

Opdracht G3 – Das Wetter - Sprechen

 

Een radioweerbericht maken.

Je hebt nu nieuwe woorden geleerd over het weer… Maak nu een eigen weerbericht in het Duits. Hierbij geef je duidelijk aan, welk weer het vandaag is, welke temperatuur er verwacht kan worden enz. Ook geef je de weersvoorspelling voor de komende 2 dagen. Je maakt nu een weerbericht, dat je ook op de radio zou kunnen horen.

Dit weerbericht neem je op en laat je je docent horen.

Laat deze opdracht(en) door je docent controleren.

Freizeit und Hobby - Grammatik

In dit deel ga je nog weer iets dieper in op de grammatica. En zoals je weet, heb je eigenlijk altijd wel onderdelen van grammatica nodig. Welke taal je ook spreekt; wat je ook maar wilt zeggen; over welk onderwerp je ook maar wilt iets wilt vertellen of schrijven.

Een aantal zaken zijn in het Duits goed met de Nederlandse grammatica te vergelijken, maar op andere vlakken wijkt het Duits toch wel af van de hedendaagse Nederlandse grammatica.

Hier gaan we nu verder op in.

Grammatik – die Verben

-tegenwoordige tijd-

 

 

ich

ik

enkelvoud

du

jij

er/sie/es

hij/zij/het

wir

wij

meervoud en

u

ihr

jullie

sie/Sie

zij/u

 

Als standaardwerkwoord wordt vaak het werkwoord wohnen gebruikt. Hier kun je namelijk een ezelsbruggetje bij maken. Via dit ezelsbruggetje kunnen de andere werkwoorden makkelijker geleerd worden.

wohnen - neem de stam van het werkwoord en schrijf hier de volgende uitgangen achter. De stam van het werkwoord is het werkwoord –en, dus wohn— Dit kun je opzoeken in je tekstboek.

Opdracht H1: zwakke werkwoorden

Neem nu het volgende schema over en vul dit verder in.

 

Bij alle regelmatige werkwoorden kun je dus het volgende ezelsbruggetje gebruiken. Het meervoud klopt voor alle werkwoorden, behalve het werkwoord ‘sein’. Schrijf nu het ezelsbruggetje op voor de standaardwerkwoorden.

Opdracht H2a: sein en haben

Schrijf nu de juiste vormen van het werkwoord zijn (sein) en hebben (haben) op. Als je het niet meer heel goed weet, kun je dit natuurlijk opzoeken in je tekstboek.

Neem dit over in je schrift of in je document. 

Opdracht H2b: werkwoorden met stam op -d/-t

Als het goed is ken je nog een ezelsbruggetje dat met de werkwoorden te maken heeft. Iets met een ‘d’ en een ‘t’. Schrijf ook dit ezelsbruggetje op.

 

Laat de opdrachten door je docent controleren.

Ga dan pas verder met de volgende opdrachten.

Opdracht H2c: Verben üben

Opdracht H2d: sterke werkwoorden

Opdracht H2d: sterke werkwoorden

Wat is de juiste vertaling van de werkwoorden : hebben, weten, mogen, durven, heten, zien en rijden. Schrijf nu (wanneer je de vertalingen goed hebt) alle juiste vormen van deze werkwoorden op. Let hierbij goed op eventuele afwijkingen…

Opdracht H3: Entwerf ein Spiel mit den Verben

Bedenk nu een spel of opdracht, waarbij de werkwoorden geoefend kunnen worden. Werk dit spel/deze opdracht uit en laat dit door je docent controleren. Natuurlijk moet je ook wel even bij je klasgenoten uitproberen of het een leuk spel / leuke opdracht is geworden.

 

Laat deze opdracht(en) door je docent controleren voor je verder gaat. 

Opdracht H3: Entwerf ein Spiel mit den Verben

 

Bedenk nu een spel of opdracht, waarbij de werkwoorden geoefend kunnen worden. Werk dit spel/deze opdracht uit en laat dit door je docent controleren. Natuurlijk moet je ook wel even bij je klasgenoten uitproberen of het een leuk spel / leuke opdracht is geworden.

Laat het spel eerst aan je docent zien.

Grammatik – Die Fälle _ Opdracht H4a Kannst du den Spick-o-thek A richtig benutzen

Voor deze opdracht heb je het schema van Spick-o-thek A nodig. Denk er aan, dat alle naamvallen, die je gehad hebt voor kunnen komen. Denk er aan, dat je ook af en toe de persoonsvorm (rechts boven in de Spick-o-thek F hij, zij, het, hem) moet gebruiken.

Oefening: Opdracht H4a: Kannst du Spick-o-thek A richtig benutzen?

Start

Opdracht H4b: Und noch ein mal Spick-o-thek A

In het begin van het jaar, heb je een herhaling gehad van de voorzetsels met de 3e naamval en de voorzetsels met de 4e naamval.

Hier oefen je dit nog een keer.

Schrijf als eerste de voorzetsels op, die in de zinnen staan. Vul daarna de juiste vorm in.

 

Vraag je docent om hulp, wanneer je er niet uitkomt. 

Oefening: Und noch ein mal Spick-o-thek A

Start

Freizeit und Hobby – Extra Wortschatz

In de vorige delen van deze PO hebben jullie al heel wat woorden bijgeleerd. In dit onderdeel breidt je je woordenschat nog verder uit.

Opdracht I1: Extra Wortschatz

Lees de onderstaande woordenlijst goed door. Misschien dat je een aantal woorden al wel kende.

De woordenlijst is ook als bestand bijgevoegd.

4. verkeer, vervoer, reizen, vakantie

verkeersmiddelen, weg wijzen

de kaart

die Karte

wandelen

spazieren

de stadsplattegrond

der Stadtplan

fietsen

Rad fahren

het centrum

die Innenstadt

surfen

surfen

hier ergens

hier irgendwo

skiën

Ski fahren

Ik ben hier onbekend.

Ich bin fremd hier.

het museum

das Museum

Ik zoek ..

Ich suche …

de dierentuin

der Zoo

laten zien

zeigen (er zeigte - hat gezeigt)

het attractiepark

der Vergnügungspark

rijden, varen

fahren (er fuhr - er ist gefahren)

het buitenland

das Ausland

afslaan

abbiegen

de toerist

der Tourist

de hoek

die Ecke

de VVV

das Verkehrsamt

de bocht

die Kurve

het reisbureau

das Reisebüro

de brug

die Brücke

alles in één prijs

der Pauschalpreis

de volgende straat rechts

die nächste Straße rechts

de folder

der Prospekt (die Prospekte)

bij het stoplicht

an der Ampel

het paspoort

der Pass

rechtdoor

geradeaus

de papieren

die Papiere

Gaat u bij de kruising rechtdoor

Fahren Sie über die Kreuzung

de verzekering

die Versicherung

oversteken

überqueren

de reisgids

der Reiseführer

heen - terug

hin - zurück

de rondvaart

die Rundfahrt

Daar is het.

Da ist es.

de chauffeur

der Fahrer

Ik ben verdwaald.

Ich habe mich verirrt.

instappen - uitstappen

einsteigen - aussteigen

de verkeerde kant op rijden

in die falsche Richtung fahren

overstappen

umsteigen

het verkeer

der Verkehr

de fiets

das Fahrrad

de snelweg

die Autobahn

de brommer

das Moped

eenrichtingverkeer

die Einbahnstraße

de scooter

der Roller

de afrit

die Ausfahrt

de vrachtauto

der LKW

te voet

zu Fuß

de tram

die Straßenbahn

het trottoir

das Trottoir

de bus

der Bus

de bus nemen

den Bus nehmen

de halte

die Haltestelle

voor - achter

vor - hinter

de taxi

das Taxi

in de buurt van

in der Nähe von

naar de Poststraße a.u.b.

zur Poststraße bitte

de auto

das Auto

het vliegtuig

das Flugzeug

parkeren

parken

het vliegveld

der Flughafen

de parkeergarage

das Parkhaus

het schip

das Schiff

de trein

der Zug

de haven

der Hafen

de spoorwegen

die Bahn

informatie

Auskunft

het kaartje

die Fahrkarte

roken - niet roken

Raucher - Nichtraucher

enkeltje

einfache Fahrt

de koffer

der Koffer

retour

hin und zurück

de bagage

das Gepäck

met de trein rijden

mit dem Zug fahren

de bagagekluis

das Schließfach

het station

der Bahnhof

de tas

die Tasche

de trein stopt in Berlijn

der Zug hält in Berlin

de plastic tas

die Tüte

spoor 8

Gleis 8

de rugzak

der Rucksack

de vertraging

die Verspätung

op vakantie gaan

in Urlaub fahren

de file

der Stau

een reis boeken

eine Reise buchen (er buchte - er hat gebucht)

het ongeluk

der Unfall

de omgeving

die Umgebung

de wegomleiding

die Umleitung

het hoogseizoen

die Hochsaison

de reis

die Reise

Dan zijn we weg.

Dann sind wir verreist.

een uitstapje doen

einen Ausflug machen

onderweg

unterwegs

de wandeltocht

die Wanderung

de aankomst

die Ankunft

een wandeling

der Spaziergang

het vertrek

die Abreise

 

 

 

 

 

 

 

 

de omgeving, de streek

die Gegend

het dier

das Tier (die Tiere)

het bos

der Wald (die Wälder)

het weer

das Wetter

het meer

der See

warm - koud

heiß - kalt

de zee

das Meer / die See

droog - nat

trocken - nass

de rivier

der Fluss

de zon

die Sonne

het eiland

die Insel

het regent

es regnet

het strand

der Strand

het sneeuwt

es schneit

de berg

der Berg

het vriest

es friert

stijl - vlak

steil - flach

ijzel

Glatteis

Opdracht I2: Sätze bauen

Uit de bovenstaande lijst kies je nu 30 verschillende woorden uit. Met deze 30 woorden maak je nu tien (verschillende) zinnen. In iedere zin, zitten minimaal 2 á 3woorden uit de bovenstaande woordenlijst. Natuurlijk let je er op, dat je de juiste naamvallen en werkwoordsvormen gebruikt.

Schrijf deze zinnen in je schrift of in voeg ze bij in je Worddocument.

 

Laat deze zinnen en de voorgaande opdrachten door je docent controleren.

Postkarte und Präsentation

Jullie hebben de afgelopen lessen heel veel geleerd en herhaald. Nu ga je aan de slag, met het maken van een ansichtkaart en een presentatie over de inhoud van de ansichtkaart en de onderwerpen die de afgelopen weken behandeld zijn.

Opdracht Ja: Postkarte entwerfen

Zoek bij de onderwerpen van de opdrachten in dit PO afbeeldingen, zodat je er een mooie collage van kunt maken voor je ansichtkaart. Je mag natuurlijk ook zelf foto’s nemen en deze digitaal verwerken.

Opdracht Jb: Postkarte schreiben

Schrijf nu je ansichtkaart. Je hebt op vakantie iemand ontmoet en je wilt hem/haar een leuke kaart sturen. Daarbij ga je natuurlijk iets over je zelf, je hobby’s en het weer vertellen.

 

Vergeet natuurlijk niet de aanhef en de groet, die er bij horen.

Natuurlijk maak je ook gebruik van de informatie die je in deze PO verzameld hebt en van de Spick-o-thek e.d. Misschien wil je ook nog wel een digitaal woordenboek gebruiken zoals www.uitmuntend .de

 

Natuurlijk kun je voordat je begint te schrijven eerst weer een woordweb/mindmap maken met de onderdelen die je wilt noemen in je ansichtkaart.

 

Je gebruikt 150 woorden om het e.e.a. te vertellen in je ansichtkaart.

 

Je mag de kaart tussendoor door je docent laten controleren.

Opdracht Jc: Präsentation

Wanneer je tevreden met je kaart bent, maak je de presentatie, zodat je je ansichtkaart e.d. aan de klas kunt presenteren. Dit doe je natuurlijk in het Duits.

 

Je docent zal de voorkant van de kaart, de tekst op de ansichtkaar en je presentatie beoordelen. Hiervoor krijg je een cijfer, waarbij ook gelet wordt, op de manier waarop je presenteert. De wijze waarop je beoordeeld wordt, kun je bekijken in het beoordelingsmodel  voor deze laatste opdracht ‘Postkarte und Präsentation’.

  • Het arrangement PO - Abschluss 2TL - Nix wie weg! is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Christianne Hulsbergen
    Laatst gewijzigd
    2019-04-04 14:10:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Tijdens deze laatste PO van het jaar laat je zien, dat je via allerlei tussenstappen het geleerde bij Duits goed kunt gebruiken en verwerken en uiteindelijk een goed briefje kunt schrijven. Dit arrangement is samengesteld vanuit een aantal hoofdstukken NK 5e editie en de Stercollectie Duits.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    2tl, duits, eind 2tl, herhaling 1en2tl, herhaling 2tl, vmbo, wiederhohling
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wortschatzpuzzle

    Welcher Tag

    Wat hoort bij elkaar?

    Oefening bij E3 - Felix und seine Freizeit

    Frühling, Sommer, Herbst und Winter - was gehört zusammen

    'Das Wetter bei uns'

    Opdracht H4a: Kannst du Spick-o-thek A richtig benutzen?

    Und noch ein mal Spick-o-thek A

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.