Grammatik – die Verben

-tegenwoordige tijd-

 

 

ich

ik

enkelvoud

du

jij

er/sie/es

hij/zij/het

wir

wij

meervoud en

u

ihr

jullie

sie/Sie

zij/u

 

Als standaardwerkwoord wordt vaak het werkwoord wohnen gebruikt. Hier kun je namelijk een ezelsbruggetje bij maken. Via dit ezelsbruggetje kunnen de andere werkwoorden makkelijker geleerd worden.

wohnen - neem de stam van het werkwoord en schrijf hier de volgende uitgangen achter. De stam van het werkwoord is het werkwoord –en, dus wohn— Dit kun je opzoeken in je tekstboek.