In dit onderdeel ga je aan de slag met de maanden en jaargetijden.
Maak een spel, waarbij je duidelijk laat zien, dat je de namen van de maanden en de jaargetijden kent. Ja mag zelf weten welk spel je hier voor maakt.
Als je klaar bent, schrijf je de maanden en de jaargetijden bij de lijst van opdracht A3.
Laat de opdrachten C1, C2 en C3 door je docent controleren!