Voegwoorden

Voegwoorden

Voegwoorden 'en', 'maar', 'want', 'of' en 'dus'

Je gaat oefenen met de voegwoorden 'en', 'maar', 'want', 'of' en 'dus'. Een voegwoord plakt twee hoofdzinnen aan elkaar. 

Opbouw van deze les

Uitleg woordvolgorde

1.7 En, maar, want, dus, of (TaalCompleet A2)

Bij de hoofdzin is de woordvolgorde:

Wie of wat     eerste werkwoord     rest van de zin     tweede werkwoord

 

Je kunt ook één zin maken met twee hoofdzinnen. Bijvoorbeeld:

wie of wat eerste werkwoord rest tweede werkwoord voegwoord wie of wat eerste werkwoord rest tweede werkwoord
De woonkamer is groot   en de keuken is nieuw.  
Ik betaal niet veel huur,   want de flat is van mijn tante.  
We hebben geen balkon,   maar we delen een tuin.  
Ik ben ziek,   dus ik kan vandaag niet werken.
Ik fiets naar mijn werk   of ik ga met de bus.  

 

Oefening 1

Je gaat nu oefenen. Zet de woorden in de goede volgorde en maak een correcte zin.

Heb je 7 vragen of meer goed? Goed gedaan! Je hoeft extra oefening 1 niet te maken.

Heb je 6 vragen of minder goed? Oefen verder met extra oefening 1.

Extra oefening 1

Vond je de vorige oefening moeilijk? Met deze oefening kun je extra oefenen.

Uitleg betekenis

Je weet nu wat de goede volgorde is van een zin met een voegwoord. Nu gaan we kijken wat deze voegwoorden betekenen. Wanneer gebruik je welk voegwoord?

 

En

Je gebruikt het woordje 'en' om twee zinnen met elkaar te verbinden. De zinnen zijn gelijk aan elkaar.

Bijvoorbeeld:

Jij drinkt koffie en ik drink thee. (De zinnen zijn gelijk aan elkaar.)

Of

Je gebruikt het woord 'of' om een keuze aan te geven. Je gebruikt 'of' vaak bij vragen.

Bijvoorbeeld:

Wil je koffie of wil je thee? (Je geeft iemand een keuze.)

Want

Je gebruikt het woord 'want' als je vertelt waarom iets zo is, of waarom iets gebeurt.

Bijvoorbeeld:

Ik drink nooit koffie, want ik vind het niet lekker. (Je vertelt waarom je nooit koffie drinkt.)

Maar

Het woordje 'maar' geeft een tegenstelling aan. Het tweede gedeelte van de zin is tegengesteld aan het eerste gedeelte van de zin.

Bijvoorbeeld:

Ik drink wel melk, maar ik vind het niet lekker. (Je vindt melk niet lekker, je drinkt het wel.)

Dus

Het woord dus geeft een gevolg aan. Het tweede gedeelte van de zin is een gevolg van het eerste gedeelte van de zin.

Bijvoorbeeld:

Ik ben ziek, dus ik kom niet naar school. (Je bent ziek, het gevolg is dat je niet naar school komt.)

Oefening 2

Je gaat nu oefenen met de betekenis van de voegwoorden. Kies steeds het woord dat het beste in de zin past.

Heb je 7 vragen of meer goed? Goed gedaan! Je hoeft extra oefening 2 niet te maken.

Heb je 6 vragen of minder goed? Oefen verder met extra oefening 2.

Extra oefening 2

Huiswerk en meer oefenen

Huiswerk:

Ga naar www.taalcompleet.nl en kies voor de computeropdrachten bij 1.7. Maak hiervan opdracht 4. De andere opdrachten kun je ook maken als je meer wil oefenen.

 

Vind je de voegwoorden moeilijk? Je kunt in je boek meer oefenen. Op bladzijde 22, 23 en 24 staan meer oefeningen.

  • Het arrangement Voegwoorden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marijke Zeer Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-02-08 15:18:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze wikiwijs gaat over de voegwoorden 'en', 'maar', 'want', 'of' en 'dus'. Het is extra materiaal bij de methode TaalCompleet A2 en geschikt voor NT2-cursisten die op weg zijn naar niveau A2 van het ERK.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    1.7 En, maar, want, dus, of (TaalCompleet A2)
    https://youtu.be/XFjnBHoX1jI
    Video