Mijn naam is Cihan Canatan uit klas H4D van het Hooghuis locatie Mondriaan College in Oss. Ik ben bijna 19 jaar en lezen is een van mijn hobby's. Ik heb daardoor veel aandacht gegeven aan mijn Wikiwijs, zodat het zo mooi mogelijk eruit ziet. Dit jaar (2019) moeten wij zes boeken voor het vak Nederlands lezen. Deze boeken tellen namelijk mee voor het PTA waardoor het zorgvuldigheid vereist als je aan de Wikiwijs opdrachten begint. Ik heb bijna alle boeken met veel interesse gelezen en ik heb veel mijn best gedaan.
Ik hoop dat jullie veel plezier hebben met het bekijken van mijn Wikiwijs,
Cihan
Voorwaarden boekkeuzes
De boeken die ik moest gaan lezen hebben natuurlijk hun vereisten gehad. Ze moeten namelijk voor komen in de boekenlijst van Lezen Voor de Lijst en het mag maar een literaire thriller zijn. Al mijn gelezen boeken zijn onderdeel van Lezen Voor de Lijst. De zes boeken die ik heb gelezen zijn:
1. Fabriekskinderen
2. Quarantaine
3. De ijsmakers
4. Ruimte van Sokolov
5. Gimmick!
6. Hersenschimmen
7. Boven is het stil
8. De avond is ongemak
9. De eeuw van mijn vader
10. De avonden
Dat zijn de zes boeken die ik in 4 Havo heb gelezen, omdat deze boeken mij het meest aanspraken. Ik raad anderen aan om de boeken die ik had gelezen ook te lezen, want je kunt er namelijk je literaire kennis aanzienlijk mee vergroten en een bredere perspectief krijgen van verschillende literatuur werken.
Beoordeling
beoordeling fictielijst
Ik laat dit tablat open voor de docent om hem of haar mening te verkrijgen.
Boeken
Boek 1: Fabriekskinderen
Voorwoord
Het eerste boek die ik had gelezen is 'Fabriekskinderen'. Ik ga over dit boek een standaardverslag houden dat bestaat uit:
1. samenvatting
2. verhaalanalyse
3. informatie schrijver
4. mijn eigen mening
Ik heb mijn best voor deze opdrachten gedaan, omdat lezen een passie voor mij is. Lezen is heel belangrijk voor je vaardigheden voor tekstverklaren. Je kunt door meer te lezen beter tekstverklaren. Dat is namelijk heel belangrijk, omdat je voor het eindexamen van Havo 5 veel tekst gaat verklaren. Buiten dat lezen heel belangrijk is voor je eindexamen is het ook een vorm van hobby voor mij. Ik kan namelijk door lezen mijn visie voor verschillende standpunten verbreden.
Lezen is heel belangrijk voor je ontwikkeling!
Samenvatting Fabriekskinderen
Het boek Fabriekskinderen gaat over de arme familie Zwarte. Zij leven in Leiden in een redelijk mooi huis dat echter er slecht aan toe is. Het verhaal speelt zich af in het midden van de winterseizoen en de prominente figuren zijn de kinderen Evert, Sander en Saartje. Zij moeten elke dag 's ochtends vroeg naar de Wolfabriek waar ze zwaar werk moeten verrichten. De zware arbeid overmoeit de kinderen waardoor ze ziek worden. Nadat een van de kinderen, Sander, zwaar arbeid verricht in schrijnende omstandigheden, valt Sander door oververmoeidheid in slaap op straat. Hij is door zijn oudere broer daar achtergelaten. Wanneer een jonge baron, Willem van Hoogstadt, hem op straat ziet neemt hij Sander mee naar zijn woning. Daar vertelt Sander in wat voor omstandigheden hij leeft en wat voor zwaar arbeid hij moet verrichten in de wolspinnerij. De Baron is door de uitspraken van Sander geschokt en neemt de beslissing om hem thuis te nemen, zodat het jongetje niet meer onder zulke omstandigheden zal leven. Na een tijdje komt Saartje thuis. Zij was al eerder ziek geworden in de wolspinnerij zelf. Echter nadat ze eenmaal thuis komt wordt haar koorts erger en sterft ze dezelfde nacht, omdat haar moeder haar zware en moeilijke situatie onderschatte.
Verhaalanalyse
Thema en motief: Fabriekskinderen
De thema van het boek Fabriekskinderen gaat over een maatschappelijk probleem. In de tijd van de industrialisatie waren er nauwelijks arbeidsrechten. Arbeiders moesten zwaar werk verrichten, wat vaak over hun capaciteiten ging. Kinderen waren daarvoor geen uitzondering. Toen gezinnen uit het platteland vertrokken naar de steden om te werken in fabrieken, moesten kinderen dat ook doen. Dat kwam doordat mensen in steden in armoede leefden. Dat zie je ook vaak terug in het boek Fabriekskinderen. Kinderen die in de beginfase van hun leven zijn, moeten in het boek Fabriekskinderen zwaar arbeid verrichten. Dat is op zijn eigen al schandelijk dat kinderen worden uitgebuit. Aan de schrijfstijl van de schrijver is te interpreteren dat hij het hier ook mee eens is, want in zijn verhaal vertelt hijzelf dat er iets moet gebeuren om de kinderen niet te laten uitbuiten en dat het niet past in de maatschappelijke norm om kinderen zo te gebruiken.
Het motief van het verhaal is armoede, omdat gezinnen in steden hard moeten werken om hun kost te verdienen in slechte woon- en werkomstandigheden. De familie Zwarte is daarbij geen uitzondering. Alhoewel zij in een redelijk mooi huis leven, moeten zij er alles aan doen om rond te kunnen komen. De kinderen worden daarbij niet gespaard. Hoe de fabrieksbestuurders met kinderen omgaan is het meest schrijnende, omdat kinderen in fabrieken zeer weinig verdienen terwijl ze uitgebuit worden. Echter is kinderen laten werken geen oplossing om de armoede binnen gezinnen effectief te bestrijden. Integendeel wordt het juist erger doordat kinderen oververmoeid raken, ziek worden en hierdoor geen geld kunnen opbrengen. In het boek Fabriekskinderen heeft dat zelfs tot de dood van Saartje geleid. In het boek komen daarbij ook vaak elementen over hun omstandigheden bij kijken, zoals de kou onderweg in de wintermaanden, het gevaarlijke werk dat zij verrichten en het weinige eten dat ze toegedient krijgen. Deze dramatische aspecten vormen daardoor ook de motief armoede in dit boek, de schrijver heeft dat heel duidelijk gemaakt met de aspecten.
Personages en perspectief: Fabriekskinderen
De belangrijkste personages die in dit verhaal voorbij komen zijn de kinderen Evert, Saartje en Sander. Zij worden gerekend tot de hoofdpersonages, omdat het verhaal over hun leven gaat. Saartje is 12 jaar oud en heeft een gehoorzamend en doorzettend karakter. Op het gebied van emotie heeft ze hoop dat het op een gegeven moment toch goed zal komen met de omstandigheden. Dat was echter niet het geval. Daarnaast heb je haar broer Evert. Hij is 13 jaar oud en heeft een egoïstisch karakter. Qua emotie laat hij weinig los. Als laatst heb je haar broertje Sander. Hij is de jongste van het gezin en is pas 10 jaar oud. Door zijn jonge leeftijd heeft hij niet echt een meewerkend karakter, maar heeft geen andere keuze om toch te werken in de wolspinnerij. Emoties uit hij vaak. Hij is verdrietig en ellendig door de kou en zware werkomstandigheden.
Naast de hoofdpersonages heb je ook de bijfiguren, zoals de ouders en Baron van Hoogstad. De ouders zijn werkloos en de vader is een alcoholist. Hij laat zijn kinderen zo hard mogelijk werken, zodat er veel geld wordt verdient en het lijkt dat hij niet om ze geeft. Dus de vader heeft een behoorlijk egocentrisch karakter. Moeder heeft wel een beetje empathie tegenover haar kinderen, alhoewel ze dat heeft, stuurt ze haar kinderen toch naar de wolspinnerij. Moeder heeft daadoor wel een meedenkend karakter en als emotie heeft ze wel vaak medelijden met de kinderen. Als laatste van de bijfiguren heb je Baron van Hoogstad. In vergelijkenis met de familie Zwarte leeft hij niet in armoede. Hij heeft een heel empatisch karakter en laat als emotie frustutatie en woede uit, wanneer hij hoort en ziet hoe het er in de fabrieken met de kinderen aan toe gaat.
Het verhaal heeft een perspectief dat veelal door de ogen van de schrijver wordt verteld met een alwetende vorm. Dat is in het boek terug te zien, omdat hij over diverse personages wat verteld. Doordat de schrijver in een alwetende vorm het verhaal naar voren brengt krijg je een goed beeld over de situatie in het verhaal. Bijvoorbeeld in wat voor omstandigheden de kinderen moeten werken of wat de thuissituatie van het gezin is. Alleen een nadeel van het alwetende vorm die schrijver gebruikt is, dat je niet precies weet wat personages voelen of wat hun daadwerkelijke karakters zijn.
Ruimte en tijd: Fabriekskinderen
Dit verhaal speelt zich af in de negentiende eeuw in de stad Leiden. Het speelt zich het meest af in de wolfabriek en het huis van de kinderen. Het heeft een zielige sfeer, omdat je ziet hoe hard de kinderen moeten werken in de fabriek en het tekort aan medelijden voor hen. De kenmerken van dit verhaal zijn dat het zich in de negentiende eeuw afspeelt en het gaat over de kinderen die in een wolspinnerij moeten werken zonder veel te verdienen of medelijden krijgen.
Op het gebied van tijd heeft dit verhaal een chronologische volgorde en het verhaal duurt niet langer dan een dag. Dit verhaal heeft een chronologische volgorde, omdat er geen sprongen worden gemaakt naar de toekomst of het verleden.
Spanning
Het boek Fabriekskinderen heeft niet veel spanning. Het enige stukje wat voor mij spannend was is hoe het zou aflopen met Saartje, omdat zij zeer ziek werd door het fabriekswerk. Een ander stuk in het verhaal dat spannend was, is hoe het zou aflopen met Sander, sinds hij door zijn grote broer Evert werd achtergelaten.
Einde
Het boek Fabriekskinderen heeft niet echt een gesloten einde, omdat het niet duidelijk is wat er met Sander en de anderen van het gezin erna gebeurt. Het was wel een emotioneel einde, omdat Saartje het niet haalde en dat haar moeder geen troost kon geven omdat ze te diep sliep, terwijl Saartje haar riep. Het einde riep ook vragen bij mij op. Ik was heel benieuwd hoe het afliep met de overige kinderen.
Titel
Het verhaal heeft een passende titel 'Fabriekskinderen', omdat het ook echt om fabriekskinderen gaat. Het wekt ook vragen bij je op om het boek verder te lezen. Dat heeft de schrijver dan ook doelbewust gedaan, zodat het de lezer motiveert om verder te lezen.
Informatie over schrijver
De schrijver van dit boek is Jacob Jan Cremer. Naast dat hij boeken schrijft is hij ook kunstenaar. Zijn ouders zijn rijk geworden door tabakshandel. Hij groeide op met vijf andere kinderen in een groot huis in Arnhem. Hij had veel belangstelling voor kunst en toneel, waardoor hij dankzij zijn ouders een kunstopleiding volgde. Hij schreef naast het boek Fabriekskinderen ook andere boeken, zoals Over-Betuwsche Novellen. Hij was geboren 1827 en is gestorven in 1880.
Mijn mening
Ik heb dit boek met veel interesse gelezen, omdat de titel mij aansprak. De titel trok mijn aandacht omdat fabriekskinderen toch wel een gevoelig onderwerp uit de geschiedenis is. Dit is een goed boek moet ik eerlijk aangeven, want het heeft bij mij emoties opgewekt. Ik werd namelijk een beetje verdrietig door de situatie van Sander en Saartje, omdat zij heel jong en hulpeloos waren. Ik werd kwaad door het feit dat niemand opkwam voor deze kinderen, behalve Baron van Hoogstad. Het boek Fabriekskinderen reflecteert heel goed hoe het vroeger was met kinderarbeid. Het boek Fabriekskinderen geeft een krachtig statement dat kinderarbeid niet goed is en dat het zou moeten verdwijnen.
Boek 2: Quarantaine
Voorwoord
Het tweede boek dat ik heb gelezen is Quarantaine, dat door Wytske Versteeg is geschreven. Ik vond dat boek heel interessant. Niet perse door de titel, maar juist door de samenvatting die achterin is geschreven. Het boek gaat niet zo zeer om spanning, maar juist om een cynisch persoon die terug kijkt naar zijn leven, voordat er allerlei ellende uitbrak.
Ik ga over dit boek een standaard verslag maken dat volgt uit: 1. samenvatting van het boek
2. verhaalanalyse
3. informatie over schrijver
4. mijn eigen mening
Samenvatting
Het verhaal gaat over het leven van Tomas Augustus, een plastische chirurg. Nederland is getroffen door een dodelijke ziekte. In het boek vertelt Tomas zijn levensverhaal, omdat hij zichzelf heeft geïsoleerd in zijn huis en zichzelf verveelt binnen. Toen Tomas jong was leefde hij samen met zijn ouders in een straat met armen en rijken. Al vanaf zijn jeugd wist hij dat hij niet toebehoorde aan zijn arme familie. Zijn moeder ging schoonmaken bij zijn buren, wanneer zijn vader vertrok. De naam van de buurman van Tomas was Jozef en hij had een dochter die Leanne heette. Tomas mocht een keertje een feest houden bij zijn rijke buren. Tijdens zijn feest bij de buren verstopte Tomas zich onder een tafeltje, omdat hij mensen niet erg mag. Wanneer zijn moeder thee wilde schenken, knoeide zij perongeluk hete thee op het gezicht van Tomas. Tomas hield door de hete thee grote littekens op zijn gezicht, waardoor hij jarenlang argwaan aan zijn moeder kreeg. Op een gegeven moment besloot Tom naar zijn rijke buren te gaan. Hij gaf daar aan dat zijn moeder een alcoholist was en slecht voor hem zorgde. De buurman Jozef nam hem toen binnen, omdat hij zich schuldig voelde.
Nadat Tomas ouder werd ging geneeskunde studeren. De dochter van Jozef ging Maatschappelijk Werk studeren. De studie van Tomas ging echter bijzonder slecht. Hij kan niet tegen mensen en hun binnenkant, hij vindt het maar vies. Kort na zijn studie wordt zijn moeder echt alcoholist en sterft. De dochter van Jozef stond naast Tomas tijdens de uitvaart van zijn moeder, waarna zij met hem naar bed ging. Tomas kreeg een relatie met de dochter van Jozef en hij trouwde uiteindelijk met haar. Jozef had zwartgeld die hij kwijt moest en dat investeerde hij in een kliniek voor Tomas. Dit allemaal was al gepland door Tomas, want hij trouwde met Leanne om een kliniek voor zichzelf gefinancieerd te krijgen.
Hieruit kan je gemakkelijk herleiden dat het huwelijk tussen Tomas en Leanne niet goed ging. Tomas wilde van zijn vrouw af, alleen hij was bang dat haar vader de kliniek zou afpakken als hij ging scheiden. Hij probeerde haar zelfs een keer te vermoorden en ging vreemd. Verder keek hij vaak neer op anderen, vooral op mensen die naar zijn kliniek kwamen. Hij probeerde mensen die naar zijn kliniek kwamen belachelijk te maken om hun uiterlijke kenmerken te bespotten. Wanneer Tomas naar een feestje gaat leert hij Maria kennen. Hij vraagt aan haar hondsbrutaal wat zij zou willen om met hem naar bed te gaan. Maria voelde zich hierdoor beledigd en gooide het glas wijn tegen het gezicht van Tomas. Echter kreeg Tomas na enkele weken een brief van Maria met haar telefoonnnummer. Wanneer Tomas contact met haar opneemt zegt Maria met hem naar bed te willen als hij haar zou helpen met een kunstproject. Tomas stemt in met het voorstel.
Na meedere afspraken met Maria wordt Tomas verliefd op haar. Tomas begint daarna menselijker te worden begint van haar te houden. Hij merkt dat Maria echt om hem geeft als zij zijn littekens aanraakt en aangeeft dat zij zijn pijn beseft. Wanneer hij haar moet opereren stopt Tomas de operatie abrupt om haar niet te willen schaden. Hij kon haar dat door zijn liefde niet aandoen. Na de dramatische afloop van de operatie ziet hij Maria nooit meer terug. Zijn contact met Maria heeft hem een andere karakter gegeven.
Terwijl Tomas rouwt, omdat hij Maria heeft verloren begint de ziekte zich te verspreiden in Nederland. Zijn vrouw is een van de eerste die er aan leiden. Tomas verzorgt zijn vrouw liefdevol, omdat hij weet dat hij van haar afkomt binnenkort. De ziekte wordt ondertussen ernstiger en meer mensen beginnen te sterven. Ondertusssen krijgt Tomas verlangen om door iemand aangeraakt en gezien te worden. Hij neemt daarna een oude vrouw die hij meerdere malen buiten heeft gezien naar binnen. Of het paar sterft of de epidemie overleeft is onbekend. Hij is wel menselijker geworden.
Verhaalanalyse
Thema en motief: Quarantaine
De thema's van dit verhaal zijn isolatie en eenzaamheid. Dat zie je terug in het verhaal waarin Tomas zichzelf heeft gebarricadeerd in zijn huis. Maar ook in zijn levensverhaal in het boek Qaurantaine kan je zien dat hij zichzelf isoleert en eenzaam is. Hij geeft meerdere malen aan dat hij mensen niet mag en dat hij niet van zijn vrouw houdt. Pas wanneer hij Maria leert kennen veranderen zijn gedachten.
Dit verhaal heeft de motieven verandering, dystopie en liefde. Bij liefde gaat het erom dat Tomas pas echte liefde vindt wanneer hij Maria leert kennen. Zijn egocentrische houding verandert als hij verliefd wordt op Maria en van haar begint te houden. Op het gebied van dystopie, gaat erom dat Nederland in de toekomst is getroffen door een ziekte die haar heeft verwoest. Dus een negatief beeld over Nederland in de toekomst. Als laatst gaat om het motief verandering. Dat kan je terug zien in het verhaal als Tomas van karakter veranderd wanneer hij kennis maakt met Maria. Hij verandert eindelijk in een mens.
"Tomas verandert gedurende deze bitterzoete monoloog in niets meer, niets minder dan een mens. Een verdienste van de sterke compositie van Versteeg." - stuk van Tzum.nl
Personages en perspectief: Quarantaine
Het verhaal gaat voornamelijk over Tomas zelf. Hij vertelt zijn levensverhaal. Tomas heeft een middelmatige leeftijd en heeft een groot litteken op zijn gezicht. Als hoofdfiguur heeft Tomas cynische, egocentrische en arrogante karaktereigenschappen. Hij kijkt op mensen neer en maakt mensen die naar zijn kliniek komen vaak belachelijik vanwege hun uiterlijke kenmerken. In de volgende citaat van het boek zegt hij:
"Ik had verwacht dat het dramatischer zou zijn geweest, het einde. Iets met een paukenslag of witte ruiters, sprinkhanenplagen en dramatisch tandenknarsen. Maar ik zal eerlijk zijn: ik mis de mensen niet. Ongetwijfeld zal er iets verloren zijn gegaan met het verdwijnen van de hordes die nog niet zo lang geleden deze stad bevolkten, ik zou alleen niet weten wat. Ik voel geen enkele verplichting om te rouwen. Al die onbekende, te vroeg afgebroken levens doen mij niets; integendeel, ik kan een gevoel van triomf nauwelijks onderdrukken wanneer ik door de uitgestorven straten loop, zonder voor iemand te hoeven stoppen, zonder door iemand te worden aangekeken. Hier is hij, de laatste mens; hier ben ik."
Deze citaat geeft beknopt de karakter van Tomas weer. Echter verandert het karakter van Tomas nadat hij Maria leert kennen. Hij kijkt niet meer op mensen neer en krijgt de verlangens om gezien en aangeraakt te worden, daarom neemt hij ook het oude vrouwtje in zijn huis waar hij vroeger juist op neerkeek.
De perspectief van het verhaal wordt door de ogen van Tomas zelf gegeven. Het is net als een monoloog. Tomas vertelt wat hij allemaal heeft meegemaakt in zijn leven en zijn belevenissen. Dat past ook bij een pyschologische roman, want je leest alles via de ogen van de hoofdpersoon zelf. Doordat dit verhaal door de ogen van Tomas wordt gegeven heb je weinig informatie over andere bijfiguren, zoals Maria, zijn moeder en Leanne.
Tijd en ruimte: Quarantaine
Het boek speelt zich af in de toekomst waarbij Nederland is getroffen door een dodelijke ziekte. Het speelt zich het meest af in het huis van Tomas en zijn stad. Welke stad hij verblijft is onduidelijk. Wel wordt er in het boek aangegeven dat er in de stad grachten zijn. Het huis van Tomas is echter gebarricadeerd, omdat er buiten plunderingen worden gedaan. Er is geen elektriciteit en het water is afgesloten.
Het verhaal zelf heeft geen chronologische volgorde. Tomas vertelt zijn levensverhalen in het verleden en heeft af en toe flashbacks naar het heden. De tijdsduur van dit verhaal is dan ook niet te bepalen, omdat het niet duidelijk wat wanneer precies plaatsvond.
Spanning en einde: Quarantaine
Dit verhaal heeft weing spanning, omdat Tomas contact met anderen vermijd en zichzelf isoleert. De stukjes waarbij er spanning was, waren de stukjes waarbij de mensen op straat gingen plunderen
Het einde van dit boek is open. Tomas had behoefte aan contact met iemand die hij eerder nooit nodig had. Hij liet toen een oude vrouw die hij vaker buiten zag naar binnen. Hoe het daarna verder afloopt is onduidelijk. Wel is het duidelijk dat Tomas na zijn relatie met Maria een karakter ontwikkelde en niet meer zichzelf wilde isoleren. Of hij het overleeft met de oude vrouw is onbekend.
Titel
De titel van dit boek 'Quarantaine' is toepasselijk, omdat Tomas zichzelf letterlijk isoleert door zijn huis te barricaderen voor de buitenwereld. Maar ook toepasselijk voor zijn levensverhaal in het boek, omdat hij zichzelf ook sociaal isoleert. Hij houdt niet van mensen. Dat is ook het geval bij een quarantaine, daarbij worden diersoorten van de buitenwereld geïsoleerd om de verspreiding van een ziekte te voorkomen.
informatie over de schrijver
Wytske Versteeg is de schrijver van dit boek. Naast dat zij een schrijver is, is zij ook een politicologe. Ze is geboren in 1983 en is 36 jaar. Ze heeft veel prijzen voor haar literatuurwerken gekregen. Verschillende recencies, bijvoorbeeld het NRC Handelsblad en de Volkskrant zijn positief over haar boeken.
"Van een leeg vat weet Wytske Versteeg een intrigerend personage te maken. In sardonisch proza toont ze een ongemakkelijke waarheid over onze samenleving." - stuk uit de Volkskrant
Mijn media
Het boek Quarantaine sprak mij direct aan met de titel zelf. het daagde mij uit om het verder te lezen, maar het heeft mij ook persoonlijk beinvloedt. Bij quarantaine wordt iemand door een ziekte geïsoleerd van de buitenwereld. Dat was bij mij ook het geval, omdat ik een nierziekte heb en daardoor minder belastbaar ben. Ik voel mij af en toe ook geïsoleerd, want ik kan niet altijd actief mee doen met de 'buitenwereld'.
Dhr. van der Kwast
Kettingstraat 70
3061 NR Rotterdam
Betreft: publicatie het boek De Ijsmakers.
Geachte heer van der Kwast,
Wij schrijven u deze brief om u op de hoogte te stellen over de publicatie van uw boek De Ijsmakers. U bent eerder bij ons op kantoor geweest met het voorstel om het boek De Ijsmakers te publiceren. Uw werk is enthousiast ontvangen. Het bestuur van het Mondriaan heeft uw boek grondig laten onderzoeken. De onderzoeksresultaten zijn bekend en wij willen hierbij onze beslissing met u delen.
Uit het onderzoek is gebleken dat uw boek enkele gebrekjen heeft, waardoor wij het boek nog niet kunnen publiceren. Echter wilt dat niet zeggen dat wij niet openstaan om het te publiceren. Er zijn namelijk drie onderdelen waar uw boek problemen oplevert. Dat zijn de onderdelen tijd, personages en einde.
Allereerst is de tijd van het verhaal niet duidelijk, omdat er heen en weer wordt gegaan in de tijd. Dat zorgt voor een lastige binnenkomst, waardoor het volgen van uw boek onaangenaam wordt. Het verhaal gaat namelijk van het heden naar een eeuw terug en daarna weer terug naar het heden. Dat vinden wij niet verstandig, omdat de lezer daardoor kan afdwalen van het verhaal. Daarom is het aan te raden dat u het stukje in het verhaal, dat terug gaat naar verleden, het liefst aanpast. U kunt dat het beste doen door een duidelijk correlatie tussen het verleden en heden te schrijven.
Verder zijn bepaalde personages in uw verhaal niet volledig onderbouwt, zoals de vader van Giovanni. Deze personages zijn in het verhaal frequent aanwezig met de hoofdpersoon Giovanni. Zij behoren daarmee ook tot hoofdfiguren en hebben verdere uitwerking nodig in hun kenmerken, zoals karakter, uiterlijk en emotie. U kunt in het geval van de vader van Giovanni meer aangeven wat voor emoties hij uit, zoals trotsheid die hij uitstraalt wanneer zijn zoon in de familie traditie meegaat en ijsjes maakt.
Als laatste is het einde van het verhaal problematisch, omdat het niet duidelijk is wat er gebeurt met bepaalde personages. Het is verstandiger om een concreet einde te geven aan uw verhaal, zodat het een afgemaakt structuur heeft. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk wat er gebeurt met Sophia wanneer Giovanni haar opzoekt op het einde van het verhaal. Wij voordragen u dan ook om dat stukje uit te werken door bijvoorbeeld te zeggen in wat voor staat ze Giovanni in haar bedkamer opwacht. Wilt ze met hem naar bed of heeft ze haar eigen leven ontnomen? Het is verstandiger om dat verder uit te werken voor meer duidelijkheid.
Dat waren onze adviezen om uw verhaal sufficienter te maken om het te kunnen publiceren. Wij zien er wel potentie in en we zouden graag met u willen samenwerken, maar dat kan pas als de aangegeven aspecten worden aangepast. We zien er naar uit om verder van u te horen.
Voor mijn derde boek 'De ijsmakers' ga ik dit keer een boek naar de uitgever scrhijven. Dat doe ik om variatie te krijgen in mijn leeslogboek. Ik wil niet alleen ordinaire verhaalanalyses voor mijn eindwerk. Het boek Ijsmakers was heel interessant voor, omdat ik voor het eerst een boek heb gekozen zonder echt interesse voor te hebben. Dat is handig, want dan kom je erachter wat je echt precies aantrekt in literatuur.
boek 4: Ruimte van Sokolov
Voorwoord
Ik heb het boek Ruimte van Sokolov gelezen, omdat het bekent staat dat het boek is met twee verhalen in een. De ruigweg eerste halve deel van het boek gaat voornamelijk over de geschiedenis van het hoofdfiguur en de tweede gaat over de heden. Het is een heel interessante boek die zowel spanning als inhoudt heeft. Ik zal deze verslag houden op het manier dat op de Lijzen Voor de Lijst staat.
Leren Voor de Lijst opdracht:
A
Vraag 1
antwoord snel: wie vind jij het meest sympathiek in De Ruimte van Sokolov? Kies uit : Sokolov, Lev, Katsz of Tanja.
Ik vond in De Ruimte van Sokolov de personage Tanja het meest sympathiek, omdat zij vergeleken met de anderen toch wat probeerde in te zien in Sokolov. Zij vertoonde in vergelijkenis met Lev echte vriendschap en liefde voor Sokolov, want Lev bleek uiteindelijk alleen aan zichzelf te denken en wilde hij zelfs Sokolov als moordenaar inzetten. Sokolov kreeg met Tanja ook een relatie terwijl hij er slecht er aan toe was door zijn alcohol inname.
vraag 2
heeft boek een happy end? kies uit: ja/een beetje/nee.
Ja, het boek De Ruimte van Sokolov heeft een happy end, want na de climax dat hij iemand zou opblazen met hijzelf erbij en de bom toch bij het auto van Lev heeft gelegd, is Sokolov op het einde met zijn ex-vrouw en zijn vriendin Tanja in Israel aan het genieten bij een strand terwijl hij een aanzienlijk bedrag van Lev's levensverzekering heeft gekregen.
B
vraag 1
Stel je de volgende krantenkop voor: 'Bejaarde vrouw lost rattenpleeg zelf op'. Bij wie ligt je sympathie dan? Bij de bejaarde brouw, of bij de ratten. Licht je keuze toe.
Bij de bejaarde vrouw, omdat zij een plaag heeft voorkomen die voor veel schade kan zorgen. Rattenplagen kunnen veel ziektes met zich brengen. Vroeger werd de pest door ratten en vlooien verspreid.
Vraag 2
Bekijk het fragment uit de tekenfilm Ratatouille (bron 1) en geef daarna aan bij wie je sympathie ligt: bij de bejaarde vrouw of bij de ratten? Licht je keuze toe.
Bij de ratten, want ik heb deze film eerder gezien en je weet daardoor de het geval via de perspectief van de ratten.
C
Het personage via wiens ogen het vertaal tot jou komt, is het personage bij wie het perspectief ligt.
Vraag 1
Formuleer op grond van je antwoorden op vraag B1 en B2 een belangrijk gevolg van het perspectief op de lezer/kijker van een verhaal.
Je kijkt de verhaal door de ogen van de ratten waardoor je mening kan veranderen. Dus als een perspectief in het verhaal verandert kan dat gevolgen hebben op de menig van de lezer of kijker.
Vraag 2
Klopt wat je bij vraag C1 hebt geschreven ook met je antwoord op vraag A1? Licht toe.
Ja, dat klopt, omdat je mening inderdaad veranderd als je via een ander perspectief bekijkt.
D
Vraag 1
Stel je nu voor dat een onderzoeksjournalist na de dood van Sokolov achter zijn hele verhaal komt. Hij schrijft een lang artikel over Sokolov. In tabel 1 vind je drie mogelijke koppen boven dat artikel. Vul de rest van de tabel in.
1. Russische wetenschapper overleeft ternauwernood verraad beste vriend
Kun je je vinden in de kop? Leg uit.
Ja, want hij overleeft net wat Lev op hem gepland, hij wilde hem vermoorden om zichzelf te kunnen redden
Het artikel biedt vooral het perspectief van Lev/Sololov/Tanja/Katsz/de 'onafhankelijke journalist'.
Het artikel bied vooral het perspectief van Sokolov
Wat is het gevolg van deze kop voor het oordeel over Sokolov?
het is voordeliger voor hem
2. Hoe een alcoholist, moordenaar en nep-Jood wist te overleven in Israël
Kun je je vinden in de kop? Leg uit.
Ja, want dit gaat over Sokolov, want hij noemde zichzelf ook vaak een nep-jood.
Het artikel biedt vooral het perspectief van Lev/Sololov/Tanja/Katsz/de 'onafhankelijke journalist'.
katsz
Wat is het gevolg van deze kop voor het oordeel over Sokolov?
Hij komt verdacht over
3. Principes zijn een leugen - de waarheid achter Sacha Sokolov
Kun je je vinden in de kop? Leg uit.
Ja, want het geeft een duidelijk beeld over het verhaal van Sokolov.
Het artikel biedt vooral het perspectief van Lev/Sololov/Tanja/Katsz/de 'onafhankelijke journalist'.
Tanja
Wat is het gevolg van deze kop voor het oordeel over Sokolov?
hij komt over als een verberger
Vraag 2
Het artikel van de journalist slaat in als een bom. Hij wordt uitgenodigd bij een talkshow. Aan tafel zitten ook de dochter van Tanja, de zoon van Koeznadze en een bejaarde Katsz. Rangschik deze drie: bovenaan staat degene die Sokolov het meest sympathiek vindt, onderaan degene die hem het minst sympathiek vindt. Licht je keuze kort toe.
zoon van Sokolov
Dochter van Tanja
bejaarde Katsz
zoon van Koeznadze
E
Vraag 1
Heeft De ruimte van Sokolov een happy end? Licht toe en gebruik daarbij de antwoorden op de vragen van A, B, C en D.
Ja, de Ruimte van Sokolov heeft een happy end op basis van de eergenoemde aspecten. Sokolov heeft op het einde van de verhaal een goede einde hij is op een strand met zijn vrouw, zijn vriendin Tanja en hemzelf.
Vraag 2
Is je antwoord op vraag E1 anders dan dat op vraag A2? Verklaar waarom wel/niet.
Nee, het is hetzelfde gebleven
Boek 5: Gimmick!
Voorwoord
Het vijfde verslag gaat over het boek Gimmick. Gimmick is een heel interessant boek met onderwerpen die veel jongeren de aandacht trekt. Daarom wordt het boek ook vaak door scholieren op hun leeslijst gezet. Persoonlijk vond ik het boek in het algemeen leuk om te lezen, maar ik vond het aan de andere kant ook een beetje smerig, vanwege sommige, zeer expliciete kenmerken. Ik ga over dit boek een standaard verslag houden.
Samenvatting
Het verhaal dat in het boek verteld wordt gaat over een discotheek in Amsterdam. De discotheek heet Gimmick. In deze discotheek komen wekelijks een groepje vrienden samen die aan het begin van hun carriere staan. De groep vrienden zijn niet erg zeker over wat ze willen doen met hun leven, maar hun leven draait vooral om seks, drugs en drank. Het groepje denkt nauwelijks na over wat zij eigenlijk willen doen met hun leven in de toekomst. Kunstenaar Walter Raam, een lid van de groep, kijkt terug naar zijn leven. Hij is ervan overtuigd dat hij een gelukkig leven leidt met goede vrienden die hij kan vertrouwen. Uiteindelijk blijkt dat niet zo te zijn. Aan de buitenkant ziet hij er gelukkig uit, maar dat is totaal niet het geval. Het feit dat zijn geliefde Sammie hem heeft verlaten sloopt hem namelijk.
In het groepje krijgt Walter de meeste steun van Groen. Groen probeert Walter over te halen om weer te beginnen bet schilderen. Op een gegeven moment merkt Groen dat Walter niets met zijn adviezen doet, dus komt hij met een ander plan. Hij gaat samen met Walter naar de Canarische eilanden met de belofte dat daar een paradijs is voor kunstenaars. Groen en Walter hopen dat ze samen wat kunnen bereiken op de Canarische eilanden. Echter blijven zij niet lang daar, omdat ze nadat ze in contact zijn geweest met andere kunstenaars, het hele gedoe wel beu zijn op de eilanden. Ze besluiten om naar New York te gaan om te kijken of zij in New York wat kunnen ontdekken. Hoe verder je in het boek komt, des te meer Walter in een depressie raakt, want hij kan Sammie niet vergeten en ook niet laten gaan. Walter ontmoet een meisje genaamd Dulcie in New York en hij denkt met haar te kunnen opschieten. Maar hij heeft toch het gevoel dat het niet klopt, want zij is niet net als Sammie.
Eenmaal terug in Nederland begint Walter aan de drugs. Hij gaat naar zijn dealer om wat te kopen. Daar komt hij Sammie tegen en ze spreken af om wat te praten in een café. Het gesprek verloopt niet soepel en Walter hoort alles wat hij juist niet wilde horen. Na het teleurstellende gesprek gaat Walter uit in de discotheek Gimmick. Doordat Walter onder de invloed van drugs is wordt hij uit de discotheek gezet. Hij wordt opgevangen door een meisje, waar hij eenmalig seks mee heeft. Zij probeert hem te verzorgen en hem erdoorheen te slepen, maar het lukt niet.
Verhaalanalyse
Thema en motief
Het thema is onbereikbare liefde. In het verhaal zie je dat terug bij Walter die er alles aan probeert te doen om weer in contact te komen met zijn ex Sammie. Ook zie je dat terug in stukjes waar Groen Walter plaagt door te zeggen dat hij seks heeft gehad met Sammie. Walter is erg verliefd op Sammie en kan haar niet loslaten. Wanneer hij Dulcie tegenkomt probeert hij verder te gaan maar hij voelt nauwelijks wat voor haar. De motief van het verhaal is verdriet en vriendschap. Walter probeert zijn verdriet steeds te ondrukken door op andere mensen te focussen in het verhaal, maar niemand is hetzelfde als Sammie.
Personages en perspectief
Het verhaal wordt vertelt vanuit de ogen van Walter. Je leert de andere personages niet veel kennen. Sammie en Groen zijn personages die vaker terug komen in het verhaal, maar ook over hen leer je beperkt. De beschrijving van Sammie is wel als een lief meisje en Groen een van de beste vrienden van Walter is.
Het verhaal is dus ook een ik-vorm, want het is vanuit de ogen van Walter geschreven. Je leest alleen over hoe Walter denkt en doet. De andere personages zijn echt beperkt beschreven.
Ruimte en tijd
Dit verhaal wordt verteld in een chronologische volgorde en het verhaal duurt een jaar lang. In welke tijd het verhaal afspeelt is ook onduidelijk, maar er wordt wel vaker aangegeven dat het afspeelt in de negentiende eeuw. De plaatsen waarin dit verhaal speelt zijn voornamelijk in Florence, Amsterdam, New York en de Canarische eilanden.
Spanning en einde
Je kan niet zeggen dat het een spannend verhaal is. Het boek gaat alleen maar over de liefdesverdriet van Walter en hoe hij met zijn emoties vecht. Het einde is wel een duidelijk en best wel slecht eind, want Sammie keert niet terug en Walter is gedwongen verder te gaan met zijn leven.
Titel
Gimmick is een toepasselijke titel. De betekenis van Gimmick is truc. Kunsternaren gebruiken ook allerlei trucjes om hun leven beter te maken. Denk bijvoorbeeld aan zeer expressieve kunst dat verkocht kan worden. Walter probeert weer trucjes uit om Sammie weer terug te winnen. Groen gebruikt weer trucjes om Walter te helpen verder te gaan met leven.
informatie over schrijver
De schrijver van het boek heet Joost Zwagerman. Hij is geboren in 1963 en is gestorven in 2015. Zwagerman was vooral bekend vanwege zijn schrijfwerken. Hij is in bezit van veel essays, boeken en poezie. Hij werd geboren in een huishouden waarin de ouders lesgaven in het onderwijs. Hij heeft deels de voetstappen van zijn ouders gevolgd. Hij ging namelijk pedagogiek studeren. Na zijn studie pedagogie is hij verder gegaan met de studie Nederlandse taal. Deze studie hield hij niet lang vol. Hij trouwde uiteidelijk met zijn jeugdvriendin en ze kregen drie kinderen. Joost stierf in 2015 aan een immuunziekte en depressie.
Mijn mening
Gimmick was een interessant boek. Het boek gaat over een jonge kunstenaar die niet weet wat hij nog wilt maken van zijn leven. Dat weten meerdere jongeren niet. Dus het is een onderwerp dat niet ver van huis is. Ook denken de jongeren zowel in het boek als in het echte leven voornamelijk vaak aan seks, drank en drugs. Het boek is dus zeer toepasselijk op de huidige jeugd. De stukjes over intimiteit waren wel wat minder. Het was ietsjes té gedetailleerd!
Boek 6: Hersenschimmen
Voorwoord
Ik heb het boek hersenschimmen gelezen, omdat ik te horen heb gekregen dat mijn opa aan dementie begint te lijden. Ik ben daardoor nieuwsgierig geworden naar de inhoud van dementie en wat voor impact het heeft op een slachtoffer. Ik ga voor dit boek een standaard verslag houden dat bestaat uit een: samenvatting
verhaalanalyse
informatie over de schrijver
eigen mening
Samenvatting
Het boek hersenschimmen gaat over een man die langzaam begint te dementeren. In het boek zie je wat voor gevolgen dit voor hem en zijn omgeving heeft.
Maarten en Vera Klein wonen in Gloucester, Massachusetts. Beetje bij beetje begint Maarten het heden en het verleden steeds door elkaar te halen. Het probleem begint eerst klein. Maar op een gegeven moment weet hij niet meer welke dag het is. Op een zondag wacht hij zelfs tot de schoolbus langs komt rijden. Hij verzinkt ook vaker in zijn gedachten. Langzamer maar steeds meer herrinnert hij alleen maar dingen uit het verleden. Zo denkt hij op een dag dat hij weer op de kleuterschool zit en van de juf de potlodendoos mag halen. Steeds dieper in het boek geeft hij hele rare antwoorden op vragen, omdat hij net ergens anders met zijn gedachten zit. Uiteindelijk wordt dit probleem zelfs zo hefig dat hij inbreekt bij een vakantiehuisje waar vroeger de vergaderingen van zijn bedrijf waren. Hij denkt dat hij te laat voor de vergadering komt.
Vera is heel vaak ongerust omdat Maarten steeds wegloopt van huis. Phil Taylor is een meisje dat Vera inhuurt om op Maarten te letten wanneer Vera weg is. Maarten vergeet echter steeds wie Phil is. Eerst ziet hij haar aan voor een vriendin van zijn dochter, dan voor zijn vroegere piano juf en uiteindelijk voor zijn dochter. Maarten begint ook te vergeten wie Vera is.
Het boek gaat ook over de relatie van Maarten en Vera. In het begin kan hij Vera heel goed beschrijven. Richting het einde heeft hij het over een oude vrouw die er niet meer zo mooi uitziet. Uiteindelijk kan maarten zijn vrouw helemaal niet meer herkennen of herinneren.
Op het einde weet Maarten niet meer wie hij is. In het begin zegt hij nog “mijn spullen”, “ik kan ..” etc. Hoe dieper je in het boek komt, des te meer de zelfbeschrijving van Maarten vervaagd. Uiteindelijk communiceert hij bijna niet meer met de buitenwereld. Ook begint Maarten de taal die hij spreekt te vergeten en herkent het zelfs niet. Wanneer Maarten op zijn sterftebed ligt weet hij even wat er om hem heen gebeurt en zoekt en vindt hij Vera’s hand. Hij kan alleen haar naam niet herinneren.
Verhaalanalyse Thema en motieven
De thema van dit boek is symbolisme, want het boek gaat over seizoenen en vooral de winter. Je ziet heel vaak terug dat Maarten vaak klaagt dat het winter is en dat het daardoor steeds kouder wordt. In het laatste stukje van het boek zegt Vera tegen Maarten, wanneer hij op zijn sterftebed ligt, dat het weer lente is geworden. Daarmee bedoelt zij eigenlijk dat zijn pijn is verlost en dat hij weer verder kan gaan en dat is een referentie naar de symbolisme van het boek.
Personage en perspectief
Het verhaal wordt vooral via de perspectief van Maarten verteld, waardoor je zeer weinig over anderen te weten komt. Je leert daardoor hoe het is om dementie te hebben en de eenzaameheid die daarbij bij komt kijken. Dat merk je ook bij Maarten. Hij weet wat er om zich heen gebeurt, maar hij weet niet wie de mensen zijn. Hij herkent zijn echtgenote Vera niet eens meer, terwijl hij wel haar hand vastpakt.
Het verhaal wordt vooral verteld via de ik-perspectief van Maarten. Je leert voormalijk wat hij denkt en wat hij beleeft, waardoor je zeer weinig van anderen te weten komt. Je weet dat Vera zijn vrouw is, maar leert niet heel veel over haar. Maar aan de manier hoe zij hem behandelt zie je wel dat ze heel veel van Maarten houdt.
Ruimte en tijd
Het verhaal speelt zich af in de Verenigde Staten en het verhaal duurt maar een paar maanden. Het verhaal is in een chronologische volgorde. In het verhaal zitten wel veel flashbacks naar het verleden, waardoor je deels te weten komt wat Maarten vroeger allemaal deed.
Spanning en einde
Dit boek heeft niet zoveel spanning, maar wel veel drama. Je ziet hoe erg en hartbrekend het is dat een bejaarde man zich begint te dementeren en duidelijk dingen en mensen niet meer kan onderscheiden en herkennen. Je krijgt een vorm van medelijden en je zou iemand in zo een situatie willen helpen om hun leven wat makkelijker te maken. Het is hartverscheurend dat Maarten zijn naasten niet meer kan herinneren.
Daarom is het einde waarbij Maarten sterft juist een goed eind, want hij raakt verlost van zijn lijden. Hij wist niet meer hoe het was om te leven of hoe je moet leven. Ook kon Maarten niet meer zijn levensbehoeftes zelf onderhouden. Daarom fluistert Vera ook dat de lente is aangekomen en dat hij weer kan rusten.
Titel
Dit boek heeft een passende titel. Een van de beschrijvingen voor hersenschim is een beeld dat niet bestaat. Dat gebeurt bij Maarten ook. Dingen uit het verleden haalt hij door elkaar met het heden. De dingen uit het verleden zijn wel echt gebeurt, maar in het heden bestaan ze niet meer. Dus Maarten maakt zelf een hersenschim mee, oftewel dementie.
Informatie over de schrijver
de schrijver van dit boek is Hendrik Jan Marsman. Hij is geboren in 1937 en is gestorven in 2012. Hij heeft veel Nederlandse literatuur geschreven en heeft ook veel boeken vertaald naar het Nederlands. Naast dat hij literatuur schreef heeft hij ook veel kennis opgedaan over zijn studie: politieke en sociale wetenschappen. Hij heeft veel prijzen gekregen voor zijn literaire werk en werkte onder een pseudoniem: J. Brenlef.
Mijn mening
Ik heb dit boek gelezen en net als het boek Fabriekskinderen heeft dit boek mij emotioneel geraakt. Echter vond ik het wel een moeilijk boek en had ik veel moeite om het te begrijpen. Ik moest op internet zoeken waar dit verhaal echt over ging, maar na veel onderzoek doen en veel stukjes overnieuw lezen, ben ik erachtergekomen. Ik ben niet de enige die dit boek moeilijk vond. Ook anderen hadden er moeite mee. Zij vonden het verhaal begrijpen en achterhalen ook moeilijk.
Het boek was verder een mooi en emotioneel rakende boek wat dementie veel aandacht schenkt. Dat is namelijk heel belangrijk, want dementie is iets wat veel mensen hebben en kunnen krijgen. Het boek maakt je ook bewust over dementie. Je kan zo zien of je het bijvoorbeeld zelf hebt of een ander in je omgeving. Bijvoorbeeld door erop te letten of je dingen vergeet, namen vergeet of dingen van vroeger als nu aanschouwt.
boek 7: Boven is het stil
Boven is het stil
verslag
uitgeverij: Cossee
datum uitgave: 2006
aantal pagina's: 264
samenvatting
Helmer van Wonderen is een 55-jarige boer uit Waterland (weidegebied bij Amsterdam) die op de dag dat de roman begint zijn vader naar zijn eigen slaapkamer boven verhuist. Zelf neemt hij de slaapkamer van zijn vader beneden in gebruik. Zijn moeder is overleden en uit de reacties op de vragen van zijn vader, kan de lezer opmaken dat er een koele vader-zoonrelatie is ontstaan. Helmer geeft zijn vader herhaaldelijk te kennen dat hij niet zo moet zeuren. Helmer doet het werk op de kleine boerderij allemaal zelf: er zijn 23 schapen, enkele koeien en twee ezels. Van de koeien krijgt hij de melk die steeds door twee melkrijders wordt opgehaald: een en vrolijke jonge melkrijder en een stuurse oudere melkrijder. Op ‘verrekijkerafstand’ woont Ada, een ongeveer 35-jarige boerin (getooid met een hazenlip) die met een oudere man getrouwd is en twee kinderen (Teun en Ronald) heeft. De kinderen komen nogal eens op het erf bij Helmer. Soms doen ze verkeerde dingen (zetten het hek van de weide open waardoor de ezels kunnen ontsnappen) maar hij heeft geen hekel aan hen. Het leven gaat zo zijn gangetje en via flashbacks komen we te weten dat Helmer in 1947 geboren is en de oudste van een tweeling was. Zijn broer Henk is op twintigjarige leeftijd bij een dom verkeersongeval om het leven gekomen. Zijn vriendinnetje Riet (een mooie blonde meid ) had net haar rijbewijs gehaald en wilde haar kunsten aan Henk vertonen. Op een smal weggetje was ze in de macht over het stuur kwijt geraakt en ze waren met de Simca van hun vader in het IJsselmeer terecht gekomen. Henk was daarbij verdronken. Na de begrafenis maakt Helmers vader korte metten met enkele zaken: Riet wordt uit het huis gezet en Helmer moet zijn studie Nederlands onderbreken en op de boerderij komen helpen. Zijn vader is geen gemakkelijke man en Helmer kon beter opschieten met zijn overleden moeder. Ada komt nog wel eens op bezoek en heeft misschien wel een oogje op de vrijgezelle, maar knappe Helmer. Ook maakt ze Helmer jaloers met een verhaal van een boer uit de buurt die naar Denemarken wil verhuizen om daar zijn boerderij verder te zetten. (Jarno Koper) Samen bezoeken ze later ook de begrafenis van de oude melkrijder die aan een hartaanval gestorven is. Maar ineens wordt dit toch vrij gezapige leventje van Helmer doorbroken. Riet (de vriendin van zijn overleden broer) neemt contact op door middel van een brief. Ze had al eens ’s nachts voor de boerderij gestaan (een figuur die Helmer niet had kunnen herkennen) en schrijft nu een brief, omdat ze wil weten wat er van hem geworden is. Haar echtgenoot uit haar huwelijk (een varkenshouder) is ruim een jaar dood en ze heeft drie kinderen van wie de zoon Henk niet helemaal deugen wil. Helmer reageert niet op de brief, maar dan komt er weken later weer een volgende, waarin ze hem echt uitnodigt contact met haar op te nemen omdat ze hem iets vragen wil. Intussen vermaakt Helmer zich met schaatsen, wat hij vroeger toen hij klein was, van de boerenknecht Jaap heeft geleerd. Helmer heeft ook drie schapen verkocht en voor het geld een oude landkaart van Denemarken gekocht en ingelijst. Vaak staat hij naar de plaatsen op die landkaart te kijken: Denemarken heeft zijn verlangen naar een ander bestaan aangewakkerd. Op Nieuwjaarsdag neemt Helmer telefonisch contact op met Riet. Ze keuvelen wat en Riet wil graag een keer op bezoek komen: ze heeft immers alle tijd en wil Helmer iets vragen. Helmer haalt haar af bij de veerpont over het IJ in Amsterdam en ziet dat Riet nog steeds een heel mooie vrouw is. Hij heeft tegen haar verteld dat zijn vader dood is, anders zou ze niet gekomen zijn. Vader moet zich tijdens het bezoek dan ook echt stil houden. Het bezoek is best aangenaam, al beschouwt Helmer het toch ook als inbreuk op zijn domein. Aan het einde van het bezoek vraagt Riet of Helmer haar wil helpen bij haar zoon Henk, die soms dagen zijn bed niet uitkomt. Ze weet niet wat ze met hem aan moet. Helmer belooft niets, maar na een paar dagen gaat hij toch een slaapkamertje in gereedheid brengen en eind januari komt Henk (18 jaar oud) toch op de boerderij. Hij moet Helmer helpen, dat gaat soms goed, maar er zijn ook dagen dat hij zijn bed niet uit wil komen. Tegen Henk heeft Helmer niet gezegd dat zijn vader dood is en op de eerste dag maken ze kennis met elkaar. De jongen moet wel wennen aan het leven op de verouderde boerderij (er moet met de hand gemolken en mest geruimd worden) en er is geen televisie. Helmer gaat die overigens wel na enkele dagen kopen en hij schaft meer dingen voor de jongen aan. Henk gaat wel leuk om met de beide buurjongens Teun en Ronald, maar heeft soms ook dagen dat hij niet te genieten is en zijn bed niet uit wil komen. Intussen krijgen we ook weer enkele flashbacks uit Helmers jeugd. Hij had het als een breuk ervaren toen zijn broer Henk zijn aandacht meer gaf aan zijn vriendin Riet. Zo is Helmer er stiekem getuige van geweest dat Henk en Riet seks hadden En bij gebrek aan contact met zijn broer gaat hij met de knecht Jaap zwemmen wanneer het heel warm is. Die laat hem ook bier drinken. Henk (de zoon van Riet) moet niet veel van de ezels hebben; Riet vertelt de reden daarvan door de telefoon. Toen hij klein was, is hij getrapt door een ezeltje dat zijn vader voor zijn zusjes had gekocht. Henk heeft ook gesprekken met de oude Van Wonderen en hij heeft een beetje medelijden met de oude man, die maar boven moet blijven liggen en moet afwachten totdat Helmer hem te eten geeft of op de wc zet. Op een morgen wil Henk weer zijn bed niet uit en dat levert een aanval van razernij bij Helmer op. De jongen schrikt daar wel van. Daarna is hij weer een aantal dagen heel behulpzaam. De veehandelaar komt vertellen dat hij zijn bestaan eraan geeft: hij heeft lang genoeg gewerkt en gaat met pensioen: zijn eerste doel is naar Nieuw Zeeland reizen. Steeds meer mensen om hem heen nemen afstand van Helmer. Henk vraagt of hij moet blijven en wil weggaan, maar dan neemt de bonte kraai wraak: hij pikt een hoofdwond bij Henk die in het ziekenhuis moet worden gehecht. In het laatste hoofdstuk van deel II gaat Helmer naar het land om zijn schapen te tellen: hij mist er één. Dat ligt in de sloot en hij doet een poging om het dier te redden, maar het schaap geeft niet mee en hij komt zelf in levensgevaar. Dit deel begint met een boze brief van Riet aan Helmer. Hij heeft gelogen tegen haar over de dood van zijn vader. Dat neemt ze hem erg kwalijk. Bovendien wil ze dat Henk bij haar terugkeert. Het blijkt dat Henk Helmer op het laatste moment te hulp geschoten is en hem zo van de verdrinkingsdood heeft gered. Dat schept ook een betere verhouding tussen hen. Henk vertelt hem dat Riet met Helmer had willen trouwen en dat hij daarom als een soort proefkonijn dienst doet. Het wordt druk op de boerderij, want de schapen moeten hun lammetjes baren en Henk moet ook helpen. Maar opnieuw wil hij met de ezels niets van doen hebben. Hij blijft er bang voor. Helmer maakt ook de hechtdraden van de hoofdwond van Henk los. Het lijkt een symbolisch teken van onthechting. Zijn vader gaat steeds meer achteruit en op een dag legt Helmer een gedicht op zijn bed over het ‘verlangen en het najagen van geluk’. Later weet hij dat zijn vader het gedicht heeft gelezen, omdat hij er regel uit citeert. Later schrijft Helmer nog een antwoord aan Riet, maar de brief wordt nooit verstuurd omdat Henk die onderschept. Helmers vader denkt dat zijn einde komt en hij wil nog een hard gekookt ei eten. Hij geeft aan bij zijn vrouw en zoon begraven te willen worden: er is nog één plaats. Ook hier wordt Helmer dus later van zijn familie gescheiden: hij komt niet in het familiegraf te liggen. Henk schiet met een geweer de volgende dag op de bonte kraai: hij doet dat op verzoek van de Helmers vader. Maar de kraai raakt niet gewond. Het is Henks laatste actie: hij verdwijnt uit Helmers leven. Daarna wordt heel impliciet verteld dat zijn vader Van Wonderen gestorven is. Symbolisch zet Helmer dan ook de staande klok van zijn vader stil. Het is Pasen 2003. Zijn vader wordt thuis opgebaard en Ada en haar zoontje komen kijken naar het lichaam. Ada lijkt zijn steun en toeverlaat op dit moment. Henk is naar Riet in Brabant vertrokken. Dan komt ineens Jaap, de boerenknecht, uit het verleden opduiken. Hij weet nog niet dat broer Henk gestorven is, omdat hij in 1966 in zijn werkmanshuis moest plaatsmaken voor het stel dat zou gaan trouwen. Helmer is met Jaap in Denemarken. Het is het land van zijn dromen en ze zwemmen weer samen zoals vroeger ook al deden. Ze zijn als het ware op vakantie. Daarna vertelt Helmer in een flashback over de begrafenis van zijn vader. Hij vertelt ook over de bonte kraai die sinds november plaats had genomen op de tak voor hun huis om als een soort aanzegger van de dood te fungeren. Hij was ook door het geweerschot niet te verjagen geweest, maar nu Helmers vader dood is, vliegt de bonte kraai weg. Vader wordt in alle stilte begraven (Ada en de kinderen, Jaap, de jonge melkrijder zijn slechts aanwezig) Wel krijgt Helmer veel kaarten: niet van Riet, wel van haar zoon Henk. Helmer heeft intussen ook een deel van zijn vee aan een nieuwe opkoper verkocht, maar niet de schapen. Het is Juni 2003. Twee weken ervoor is Helmer 56 geworden: hij gaat eerst naar het huisje van Jaap en daarna reizen ze door naar Denemarken. Jaap noemt Helmer steeds Ezelman, wat hij niet eens onprettig vindt. Ze nemen een lange tijd vakantie: Ada zal op de achtergebleven dieren passen. Het zijn twee oude mannen in een nieuw land. In het laatste deel van de roman trekt Helmer er nog alleen op uit. Hij loopt naar het strand en staat moederziel alleen in het water, totdat de zon in de zee zakt. Daarna gaat hij op een klif zitten. Hij voelt dat er iemand achter hem staat en als hij achterom kijkt, ziet hij dat het een groot schaap is dat in zijn nek blaast. Het schaap blijft hem aankijken. Helmer weet dat hij alleen is.
Bron: scholieren.nl
verhaalanalyse
motivatie
ik heb deze boek gekozen, omdat de titel van het boek mij aansprak. Heb ik deze boek ook gekozen, omdat ik boeken moest gaan lezen voor het vak Nederlands.
titelverklaring
Boven is het stil staat letterlijk voor zijn vader die boven op de boerderij ligt en vaak stil is.
De titel is figuurlijk uit te leggen als wanneer Helmer dood gaat, dat hij denkt dat hij dan rust heeft in de hemel, oftewel: boven is een metafoor voor de hemel en de doden zwijgen.
Een derde mogelijkheid om de titel uit te leggen is dat aan het einde van het verhaal het eindelijk stil is, boven in z’n hoofd.
Er is geen ondertitel en/of motto aanwezig.
schrijver
Geboren op 28 april 1962 in Wieringerwaard, als derde zoon in een boerengezin van zeven kinderen. Heeft van 1967 tot 1992 (25 jaar!) ´op school´ gezeten: kleuterschool; lagere school; havo; vwo; agogische academie in Leeuwarden (cultureel werk) en Nederlandse taal- en letterkunde aan de universiteit van Amsterdam (hoofdvak historische taalkunde, doctoraalscriptie over de nog bestaande overeenkomsten tussen Fries en West-Fries). ´Literair´ gezien de meest aansprekende college´s: vier semesters Naamkunde op het P.J. Meertens-Instituut, van professor Blok. Respectievelijk inmiddels beter bekend als het Het Bureau en Jaap Balk. Daarna een paar jaar bijstand, maar dat betekende niet nietsdoen: hij schreef bijvoorbeeld artikels over West-Friese plaatsnamen die in het Noord-Hollands Dagblad verschenen.
Van 1995 tot 2002 was hij ondertitelvertaler, waarbij hij een voorkeur ontwikkelde voor natuurfilms die vrijwel allemaal in scène gezet worden: na een flink aantal documentaires zag hij regelmatig dezelfde beelden terugkomen. Meestal vreten leeuwen de ene na de andere gnoe op, en daar ging een grote rust van uit. Hij heeft al jaren een Artis-jaarkaart en zijn favoriete dier is in de loop van de tijd aan inwisseling onderhevig geweest. Het waren ooit kapucijnaapjes, momenteel zijn het twee diersoorten: de okapi (helaas alleen te zien in Diergaarde Blijdorp, Rotterdam) en de tapir.
Aangezien die kwart eeuw school blijkbaar nog niet voldoende was, volgt hij sinds september 2003 een avondopleiding tot hovenier aan de Groene Campus (voorheen: Clusius College) in Alkmaar, die in juli 2006 afgesloten moet gaan worden met de ´verdediging´ van een tuinontwerp.
Hij leerde rond 1984 Dolf Verroen, Paul Biegel en Nannie Kuiper kennen, en die drie ´grand old(er) persons´ van de jeugdliteratuur hebben hem ´besmet´ met (kinder)boekenschrijven. En dan aanvankelijk vooral alles eromheen: fijne huizen, een bepaalde manier van leven en praten, volle boekenkasten, (veel) drank, mooi aangelegde bostuinen, ingelijste illustraties aan de muur, literaire prijzen.
Omdat hij tijdens zijn studie Nederlands nogal wat aan etymologie had gedaan, en eerste pogingen tot het schrijven van kinderboeken faliekant mislukten, besloot hij een etymologisch woordenboek voor kinderen te gaan schrijven. Uitgeverij Piramide (inmiddels opgegaan in De Fontein, Baarn) zag er wel brood in en uiteindelijk werden het er zelfs twee:
‘Het Etymologisch Woordenboek voor Beginners of Hoe het mannetje mannequin werd... (Piramide, 1997)
Het Tweede Etymologisch Woordenboek voor Beginners of Hoe het karretje carrière maakte... (Piramide, 1998)
Toen moest er een spreekwoordenboek komen, maar na een gesprek met iemand van Van Dale (het zou een samenwerkingsverband worden), zag hij daarvan af, omdat het een échte Van Dale moest worden en geen échte Bakker.
Dus zei zijn toenmalige uitgeefster: ‘Ga dan nu maar een roman schrijven.’
‘Oké,’ zei hij.
Dat leidde tot Perenbomen bloeien wit (Piramide, 1999).
Dat boek is door Andrea Kluitmann in het Duits vertaald. Birnbäume blühen weiß verscheen in 2001 bij Patmos Verlag, een tweede druk verscheen in 2002. Fischer Taschenbuch Verlag bracht in 2004 een paperback op de markt, in de serie ´Schatzinsel´. Aangezien er in Nederland ook een tweede druk verscheen, met een ander omslag, zijn er van dat ene boek vier verschillende versies, die hierboven te zien zijn.
‘Nu moet je een tweede roman schrijven,’zei de toenmalige uitgeefster.
‘Oké,’ zei hij.
Dat viel niet mee. Heel veel van wat hij schrijft, verdwijnt in de figuurlijke shredder.
Zijn grootste verkoopsucces tot nu toe is het Woordenboek voor Aankomende Brugklassers (liefkozend WAB'je genoemd) (2000), dat uitgegeven is door Ilco Productions in Rotterdam, inmiddels Uitgeverij Ger Guijs. Het is te koop voor één euro en bedoeld als afscheidsboekje voor achtstegroepers of welkomstgeschenk voor brugklassers. Er zijn er al zo’n 100.000 van verkocht en het boekje is aan een zevende druk toe. Niet in de boekwinkel te verkrijgen, wel te bestellen in grote hoeveelheden, door schoolbesturen.
De twee etymologische woordenboeken raakten uitverkocht of verramsjt en in april 2006 komt het Junior Etymologisch Woordenboek (in beperkte kring ook bekend onder de naam De Dikke Bakker) uit, bij Uitgeverij Ger Guijs. De twee woordenboeken zijn samengevoegd tot één dik (640 pagina’s) deel en de tekst is bewerkt en vermeerderd.
De toenmalige uitgeefster verdween van het toneel en niemand heeft hem daarna nog gezegd iets te doen. Hij moest het allemaal zelf doen. Voor een manuscript waaraan hij al meer dan tien jaar werkt en dat al zeven titels heeft gehad (de langste en pedantste was: Trappelende mantelmeeuwen op dor gras) ontving hij in het jaar 2002 een werkbeurs van het Fond voor de Letteren. In 2005 kreeg hij een brief van het Fonds.
Hoe het zat met de voortgang?
Goed, schreef hij terug.
Over een jaar nog eens iets laten horen, graag
Oké.
Tussendoor schreef hij echter een andere roman, met de werktitel ‘Henk’. In maart 2006 is dat ‘grotemensenboek’ uitgekomen, en het is dus - nog - niet het ‘fondsboek’. Voor die titel hield hij zijn hart vast, aangezien de uitgeverij (Cossee, Amsterdam) hem tussen neus en lippen door vroeg of hij - naast een voorstel voor een omslag (‘Doe maar een schaap,’ zei hij) - ook ‘een idee had voor een andere titel’. Zo werd Henk ‘Boven is het stil’ en op de omslag is géén schaap te zien.
perspectief
Het verhaal heeft een ik-perspectief, een belevend ik. De ik-persoon is Helmer van Wonderen.
Citaat: ‘ ‘Wat zeg je? ‘ schreeuw ik.
‘Een bonte kraai,’ roept hij.
‘Ja en?’ schreeuw ik.
‘Waarom jaag je hem weg?’ Doof is hij in elk geval niet.
Ik sluit de trapdeur en ga weer aan de keukentafel zitten, op vaders plek, met mijn rug naar het voorraam.'
Structuur
Het boek is opgedeeld in vier delen, en in het totaal 56 hoofdstukken.
Door een aantal flashbacks is het verhaal niet meer geheel chronologisch en vallen fabel en sujet dus niet samen. Het verhaal begint in medias res.
De verteltijd is 264 bladzijdes en de vertelde tijd is van november 2002 tot en met juni 2003, dat is dus zo’n zeven maand. De flashbacks spelen zich meestal af rond 1966/1967.
De vele flashbacks die in het verhaal voorkomen gaan bijna altijd over hoe het vroeger thuis was en over de dood van zijn broer. In het verhaal wordt daar veel tijd aan besteed omdat die gebeurtenissen van toen veel te maken hebben met het leven dat Helmer nu leeft. Helmer zijn broer, Henk, is overleden aan een auto ongeluk. Bij dit ongeluk bestuurde zijn vriendin, Riet, de auto. De vader van Helmer en Henk vind dat Riet de schuldige is aan het overlijden van Henk. Vroeger was Henk het lievelingetje van vader. Na de dood van Henk werd Helmer dat omdat die als enigs kind nog over was, alleen werd hij anders behandeld door zijn vader.
In het boek zijn veel versnellingen en vertragingen. Het viel mij op dat vooral in de tijden die de hoofdpersoon met zijn vader doorbracht, het verhaal trager werd verteld. In deze stukken werden meer details verteld dan in andere stukken. Over het algemeen werd er meer tijdvertraging toegepast dan versnelling.
Het intrige gaat als volgt: Helmer heeft een goede band met zijn tweelingbroer, totdat deze overlijdt. Na het overlijden van zijn broer wordt Helmer verplicht boer en lijdt hij het leven met zijn vader verder. Zijn vader overlijdt en hij gaat (tijdelijk) naar Denemarken.
Het boek heeft een redelijk open einde, want je weet niet wat er gaat gebeuren nadat Helmer is vertrokken uit Nederland en hoe zijn vrienden/kennissen reageren. De gesloten kant van het einde is dat zijn vader dood is en dat hij dus niet meer verplicht boer hoeft te zijn.
Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af op de boerderij, in Waterland, van Helmer en zijn vader. Waterland is een weidegebied dicht in de buurt van Amsterdam. Helmer is altijd thuis op z’n boerderij, want hij is bijna al zijn vrienden en familie verloren. Hij is een eenzame boer die op zijn vee moet passen. De ruimte past goed bij het thema van het boek, want het is bijna altijd stil op de boerderij, en Helmer wil graag alleen zijn.
In het einde speelt het verhaal zich nog gedeeltelijk af in Denemarken, het land van Helmers dromen.
Over het algemeen is er een overeenstemming tussen ruimte en gebeurtenis.
Het verhaal speelt zich af tussen november 2002 en juni 2003 op het platteland.
Spanning
Doordat de personage in een ik-perspectief beschreven wordt denk ik dat je je onderandere ook makkelijker kunt verplaatsen in de hoofdpersoon. Ook gebeuren er veel zware dingen met de familie en vrienden van de hoofdpersoon waardoor het verhaal interessant blijft om te lezen.
Stijl
De lange zinnen worden meestal gevolgd door een korte zin. Er wordt heel precies verteld wat er gebeurd, maar er worden steeds details ‘overgeslagen’. Je kunt niet zomaar een stuk van het boek overslaan want als een stuk onbelangrijk lijkt dan is het eigenlijk altijd toch wel nodig voor het hele verhaal.
Citaat: ‘Voor Riet maak ik een uitzondering: ik rij naar het zuiden. Het zuidwesten, om precies te zijn. Naar de pont in Amsterdam-Noord. We hebben een tijd afgesproken en lang voor die tijd sta ik al voor een patatkraam aan het IJ. Er varen futuristische veren heen en weer, strakbelijnde botervloten in blauwwit, die in niets doen denken aan de lichtgroene uit 1967.’
De plek wordt precies beschreven, er wordt verteld hoe de boten eruit zagen en hoe ze er vroeger uit zagen, er wordt verteld dat hij te vroeg gekomen is, maar de tijd wordt niet vermeld. Het is niet belangrijk om te tijd te weten, maar het is wel vreemd dat het als enige niet beschreven wordt.
Motief en Thema
Thema: Eenzaamheid
Motieven
Wanneer zijn vader fysiek niet in orde is, brengt hij hem naar de bovenkamer en eigenlijk lijkt daar zijn wraak te beginnen. Hij bepaalt wanneer zijn vader te eten krijgt en uit bed mag. Intussen is ook de ex-verloofde van zijn broer weer op het toneel verschenen en het lijkt erop alsof zij haar mislukte huwelijk met een ander wil goedmaken door nu met de tweelingbroer te trouwen. Maar Helmer is geen vrouwenversierder en hij laat zich niet in het web van de ‘zwarte weduwe’ vangen. Wel krijgt hij te maken met haar zoon Henk en de lezer heeft te maken met de vraag hoe Helmer zich nu ten opzichte van de 18-jarige jongen gedraagt.
Een tweede belangrijk motief in de roman is de moeilijke vader-en-zoonrelatie. Omdat Helmer de rol van zijn tweelingbroer moet overnemen, merkt hij dat hij eigenlijk de tweede keus van zijn vader is. Hij doet nooit iets goeds en zijn vader loopt een leven lang op hem te mopperen.
bron: scholieren.nl
mening
ik vond dit boek wel een goed boek. alleen was het wel een zeer lastig boek om het geheel te kunnen snappen. Helmer heeft een bepaald saai leven. Hij neemt zijn vader onder zijn armen en zorgt voor hem verder is hij in het algemeen ook zeer werkzaam als boer zijnde in de waterland. Ik vind het aan andere kant wel jammer hoe Helmer omgaat met Riet. Het is niet netjes om belangrijke zaken, zoals je vader voor jezelf te houden. Het was wel nobel dat Helmer Riet een hand wilde uitsteken om Henk een ander te laten leren. Dat heeft Helmer ook kunnen doen desondanks dat hij met hem in conflict raakte en hun relatie niet altijd even goed liep. Riet zag dit uiteindelijk af en wilde dat haar zoon naar haar weder toe keerde. Dat lukte en haar zoon bleef schrijven naar Henken. Echter verliep verhaal niet gesloten en bleef henk uiteindelijk alleen achter hem een schaap. Ik vond dat einde best zielig.
Boek 8: De avond is ongemak
De avond is ongemak
verslag
uitgever: Atlas contact
datum uitgave: 2018
aantal pagina's: 271
samenvatting
Jas, de vertelster, is 10 jaar (het is vlak voor kerst 2000). Ze wil mee met haar oudste broer Matthies die een poldertoer gaat schaatsen. Maar dat kan niet: ze is te klein en kan niet heel goed schaatsen. Ze is een beetje boos. Verder verdenkt ze haar boerenvader ervan dat die haar konijn Dieuwertje zou willen slachten voor de Kerst. Ze bidt tot God met de vraag of die dan niet beter haar broertje kan wegnemen. Maar dat gebeurt helaas, Matthies verdrinkt in een wak. In het laatste hoofdstukje van dit deel wordt over de dode Matthies gesproken en over zijn begrafenis. In het gezin Mulder zijn naast Jas nog twee kinderen. Obbe (5 jaar ouder dan Jas) en Hanna (drie jaar jonger dan Jas). Jas is twaalf jaar en ze maakt een aan God gedane belofte waar door mee te helpen bij de paddentrek. Ze neemt twee padden mee die ze in haar kamer bewaart. Hanna en Jas willen beiden 'naar de overkant'. Jas heeft sinds het ongeval steeds haar jas aangehouden: zo wil ze voorkomen dat ze ziek wordt en sterft waardoor haar ouders weer een kind minder zouden hebben. Het is niet leuk meer in het gezin: moeder is niet bij de les, maakt een potje van het eten en eet zelf ook weinig. Ze vermagert. De ouders kunnen niet omgaan met het verdriet, zwijgen het stil en daardoor ontstaat een 'oestergezin' (geen contact met de buitenwereld - oester sluit zich). Jas hoort ouders ruzie maken over een ooit gepleegde abortus, voordat ze getrouwd waren. De straf van de dood van het oudste kind beschouwen ze als een straf van God (de tiende plaag van Egypte). Moeder brengt wel steeds eten naar de kelder, wat Jas doet denken aan de oorlog. Ze fantaseert dat moeder een stel Joden in de kelder verbergt. Ze hebben het namelijk op school gehad over de nazi's met Hitler (op dezelfde datum geboren als Jas). De kinderen moeten zich maar zien te redden. Obbe doet een experiment met de hamster Ties (verdrinkt hem in een glas zoals het broertje). Ze willen eigenlijk dicht bij het raadsel van de dood komen. (d.i. aan de overkant). Daarover praat Jas vooral met Hanna: ze noemen het hun Plan. Ook zit er een seksuele kant aan hun relatie: ze tongzoenen en wekken lustgevoelens bij elkaar op. Dat deed Jas zelf ook al met haar knuffelbeest. Met haar vriendin Belle gaat Jas naar de piemels kijken van de buurjongetjes. Jas praat met haar twee padden over liefde en paren: als die twee padden dat gaan doen, gaan haar ouders het ook weer doen, denkt ze.
Vader stopt stukjes Sunlightzeep in de kont van Jas, omdat ze niet meer kan poepen. Dat zou moeten helpen, maar ook hier hangt een waas van verboden seksualiteit over de vreemde passage. Het noodlot is nog niet helemaal voorbij: de koeien worden getroffen door mond-en klauwzeer. Ze moeten worden afgemaakt en de veearts begeleidt dat proces. Maar de man maakt toch ook wel wat rare opmerkingen tegen Jas. Obbe gaat ook verder in zijn 'seksperimenten': hij spuit blikjes cola in de vagina van Hanna (die daar orgastische gevoelens van krijgt) en doet de lipjes van de blikjes in de vagina. Jas gaat naar de koeienstal vlak voor de ruiming en stopt een kaasboortje in een koeienkut. Ze wil kijken of de veerarts dat opmerkt. Als dat het geval is, kan hij haar redden, is haar dwanggedachte. De veerarts merkt het niet op. (vooruitwijzing) Dan worden de koeien geruimd.We naderen de maanden november en december. Obbe gaat ook met zijn vinger in de anus van Jas. Er is weer een seksuele connotatie: ze mag niets tegen haar ouders vertellen. Omdat ze nog steeds slecht poept, moet ze van haar vader op aanraden van de veearts olijfolie drinken. De veearts blijft dubbelzinnige opmerkingen maken. Niet lang daarna poept Jas eindelijk harde keutels. Tijd voor een nieuw 'seksperiment'. Belle moet op de nepkoe liggen waarmee zaad wordt gewonnen. Obbe brengt stikstof in de vagina van Belle in. Er komt geen ellende van. Hanna wil nog steeds naar 'de overkant'. Ze gaan naar het meer fietsen en Jas duwt Hanna in het water, en redt haar er weer uit. Weer een poging om de dood te kunnen benaderen? Met haar vader gaat Jas mollen vangen. Ook hij praat daarbij ook haar ' tietjes'. Hij wil dat ze haar jas uitdoet. Jas heeft dan geen bescherming meer (vooruitwijzing naar het einde). Met Hanna volgt weer een masturbatiescène. Obbe vindt dat ze een offer moet brengen om alles weer in het gareel te krijgen. Hij laat haar met een klinkhamer een sierhaan doodslaan. Daarna zegt hij dat ze gek is. De jas van Jas moet inderdaad uit. Ze vertrekt vlak voor de kerst naar de kelder. daar staat een grote vriezer met een zwaar deksel. Wie daarin gaat liggen, wordt pas met kerst gevonden, zei moeder eens. Toch stapt Jas in de ijzige vriezer en laat de deksel dichtvallen. Het wordt ijzig stil. (Jas gaat 'naar de overkant', naar haar gestorven broertje Matthies)
bron: scholieren.nl
verhaalanalyse
motieven
Moeizame liefdesrelaties
De liefdesrelatie tussen de ouders van Jas wordt op een heel laag pitje gezet, nadat Matthies is overleden. Ze raken elkaar niet meer aan en doen ook helemaal niet leuk tegen elkaar. Jas hoopt dat ze weer seks gaan hebben wanneer haar padden het ook gaan doen.
Tweede wereldoorlog
Hoewel zijdelings van belang, komt de oorlog toch als motief in deze roman. Het gaat om de dwanggedachte dat er beneden in de kelder Joden zitten opgesloten. De moeder van Jas brengt namelijk steeds eten naar de kelder, terwijl ze uit verdriet zelf nauwelijks eet. daarom moeten er wel onderduikers zijn, maar er wordt natuurlijk niet over gesproken, omdat dat geheim moet blijven. Ook komen er steeds verwijzingen naar Adolf Hitler voor. Jas is namelijk op dezelfde dag geboren als de Duitser (20 april)
Seksualiteit
In Jas wordt een ontluikende seksualiteit wakker. Ze krijgt lustgevoelens door te spelen met haar knuffel. Ze is geïnteresseerd in de piemel van haar buurjongetjes en de pik van haar broer. Ze spelen seksueel getinte spelletjes. Hanna wordt op een zeker moment bevredigd door een colablikje leeg te spuiten in haar vagina. Jas en Belle doen ook spelletjes, op een keer doet ook Obbe mee door Bella op een nepkoe.lustgevoelens te bezorgen. Jas heeft veel oog voor het seksleven van de padden die ze vergelijkt met het seksleven van haar ouders. De in het gezin komende veearts maakt ook bedenkelijke opmerkingen tegen het jonge meisje Jas. Daarnaast zijn de passages met het in de anus brengen van zeep (door de vader) en vinger (door broer Obbe) seksueel getint. Het is een onfris bestaan daar op die boerderij.
Fantasie en werkelijkheid
Het werk is autobiografisch maar de schrijfster heeft de waarheid naar haar hand gezet. Ze heeft een gestorven broertje, ze woonde op een boerderij, maar haar broertje kwam bij een auto-ongeluk om het leven en de boerderij was geen melkveehouderij. Maar ook: de fantasie ( de vertekening van de werkelijkheid) die Jas in haar leven brengt moet het redmiddel zijn om het moeilijke leven en de dood te overwinnen.
Abortus
Een familiegeheim waar Jas toevallig na een ruzie van haar ouders achterkomt, is dat een eerste kind is weggehaald. Haar ouders waren toen nog niet getrouwd. Moeder ziet dat de dood van Matthies een straf van God is. (de tiende plaag)
Godsdienst
De Gereformeerde godsdienst speelt een grote rol in de roman. De rol van God als straffende rechter (het beeld van het Oude Testament) komt herhaaldelijk terug. Jas is ook bang dat ze zal sterven, belooft van alles en heeft ook dwanggedachten daarbij. Jas lijkt het geloof een beetje te verlaten, waar haar ouders er sterk aan vast houden. Jas citeert ook gemakkelijk uit de Statenvertaling. Voor een jong meisje is dat wel opmerkelijk.
Verdriet
Na de dood van Matthies lijden de ouders erg onder het verdriet van het verlies van hun zoon. De ouders groeien uit elkaar, hebben geen seks meer en ze doen niet leuk tegenover de andere kinderen. Vooral bij moeder is het verdriet van haar gezicht te lezen. Ze eet niet meer of nauwelijks en wordt met haar 45e al een vrouw die geen zin meer heeft om te leven. Dat geeft ze ook aan. Ze vindt zich een slechte moeder. Alleen Jas neemt het af en toe voor haar op.
Verlangen naar vrijheid / vrijheidsdrang
Het steeds naar de 'overkant willen' van vooral Hanna en Jas staat symbool voor het verlangen naar vrijheid. Ze willen beiden onder de vleugels van hun ouders vandaag. De overkant is dan het symbool van de hoop en de vrijheid. maar 'de overkant' is ook het symbool van de dood. De dood is dan de verlossing uit de aardse ellende.
Angst / fobie
Jas is een angstig meisje dat probeert met allerlei bezweringen en rituelen de angst (o.a. voor de dood) af te zweren. Zo gaat ze helpen bij de paddentrek om haar schuldgevoel af te wentelen. Draagt de gehele dag haar jas door om niet ziek te worden.
Schuld (gevoel)
Jas wordt geteisterd door een schuldgevoel aan de dood van haar broertje. Omdat ze bang was dat haar vader haar konijn voor de kerst wilde slachten, verzocht ze God om in plaats van het konijn haar broertje te nemen. Als dat gebeurt, kun je je voorstellen dat een kind van 10 daat een schuldgevoel aan over houdt. Bovendien had ze nagelaten hem te wijzen op de ijspriem die hij had moeten meenemen, voor het geval hij in een wak zou komen.
Dood
De dood speelt een heel belangrijke rol in de roman. Het begint allemaal met de dood van Matthies. Hij verdrinkt bij het schaatsen. Daarna leef je mee met Jas die steeds bang is dat ze dood gaat. Dan zou haar schuldgevoel ten opzichte van haar ouders nog groter worden.Ze moet voorkomen dat ze ziek wordt en dood gaat. Daarom houdt ze na de dood van Matthies altijd haar jas aan. Ook beslissen de kinderen Mulder zelf ook over leven en dood van dieren uit hun omgeving. (Dat is een Wolkeriaans motief en dat is niet zo gek omdat Marieke Rijneveld een fan van die schrijver is). Obbe doodt de marmot Ties, hij laat het dwergkonijn dood neuken door Dieuwertje.Jas slaat met een hamer de haan dood. Alle koeien van boer Mulder worden geruimd. Moeder geeft aan dat ze steeds dood wil en Jas maakt er aan het einde van de roman zelf een einde aan door in de vriezer te gaan liggen.
Motto
'De onrust schenkt vleugels aan de verbeelding '
( Maurice Gilliams)
Decor
Het decor is een melkboerderij waarop later mond-en klauwzeer uitbreekt. In werkelijkheid is Marieke Lucas Rijneveld geboren in Noord-Brabant. Ze geeft vrijwel geen plaatsaanduidingen prijs. Maar als ze een brief moet posten, staat er op de brievenbus "de brieven voor postcodes 8000-8617." Als je opzoekt waar die postcodes, zijn dat plaatsen in de provincie Friesland en Drente. Maar er wordt ook enkele keren met nadruk verteld over "Fries doorlopers"en "Friese ontbijtkoek." Bovendien wordt er ook verteld dat ze een keer het licht van de Noordzee kan zien. Het ligt voor de hand een boerderij in Friesland te kiezen.
Wat de tijd betreft zijn er iets duidelijker aanwijzingen. Als Matthies gaat schaatsen zal hij een medaille met het getal 2000 krijgen. Het is twee dagen voor Kerst. Het begin van de roman start dus op 23 december 2000. Jas is dan tien jaar oud. In deel II en III staat vermeld dat Jas 12 jaar oud is. Er is ook sprake van de euro. Dat zou betekenen dat Deel II en III in ieder geval na 1 januari 2002 spelen. Er wordt in deel III ook nog gesproken over november en de in dat jaar vroeg gebakken oliebollen van moeder. Moeder heeft ook gezegd "als je in de vriezer vastzit, dan word je pas met Kerst gevonden."
Het verhaalheden zal dus in 2002 zijn. De vertelde tijd is daarom ongeveer twee jaar: van 2000 tot 2002.
Stijl
De schrijfster gebruikt vrij veel woorden voor de beschrijving van de innerlijke gemoedstoestand en vooral de verbeelding van Jas. Het taalgebruik is overigens niet lastig en geeft goed de gedachtewereld van een angstig schoolkind/puber weer. Omdat Jas over een grote fantasie beschikt (vgl. de opgesloten Joodse kinderen in hun kelder) is haar wereld beeldrijk. Bovendien was het eerste literaire product van Rijneveld een (bekroonde) poëziebundel.(2015 Kalfsvlies)
Die metaforen zijn voor een groot deel op kinderlijk niveau en komen vaak uit de natuur, de directe leefomgeving van Jas. Ook zijn er metaforen die afkomstig zijn uit de Bijbel (Statenvertaling). Je kunt er veel voorbeelden van uit de roman halen.
Titelverklaring
De titel komt niet letterlijk in de tekst voor. Wel valt een aantal keer het woord "ongemak of ongemakkelijk".
Structuur & perspectief
De roman wordt opgebouwd uit drie delen. Deze drie delen worden weer onderverdeeld in respectievelijk 4, 20 en 13 genummerde hoofdstukken zonder een titel. In deel I wordt verteld dat Matthies, de oudste broer van Jas gaat schaatsen en daarbij verdrinkt. Dit korte deel (met de functie van een proloog) wordt door Jas verteld in de ik-vorm en in de o.v.t. Zij is dan 10 jaar.
In deel II is Jas twee jaar ouder (ze zit in de brugklas) en vertelt wat er in het gezin Mulder gebeurt na de dood van Matthies.
Dit deel en ook deel III wordt door Jas, eveneens in de ik-vorm, verteld in de o.t.t. met af en toe een korte passage in de o.v.t.
Het is een vrijwel chronologisch verteld verhaal.
Het heeft een gesloten einde: de bizarre, zelf gekozen dood van Jas.
bron: scholieren.nl
mijn mening
ik vind dit boek verruit een van de smerigste en gore boeken dat ik heb gelezen voor literatuur. Er zitten motieven achter deze boek, maar hoe de schrijver dat naar voor wilde brengen vond ik verruit ranzig. Kijk ik snap dat hij licht wilt schetsen rondom seksualiteit om zo daarmee gemakkelijker jongeren daarover te laten nadenken, maar dat hoeft niet zo intens expliciet. Echter vond ik dit boek ook weer niet slecht er zijn wel ranzige passages in, maar andere motieven relativeren dat goed. Zoals het angst dat Jas ondervind om dood te gaan. Ze doet er alles aan om goed voor haarzelf te kunnen zorgen en houd bijna altijd haar Jas. Daarbij komt er ook een ironische einde waarbij zichzelf uiteindelijk haar dood in laat sleuren. Het boek vertelt ook het idee om alert te zijn .achter gedragingen van mensen en dat die best pervers kunnen zijn, zoals de handelingen dat de veearts wilde doen. Dat soort gevaren passen ook echt in het reele wereld.
Boek 9: De eeuw van mijn vader
De eeuw van mijn vader
verslag
Samenvatting
Het verhaal speelt zich af vanaf eind 19e eeuw tot en met de hele 20e eeuw. Als rode draad loopt het verschil in geloofsovertuigingen en in politieke standpunten waar Catrinus Mak mee te maken krijgt. Catrinus Mak is de vader van de schrijver, Geert Mak. Als er over Cartinus wordt gesproken wordt hij vaak aangeduid met ‘mijn vader’. Het verhaal kan grofweg in vijf periodes worden ingedeeld.
De eerst periode omvat het eind van de negentiende eeuw: de opkomst van technische revoluties, vernieuwing en verlichting. In deze periode wordt zijn vader geboren en groeit hij op. Hij groeit op in een zeilmakerij in Schiedam, in het boek ‘Zwart Nazareth’ genoemd. Er is veel armoede en auto’s zijn een zeldzamheid. De familie Mak is ook erg bezig met de kerk, er wordt verteld over een tweedeling in de familie waarbij de moeder van Catrinus samen met de kinderen overstapt van de Hervormde Kerk naar de Gereformeerde Kerk. Zijn vader blijft bij de Hervormde Kerk. Het was de tijd van de zuilen in Nederland dus onderlinge twisten, zowel binnen als buiten de familie, over de kerk en politiek staan ook veel beschreven in het boek.
In de tweede periode wordt het begin 20e eeuw beschreven. In deze periode breekt de Eerste Wereldoorlog uit, Nederland blijft neutraal. Ook volgt de opkomst van verzuiling. Zijn vader leert Geertje van der Molen (in het verhaal vaak aangeduid met ‘mijn moeder’) kennen, en trouwt met haar. Zij gaan in Brielle wonen, waar zijn vader dominee wordt. Nadat dominee Mak sympathiseerde met de ideeën van J. G. Geelkerken, wordt hij ‘verbannen’ naar de gemeente Medan in Nederlands-Indië. In de periode in Brielle worden hun eerste kinderen, Anna, Cas, Tineke en Gjalt geboren. Het gezin gaat in Nederlands-Indië wonen en heeft daar een betrekkelijk normaal leven.
De derde periode loopt vanaf opkomst Hitler tot begin jaren ’50. In deze periode breekt de Tweede Wereldoorlog uit en daarbij de onafhankelijkheidsstrijd Nederlands-Indië. Er worden twee kinderen geboren in het gezin: Koosje en Hans Mak. Koosje overlijdt door ziekte vlak na zijn geboorte. In de periode van de Tweede Wereldoorlog wordt de familie gescheiden. Vader Mak wordt te werk gesteld aan de Birma spoorlijn, Anna en Cas, de twee oudsten van het gezin, worden al voor de oorlog in Indonesië terug gestuurd naar Nederland om hier verder hun school af te maken. Zijn moeder wordt samen met Gjalt, Tineke en Hans in een kamp van de Japanners gezet. In dit kamp ontsnapt zijn moeder maar net aan de dood.
In de vierde periode worden de jaren ‘50 en begin jaren ‘60 beschreven, wederopbouw van Nederland en de rest van Europa. Het gezin wordt weer herenigd en in maart 1946 gaan ze weer terug naar Nederland. Geert wordt geboren als een nakomertje in het gezin Mak. In Nederland zijn de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog zichtbaar.
De vijfde periode ontstaat halverwege jaren ´60 tot eind 20e eeuw. In deze periode maakt Nederland en de rest van Europa een welvaartsgroei mee. Hierop volgen ontzuiling, ontkerkelijking, democratisering, en grote vooruitgangssprongen van de technologie. De kinderen van het gezin Mak groeien op en trouwen bijna allemaal. Zijn vader en moeder proberen zich aan de nieuwe tijd aan te passen en dat gaat ze goed af. Maar beiden zwakken zij af. Ze besluiten hun laatste jaren van hun leven door te brengen in een verzorgingshuis in Drachten. Hier overlijden zij beiden.
bron: scholieren.nl
verhaalanalyse
Thema
Het thema in dit boek is vooruitgang. Terwijl de grootvader in armoede heeft geleefd kunnen zijn kleinkinderen in weelde leven. Het hele boek is een beschrijving van de verandering in de twintigste eeuw.
Motieven
De ontkerkelijking is een motief in het boek, het komt steeds terug. In het begin van het boek gaan bijna alle mensen naar de kerk. Aan het einde van het boek zijn dat er nog weinigen. Wat ook steeds terugkomt is de eenzijdige kijk op het leven. Geert Maks ouders keken met gereformeerde ogen naar de wereld. En terugkijkend was dat misschien soms veel te eenzijdig. Symbolische betekenissen zie ik in het boek niet, dat komt waarschijnlijk ook doordat het boek op de waarheid is gebaseerd en soms erg veel weg heeft van een documentaire.
Titel
‘De eeuw van mijn vader’, is de titel. Het slaat op het leven van de vader van de schrijver, Geert Mak. Hij leefde ongeveer een eeuw lang, de twintigste eeuw.
Herinneringen zijn gemaakt van wonderlijk materiaal - bedrieglijk en toch dwingend, machtig en vaag. Meen kan geen staat maken op zijn herinneringen, en toch bestaat er geen andere werkelijkheid dan degene, die we in ons geheugen dragen. Elk ogenblik dat wij beleven dankt zijn zin aan het voorgaande. Tegenwoordige tijd en toekomst zouden zinloos worden, als de sporen van het verleden uit ons bewustzijn gewist waren. Tussen ons en het niets staat ons herinneringsvermogen, een problematisch en breekbaar bolwerk.
Klaus Mann
Het motto geeft aan dat wij ons heden aan het verleden te danken te hebben. Wat voorbij is kunnen wij alleen met onze herinneringen terughalen. Door het verleden kunnen we de tegenwoordige tijd en de toekomst leren begrijpen. En wat wij hier doen zal ook weer in herinneringen meegaan.
Personages
Catrinus Mak (hoofdpersoon)
Geboren in Schiedam op 28 september 1899. Hij komt uit een zeilmakersgezin waar hij vredig opgroeit. Wanneer hij de deftige Geertje van der Molen leert kennen gaat hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam om met Geertje te kunnen trouwen. In 1924 trouwen ze en ze verhuizen naar Brielle waar Catrinus dominee wordt van twee gemeenten. Catrinus is altijd een wat brave man geweest die confrontatie zo veel mogelijk uit de weg gaat. Deze eigenschap leidt er wel toe dat hij twee goede studievrienden verliest waarmee hij zich pas weer aan het eind van zijn leven zal verzoenen. Die studievrienden werden uit de gereformeerde kerk gezet en doordat Catrinus dat voor zichzelf probeerde te voorkomen kreeg hij ruzie met z´n twee vrienden. Catrinus heeft donker haar en een normaal tot wat slank postuur. Voor zijn tijdgenoten is hij altijd zeer vooruitstrevend in zijn denken geweest, maar was hij toch meestal wel voorzichtig in het uitspreken daarvan. Hij was een zeer gedreven dominee en ging altijd uit van het goede in de mens.
Geertje Mak (van der Molen)
De schrijver beschrijft zijn moeder in haar jonge jaren als volgt: “Ze was niet mager maar ook niet te dik. Ze had een vrij rond gezicht, rossig haar, rustige knappe ogen, een mooie gestalte en een ernstige mond. Het was een knap meisje dat zich van haar schoonheid nauwelijks bewust was, een jonge vrouw die haar fierheid eerder ontleende aan innerlijke dan aan uiterlijke eigenschappen.
Ze zong niet onverdienstelijk, ze trad zelfs op in de Vlaardingse kerk en bij de Makken zou ze liederen van Schubert en andere ongehoorde muziek in huis brengen. De overgang van het erudiete gezin aan de Schiedamseweg naar het roerige gezelschap aan het Hoofd moet haar niet gemakkelijk zijn gevallen. Ze keek een beetje neer op het ´rare allegaartje´, en dus konden de Makken weinig anders doen dan naar haar opkijken.”
Verder was Geertje een zeer intelligente vrouw. Toen ze in 1918 eindexamen deed, had ze de beste cijferlijst van Nederland: zes negens, zes tienen en één vier, voor tekenen. De gewoonte in de tijd dat Catrinus en Geertje trouwden was dat vrouwen stopten met werken zodra ze gingen trouwen. Zo deed dus ook Geertje, maar eigenlijk werkte ze verder, als domineevrouw, ze hielp haar man met zijn preken en de rest van zijn werk, maar dan wel achter de schermen. Toen ze in Nederlands Indië woonde had ze wel starre opvattingen en vooroordelen over de Indonesische bevolking, wat leidde tot wat wij in deze tijd discriminatie noemen. Op zich is het niet zo verwonderlijk dat ze de Indonesische bevolking als minderwaardig behandelde, het hoorde bij de algemene opvattingen van de Nederlanders in die tijd. Pas vele jaren later zou ze haar oordelen over de Indonesiërs bijstellen. Haar hele leven zou ze een brave domineesvrouw zijn, altijd hardwerkend en altijd zonder zelfmedelijden, zelfs in het Jappenkamp.
Grootvader Mak
Geboren in 1860. Volgens de schrijver: “ een man van 1820, iemand die een levenswijze vertegenwoordigde die toen de boventoon voerde.” Zijn hele leven was hij zeilmaker in zijn eigen familiebedrijf. Vader van Catrinus Mak, de hoofdpersoon.
Grootvader Van der Molen
Geboren in 1869. Volgens de schrijver: “typisch een man van 1890, en dat is hij ook altijd gebleven.” Van der Molen was onderwijzer van beroep en vader van Geertje van der Molen (later Mak).
Het verschil tussen de twee grootvaders is dat grootvader Mak volgens de principes van 1820 leefde, hij bleef zoveel mogelijk de arbeid in zijn zeilmakerij met de hand doen (ook toen er al machines voor waren uitgevonden) en grootvader Van der Molen was een man die zijn tijd vooruit leefde, hij was één van de vele aanvoerders van de veranderingen.
Tijd en ruimte
Het verhaal speelt zich af in de hele twintigste eeuw. In het eerste deel van het boek speelt het verhaal in Schiedam, na het trouwen van Caterinus Mak in Brielle en na de emigratie in Nederlands-Indië. Na de oorlog komen ze terug in Nederland en speelt het verhaal verder in Friesland. De tijd en plaats zijn niet thematisch gekozen het is een waar gebeurd verhaal. Het verhaal wordt chronologisch verteld, af en toe is er wel een vooruitwijzing bijvoorbeeld, later zou hij vertellen dat…. Er komen geen tijdvertragingen in het boek voor. Af en toe wordt er wel een paar jaar overgeslagen. Periodes die worden overgeslagen zijn periodes waar en in het gezin en in de wereld weinig verandering is. Het boek beslaat 523 bladzijden, de verteltijd is ongeveer 100 jaar (1899-1999).
Structuur
Het boek heeft geen proloog of epiloog. Het boek heeft zestien hoofdstukken. De hoofdstuktitels zijn allemaal aan de hand van het hoofdstuk te verklaren en zijn eigenlijk een steeds de hoofdgedachtes van de hoofdstukken.
Perspectief
Er is sprake van een auctoriale vertelsituatie waarin de schrijver zelf vertelt. De verteller weet bijna alles, kijkt in de gedachten van alle personages en geeft (soms aan de hand van citaten van andere schrijvers of belangrijke mensen) informatie en commentaar ook buiten de romanfiguren om.
Stijl
Afwisselend korte en langere zinnen. Er wordt geprobeerd een sfeer te creeren om de lezer het gevoel te geven erbij te zijn. Er zijn veel citaten. Er worden weinig dialogen vermeld en als er dialogen zijn zijn dat vaak herinneringen aan dialogen. Het taalgebruik is modern, maar het boek is dan ook nog vrij jong, uit 1999.
Literatuurgeschiedenis
De laatste tijd is er veel belangstelling voor de geschiedenis. Het aflopen van de eeuw is voor Geert Mak waarschijnlijk de drijfveer geweest om een boek over die eeuw te schrijven. Het boek is eigenlijk een beschrijving van een familiegeschiedenis, maar doordat er ook heel veel verteld wordt over de ‘gewone geschiedenis’ is het ook voor anderen een leesbaar boek. Geert Mak wordt wel de volksjournalist van Nederland genoemd, zoals Gerard Reve onze volksschrijver is en Lou de Jong onze volkshistoricus. Geert Mak werd geboren in 1946 als zevende, en jongste kind van de familie. Zijn ouders waren toen al bijna vijftig. Hij studeerde staatsrecht en rechtssociologie in Amsterdam. Daarna koos hij al snel voor de journalistiek. Hij schreef onder meer voor het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Hij publiceerde een aantal boeken over bestuur, politiek en de stad Amsterdam. Met ‘Hoe God verdween uit Jorwerd' en ‘De eeuw van mijn vader' is hij doorgebroken bij het grote publiek.
bron: scholieren.nl
mijn mening
Dit boek geeft het goed weer hoe religie men van elkaar kan laten scheiden. Moeder volgt een andere stroming van het kerk en vader volgt een andere stroming van het kerk tot zoverre dat zij zelfs elkaar uitbannen naar een andere werelddeel, zoals Nederlands-indie. Ze komen gelukkig wel weer bij elkaar terug na een zware periode tijdens de tweede wereld oorlog en kwamen in een ttjdperk terecht waar heel het wereld mee deed aan ontkerkeling, Ze zwakken echt beiden (vader en moeder) af en gaan in een verzorgingstehuis leven. Alhoewel zij dat keuze namen hebben ze zich wel kunnen aanpassen aan het nieuwe tijdperk dat was aangekomen. Gelukkige kunnen bijna al hun kinderen trouwen en uiteindelijk in harmonie kunnen leven. Het verhaal geeft ook weer hoe Nederland is veranderd door de jaren heen in het geschiedenis.
Boek 10: De avonden
De avonden
verslag:
uitgever: De Bezige Bij
datum uitgave: 1947
aantalpagina's: 287
samenvatting
Het boek gaat over Frits van Egters in de laatste 10 dagen van het jaar 1946. Het verhaal gaat over zijn leven als jongeman in een naoorlogse samenleving. Hij doet eigenlijk vrij weinig. Hij heeft zijn studie niet afgemaakt en woont nog bij zijn ouders. Daarnaast loopt hij veel buiten rond om op bezoek te gaan bij zijn vrienden en gaat af en toe met ze naar de kroeg of de film. Frits verveelt zich vooral en de avonden spelen een belangrijke rol in het verhaal. Frits maakt iedereen die hij kent belachelijk om zijn uiterlijk (bijvoorbeeld kaalheid en ouderdom), maar dit is eigenlijk zijn eigen onzekerheid. Als hij alleen thuis is draait hij de deuren op slot om zichzelf in de spiegel te bekijken en te speuren naar tekenen van ouderdom. Hij lijkt erdoor gefascineerd te zijn. Elke nacht heeft Frits dromen over iets wat zijn leven in gevaar brengt en telkens wordt hij wakker op het moment dat hij aan zijn einde zou komen. De enige nacht waarin hij geen nachtmerrie heeft is de avond van 28 december, wanneer hij heel dronken thuiskomt. Zijn vrienden zijn vreemde figuren. Het is eigenlijk onduidelijk of het allemaal echt zijn vrienden zijn. Sommige figuren komen vaker terug in het verhaal en sommige niet. Je leert de personages pas kennen nadat ze aangesproken worden door Frits. Frits irriteert zich aan zijn ouders en maakt vaak ruzie met ze. Aan het einde van het verhaal richt hij zich tot God en vraagt of God zijn ouders wil vergeven. Al met al is het een verhaal over hoe de naoorlogse samenleving in elkaar steekt: alles is zeer burgerlijk en saai. Niemand neemt risico's in het leven en het verhaal is met die verveling doordrenkt. Tegelijkertijd merk je niks van de oorlog. Er wordt bijvoorbeeld niet over gesproken. De familie van Egters is waarschijnlijk een socialistische familie, aangezien ze sober leven en er geen godsdienstige symbolen in het huis te vinden zijn met kerst.
verhaalanalyse
Personages
Frits van Egters
Frits is de hoofdpersonage in het verhaal. Hij is 23 jaar oud en zijn denkwijze is nogal afwijkend en vreemd. Hij heeft zijn school niet afgemaakt en dat stoort hem, net zoals hij zich erg kan storen aan mensen. Hij stoort zich vooral aan zijn vader. Daarnaast is hij erg bang voor de aftakeling van het lichaam en daarom maakt hij er altijd opmerkingen over naar anderen. Frits houdt de tijd heel nauwkeurig bij en wil zijn tijd zo nuttig mogelijk besteden, anders is het 'mislukt'.
De ouders van Frits
De vader van Frits is slechthorend en heeft weinig manieren. Alles moet twee keer tegen hem gezegd worden en hij leeft nogal in zijn eigen wereld. Frits moeder heeft het meeste te zeggen in huis. Ze leeft ook erg in haar eigen wereld en is niet altijd even vriendelijk. Frits ziet zijn ouders als simpele zielen en vraagt God om vergiffenis voor hen.
Joop en Ina
Joop is de oudere broer van Frits en Ina is zijn vrouw. Frits maakt Joop vaak belachelijk om zijn kaalheid.
Jaap en Joosje
Jaap is een goede vriend van Frits en Jaap heeft een kind met Joosje. Frits bezoekt de verjaardag van hun kind en ze gaan een keer met zijn allen naar de kroeg.
Viktor
Viktor is een vriend van Frits en is zelf erg rustig. Viktor begrijpt het gedrag van Frits wel en Frits ziet hem als iets wat goed is.
Maurits
Maurits is in de ogen van Frits een goed voorbeeld van het slechte. Frits ziet hem als crimineel, maar dat zegt hij niet tegen Maurits. Ze hebben een keer een raar gesprek over het martelen van een persoon.
Bep
Bep heeft een been vol eczeem. Ze woont alleen en daar maakt Frits haar vaak bang mee.
Louis
Louis is een voorbeeld voor Frits, omdat hij nergens bang voor is. Ook houdt hij zich niet echt aan de regels en Frits kan dit wel waarderen.
Thematiek
Dood
De dood is ook een belangrijk thema. Frits heeft hier elke nacht nachtmerries over.
Eenzaamheid en isolement
Frits kent veel mensen en dat lijken vrienden te zijn, maar eigenlijk kent hij de personages in het verhaal helemaal niet zo goed. Hij is veel alleen en hij verveelt zich constant.
Angst/ fobie
Angst is een belangrijk thema, aangezien Frits erg bang is voor het verval van het lichaam en de nutteloosheid van het leven. Hij is altijd bezig met het verval van anderen en zichzelf, waar hij ook vaak nare dromen over heeft. Daarnaast let hij altijd goed op de tijd en wil hij zijn tijd zo nuttig mogelijk besteden.
Motieven
Dromen
Frits heeft altijd nachtmerries over de dood. Dit gaat samen met zijn angst voor het verval van het lichaam.
Tijd
Tijd is een belangrijk onderdeel van het verhaal. Je weet eigenlijk altijd hoe laat het precies is tijdens het hele verhaal.
Motto
Een gelijkenis van figuren of voorvallen in dit verhaal met werkelijke personen of gebeurtenissen is toevallig.
Titelverklaring
De Avonden slaat op de structuur van het boek. Het boek beschrijft tien dagen en avonden in tien hoofdstukken, waarbij de avonden het belangrijkste zijn. Tijdens de avonden (en de nachten) vinden de meeste gebeurtenissen in Frits' leven plaats, inclusief de nachtmerries die hij heeft.
Structuur & perspectief
De structuur van het boek is vormgegeven aan de hand van de tien beschreven dagen, van 22 december tot en met 31 december 1946. Het boek eindigt iets na middernacht, op 1 januari 1947. Het verhaal wordt verteld vanuit Frits, maar het lijkt alsof je hem als een soort camera volgt. Je leert bijvoorbeeld een personage pas kennen wanneer Frits die persoon aanspreekt.
Decor
Het verhaal speelt zich af tijdens de tien laatste dagen van 1946, in Amsterdam. Ondanks het motto zijn er veel overeenkomsten met de plaatsen die in het verhaal beschreven worden en dit kun je terugleiden tot echte plekken in Amsterdam.
Stijl
Het verhaal is geschreven in zeer simpele taal. Daarnaast gebeurt er vrij weinig in het boek, waardoor de saaiheid van het burgerlijke leven destijds goed wordt weergegeven.
bron: scholieren.nl
mijn mening
Ik heb deze boek gekozen, omdat ik zelf ook af en toe mijzelf afvraag wie mijn vrienden zijn. Dit boek geeft dat ook heel duidelijk weer en dat vooral na hoe het samenleving zich gedroeg na de tweede oorlog. Om zijn eigen onzekerheid te doven maakt frits anderen belachelijk en dat zijn zijn vrienden. Hij is tot late tijden buiten en maakt ook vaak ruzie met zijn eigen ouders tot hij zich uiteindelijk tot god richt. Er is wel een saaie kant aan het film en dat is dat niemand veel durft te doen. Dat komt ook door het naoorlogse mentaliteit die men heeft aangenomen na de tweede oorlog en daarbij is iedereen heel passief.
mindmap
overige opdrachten
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie: Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Het arrangement Cihan Suleyman Canatan H4D is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Cihan Suleyman Canatan
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-03-06 23:57:35
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.