Het arrangement Breuken - Gelijknamigheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 10-04-2019 08:24:47
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- Bij de basis bewerkingen van breuken leren we dat we bij optellen en aftrekken breuken de noemer eerst gelijk moet zijn. Terwijl bij het vermenigvuldigen en het delen van breuken dit niet hoeft. Aan een kant eigenlijk wel verwarrend want een fout is snel gemaakt. En dan is je antwoord fout en heb je dus geen ‘punten’ gescoord. Maar wat als we nu altijd gaan werken met gelijknamigheid? Wat zijn de voordelen en nadelen hiervan? En zijn het wel voordelen en nadelen?
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
- Studiebelasting
- 4 uur 0 minuten

Maar laten we eerst eens even beginnen met het begin. Zoals eerder genoemd leren we bij optellen en aftrekken de werkwijze van het ‘gelijknamig maken’. Dat betekent dat je de noemer van beide breuken gelijk maakt. Het eenvoudigst gaat dit door bij de eerste breuk, de teller (het bovenste deel van de breuk) te vermenigvuldigen met de noemer (het onderste deel van de breuk) van de andere breuk. En deze handeling doen we ook met de noemer van de eerste breuk en de noemer van de tweede breuk. Je hebt nu eigenlijk de eerste breuk vermenigvuldigd met ‘1’, dus de waarde van de oorspronkelijke breuk is niet gewijzigd. Maar laten we dit eens bekijken in een voorbeeld:
Voor het vermenigvuldigen leren we echter dat we ‘boven en boven’ en ‘onder en onder’ met elkaar mogen vermenigvuldigen en dan zijn we klaar. In dit geval laten we het vereenvoudigen voor nu even achterwege. In een voorbeeld uitgeschreven ziet het er dan zo uit:
Nu we alle 4 de basis-bewerkingen hebben besproken kunnen we voorzichtig concluderen dat we gelijknamigheid nodig zijn voor optellen en aftrekken en dat vermenigvuldigen en delen met breuken, met omkering, gelijk aan elkaar zijn.
Goed met het bovenstaande hebben we dus bewezen dat we ook voor vermenigvuldigen en delen de breuken ook gelijknamig mogen maken. Hiermee kunnen we dus ook stellen dat we de breuken altijd eerst gelijknamig gaan maken en daarna de bewerking van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen gaan uitvoeren.