Goed met het bovenstaande hebben we dus bewezen dat we ook voor vermenigvuldigen en delen de breuken ook gelijknamig mogen maken. Hiermee kunnen we dus ook stellen dat we de breuken altijd eerst gelijknamig gaan maken en daarna de bewerking van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen gaan uitvoeren.
Het voordeel van deze werkwijze is dat we niet meer hoeven te onthouden wanneer we nu wel of niet gelijknamigheid moeten uitvoeren. We doen het gewoon! Met als gevolg dat we dus één kans op een fout hebben weggewerkt. We hoeven immers niet meer na te denken over gelijknamigheid.
Een nadeel zou kunnen zijn dat de getallen groter worden. Echter bij het rekenen met breuken moeten we altijd naar een vereenvoudigde breuk gaan en maken we de breuk dus weer ‘kleiner’ voor wat het de gebruikte getallen betreft. En het moment van vereenvoudigen kunnen we ook naar voren halen zodat we weer met kleinere getallen kunnen werken.
Natuurlijk weten een ieder heel goed wanneer je breuken gelijknamig moet maken en zal dit ook feilloos toe gaan passen. Maar wanneer je begint te twijfelen, neem dan niet de gok en pas gelijknamigheid dan overal toe want het heeft geen invloed op je antwoord!