Optellen en aftrekken

Maar laten we eerst eens even beginnen met het begin. Zoals eerder genoemd leren we bij optellen en aftrekken de werkwijze van het ‘gelijknamig maken’. Dat betekent dat je de noemer van beide breuken gelijk maakt. Het eenvoudigst gaat dit door bij de eerste breuk, de teller (het bovenste deel van de breuk) te vermenigvuldigen met de noemer (het onderste deel van de breuk) van de andere breuk. En deze handeling doen we ook met de noemer van de eerste breuk en de noemer van de tweede breuk. Je hebt nu eigenlijk de eerste breuk vermenigvuldigd met ‘1’, dus de waarde van de oorspronkelijke breuk is niet gewijzigd. Maar laten we dit eens bekijken in een voorbeeld:

de volledige werkwijze van gelijknamigheid

getallen voorbeeld

Wanneer we breuken van elkaar aftrekken dan is deze werkwijze exact hetzelfde en in het bovenstaande voorbeeld veranderd alleen de ‘+’ in een ‘-‘. In het rekenvoorbeeld met getallen is de uitkomst dan .