Voorpagina
Inleiding
In deze module maak je met kennis loopbaanontwikkeling. Welke loopbaancompetenties heb je hiervoor nodig? De literatuur beschrijft hier het volgende over.
Loopbaancompetenties zijn alle competenties (op kennis-, gedrag- en motivatieniveau) die ervoor zorgen dat werknemers zich in hun loopbaan kunnen ontwikkelen (Kuijpers, 2003, 2006).
Een jongere leert loopbaankeuzes maken door het ontwikkelen van de vijf loopbaancompetenties: kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturing en netwerken. Door het ontwikkelen van loopbaancompetenties krijgt de jongere meer inzicht in zichzelf als professional en ontwikkelt hiermee een beeld van welk werk en werkomgeving het beste past (www.expertisepuntlob.nl).
Doormiddel van het maken van een groeiportfolio maak je kennis met vier loopbaancompetenties; kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, loopbaansturing en netwerken. Je gaat met individuele en groepsopdrachten aan de slag om inzichtelijk te maken hoe je met de eigen professionele ontwikkeling omgaat. Je presenteert aan het einde van dit blok, op een originele wijze, je eigen ontwikkeling.
We willen jullie vragen om deze twee testen te maken en de uitslag hiervan mee te nemen naar de eerste bijeenkomst.
- Welke kleur ben jij?
- Leerstijlentest van Kolb.
Tot de eerste bijeenkomst!
Welke kleur ben jij bij samenwerken?
Maak deze leerstijlentest en neem de uitslag mee naar de eerste les!
Klik op de link om de leerstijlen test te maken.
Opdracht
De komende 10 weken ga je leren hoe je een groeiportfolio opbouwt om je ontwikkeling als professional aan te tonen. Middels een presentatie, op eigen originele wijze, laat je zien wat je hebt geleerd en meeneemt naar de volgende periode.
Het portfolio ga je vullen met een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een persoonlijk activiteiten plan (PAP). Tevens ga je aan de slag met reflecteren en hoe je dit kan inzetten om aan te tonen dat leerdoelen zijn behaald. Ook laat je door middel van peerfeedback zien dat je in staat om feedback te geven aan medeleerlingen, maar ook dat je feedback kunt ontvangen.
Een portfolio draagt bij aan loopbaansturing, en je gaat laten zien hoe jij deze inzichtelijk kunt maken. Tijdens je werkervaringen ontmoet je veel nieuwe mensen en jij weet waarom het belangrijk is om contact met hen te onderhouden.
Verwerking
Week 1 - Kennis maken met het vak
Ontwikkel portfolio
Om aan te tonen hoe je de competenties ontwikkelt en beheerst ga je een digitaal portfolio aanmaken.
Het portfolio is een document waarin jij:
· Door middel van bewijzen laat zien dat je bepaald gedrag vertoont.
· Aangeeft welke groei en ontwikkeling jij doormaakt tijdens je opleiding.
Deze bewijzen kan je verzamelen door middel van bijvoorbeeld: reflectie, feedback en opdrachten.
De groei en ontwikkeling die jij mee maakt en de bijbehorende leerdoelen maak je inzichtelijk door het maken van een POP/PAP. Tevens sluit je elke periode, tijdens de opleiding, af met een reflectie.
Het ontwikkelportfolio bestaat uit verschillende onderdelen:
1. Handleiding
2. Persoonsgegevens
3. Persoonlijke ontwikkeling (testen zoals zelfbeeld, leerstijlen, e.a.)
4. Sterkte/ zwakte analyse
5. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)
6. Persoonlijk Activiteitenplan (PAP)
7. Bewijzen
8. Instrumenten
De volgende opdrachten worden door iedere student gemaakt en klassikaal of in groepen 5 studenten besproken.
Lesdoel: Aan het einde van de les heb je eigen collage gemaakt over de vijf hoogtepunten uit je leven. Verder weet je wat jouw leerstijl is door middel van een leerstijlentest. Ook verwerk je deze punten in een SWOT-analyse. Tot slot maak je een POP en een PAP.
1.1 Wie ben ik?
Instructie: Een collage maken
Je gaat een collage maken over je leven. Hierbij noteer je de vijf belangrijkste gebeurtenissen uit jouw leven. Dit kunnen gebeurtenissen zijn zoals een verhuizing, een andere school, een overwinning, een nieuw broertje, een negatieve ervaring enz.
Opdracht 1
Je maakt een collage over de vijf hoogtepunten die je tot nu toe heb meegemaakt in je leven. Hierbij sta je stil bij jezelf:
- Wie ben ik?
- Wat kan ik?
- Wat heb ik allemaal al meegemaakt?
- Hoe was mijn jeugd?
1.2 Wat is jouw leerstijl?
Ter voorbereiding op week 1 is gevraagd op de leerstijlentest te maken.
Weet jij hoe je het beste leert? Wil je snel en effectief leren, dan is het goed om te begrijpen hoe een leerproces te werk gaat. Als je je eigen leerstijl kent, weet je hoe je het tempo erin kan houden als je vastloopt tijdens het studeren.
Elke student heeft zo zijn eigen manier van leren. Waar de een niet op gang komt zonder een paar koppen koffie, komt de leerstof bij de ander pas tot leven bij het zien van een paar voorbeelden. Volgens de Amerikaanse leerpsycholoog David Kolb moet je vier fasen doorlopen om iets goed te leren: (1) je ervaart iets nieuws, (2) je laat het op je inwerken, (3) je analyseert, ziet verbanden en trekt conclusies en (4) je past inzichten toe.
De fase die jou van nature het makkelijkst afgaat, bepaalt jouw persoonlijke leerstijl. Dat is de fase waarmee je het liefst begint en waaraan je de meeste tijd investeert. Het is wel belangrijk dat je ook de andere fasen doorloopt. Het gevolg hiervan is dat je leerproces niet compleet is, ook zal de lesstof niet blijven hangen. Om effectief te leren, moet je dus ook extra aandacht besteden aan de leeractiviteiten die je wat minder liggen
Wanneer je test nog niet hebt gemaakt kun je deze alsnog maken bij de volgende link:
https://www.123test.nl/leerstijl/
1.3 SWOT analyse: sterkte en zwakte analyse
Als het goed is heb je nu door middel van het maken van de collage en de leerstijlentest een goed en helder beeld van jezelf.
Om tot een conclusie te komen ga je al deze uitkomsten verwerken in een SWOT analyse. Dit houdt in dat je in een kwadrant aangeeft waar je:
· Sterke punten liggen
· Zwakkere punten liggen
· Welke kansen ervoor je liggen
· Welke bedreigingen ervoor je liggen; wat je valkuilen kunnen zijn
Bij de eerste twee punten draait het om jou, terwijl het bij de laatste twee punten draait om jouw omgeving.
Bij de laatste twee is het van belang dat je hierbij ook je omgeving betrekt. Wat heeft jouw omgeving voor invloed op je kansen en bedreigingen?
Stel jezelf de volgende vragen,
"Hoe kan ik mijn sterke kanten inzetten om mijn bedreigingen het hoofd te bieden?"
"Hoe kan ik gebruik maken van mijn kansen om mijn zwakkere kanten te verbeteren?"
De uitwerking van de opdrachten neem je op in je groeiportfolio.
Uitleg POP & PAP
Situatie
Werken aan je persoonlijk ontwikkeling is zinvol en kan echt leuk zijn! Je stelt doelen en beschrijft concreet welke acties je gaat ondernemen. Verder beschrijf je wat het uiteindelijke resultaat moet zijn en welke ondersteuning hierbij nodig hebt. Het is belangrijk om een goede opzet te maken: een ‘power-POP’. Neem de tijd en denk goed na over je opzet. Hierna beantwoord je de vragen. Succes!
Wat moet je doen?
Voor een power-POP beantwoord je de vragen. Het is duidelijk:
· Wat je wilt bereiken, wat je doel is.
· Aan welke vaardigheden of competenties je wilt werken.
· Op welke manier je dat denkt te kunnen bereiken.
· Wie jou bij de acties kan helpen.
· Wat je nodig hebt om de acties goed te kunnen doen.
· Wanneer je denkt de acties afgerond te hebben.
Maken van een persoonlijk activiteitenplan (PAP)
Situatie
Beter worden in iets. Moeilijk? Niet als je duidelijk hebt wat je wilt bereiken en hoe. Hoe duidelijker je bent over je acties die je wilt ondernemen, hoe beter. Een lijst met actie punten wordt een ‘persoonlijk activiteitenplan’ genoemd, ook wel een ‘PAP’ genoemd. Beantwoord de vragen en deel je PAP met je begeleider.
Het is duidelijk:
• Wat je wilt bereiken, wat je doel is.
• Aan welke competenties je wilt werken.
• Op welke manier je dat denkt te kunnen bereiken.
• Wie jou bij de acties kan helpen.
• Wat je nodig hebt om de acties goed te kunnen doen.
• Wanneer je denkt de acties afgerond te hebben.
https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/148
week 2 - POP & PAP en reflecteren
Week 2 - Controle POP
Lesdoel: Aan het einde van de les heb je jouw Power-pop gecontroleerd op de eisen. Ook weet je wat reflecteren inhoudt.
2.1 Wat wil je bereiken? Aan welke eisen moet je voldoen, vanuit studie of werk?
In de eerste week heb je kennis gemaakt met een POP. Nu ga je kijken of je voldoet aan de eisen van een POP. Met de volgende vragen kan je de POP controleren:
• Waar sta je nu? Waar ben je sterk in?
• Wat moet er beter?
• Wat wil je ontwikkelen?
• Welke acties ga je ondernemen?
• Welke hulp heb je daar bij nodig, denk je?
• Hoeveel tijd ga je aan de acties besteden?
• Wie kan de voortgang in de gaten houden, denk je?
• Hoe realistisch vind je jouw POP?
Verder kan je de POP van je medestudenten bekijken om tot nieuwe ideeën en inzichten te komen.
Controle PAP
2.2 Wat wil je bereiken of verbeteren?
Ook heb je kennis gemaakt met het maken van een PAP. Met de onderstaande vragen kan je controleren of je voldoet aan de eisen van een PAP:
· Bij welk werkproces of kerntaak hoort je doel, denk je?
· Vertel hoe je van plan bent dit uit te voeren en welke stappen jij gaat ondernemen.
· Vertel over de personen waar jij hulp van nodig zal hebben en/of met wie jij gaat samenwerken.
· Vertel wanneer jij deze acties af hebt.
· Hoe realistisch vind jij jouw plan? Geef een cijfer van 1 tot 10.
2.3 Reflecteren en feedback
Heb je een opdracht gedaan of een handeling uitgevoerd? Door even terug te kijken kun je jezelf bijsturen en verbeteren. Dat wordt ‘reflectie’ genoemd. Vraag je iemand anders om uitspraken te doen om de door jou uitgevoerde handeling de volgende keer beter te doen, dan hebben we het over ‘feedback’.
Feedback is geven is anders dan iemand kritiseren. Met goede feedback kan de ontvanger zijn ideeën / uitvoering aanscherpen. Feedback verzonden? Mooi. Je kunt de ontvanger altijd vragen wat zijn ideeën hierover zijn, zodat hij zelf verbeteringen kan aanvullen.
Voor degene die feedback ontvangt, is het prettig als hij/zij weet waar de feedback precies over gaat. Als je feedback geeft, wees dan duidelijk en concreet. Houd het zakelijk, maar wel de feedback wel op. Succes!
Beschrijf de situatie
Op welke handeling heeft je feedback betrekking? Bekijk hieronder de vragen, zodat je op de juiste manier kan reflecteren op je handelen.
· Beschrijf de concreet de punten van de handeling. Wat zijn volgens jou de belangrijkste factoren van de handeling?
· Wat kan er volgens jou beter?
· Wat vind je sterk aan de voorbereiding? O.a. het verzamelen en selecteren van materialen of ingrediënten, het afstemmen van de werkwijze op de omstandigheden.
· Wat kan er de volgende keer beter aan de voorbereiding?
· Wat vind je sterk aan de uitvoering, m.n. het toepassen van de (vak)technieken?
· Wat vind je sterk aan het plannen en organiseren van de werkzaamheden?
· Wat vind je van de tussentijdse controle, tijdens de handeling?
· Zijn de werkzaamheden correct en professioneel afgerond? Noem één sterk punt en één verbeterpunt.
· Welke tips heb voor een volgende keer?
· Welk cijfer past volgens jou bij de uitgevoerde handeling?
· Wil je nog iets toevoegen?
https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/148
week 3 - Uitleg over reflecteren
In week 1 en week 2 zijn jullie gestart met jullie POP/PAP. Tevens hebben wij de term reflecteren besproken en wanneer je dit kunt gebruiken. Vandaag komt reflecteren verder aan bod. Er zijn twee manieren van reflecteren die jullie aangeleerd krijgen. Dat zijn:
- reflecteren via korthagen
- reflecteren via de STARRT methode
Lesdoel: Na deze les ken je twee reflectie methoden en kan je deze toepassen.
Tijdens de les wordt het begrip zelfregulerend werken uitgelegd. Tevens wordt er geïnventariseerd wat jullie nodig hebben van de docent om zelfstandig verder te kunnen werken. (Van den Boogaard, 2018).
Waarom reflecteren?
Door te reflecteren denk je na over jezelf. Je stelt vragen aan jezelf over wat je kan, wat je wil, hoe je dat wil en misschien wel waarom je dat wil. Je kijkt in de (figuurlijke) spiegel en analyseert wat je ziet. Hierdoor leer je over jezelf: je vergroot je zelfkennis. Reflecteren kan confronterend zijn en soms ook makkelijk te incasseren. Het belangrijkste is: reflecteren zorgt ervoor dat je groeit in je handelen.
Reflecteren via Korthagen
Korthagen is een Nederlandse onderwijskundige en onderzoeker. In het onderwijs wordt zijn model gebruikt: model over reflecteren. Met reflecteren doelen we op je functioneren. Om iets steeds beter te kunnen doen moet je wel weten:
- Hoe het gegaan is.
- Hoe het beter had gekund.
- Wat er fout ging, is het bijna onmogelijk om het steeds beter te doen.
Een positief voordeel van constant reflecteren, is dat mensen meer gewend raken aan feedback. Het gevolg hiervan is dat feedback krijgen minder beangstigend wordt en het experimenteren met nieuwe methoden niet zwaar wordt geïncasseerd.
Het Korthagen model bestaat uit vijf verschillende fasen om het reflecteren te structuren.
Schema
Fase 1: handelen (=fase 5 vorige cyclus)
· Wat wilde ik bereiken?
· Waar wilde ik op letten?
· Wat wilde ik uitproberen?
Fase 2: Terugblikken op het handelen
· Wat gebeurde er concreet?
· Wat wilde ik?
· Wat deed ik?
· Wat dacht ik?
· Wat voelde ik?
Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten
· Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
· Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
· Wat betekent dit nu voor mij?
· Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)?
Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven
· Welke alternatieven zie ik?
· Welke voor- en nadelen hebben die?
· Wat neem ik mij nu voor de volgende keer?
Bij elke reflectiefase zijn specifieke vragen over begeleidingsvaardigheden aangewezen, waarbij fouten vermeden moeten worden.
www.brout.nl/korthagen-reflectiemodel/
Reflecteren via de STARRT methode
De andere methode van reflecteren is de STARRT methode. Deze methode bestaat uit vijf stappen.
Het STARRT stappenplan
Situatie
• Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd?
• Wie waren de betrokkenen?
• Waar speelde het zich af?
• Waarover ging het precies?
Taak
• Wat was de taak ?
• Wat was je rol? Wat was je functie?
• Wat moest je doen ?
• Wat werd er van je verwacht?
• Wat was je doel? Wat waren je doelen?
• Wat was je voornemen? Had je een plan?
Actie
• Wat heb je werkelijk gedaan?
• Hoe heb je het aangepakt?
• Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld?
• Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?
• Wat was precies jouw aandeel of inbreng?
Resultaat
• Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij andere betrokkenen?
• Wat was het gevolg op de sfeer?
• Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken?
• Wat was de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken.
Reflectie
• Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?
• Heb je er iets van geleerd ?
• Kun je deze situatie en je handelen daarin koppelen aan een competentie uit het profiel van de beroepsbeoefenaar uit de opdracht? Als je dat kan, hoe scoorde je dan voor deze competentie?
Transfer
• Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?
• Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of blijf je juist hetzelfde doen? (Wat dan, hoe, waarom?)
• Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of
juist niet weer zou willen doen?
• Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?
zelfstandig werken:
beantwoord de volgende vragen
- wat heb jij nodig om zelfstandig te kunnen werken?
- heb je de juiste informatie ontvangen om zelfstandig aan de slag te kunnen?
https://meesterschap.wordpress.com/
De bovenstaande afbeelding zal meerdere malen terug komen de komende tien weken. Stel jezelf deze vragen tijdens je gehele leerproces.
week 4 - Loopbaansturing en netwerken
Deze week ga je verder aan de slag met je loopbaanontwikkeling. Verder komt aan bod waarom het belangrijk is om een netwerk op te bouwen. En hoe maak je een goede planning van je werkzaamheden.
Het lesdoel van deze week is dat je inzicht krijgt waar je naar toe wilt werken in je loopbaan, en weet welke rol je netwerk hierin speelt. Daarnaast kun je een dag-, week- of maandplanning maken.
Je gaat dit doen met behulp van een aantal opdrachten.
Opdracht 1 - Mijn routekaart naar de toekomst
De route naar je toekomst kun je niet voorspellen. Wel kun je bedenken wat je wilt en wat er voor nodig is om dat te bereiken. Je kunt je zo je eigen loopbaan sturen. Dat is precies waar je deze opdracht mee aan de slag gaat: een routekaart naar je eigen toekomst.
Je gaat individueel bedenken hoe je wilt dat je loopbaan er de komende tijd uit gaat zien. Vervolgens ga je denken wat je nodig hebt om die route succesvol te kunnen volgen.
Stap voor stap
1. Bedenk wat voor een routekaart je wilt maken: een voor de komende periode, schooljaar of misschien wel komende jaren? Overleg dit met je leraar.
2. Bedenk vervolgens waar je wilt dat de route je naar toe brengt, oftewel: waar wil je eindigen aan het einde van de periode?
3. Bedenken vervolgens welke belangrijke plekken (momenten) je tegen komt die invloed hebben op je eindbestemming: waar moet je rekening mee houden?
4. Verwerk stap 2 en 3 in een routekaart: teken een route, geef aan welke moment er belangrijk gaan zijn en hoe je daar rekening mee gaat houden. Bespreek dit in groepjes van 5 leerlingen met elkaar.
Opdracht 2 - Mijn netwerk
Iedereen heeft een netwerk om zich heen. Dit zijn de mensen die je kent: familieleden, vrienden, kennissen etc. Deze mensen kennen jou goed en kunnen jou helpen bij het ontdekken van je kwaliteiten, valkuilen etc. Je netwerk is dan ook erg belangrijk bij het maken van keuzes.
In deze opdracht ga je individueel je eigen netwerk in kaart brengen. Zo krijg je een duidelijk overzicht van je netwerk en ook die van je klasgenoten.
Stap voor stap
1. Schrijf voor jezelf op wie je kennissen, vrienden en familieleden zijn waar je contact mee hebt. Schrijf bij iedereen zijn of haar beroep en opleiding op.
2. Je weet misschien niet alles. Vraag daarom aan je netwerk welk beroep zij hebben en wat voor opleiding zij hebben gedaan. Vul zo je lijst aan
3. Werk nu je netwerk uit. Zie het als een uitgebreide stamboom: geef per persoon het volgende aan: naam, beroep, opleiding en hoe je ze kent.
4. Wissel je netwerk uit met klasgenoten en maak er één groot netwerk van. Dit kan handig zijn als je bijvoorbeeld een werkplek zoekt.
https://www.vernieuwenderwijs.nl/wp-content/uploads/LOB-Loopbaankaarten-Vernieuwenderwijs.pdf
Plannen
Hoe begin jij aan een nieuwe opdracht?
Wanneer je een opdracht of project op tijd af wilt hebben, kun je beter goed plannen. Een planning maken wordt nog al eens vergeten. De meeste leerlingen beginnen gewoon.
Wat is plannen?
Eerst breng je alle taken die je moet doen in kaart. Dan zet je ze in een logische volgorde. Daarna maak je een inschatting van de tijd die je hiervoor nodig hebt. Je kunt een dag-, week- of zelfs maandrooster maken. Hierin heb je duidelijk opgeschreven wat je moet doen en wanneer het af moet zijn.
Middels de volgende opdracht maak je een planning individueel inzichtelijk.
Opdracht 3 - Maak een planning
Kies een opdracht of project waar je binnenkort mee gaat beginnen of waar je net mee begonnen bent. Zet eerst op een rij wat er moet gebeuren. Daarna zet je alle taken in een logische volgorde. Daarna bedenk je hoeveel tijd je hiervoor nodig hebt. Maak een dag-, week- of maandschema. Hierin zet je wanneer welke taak moet gebeuren.
In groepjes van 5 ga je de planningen besproken. Benoem wat je er goed en minder goed aan vindt. Geef aan waarom je dit vindt. Er volgt een korte klassikale terugkoppeling.
http://www.vmboplus.nl/assets/Lesbrieven/lesbrief-plannen-01.pdf
week 5 - Feedback, peer feedback feedback op planning
Vandaag krijgen jullie les over het geven en ontvangen van feedback.
Aan het einde van deze les kan je laten zien dat je feedback en complimenten kunt geven en ontvangen.
Omdat het belangrijk is dat je ook positieve feedback kan geven, starten we met de volgende opdracht:
Iedereen krijgt een leeg a4 op zijn rug geplakt. We gaan rondlopen en schrijven bij een ieder minimaal een compliment/positieve feedback op de rug. Daarna haal je het blad van je rug en lees je jouw ontvangen feedback.
Theorie over feedback:
De methodiek van de vijf G’s wordt gebruikt bij het (ontvangen) en geven van feedback.
Als je een ander feedback geeft, dan vertel hoe zijn / haar gedrag op je overkomt en wat het met je doet. Feedback geef je door ik-boodschappen te geven. Daarmee verklein je de kans dat de ander zich aangevallen voelt.
Hanteer de vijf G’s:
- Gedrag: feitelijk waarnemen van andermans gedrag.
‘Je kijkt naar buiten.’
- Gedachte: gedachten die bij je opkomen.
‘Ik heb de indruk dat het je niet interesseert.’
- Gevoel: gevoelens die bij je opkomen.
‘Daar word ik onrustig van'.
- Gevolg: de neiging die je krijgt.
‘Daardoor ga ik harder praten.’
- Gewenst: geef aan wat je van de ander zou willen.
‘Zou je me willen aankijken?
Ook gebruik je bij het geven van feedback de sandwichtechniek:
- Start met een sneetje positieve feedback.
- Leg daar een laagje pittige negatieve feedback op.
- En dek af met nog zo’n sneetje positieve feedback
Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=o_GIZ2ad_9Y
- Wat vind je hiervan?
- Hoe zou jij dit aanpakken?
Oefenen met feedback:
- Beschrijf over welke activiteiten jij in je stage graag een compliment zou willen krijgen. Maak een lijst van die onderwerpen, en leg erbij uit waarom je die belangrijk vindt. Bespreek deze daarna met je klasgenoot.
- Geef je klasgenoot feedback op zijn/haar houding in de klas. Gebruik hiervoor de feedback regels. Bespreek met elkaar hoe het voelt om feedback te geven en te ontvangen.
Wat is peerfeedback?
Peer feedback is het geven van feedback aan elkaar. De ene leerling geeft de andere leerling feedback. Dit kan op het product maar ook op elkaars houding. Eigenlijk hebben jullie elkaar net al peerfeedback gegeven.
Nu gaan jullie elkaar feedback geven op je planning. Dit doe je in groepjes van vier.
Iedereen geeft feedback op minimaal twee planningen. Ook krijg jij zelf feedback van twee klasgenoten op jouw planning.
De docent loopt rond voor vragen. Het is de bedoeling dat de leerling initiatief neemt tot het vragen van hulp/feedback.
week 6 - Incident bespreken door middel van intervisie
Tijdens je stage zal je vragen tegen komen, waarover je met anderen van gedachten wilt wisselen. Voor sommige situaties zijn namelijk niet altijd standaard oplossingen voor handen. Het bespreken van een bepaalde situatie kun je vormgeven in een intervisie.
Intervisie is een georganiseerd gesprek tussen mensen die in opleiding of werkzaam zijn in hetzelfde beroep. Het onderwerp van het gesprek kan gaan over verrichte werkzaamheden met daaraan gekoppeld de daarbijhorende problemen. Het doel is dat je deskundigheid bij een bepaald probleem wordt vergroot en de kwaliteit van het werk verbetert.
In deze les maak je kennis met intervisie volgens de incidentmethode.
Wat doe je in de les?
- De persoon van het gekozen incident brengt dit in in de groep.
- Met behulp van de incident methode wordt de situatie geanalyseerd.
- De incidentmethode kan geleid worden door de leraar of door één van de leerlingen als leerervaring.
- Door de groep worden mogelijke alternatieven aangedragen voor het ingebrachte incident.
- De inbrenger van het incident reflecteert op het eigen gedrag.
De lesdoelen voor deze week zijn:
- Je kan met je medeleerlingen een intervisiebijeenkomst volgens de incidentmethode voeren.
- Je kan met de incidentmethode in korte tijd een incident analyseren.
- Je kan effectief gedrag verhelderen.
- Je bent je bewust van niet effectief gedrag.
- Je kan elkaar onderling concrete tips geven over werkproblemen.
- Je kan oplossingen bespreekbaar maken voor gedragsveranderingen.
week 7 - Werken op school
Vandaag ga je aan je schoolopdrachten werken.
De docent start samen op om te kijken of iedereen aanwezig is. En kan eventuele vragen beantwoorden. Daarna is de docent te vinden in de docentenkamer voor vragen en hulp. Je gaat zelfstandig verder werken aan de opdrachten.
Dit om te leren zelfstandig te werken en tijdig hulp te kunnen vragen. Het is de bedoeling dat je zelf initiatief toont hierin.
Als de les afgelopen is vraag je aan de docent toestemming om te gaan. Zodat je jouw werk inzichtelijk maakt voor de docent.
week 8 - Feedback en informatie over de afsluiting
Week 8 is aangebroken dat betekent dat het afronden van je portofolio eraan zit te komen.
lesdoel: Aan het einde van de les kan je kritisch terug kijken op je eigen werk en feedback geven en ontvangen aan/van anderen
In week 5 is het geven en ontvangen van feedback aan bod gekomen. Tijdens die les hebben jullie op verschillende manieren geoefend met hoe je feedback kan geven. Één van deze opdrachten was feedback geven op de planning van minstens twee studenten uit je groepje.
Vandaag gaan wij hier tijdens deze les mee verder.
Opdracht
Tijdens deze les geef je elkaar feedback, met behulp van de vijf G's en het beoordelingsformulier, op het POP en PAP van jouw klasgenoot (peerfeedback). Dit doen jullie in groepjes van vier.
Iedereen geeft feedback op het POP en PAP van minimaal drie medestudenten. Ook ontvang jij zelf feedback van drie medestudenten op je POP en PAP.
De docent loopt rond om vragen te beantwoorden en eventueel te coachen daar waar nodig is.
Wanneer jullie voor het einde van de les de opdracht niet af hebben kun je hier in week 9 verder aan werken.
Uitleg: Afsluiting
In week 10 zal de gezamelijke afsluiting plaats vinden. De afsluiting zal in een marktvorm uitgevoerd worden. Ieder leerling geeft een presentatie op zijn of haar eigen originele manier denk bijvoorbeeld aan; een poster, filmpje, Prezi etc. Een powerpoint presentatie is niet toegestaan.
In de presentatie laat je zien wat je hebt geleerd en wat je meeneemt naar de volgende periode. Tijdens deze markt loopt de docent rond om naar de verschillende presentaties van de studenten te kijken en neemt de nodige punten mee in de beoordeling.
Om de afsluiting gezellig te maken mogen jullie lekkere hapjes en drankjes meenemen. Tijdens deze les wordt er een lijstje opgesteld met wie en wat meeneemt.
week 9 - Werken met peer-feedback
Vandaag is alweer week 9. Je wordt op school verwacht vandaag voor het geven van peerfeedback.
Lesdoel: Je kan met behulp van de feedbackregels peerfeedback geven.
De klas wordt verdeeld in groepjes van maximaal 4 leerlingen. Jullie gaan kijken naar de portfolio's van je klasgenoten. Hierop geven jullie elkaar feedback. Aan het einde van de les heb je minimaal 3 portfolio's bekeken en voorzien van feedback. Daarna ga je kijken of jouw portfolio verder aangepast zal moeten worden met de verkregen feedback.
week 10- Presentaties
Week 10 is aangebroken dat betekent dat dit de laatste bijeenkomst is van deze module.
- Deze week lever je het portofolio in op de afgesproken datum en tijd. Het portofolio zal door de docent beoordeeld worden.
lesdoel: Aan het einde van de les weet jij hoe je jouw leerproces inzichtelijk kan maken voor een ander.
Markt
Iedereen presenteert individueel zijn/haar portfolio. De presentatie wordt op zijn/haar eigen orginele manier gepresenteert (zorg zelf voor je eigen benodigdheden helaas kunnen wij niet garanderen dat wij van alles voorzien zijn). Deze presentatie wordt tijdens deze bijeenkomst getoond aan zowel de begeleidende docent als aan de medestudent. De markt vindt plaats in een groot klaslokaal, waarbij ieder leerling voorzien wordt van een tafel. Tijdens deze markt kunnen alle studenten die gepresenteert hebben of nog moeten wachten, een bezoekje brengen aan de marktkraampjes.
Individuele opdracht:
1. Ieder leerling geeft een presentatie over zijn/haar ontwikkeling binnen deze cursus. In je presentatie beschrijf je wat je hebt geleerd en wat je leerdoelen zijn voor de komende periode.
2. Ieder leerling geeft op minstens één presentatie feedback aan de hand van de gegeven methode en feedbackformulier (denk aan de vijf G's, sandwichtechniek en peerfeedback). Deze feedbackformulier kun je als bijlage terug vinden in week 10.
Afsluiting
Heb je gepresenteert? feedback gegeven? Is het gelukt? ja? Mooi! in 10 weken tijd heb jij jou plannen uitgevoerd, je leerdoelen behaald en heb je je kennis opgebouwd/uitgebreid. Dit brengt jou/ons aan het einde van deze cursus. Om de cursus op een leuke manier af te sluiten zal er een afsluiting plaats vinden waarbij iedereen lekker kan genieten van lekkere hapjes en drankjes die door jullie zijn meegenomen(in week 8 hebben jullie samen afgesproken wie wat meeneemt).
Informatiebronnen
Literatuurlijst BPV: Werken aan je toekomst
- Albeda College. (z.d.-a). Feedback/reflectie op een handeling. Geraadpleegd op 26 januari 2019, van https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/503
- Albeda College. (z.d.-b). Feedback/ Reflectie op een presentatie. Geraadpleegd op 26 januari 2019, van https://albedafd.highwayplus.nl/opdracht/649
- Assertief.nl. (2019). Feedback geven: de sandwich methode. Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://assertief.nl/feedback-geven-sandwich-methode/
- Blonk, R., Brenninkmeijer, V., & Akkermans, J. (2015). CareerSkills: Een Interventie ter Stimulering van de Loopbaanontwikkeling van starters op de arbeidsmarkt (Herz. ed.). Geraadpleegd van file:///C:/Users/Gebruiker/AppData/Local/Packages/Microsoft.MicrosoftEdge_8wekyb3d8bbwe/TempState/Downloads/GenO_0921_5077_2015_028_003_002%20(1).pdf
- De Bruijn, E., Schaap, H., & Baartman, L. (2011). Students’ Learning Processes during School-Based Learning and Workplace Learning (Herz. ed.). https://doi.org/10.1007/s12186-011-9069-2
- De leerstijltest. (2018). Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://www.123test.nl/leerstijl/
- Farley-Reijnen, G. (2013, 9 juni). STARRT Methode. Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://meesterschap.wordpress.com/2013/06/09/starrt-methode/
- Humpris, D., Meyer, E., & Payler, J. (2008). Pedagogy for interprofessional education – what do we know and how can we evaluate it? In J. Payler, D. Humpris, & J. Payler (Reds.), Learning in Health and Social Care (Herz. ed., pp. 7–78). Geraadpleegd van https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/j.1473-6861.2008.00175.x
- Klinkhamer, S. (2014). Schoolplan 2014/2018 Rotterdams Vakcollege de Hef. Geraadpleegd op 13 december 2018, van https://www.scholenopdekaart.nl/vensters/public/41775-02LB-000/voind06/RVCdeHef_Schoolplan2014-2018_01.pdf
- Korthagen Reflectiemodel & Ui model: Een Praktijkgerichte Uitleg. (z.d.). Geraadpleegd op 25 januari 2019, van https://www.brout.nl/korthagen-reflectiemodel/
- Kuijpers, M. (2003). Proefschrift: Loopbaanontwikkeling (Herz. ed.). Geraadpleegd van https://www.leerloopbanen.nl/home/uploads/Documenten/Loopbaanontwikkeling-Onderzoek-naar-Competenties-2003.pdf
- Kuijpers, M., & Meijers, F. (2008). Loopbaanleren: Onderzoek en praktijk in het onderwijs (Herz. ed.). Antwerpen, België: Garant Uitgevers nv..
- Lucassen, M., & Peeters, W. (z.d.). Loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Geraadpleegd op 18 december 2018, van https://www.vernieuwenderwijs.nl/wp-content/uploads/LOB-Loopbaankaarten-Vernieuwenderwijs.pdf
- MBO Raad, & SBB. (2015, 3 juli). BPV Protocol. Geraadpleegd op 13 december 2018, van https://www.s-bb.nl/bpvprotocol
- Mens en samenleving. (2015, 18 februari). Reflecteren: de basis van zelfontwikkeling. Geraadpleegd op 25 januari 2019, van https://mens-en-samenleving.infonu.nl/carriere/151118-reflecteren-de-basis-van-zelfontwikkeling.html
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (z.d.). Beroepspraktijkvorming. Geraadpleegd op 13 december 2018, van https://www.kwaliteitsafsprakenmbo.nl/themas/beroepspraktijkvorming
- Nijhof, W. J., & Nieuwenhuis, L. F. M. (2008). The Learning Potential of the Workplace (Herz. ed.). Geraadpleegd van https://research.utwente.nl/en/publications/the-learning-potential-of-the-workplace
- Ontwikkelgroep Albeda College. (z.d.). Albeda College [Dataset]. Geraadpleegd op 21 januari 2019, van Albeda college- one note-fase 1- BO7
- ROC Friese Poort. (z.d.). Portfolio. Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://wikiwijs.nl/2Fuserfiles/2F9be630b834eda6a90431a0dee21317f7de388efb.doc
- Schop, G. J. (2018, 1 januari). Model Korthagen. Geraadpleegd op 21 januari 2019, van https://reflectiesite.nl/model-korthagen/#.XEZMZPZFxPY
- Streumer, J. (2010). De kracht van werkplekleren (Herz. ed.). Den Haag, Nederland: Boom Lemma.
- Van den Boogaard, J. (2017, 6 september). Zelfregulerend leren stimuleren bij leerlingen - Onderwijs Maak Je Samen. Geraadpleegd op 19 januari 2019, van https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/zelfregulerend-leren-stimuleren-leerlingen/
- VMBOplus.nl. (z.d.). Plannen [Dataset]. Geraadpleegd op 19 december 2018, van http://www.vmboplus.nl/assets/Lesbrieven/lesbrief-plannen-01.pdf
- Webbouwers.com. (2016, 3 januari). Hoe kan ik een gebruiksvriendelijke website laten ontwerpen? Geraadpleegd op 18 december 2018, van https://www.webbouwers.com/gebruiksvriendelijke-website-ontwerpen/
Afsluiten
De afsluiting
Ja je leest het goed, als je hier bent heb je de eerste tien weken naar een mooi portfolio doorlopen.
Het is van belang dat je het leerdoel heb behaald en nieuwe informatie tot je heb kunnen nemen. Het leerdoel van de wikiwijs was:
Doormiddel van het maken van een groeiportfolio maak je kennis met vier loopbaancompetenties; kwaliteitenreflectie, motievenreflectie, loopbaansturing en netwerken. Je gaat met individuele en groepsopdrachten aan de slag om inzichtelijk te maken hoe je met de eigen professionele ontwikkeling omgaat. Je presenteert aan het einde van dit blok, op een originele wijze, je eigen ontwikkeling.
Kijk kritisch naar dit leerdoel en bedenk voor jezelf of je dit doel behaald hebt.
Stel je de volgende vragen:
- Heb ik kennis gemaakt met de vier loopbaancompetenties? En kan ik hiermee verder in de toekomst?
- Hoe ga ik om met mijn proffesionele ontwikkeling? En ben je hier tevreden over?
- Heb ik een presentatie gegeven over mijn eigen ontwikkeling?
Verwerk de bovenstaande vragen in een reflectie verslag.
Ook docenten blijven zich graag zelf ontwikkelen, daarom nog een enquete in de volgende link. In de enquete kan je jouw mening geven over de wikiwijs en over de lessen. ( de enquete komt online na week 6)
Bedankt voor het volgen van deze wikiwijs. Op naar een mooie en inzichtelijke loopbaan!
Beoordeling
Verantwoorden
Op 10 juli 2009 is door de door MBO Raad, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), Midden en Klein Bedrijf (MKB) Nederland, Verbond van Nederlandse Ondernemingen – Nederlands Christelijke Werkgeversverbond (VNO-NCW) en het ministerie van OCW het protocol van de beroepspraktijkvorming vastgesteld. Door het algemeen bestuur van SBB is deze op 3 juli 2015 geactualiseerd.
In het bpv-protocol staan afspraken tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werkgeversorganisaties, de MBO Raad en SBB voor een kwalitatief goede beroepspraktijkvorming (www.s-bb.nl).
Binnen het middelbaarberoepsonderwijs is beroepspraktijkvorming een ingeburgerde term. In de literatuur wordt de term ook wel aangeduid met werkplekleren. Andere benamingen, die meer in het hoger beroepsonderwijs worden gebruikt zijn: duaal leren, praktijkleren, leerwerktrajecten, leerwerkarrangementen, werk gerelateerd leren. Al deze termen hebben de gemeenschappelijk nadruk op leren in reële arbeidssituaties, waarbij de lerende wordt geconfronteerd met echte problemen en uitdagingen om te leren (Streumer, 2010).
Door Nijhof en Nieuwenhuis (2008) en Tynjälä (2008) wordt werkplekleren breed opgevat vanuit het perspectief van de leermogelijkheden die een werkplek biedt.
Veldhoven, Poortman, Feenstra, Nieuwenhuis, Van Tilburg & Schmitz (2009) hebben concreter en helder de volgende definitie beschreven; onder de term werkplekleren worden alle vormen van leren in authentieke (arbeids)situaties verstaan. Het gaat om gepland en bewust leren van studenten in een authentieke arbeidssituatie gericht op het verwerven van beroepsrelevante competenties.
De input van een student is belangrijk bij effectief werkplekleren. In de literatuur wordt motivatie, voorkennis en zelfregulatievaardigheden veelvoudig genoemd. De controle, eigenheid en autonomie over eigen handelen is hierbij ook van belang. Schaap, Baartman en De Bruijn (2012) wijzen op het belang van motivatie om een beroep te leren als belangrijke determinant. Schaap et. al. (2012) beschrijven dat studenten adaptieve leerstijlen inzetten, dit is afhankelijk van de context van de leerwerkplek en de school. Zij stellen dat dit vraagt om een adaptieve en gedifferentieerde aanpak bij begeleiding van leerwerkprocessen bij studenten. Het is een voorwaarde dat studenten in verschillende situaties in staat zijn om adequaat te kunnen handelen en dat zij hierop actief kunnen reflecteren. Verschillende auteurs wijzen erop dat een goede voorbereiding op werkplekleren van belang is. Payler, Meyer en Humphris (2008) stellen dat werkplekleren kan resulteren in competentieontwikkeling en cultuur overdracht wanneer voorkennis van studenten goed wordt gebruikt en ontwikkeld. Voor onderwijsinstellingen wordt geschetst dat inzicht in controle, eigenheid en autonomie in eigen handelen voor studenten van belang is zodat zij zich beter kunnen voorbereiden op werkplekleren.
Wanneer verder ingezoomd wordt op de competentieontwikkeling van studenten is het van belang dat de student zich continu ontwikkelt. Hierbij krijgt hij/zij steeds meer loopbaancompetenties in zijn bezit. Loopbaancompetenties omschrijven alle competenties (op kennis-, gedrag- en motivatieniveau) die ervoor zorgen dat werknemers/studenten zich in hun loopbaan kunnen ontwikkelen (Kuijpers, 2003).
Loopbaancompetenties worden in drie categorieën verdeeld: weten waarom, weten wie en en weten hoe.
Bij weten waarom staat de motivatie en het onderzoeken van motieven van de student centraal. Akkermans, Brenninkmeijer en Blonk (2008) geven aan dat de student hierbij in staat is om te reflecteren op de mogelijkheden binnen de eigen loopbaan op een manier die past bij de persoonlijke wensen en doelen. De loopbaancompetenties reflectie op motivatie en reflectie op kwaliteiten valt hieronder. Reflectie op motivatie is op interesses en motivatie voor de eigen loopbaan. Reflectie op kwaliteiten is op sterke- en zwakke punten met betrekking tot de eigen loopbaan (Akkermans et al., 2008).
De tweede categorie is weten wie, Akkermans et al. (2008) benoemd dat het ontwikkelen van en reflecteren op loopbaangerichte contacten/netwerken centraal staat. Bij de loopbaancompetentie netwerken gaat om de bewustwording van het professionele nut en aanwezigheid van een eigen loopbaan gerelateerd netwerk.
De laatste categorie gaat over weten hoe. De student beschikt over relevante loopbaan specifieke competenties en kennis die hem/haar ondersteunen bij het vormgeven van de eigen loopbaan (Akkermans et al., 2008). Deze bestaat uit de loopbaancompetenties loopbaansturing, werkexploratie en zelfprofilering. ‘’Hierbij gaat het over het maken van een planning met betrekking tot de loopbaan. Werkexploratie is actief onderzoek doen naar werk en mobiliteit in de eigen loopbaan. Zelfprofilering is de presentatie op de interne- en externe arbeidsmarkt met betrekking tot de eigen loopbaan” (Akkermans et al., 2008). Uit onderzoek blijkt dat een werknemer/student die zich blijft ontwikkelingen op het gebied van loopbaancompetenties, meer kansen op de arbeidsmarkt heeft.
Het Albeda Mbo en bedrijfsopleidingen (regio Rijnmond) bereidt de studenten voor op de bpv en noemen dit ook wel stage of werkplekleren. Studenten volgen een beroepsgerichte opleiding welke zij zelf hebben gekozen. Het Albeda werkt samen met erkende leerbedrijven. Deze bedrijven zijn door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) erkend. Het leerbedrijf en de student bepalen samen hoe de beroepspraktijkvorming eruit ziet. Het resultaat is een mix van opdrachten van de praktijkopleider en werken aan eigen leervragen en schoolopdrachten De docent van de opleiding onderhoudt contact met de praktijkbegeleider van het leerbedrijf over de voortgang van de student. De begeleiding, beoordeling en examinering van de student gebeurt in goed overleg tussen de opleiding en het leerbedrijf. Het Albeda College blijft hierbij eindverantwoordelijk. Albeda organiseert regelmatig netwerkbijeenkomsten met de leerbedrijven uit een branche (www.albeda.nl). Het Albeda heeft een BPV protocol welke aansluit bij het landelijke bpv-protocol welke is opgesteld op 10 juli 2009 door verschillende belanghebbende.
Hierin staat beschreven dat het Albeda de student praktijkgericht voorbereid op de bpv, zorgt voor presentatievaardigheden en zorgt voor een objectieve beoordeling van de student. De student moet daarentegen gemotiveerd zijn, weten wat/hij wil leren en goed voorbereid aan de bpv beginnen. Voor de studenten is er een leerwerkwijzer of stagewijzer waarbij verschillen onderwerpen met betrekking tot bpv worden besproken waaronder ook de competenties en het portfolio.
RVC de Hef is een vakcollege voor vmbo en isk. Gedurende de eerste twee jaar volgen de leerlingen dezelfde vakken. De laatste twee jaar kiest iedere leerling een eigen leerweg en profiel welke door de school wordt aangeboden. Elk profiel heeft een beroepsgericht profielvak waar de competenties (bestaande uit kennis, vaardigheden en attitude) van de beroepspraktijk aan bod komt.
RVC de Hef heeft een systematische opgebouwde programma waarbij de leerlingen kennis maken met verschillende beroepen en werkvelden: de school heeft ervoor gekozen dat de leerlingen voorzien worden van verschillende bedrijfsexcursies, bliksemstages, bedrijfsmentoren, gastsprekers en stages. Alle leerlingen op het vmbo moeten werken aan hun loopbaanontwikkeling. Onder andere de volgende punten komen hier aan bod; waar zijn ze goed in, wat vinden ze leuk, welk vervolgopleiding ze willen gaan volgen, welk beroep bij hen past, hoe ze dat beroep willen uitoefenen en hoe ze dit kunnen bereiken.
Vanuit de theorie wordt beschreven dat een goede voorbereiding op werkplekleren belangrijk is en geeft aan wat hierbij nodig is voor en bij de student. Een student moet zelf de controle kunnen nemen over zijn/haar loopbaanontwikkeling. Als docent heb je de taak om de student te coachen in zijn/haar leerproces en ook in hoe zij dit doen. Door studenten aan het begin van hun opleiding bewust te maken van verschillende loopbaancompetenties en hoe zij inzichtelijk kunnen maken wat hun groei hierin is, stimuleert de docent de loopbaanontwikkeling. Voor deze wiki is daarom gekozen om een ontwikkelportfolio met de studenten te gaan maken waar studenten individueel en met elkaar aan gaan werken.
Naar aanleiding van de analyse leidt dit tot de volgende ontwerpeisen van de webkwestie.
3) Ontwerpeisen;
- Studenten bewust voorbereiden op de beroepspraktijk.
- Student begeleiding bieden bij professionele en persoonlijke groei, middels het opbouwen van een portfolio.
- Studenten begeleiden hoe zij zich professioneel ontwikkelen op een werkplek. ‘Supported participation’ is een belangrijk kenmerk van effectief werkplekleren. Het zoeken naar een balans tussen (on)zekerheid, autonomie, taakvariatie en reflectie bij de student is hierbij belangrijk.
- Studenten ruimte bieden voor fouten en repetitie.
- Organiseren van reflectie en feedback . Een leven lang leren vraagt om het vermogen te kunnen reflecteren. Reflectie door de student op het eigen handelen is daarom een belangrijk element van professionele en persoonlijke ontwikkeling. Peerfeedback is ook een handig hulpmiddel hierbij.
De webkwestie is in eerste instantie ontworpen voor eerste jaars mbo 3/4 studenten, dit omdat de doelgroep het meeste aansluit bij de studenten van onze stageplekken. Hij kan in onze optiek ingezet worden voor alle niveau’s en opleidingen. De werkvormen kunnen aangepast worden naar de desbetreffende doelgroep.
Bronnen
Albeda geraadpleegd van
https://www.albeda.nl/bedrijven/leerbedrijven-en-erkenning
Akkermans, J., Brenninkmeijer, V., & Blonk, R. (2008). CareerSkills: Een Interventie ter Stimulering van de Loopbaanontwikkeling van starters op de arbeidsmarkt. Paper CareerSkills Interventie, SIG.
Kuijpers, M.A.C.T. (2003). Proefschrift: loopbaanontwikkeling. Onderzoek naar ‘competenties’. Twente: Twente University Press.
Nijhof, W.J. & Nieuwenhuis, L.F.M. (eds. 2008). The learning potential of the workplace. Rotterdam/ Taipei: Sense Publishers.
Payler, J., Meyer, E. & Humphris, D. (2008) Pedagogy for interprofessional education – what do we know and how can we evaluate it? In: Learning in Health and Social Care, 7,
2, 64–78.
RVC de Hef geraadpleegd van https://www.rvcdehef.nl/
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven geraadpleegd van
https://www.s-bb.nl/bpvprotocol
Schaap, H., Baartman, L. & De Bruijn, E. (2012) Students’ Learning Processes during School-Based Learning and Workplace Learning in Vocational Education: A Review. In: Vocations and Learning.
Streumer, J. (2010). De kracht van werkplekleren (Eerste druk). Boom Lemma Uitgevers.
Veldhoven, M., Poortman, C., Feenstra, F., & Nieuwenhuis, L., Van Tilburg, O., & Schmitz, M. (2009). Praktijk. Hoezo? Werkplekleren in praktijk en theorie. Ede: MBO 2010.