In week 1 en week 2 zijn jullie gestart met jullie POP/PAP. Tevens hebben wij de term reflecteren besproken en wanneer je dit kunt gebruiken. Vandaag komt reflecteren verder aan bod. Er zijn twee manieren van reflecteren die jullie aangeleerd krijgen. Dat zijn:
- reflecteren via korthagen
- reflecteren via de STARRT methode
Lesdoel: Na deze les ken je twee reflectie methoden en kan je deze toepassen.
Tijdens de les wordt het begrip zelfregulerend werken uitgelegd. Tevens wordt er geïnventariseerd wat jullie nodig hebben van de docent om zelfstandig verder te kunnen werken. (Van den Boogaard, 2018).
Waarom reflecteren?
Door te reflecteren denk je na over jezelf. Je stelt vragen aan jezelf over wat je kan, wat je wil, hoe je dat wil en misschien wel waarom je dat wil. Je kijkt in de (figuurlijke) spiegel en analyseert wat je ziet. Hierdoor leer je over jezelf: je vergroot je zelfkennis. Reflecteren kan confronterend zijn en soms ook makkelijk te incasseren. Het belangrijkste is: reflecteren zorgt ervoor dat je groeit in je handelen.
Reflecteren via Korthagen
Korthagen is een Nederlandse onderwijskundige en onderzoeker. In het onderwijs wordt zijn model gebruikt: model over reflecteren. Met reflecteren doelen we op je functioneren. Om iets steeds beter te kunnen doen moet je wel weten:
- Hoe het gegaan is.
- Hoe het beter had gekund.
- Wat er fout ging, is het bijna onmogelijk om het steeds beter te doen.
Een positief voordeel van constant reflecteren, is dat mensen meer gewend raken aan feedback. Het gevolg hiervan is dat feedback krijgen minder beangstigend wordt en het experimenteren met nieuwe methoden niet zwaar wordt geïncasseerd.
Het Korthagen model bestaat uit vijf verschillende fasen om het reflecteren te structuren.
Schema
Fase 1: handelen (=fase 5 vorige cyclus)
· Wat wilde ik bereiken?
· Waar wilde ik op letten?
· Wat wilde ik uitproberen?
Fase 2: Terugblikken op het handelen
· Wat gebeurde er concreet?
· Wat wilde ik?
· Wat deed ik?
· Wat dacht ik?
· Wat voelde ik?
Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten
· Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
· Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
· Wat betekent dit nu voor mij?
· Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)?
Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven
· Welke alternatieven zie ik?
· Welke voor- en nadelen hebben die?
· Wat neem ik mij nu voor de volgende keer?
Bij elke reflectiefase zijn specifieke vragen over begeleidingsvaardigheden aangewezen, waarbij fouten vermeden moeten worden.
www.brout.nl/korthagen-reflectiemodel/
Reflecteren via de STARRT methode
De andere methode van reflecteren is de STARRT methode. Deze methode bestaat uit vijf stappen.
Het STARRT stappenplan
Situatie
• Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd?
• Wie waren de betrokkenen?
• Waar speelde het zich af?
• Waarover ging het precies?
Taak
• Wat was de taak ?
• Wat was je rol? Wat was je functie?
• Wat moest je doen ?
• Wat werd er van je verwacht?
• Wat was je doel? Wat waren je doelen?
• Wat was je voornemen? Had je een plan?
Actie
• Wat heb je werkelijk gedaan?
• Hoe heb je het aangepakt?
• Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld?
• Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?
• Wat was precies jouw aandeel of inbreng?
Resultaat
• Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij andere betrokkenen?
• Wat was het gevolg op de sfeer?
• Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken?
• Wat was de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken.
Reflectie
• Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?
• Heb je er iets van geleerd ?
• Kun je deze situatie en je handelen daarin koppelen aan een competentie uit het profiel van de beroepsbeoefenaar uit de opdracht? Als je dat kan, hoe scoorde je dan voor deze competentie?
Transfer
• Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?
• Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of blijf je juist hetzelfde doen? (Wat dan, hoe, waarom?)
• Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of
juist niet weer zou willen doen?
• Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?
zelfstandig werken:
beantwoord de volgende vragen
- wat heb jij nodig om zelfstandig te kunnen werken?
- heb je de juiste informatie ontvangen om zelfstandig aan de slag te kunnen?
https://meesterschap.wordpress.com/
De bovenstaande afbeelding zal meerdere malen terug komen de komende tien weken. Stel jezelf deze vragen tijdens je gehele leerproces.