Bidden, vechten werken
De komende weken gaan wij ietsje anders te werk dan anders. In plaats van een dossier, gaan jullie nu aan de slag in deze wiki. Op deze wiki vinden jullie alle opdrachten die jullie nodig hebben.
In de linkerkolom zien jullie de verschillende paragrafen die aan de orde komen. Iedere paragraaf is als volgt opgebouwd:
-kennisvragen: deze vragen helpen je bij het verwerken van de lesstof
-dossieropdrachten: deze opdrachten zijn verplicht. Je levert de uitwerking van deze opdrachten aan het einde van dit hoofdstuk in.
-verdiepingsvragen: deze opdrachten zijn niet verplicht, maar bieden meer uitdaging. In overleg met de docent mag je de verwerkingsopdrachten maken in plaats van een dossieropdracht.
Monikken verspreiden het geloof
De eerste twee lessen gaan wij aan de slag met de eerste paragraaf.
Voordat je met deze les begint heb je van jouw docent al een inleiding gehad over de vroege middeleeuwen. Gebruik jouw aantekeningen ook bij het maken van de opdrachten.
De vraag van deze week is:
Hoe zorgen de monikken voor het verspreiden van het Christendom en hoe leefden ze?
Aan het eind van de week is het de bedoeling dat je goed antwoord kan geven op deze vraag.
Lees voordat je aan de opdrachten van deze week begint eerst de paragraaf op bladzijde 54-55 eerste eens goed door.
Bij deze paragraaf horen een aantal verwerkingsvragen en een dossieropdracht. De verwerkingsvragen zijn niet verplicht, maar zullen je helpen bij het leren voor de toets.
Kennisvragen
Test: Vragen bij paragraaf 1
Start
Dossieropdracht
De eerste dossieropdracht gaat over de kerstening van Nederland. Maak deze opdracht eerst in je schrift en werk hem daarna op de computer uit.
De opdracht bestaat uit twee delen.
Deel 1:
Het tweede deel van de opdracht gaat over drie belangrijke mannen die de Friezen hebben (geprobeerd) te bekeren tot het Christendom. Zoek, voordat je aan de tweede opdracht zo veel mogelijk informatie op over de drie belangrijke personen. Zet een eierwekker (of een timer op je telefoon) op 5 minuten per persoon. In die vijf minuten ga je zoveel mogelijk informatie over de persoon op proberen te zoeken. Doe dat ik deze volgorde:
-Willibrord
-Bonifatius
-Liudger
Deel 2
Je hebt nu een beeld bij de belangrijke personages deze week. Nu ga je een video bekijken over deze drie personages. Maakt tijdens het kijken aantekeningen!
http://www.npo.nl/helden-en-herrieschoppers/08-09-2013/EO_101205962
De opdracht:
Vertel de geschiedenis van de bekering van de Friezen in eigen woorden. Hierin moet je de volgende woorden gebruiken: Willibrord, Liudger, Bonifatius, Heilige Eik, Paus, Dokkum, Engeland en relieken
Leg duidelijk uit wat er gedaan werd om de Friezen te bekeren en hoe dat afliep. Wat was de beste methode?
|
10 |
8
|
6
|
4
|
2
|
score
|
Dossieropdracht 1:
Monniken
10 punten
|
Je hebt voor alle drie de monniken belangrijke informatie ingevuld.
Je uitleg is laat zien dat je volledig begrijpt wat er is gebeurd. Je beschrijft het erg duidelijk en beantwoord daarmee de vraag
|
Je hebt voor alle drie de monniken belangrijke informatie ingevuld.
Je uitleg laat zien dat je goed begrijpt wat er is gebeurd en je beschrijving beantwoord de vraag
|
Je hebt voor alle drie de monniken informatie ingevuld. Je had hier meer kunnen noteren
Je uitleg laat zien dat je nog niet alles hebt begrepen. Je antwoord zit in de goede richting maar is onvolledig of vaag
|
Je hebt voor alle die de monniken iets ingevuld
Je uitleg laat zien dat je de aflevering niet hebt begrepen
|
Opdracht niet compleet of niet volgens de opdracht
|
|
Verdiepingsopdracht
nb. Je mag deze opdracht doen in plaats van dossieropdracht 1. Ook mag je deze opdracht in tweetallen doen.
In Culemborg staat de Sint-Barbera kerk. Deze kerk is vernoemd naar de patroonheilige van Culemborg. Voor deze opdracht ga je op zoek naar het verhaal van Sint-Barbera. Dit doe je voor een deel achter de computer, maar ook voor een deel buiten.
Jullie maken een informatiebron over het leven, de dood en de herdenking van deze heilige. Je mag dit op een manier doen, zoals je dit zelf wil. Je mag een spannend (strip)verhaal schrijven, een mini geschiedenisboekje, een krantenartikel, een blogpost of een video. Overleg met je docent over de mogelijkheden. Wel moet de volgende informatie aanwezig zijn:
-Het leven van Sint-Barbera
-De dood van Sint-Barbera
-De herdenking van Sint-Barera
De koning en zijn leenmannen
Vragen bij paragraaf 2
Toets: De koning en zijn leenmannen
Start
Dossieropdracht 'De koning en zijn leenmannen'
Dossieropdracht 2: De koning en zijn leenmannen
Hoe bestuurde Karel de Grote zijn Rijk? Wat was de taak van ridders?
Karel de Grote werd in 800 tot keizer gekroond door de paus in Rome. Hij was de eerste die over een groot gedeelte van het Oude Romeinse Rijk heerste, en ook de eerste die in het westen de titel Keizer kreeg. In deze opdracht zoeken we uit hoe deze kroning verliep. Wie wilde graag dat Karel keizer werd? Karel zelf, de paus, of de Romeinse christenen?
Bron 1
Karel kwam in Rome aan om de kerkelijke zaken weer op orde te brengen, hij bleef er de hele winter. In die tijd kreeg hij er ook de titel van keizer en Augustus. Oorspronkelijk had hij daar zo’n hekel aan dat hij zei dat hij niet naar de kerk was gegaan, als hij van tevoren geweten had dat de Paus hem tot keizer zou kronen.
Door: Einhart, In het boek: leven en werk van Karel de Grote
Einhart (770- 840) wordt nu gezien als een van de belangrijkste raadgevers van Karel de Grote. Hij heeft na Karels dood een boek over hem geschreven. Daarin beschrijft hij wat de koning allemaal meemaakte. Hij heeft hiervoor allemaal verhalen verzameld over Karel de Grote. In het boek wordt Karel als een hele goede keizer beschreven. Einhart wilde Karel positief beschrijven. Hij schrijft het boek in 830.
Bron 2
Omdat de almachtige God al de bezittingen van het Rijk onder Karels gezag had geplaatst, leek het de Paus in overeenstemming met het verzoek van het christelijke volk dat hij ook de keizerlijke titel zou dragen. Deze vraag wilde Karel de Grote niet weigeren, maar hij ontving de titel van keizer met de wijding door paus Leo.
Door: De abdij (klooster) van Lorsch
De abdij van Lorsch staat in het huidige Duitsland. Een monnik beschrijft de keizerskroning. Hij schrijft dit in het jaar 801.
Vul voor beide bronnen de volgende vragen in:
Bron 1
- Het is een geschreven/ongeschreven bron
- Informatie over de schrijver:
Naam:
Beroep
Land:
- De bron werd gemaakt in:
- Er is een/ geen groot tijdsverschil tussen het schrijven en de gebeurtenis
- De maker was een/ geen ooggetuige. (hij was erbij toen het gebeurde)
- Heeft de maker andere bronnen gebruikt? Ja/nee
Op dit moment vind ik de bron wel/ niet betrouwbaar, want:
___________________________________________________________________
Bron 2
- Het is een geschreven/ongeschreven bron
- Informatie over de schrijver:
Naam:
Beroep
Land:
- De bron werd gemaakt in:
- Er is een/ geen groot tijdsverschil tussen het schrijven en de gebeurtenis
- De maker was een/ geen ooggetuige. (hij was erbij toen het gebeurde)
- Heeft de maker andere bronnen gebruikt? Ja/nee
Op dit moment vind ik de bron wel/ niet betrouwbaar, want:
___________________________________________________________________
De bronnen vertellen het verhaal van de kroning heel anders. Wat is het verschil?
_________________________________________________________
_________________________________________________________
Welke bron is volgens jou het best? Wat is er gebeurt?
_________________________________________________________
__________________________________________________________
In en om het kasteel
Dossieropdracht In en om het kasteel
Stel je voor, jij bent heer van een domein. Jij bent op zoek naar een schildknaap dus je besluit een bericht aan een boom te hangen met een advertentie. Jouw advertentie moet aan de volgende eisen voldoen:
-Uit de advertentie moet blijken welke plichten jij als ridder hebt;
-Niet alleen de plichten, maar ook de rechten moeten duidelijk vermeld staan. Het moet natuurlijk wel een aantrekkelijk baantje worden.
-Wat moet jouw schildknaap eigenlijk allemaal doen?
-Welke eigenschappen moet jouw schildknaap hebben?
Maak een samenvattig van paragraaf 3. Je mag de samenvatting schrijven, typen of er een mindmap van maken. Zorg er in ieder geval voor dat alle dikgedrukte woorden in de samenvatting voor komen.
Een nieuwe godsdienst
Dossieropdracht
Wat ga je doen?
- Bekijk de begrippenlijst hieronder. Spreek ze samen met je klas door zodat je de betekenis van alle begrippen kent.
- Hieronder staan drie series (A,B,C). Bij elke serie staan bovenaan 4 getallen.
- Elk getal hoort bij een begrip die je in de begrippenlijst hierboven kunt vinden.
- Kies samen met een klasgenoot welk woord NIET in het rijtje thuishoort.
- Schrijf het begrip wat niet in het rijtje thuishoort op en leg uit waarom dit woord volgens jullie niet bij de andere drie begrippen past.
- Kies nu een begrip uit de bovenstaande begrippenlijst wat WEL bij de andere drie begrippen past.
BEGRIPPENLIJST
- Jezus
- Rome
- Bagdad
- Jeruzalem
- Kalief
- Moskee
- Paus
- Medina
- Romeinen
- Pelgrims
- Arabieren
|
- Moslims
- Handelaar
- Bedevaart
- Kruisvaarder
- Islamisering
- Djihad
- Mekka
- Kaäba
- Kruistochten
- Córdoba
- Moskee
|
Serie A
|
3
|
4
|
8
|
18
|
Welk begrip past er niet bij? Nummer…………… Woord………………..
OMDAT
Nieuw begrip Nummer…………… Woord…………………..
OMDAT
|
Serie B
|
1
|
5
|
7
|
15
|
Welk begrip past er niet bij? Nummer…………… Woord………………..
OMDAT
Nieuw begrip Nummer…………… Woord…………………..
OMDAT
|
Serie C
|
10
|
13
|
14
|
22
|
Welk begrip past er niet bij? Nummer…………… Woord………………..
OMDAT
Nieuw begrip Nummer…………… Woord…………………..
OMDAT
|
Probeer het nu zelf.
1.Hieronder zie je twee lege series staan.
2. Maak samen met je klasgenoot twee keer een eigen serie.
3. Je mag niet twee keer hetzelfde begrip gebruiken.
4. Als je klaar bent wissel je jullie blad met een ander tweetal en probeer je series van je klasgenoten op te lossen.
Serie 1
|
|
|
|
|
Welk begrip past er niet bij? Nummer…………… Woord………………..
OMDAT
Nieuw begrip Nummer…………… Woord…………………..
OMDAT
|
Serie 2
|
|
|
|
|
Welk begrip past er niet bij? Nummer…………… Woord………………..
OMDAT
Nieuw begrip Nummer…………… Woord…………………..
OMDAT
|
De Vikingen komen!
Hoofdvraag: Wie waren de Vikingen?
Zoals je in je boek kan lezen waren de Vikingen heel veel op zee. Maar ze voeren ook rivier en fjorden (inhammen) op. Hiervoor moesten ze speciale boten hebben. Een rivierschip kan niet de zee op en andersom. Er zijn twee bekende Vikingschepen. Dit zijn de Drakkar en de Knarr. In deze opdracht gaan we uitzoeken wat de verschillen waren tussen deze schepen.
Eerst zoeken we op wat voor schepen het waren en als laatste vergelijken we de twee schepen.
Zoek van beide schepen op:
- Hoe ze eruit zagen (door een afbeelding of tekening).
- Waar werd welk schip voor gebruikt
- Hoe weten we hoe de schepen eruit zagen
- Wat waren de voordelen en de nadelen van beide schepen.
Maak hier een net verslag van. Leg aan het einde duidelijk uit wat het verschil tussen een Drakkar en een Knarr is.
Heraklesopdracht: Verover een kasteel
Dikke muren, hoge toren, smalle ramen. Kasteeleigenaren hadden allemaal slimme bouwtruc om hun huis te verdedigen. Maar hoe verover je zo'n kasteel? Op bladzijde 67 in je handboek zie drie slimme hulpmiddelen. Als je deze opdracht gaat maken, dan ga je een van deze hulpmiddelen ook (op schaal) namaken.
Stap 1:
Bekijk de drie hulpmiddelen op bladzijde 67 van je handboek. Bedenk goed hoe deze werktuigen nu eigenlijk werkten. Waarom waren deze nu zo nuttig.
Stap 2:
Je gaat een van de drie werktuigen (op schaal) nabouwen. Bedenk van te voren hoe je dit gaat doen. Je kan denken aan: ijsstokjes, sateprikkers, touwtjes of verfstokjes.
Stap 3:
Schrijf op wat je nodig hebt om het werktuig te maken. Maak vervolgens ook een planning en overleg met je docent wanneer je jouw werktuig af wil hebben.
Stap 4:
Bouwen! Ga aan de slag met het bouwen van jouw belegeringsvoertuig.
Socrates-opdracht: toneelspel in de middeleeuwen
Veel mensen denken bij de middeleeuwen aan ellende, pest, pokken en andere gruwelijkheden.
In de les heb je vast ook gehoord dat er in de middeleeuwen grofweg drie soorten mensen zijn. Zij die werken, zij die vechten en zij die bidden.
Toch deden heel veel mensen ook andere dingen dan alleen werken, vechten of bidden. Er was ook ruimte voor plezier.
In de middeleeuwen hadden ze nog geen tv, internet of boeken (het duurt nog honderden jaren voordat de boekdrukkunst werd uitgevonden). Wel speelde het toneel een belangrijke rol in het vermaak van de mensen. Ook zorgde het toneel ervoor dat het gedachtengoed van het Christendom sneller werd verspreid door Europa. Een heel bekend voorbeeld is het toneelstuk van Elckelijc (dat betekent iedereen). Hoewel dit toneelstuk in de tijd van Steden en Staten werd opgeschreven, geeft het je wel een idee mensen met het geloof omgingen in de middeleeuwen.
Een ander voorbeeld is het verhaal van Karel ende Elegast. Dit verhaal is een voorbeeld van een zogenaamd Karelroman. Een verhaal waarin Karel de Grote de hoofdrol speelt. Dit is een heus genre. Karel de Grote kan worden gezien als de actieheld van de middeleeuwen. Als gaat het in deze verhalen niet om grote spierbundels en machinegeweren, maar om ridderlijk gedrag en 'hoofsheid'.
Als jullie deze opdracht gaan maken, dan gaan jullie het verhaal van Elcerlyk of het verhaal van Karel ende Elegast op je eigen manier navertellen. Dit mag je doen door een video te maken, een toneelstuk (zorg dat je met de docent overlegt), een (strip)verhaal te schrijven of een muziekstuk (of dans) te maken die het verhaal van Elcerlyk verteld.
De informatie die je nodig hebt vind je via de volgende link:
Als je kiest voor Elcerlyk:
https://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/middeleeuwen/tekst/lgme007.html
Als je kiest voor Karel ende Elegast:
https://www.literatuurgeschiedenis.nl/middeleeuwen/tekst/lgme003.html
Ook jouw docent het heeft een eigen versie van het verhaal van Karel ende Elegast. Dit verhaal is te vinden via onderstaande link:
https://www.sutori.com/story/literatuur-5-561a