Einkaufen
Einleitung
Lieber Schüler, liebe Schülerin,
Willkommen beim Thema Einkaufen!
In diesem Thema wirst du:
- etwas über Einkaufen (boodschappen doen/ winkelen), über Märkte, Geschäfte (winkels) und ein Lied hören.
- Texte über Einkaufen und Taschengeld (zakgeld) lesen.
- Gespräche in verschiedenen Geschäften und auf dem Markt führen.
- eine Einkaufsliste (boodschappenlijstje) machen und eine Beschwerde (klachtenbrief) schreiben.
- etwas über Weihnachtsmärkte (kerstmarkten) und ein großes Kaufhaus (warenhuis) erfahren.
- etwas über starke Verben (sterke werkwoorden) mit a/ä-Wechsel (wissel) lernen.
- etwas über den Dativ (3. Fall) von den Artikeln (lidwoorden) der/die/das lernen.
Viel Erfolg!
Situation
Made in Germany
Warst du schon einmal im Aldi oder Lidl?
Hast du vielleicht die coole Hose oder das tolle T-Shirt im New Yorker gekauft?
Haben deine Eltern den neuen Fernseher im MediaMarkt geholt?
Und die Drogerie im Einkaufszentrum – ist das zufällig ein DM?
Stimmt: Das sind alles deutsche Geschäfte, die auch in den Niederlanden Filialen haben.
Und wenn du dich mal gut umguckst, siehst du noch viel mehr Dinge, die aus Deutschland kommen…
Mache die Aufgabe mit einem Mitschüler.
- Schreibt Produkte auf, die aus Deutschland kommen. Denkt auch an Autos und Haushaltsgeräte (huishoudelijke apparaten).
- Vergleicht eure Liste mit den anderen Gruppen.
- Wenn ihr nicht sicher seid, ob ein Produkt wirklich aus Deutschland kommt, könnt ihr im Internet nachsehen.
- Welche Produkte aus Deutschland habt ihr zu Hause?
- Frage deine Eltern, warum sie ein deutsches Produkt gekauft haben.
Besprecht die Ergebnisse in der nächsten Stunde in der Klasse.
Was kannst du schon?
Bevor du mit dem neuen Thema 'Einkaufen' beginnst, solltest du darüber nachdenken, was du schon kannst.
Was gehört zusammen?
Wie ging's?
Konntest du die richtige Übersetzung finden?
Was wirst du lernen?
Ziele
Am Ende dieses Themas kannst du:
Lernziel
|
Teil
|
Du kannst einfache Hörtexte über Einkaufen und Märkte verstehen.
|
Auf dem Markt
Beim Einkaufen
Was kostet das?
|
Du kannst einfache Lesetexte über Einkaufen und Taschengeld verstehen.
|
Auf dem Markt
Beim Einkaufen
Taschengeld
|
Du kannst einfache Einkaufsgespräche führen.
|
Beim Einkaufen
Was kostet das?
Taschengeld
|
Du kannst eine Einkaufsliste und eine Übersicht deiner Ausgaben machen.
|
Auf dem Markt
Taschengeld
|
Du lernst wichtige Wörter und Redewendungen. Du kannst die Wörter und Redewendungen anwenden.
|
alle
|
Du lernst einige Basisregeln der deutschen Grammatik. Du kannst diese Grammatik richtig anwenden.
|
alle
|
Was wirst du machen?
Im abschließenden Miniprojekt findest du realistische Situationen, in denen du das Gelernte anwendest.
Achte dabei auf:
- die Aussprache
- die Rechtschreibung
- die sprachlichen Mittel (Wörter, Sätze)
- die Grammatik
Keine Panik, wenn du das noch nicht kannst!
Du lernst es jetzt und hier, mit Hilfe der Aufgaben.
Bevor du mit dem Miniprojekt anfängst, bearbeitest du zuerst das ganze Thema.
In den folgenden vier Teilen lernst du alles, was du für das Miniprojekt brauchst.
Schema mit den vier Teilen.
Teil
|
Titel
|
1
|
Auf dem Markt
|
2
|
Beim Einkaufen
|
3
|
Was kostet das?
|
4
|
Taschengeld
|
Teile
Das Thema Einkaufen besteht aus den folgenden vier Teilen:
Abschluss: Miniprojekt
Einleitung
Dit deel bestaat uit 5 stappen. Werk ze één voor één door.
stap
|
activiteit
|
actie
|
Stap 1
|
|
Einleitung
|
Je komt te weten wat het miniproject inhoudt.
|
Stap 2
|
|
Vorbereitung
|
Je verdeelt de taken.
|
Stap 3
|
en
|
Durchführung
|
Je bedenkt een verhaal en werkt het uit.
|
Stap 4
|
|
Präsentation
|
Je presenteert het resultaat.
|
Stap 5
|
|
Auswertung
|
Je beoordeelt jouw vorderingen in dit thema.
|
Stap 1 - Die rote Jeans
Die rote Jeans
Project: Maak een interactief verhaal
Je gaat een interactief verhaalspel maken over het kopen van een kledingstuk, bijvoorbeeld een rode spijkerbroek.
In het verhaal moeten 5 keuzemomenten voorkomen, bijvoorbeeld: welke winkel kies je, of wat doe je als ze geen rode spijkerbroek hebben?
De speler moet in het spel, in zo min mogelijk stappen, proberen de rode spijkerbroek te bemachtigen.
Tijd 4 lesuren:
- 15 minuten: opstarten
- 35 minuten: verhaallijn uitdenken
- 50 minuten: verhaal schrijven en foto's, plaatjes enz. zoeken
- 50 minuten: scènes en spel maken
- 50 minuten: toetsing, evaluatie en beoordeling van de gemaakte spelen
Stap 2 - Die Vorbereitung
Werkvorm
In een groep van 4 leerlingen bedenk je samen het verhaal en bedenk je ook welke zinnen je kunt gebruiken.
Je bedenkt ook de regels van het spel en hoe de speler punten verdient en bijhoudt. Ieder lid van de groep is verantwoordelijk voor een bepaald onderdeel, maar iedereen moet elkaar helpen.
In principe wordt veel in tweetallen gedaan, maar ieder heeft en houdt wel een eigen taak.
Taakverdeling
Dit zijn de hoofdtaken:
- Voorzitter: is verantwoordelijk voor de planning, houdt afspraken bij, helpt waar nodig.
- Schrijver: zorgt voor correcte en passende teksten.
- Ontwerper: verzorgt foto’s, plaatjes, eventueel filmpjes of geluiden (teksten kunnen ook ingesproken worden).
- Spelmaker: zorgt voor de technische uitvoering in PowerPoint.
Stap 3 - Ein Spiel schreiben
Dit gebeurt in de volgende stappen:
- Bedenk het verhaal, de keuzemomenten en de gevolgen die de keuzes hebben in het spel.
- Werk op een groot vel papier, nog even niet op de computer.
- Schrijf de zinnen op en maak een verhaal met verschillende verhaallijnen.
- Verzamel er beeldmateriaal bij en eventueel geluiden.
- Bekijk de handleiding van PowerPoint. Je moet leren om hyperlinks te maken.
- Voeg alles samen tot één spel.
- Laat het spel spelen door anderen.
- Verbeter het spel op basis van de opmerkingen van andere leerlingen.
Tips
- Bekijk eerst het Engelstalige voorbeeld.
- Overleg daarna hoe jullie verhaal eruit zal zien.
- Gebruik waar nodig de Gereedschapskist hieronder met uitleg over Powerpoint- en Prezi-presentatie of de Hyperlink-uitleg.
Benodigdheden:
- een flapover of notitieblok,
- een camera of je smartphone (of je gebruikt foto's, tekeningen en filmpjes van internet),
- een handleiding over PowerPoint.
Das Storyboard
Het spel gaat over het bemachtigen van een rode spijkerbroek.
Hierbij kun je natuurlijk meerdere keuzes maken:
Keuze 1: Naar wat voor soort winkel ga je?
Mogelijkheden: supermarkt of kledingzaak.
- een supermarkt: Als je naar de supermarkt gaat, zul je er geen spijkerbroek vinden (foute keuze, dus stap terug).
- een kledingzaak: Je gaat naar de kledingzaak en je vraagt om een rode spijkerbroek.
Keuze 2: Ze hebben geen rode spijkerbroek, maar wel een groene.
Mogelijkheden: andere winkel of de groene kopen.
- Je neemt de groene (spel is dan afgelopen, want je komt niet thuis met een rode spijkerbroek, of je moet een stap terug).
- Je gaat naar een andere winkel op zoek naar een rode spijkerbroek.
|
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
|
|
Stap 4 - Präsentation
Die Präsentation speichern
Als het verhaal klaar is, moet het met behulp van PowerPoint digitaal gemaakt worden.
Hiervoor gebruik je de handleiding van PowerPoint uit de Gereedschapskist.
Als je de presentatie af hebt, sla deze dan op als een Powerpoint-voorstelling.
Zo'n presentatie begint direct te spelen als hij geopend wordt.
Wij hopen dat je veel plezier hebt beleefd aan het samen maken van het interactieve verhaal!
Kijk in de Gereedschapskist op welke punten jullie presentatie zal worden beoordeeld.
|
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
|
|
Stap 5 - Auswertung
Laten we kort even terugkijken:
- Wat heb je geleerd bij het maken van het verhaal?
- Wat vond je van deze manier van leren?
- Welke moeilijkheden zijn jullie tegengekomen?
- Als je het werken aan dit verhaal een cijfer zou moeten geven (1-10), welk cijfer zou dit dan worden?
D-toets