EHBD presentatie

EHBD presentatie

Introductie Dierenpension

In deze Wikiwijs vind je informatie over een dierenpension. Ook over de 2 meest voorkomende honden en katten ziektes in een dierenpesion. Aan het einde krijg je een soort van toets om te kijken of je goed hebt opgelet en de informatie hebt opgeslagen en begrijpt. 

 

alles staat handig ingedeeld onder kopjes zodat het zoeken makkelijker is.

Bedrijfstype

De Dieren

 

In een dierenpension vind je voornamelijk honden en katten. Toch komt het ook voor dat er pensions zijn waar ze konijnen en cavia’s opvangen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat al deze dieren apart van elkaar zitten qua soort dieren. Dit is vaak uit veiligheid en voorkomen van ziektes. Wel zul je vaak zien dat er meerdere honden in een kennel zitten of meerdere katten in een verblijf. 

 

Meestal is het in de vakantie periode zeer druk op een pension. Daarom is het zeer belangrijk dat u uw dieren juist heeft geënt. Ook is het belangrijk als u uw dier weg brengt naar een pension dat ze informatie hebben over de voeding, het gedrag, ras, naam, entingen en leeftijd. U kunt er ook voor kiezen om uw eigen voer mee te brengen, dan krijgt uw dier dus ook zijn eigen voer gevoerd.

 

Natuurlijk kan het voorkomen dat uw dier medicatie moet krijgen toegediend. Zorg dan dat u dit aangeeft tijdens het gesprek met het dierenpension. Geef ook informatie mee over hoe vaak, hoeveel, en hoe het dier de medicatie toegediend dient te krijgen.

 

Verder spreekt u de dag van het brengen en ophalen van het dier goed af. Dit is voor het pension ook handig om te weten zodat ze weten wat ze allemaal kunnen plannen.

 

Wij hopen u nu voldoende basis informatie te hebben gegeven over de algemene info van een dierenpension.

Publiek

Het meeste aantal bezoekers die op een dierenpension komen zijn de mensen die hun hond of kat komen brengen om er te verblijven. Vaak zijn dat bezoekers die er wel vaker komen en die weten wat de bedoeling is. Maar er zijn ook mensen die er voor het eerst komen en die weten niks. Vaak heb je daar meer tijd mee en dat vinden de mensen vaak erg fijn. Meestal is er een boek waar de gegevens van de hond en hun baasje worden opgeslagen voor als er iets gebeurd met hun hond of kat.

Er zijn ook mensen die eerst komen kijken hoe het dierenpension er uit ziet voordat ze hun dier er naar toe brengen. Ze willen graag weten of er goed met hun hond of kat word omgegaan. Meestal als dat bekend is word de bezoeker een stukje rondgeleid.

Verder kan er wel eens een dierenarts komen voor als er iets is met een dier. Meestal staat in het boek bij de gegevens bij welke dierenarts de eigenaar zit. Als er dan wat gebeurd met de hond of kat dan bellen ze meestal de dierenarts waarbij ze staan ingeschreven.

Daarnaast heb je nog de werknemers die er werken en voor de dieren zorgen. Die komen meestal elke dag en weten wat ze moeten doen.
 

Kennelhoest

beschrijving van de ziekte

Kennelhoest bij de hond is een besmettelijke infectie van de voorste luchtwegen (neus, keel, luchtpijp). Kennelhoest is het best te vergelijken met onze verkoudheid, maar het is hardnekkiger en duurt langer. Het is een veel voorkomende besmettelijke aandoening, waarvan vrijwel elke hond volledig zal herstellen.

ziektebeeld

Niet elke hond met kennelhoest hoest. Sommigen hebben alleen een snotneus en ontstoken ogen. Over het algemeen hebben dieren geen koorts en eten en drinken ze normaal. Als een dier erg hoest, kan dit leiden tot kokhalzen/overgeven. In zeldzame gevallen kan het dier een longontsteking krijgen.

genezing

Een warme en een stressvrije omgeving is belangrijk voor een goed herstel. Rust is belangrijk. Bij het uitlaten kan een halsband het best worden vervangen voor een borsttuig. Antibiotica zijn, net als bij verkouden mensen, over het algemeen niet nodig. Een sterkte hoestonderdrukking kan het herstel zelfs tegenwerken.

besmetting

Kennelhoest krijg je van een andere hond. Dat kan een hond zijn met duidelijke kennelhoestklachten, maar ook honden met milde klachten, bijvoorbeeld alleen een snotneus. Als een hond is hersteld van kennelhoest, neemt de kans op besmetting af. 3-10 dagen na besmetting kan een hond kennelhoest verschijnselen krijgen.

preventie

Je kunt het ook tegen gaan door jonge honden in te enten tegen kennelhoest. Zo is de kans kleiner dat honden deze ziekte kunnen krijgen. Als het toch uitbreekt is er niet gelijk paniek want het is in de meeste gevallen niet dodelijk.

protocol

ll

Hondsdolheid

beschrijving van de ziekte

Hondsdolheid of rabiës is een ernstige virusinfectie die ontstaat door een infectie met het rabiësvirus (Lyssa) dat meestal wordt overgedragen door een beet van een besmet dier (zoals honden, vossen en vleermuizen). Tevens is het een zoönose wat betekent dat mensen ook besmet kunnen worden. Hondsdolheid is uiterst gevaarlijk voor mens en dier en lijdt onbehandeld altijd tot de dood. Het virus wordt meestal verspreid door speeksel van carnivoren zoals honden, vossen, katten, apen, wasberen en vleermuizen. De ziekte komt wereldwijd voor. Nederland is echter al jaren rabiësvrij. De gevallen die bekend zijn in Nederland van de afgelopen 20 jaar hebben de infectie elders opgelopen. Vleermuizen in Nederland kunnen evt. wel besmet zijn.

ziektebeeld

De incubatietijd (tijd van besmetting tot symptomen) verschilt enorm: 1 week tot 8 maanden. Als eenmaal de symptomen zich voordoen is het verloop erg progressief en volgt de dood meestal binnen 7 dagen. De verschijnselen van rabiës kunnen erg variëren en lang niet alle dieren vertonen het klassieke beeld van agressie en onrust. Symptomen die waargenomen kunnen worden zijn:

Koorts, algehele malaise, spiertrillingen, krampen, overdreven reacties op fel licht en harde geluiden, gedragsveranderingen, agressie, moeite met slikken, verlammingsverschijnselen (beginnend aan de achterhand), kwijlen, onrustig, janken, schuw, niet meer eten, staart hangt naar 1 kant, coma en dood.

genezing

Na het optreden van verschijnselen is behandeling niet meer mogelijk en zal het dier overlijden (of geëuthanaseerd worden). Bij een mogelijke besmetting met rabiës is het zaak zo snel mogelijk onderzoek te laten plegen om de diagnose te bevestigen of te ontkrachten. Ook kunnen mensen en dieren behandeld worden indien ze net gebeten zijn door een besmet dier. Eigenlijk is dit ook preventie, aangezien diegene op dat moment nog geen rabiës heeft.

besmetting

De infectie wordt overgedragen via speeksel. Het gaat dan ook vrijwel altijd om een beet van een besmet dier, maar ook doordat een besmet dier iemand krabt of likt. Het virus dringt het lichaam binnen door wondjes of via de slijmvliezen (ogen, mond). Vleermuizen, wasberen, stinkdieren en vossen zijn hierbij meestal de boosdoener. Met rabiës besmette dieren zijn niet altijd te herkennen. Verdacht is het als een dier agressief en onrustig is, of als een dier dat normaal in het wild leeft abnormaal tam is.

preventie

Dieren kunnen beschermd worden tegen rabiës door middel van een vaccinatie. In Nederland is dit niet verplicht en ook niet direct nodig omdat het zo goed als niet voorkomt. Het vaccin dat meestal wordt gebruikt is 3 jaar geldig binnen de EU. Voor het reizen met dieren naar het buitenland gelden voor verschillende landen verschillende regels. Zodra je de grens overgaat met je huisdier ben je verplicht om je huisdier (vaak hond of kat) 21 dagen van te voren te vaccineren. Dieren zijn in het algemeen door vaccinatie goed beschermd tegen rabiës, maar het is toch aan te bevelen het contact met zoogdieren in risicolanden zoveel mogelijk te vermijden. Mede omdat de eigenaar van het huisdier vaak ook risico loopt om contact te hebben met zo’n dier.

Voor het invoer van dieren vanuit het buitenland gelden voor verschillende landen ook verschillende regels. Huisdieren zoals honden, katten en fretten die geïmporteerd worden, moeten voorzien zijn van een gezondheidscertificaat. Uit dit gezondheidscertificaat blijkt dat de dieren zijn gevaccineerd en, afhankelijk van uit welk land ze komen, een bloedtest hebben gehad voor de controle op het aanslaan van de vaccinatie.

protocol

Bij directe contacten met van rabiës verdachte dieren in Nederland moet contact opgenomen worden met het NVIC (NVWA incident en crisiscentrum). Het NVIC draagt indien noodzakelijk zorg voor vervoer van vleermuizen of andere dieren naar WBVR in Lelystad (voormalige CVI). Vanwege het bundelen van expertise wordt aan de behandelend arts geadviseerd om over de indicatiestelling van postexpositieprofylaxe te overleggen met de arts infectieziektebestrijding van de GGD in zijn of haar regio. Deze kan overleggen met de LCI. Indien er een indicatie is voor MARIG (menselijk anti-rabiës-immuunglobuline), dient deze voorafgaand aan de bestelling bij de LCI geverifieerd te zijn. Voor het bestellen van MARIG is in Nederland geen artsenverklaring nodig. Bronopsporing moet altijd gebeuren, in verband met de mogelijkheid van blootstelling van derden in Nederland. Uitvoering door de GGD in samenwerking met het NVIC (NVWA incident en crisiscentrum). Rabiës is een aangifte- en bestrijdingsplichtige ziekte. Als je bij dieren symptomen ziet die op rabiës kunnen wijzen, bijvoorbeeld een dier dat plotseling agressiviteit vertoont of indien een vleermuis een persoon heeft gebeten dan moet je dit direct melden.

 

Niesziekte

beschrijving van de ziekte

Niesziekte is een veel voorkomende aandoening bij katten. De ernst van de klachten kan sterk variëren. Niesziekte bij katten is een virusaandoening en dus besmettelijke ziekte van de voorste luchtwegen (neus en keel). Er zijn meerdere verwekkers van niesziekte, deze verwekkers zijn niet overdraagbaar op mensen of andere dieren. Soms zijn er ook bacteriën aanwezig, vooral Chlamydia speelt een rol. Meestal duurt een infectie met niesziekte ongeveer 7 a 10 dagen, maar Herpes blijft aanwezig, dus de infectie kan in tijden van stress altijd weer opkomen. Katten van alle leeftijden en rassen kunnen niesziekte krijgen. Net als bij andere infectieuze aandoeningen is de kans op het krijgen van niesziekte groter bij dieren die in grote groepen leven. Katten die gebruikt worden in de fokkerij, kittens, katten wonend in asiels en zwerfkatten hebben een vergrote kans om de ziekte op te lopen. Ongevaccineerde katten met een verminderde weerstand hebben een grotere kans om ernstig ziek te worden van niesziekte. Behalve een neusverkoudheid kunnen deze dieren ook een longontsteking krijgen. Door een slechte eetlust en uitdroging kan de algemene gezondheid van deze dieren snel verslechteren. In het ergste geval kunnen dieren aan de ziekte overlijden.

ziektebeeld

De diagnose acute niesziekte wordt gesteld op basis van het klinische beeld. Er kan een monster worden afgenomen voor PCR onderzoek. PCR is een test waarbij we het erfelijk materiaal (DNA) van de ziekteverwekker aantonen.

Niesen, verkouden (neusuitvloeiing), rode ogen, ooguitvloeiing (variërend van helder tot pussig), sloomheid, verminderde eetlust, koorts, overmatig kwijlen door keelpijn (zweren), beschadigingen van het hoornvlies (het doorzichtige deel van het oog), hoesten, kreupelheid, benauwdheid (longontsteking), oedemen (zwellingen in gezicht of aan poten), abortus, blaasjes op de tong.

genezing

Dieren die in groepen leven, moeten worden geïsoleerd om de verspreiding van de virussen in te dammen. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat niesziekte ook via de handen en kleren kan worden overgebracht. Ernstig zieke dieren moeten worden opgenomen en behandeld: ze krijgen een infuus, worden geholpen bij het eten (een kat die afvalt heeft minder weerstand), krijgen pijnstilling, neusspoelen/dampen. Bij acute niesziekte kunnen antibiotica gegeven worden (oogzalf, neusdruppels en tabletten) om de bijkomende bacteriën te doden.

besmetting

Katten worden voornamelijk besmet met niesziekte door contact te hebben met andere katten, ofwel via direct contact. Het virus wordt overgedragen door direct contact met slijmvlies, speeksel of oogvocht of via de lucht (door het niezen) waar veel katten dicht op elkaar zitten (zoals een pension of cattery). Echter, via indirect contact, dus via mensen en voorwerpen, kan een kat ook besmet worden met niesziekte. Virusoverdracht gebeurt vooral door intensief contact, zoals likken, eten en drinken uit dezelfde eet- en drinkbakken. We zien vaak dat hele nesten besmet worden door hun moeder. Het Rhinotracheitisvirus is een herpesvirus (net zo als de koortslip bij de mens) dat betekent dat geïnfecteerde katten altijd in stressvolle situaties (ziekte, bevalling) weer virus kunnen gaan uitscheiden. Eén of twee katten die alleen in huis gehouden worden en die niet buiten komen zullen minder snel besmet worden met niesziekte. Toch kunnen ook deze katten via indirect contact besmet raken (via mensen, andere dieren of voorwerpen). Daarom blijft geregeld vaccineren raadzaam. Perzen hebben verhoogde kans op aanslaan van de infectie door een verkorte neus. Ook kittens hebben een verhoogd risico, omdat hun weerstand nog niet optimaal is. De periode tussen besmetting en symptomen bedraagt bij het Calicivirus 1-4 dagen, bij het Herpesvirus 2-10 dagen.

preventie

Het vaccineren van katten en het mijden van plekken waar veel katten komen zijn belangrijke maatregelen om de kans op het krijgen van niesziekte te voorkomen. De virussen worden uitgescheiden via de tranen, speeksel en neusuitvloeiing van zieke katten. Ook na herstel kan een dier nog maanden (soms levenslang) het Calicivirus bij zich dragen en andere katten besmetten. Het herpesvirus blijft in het lichaam van de kat en kan weer (soms zeer geringe) klachten geven bij een weerstandsvermindering. De koortslip bij de mens (ook een herpesvirus) doet hetzelfde. Behalve door direct contact, kunnen de virussen ook overgedragen worden via de omgeving, handen en kleding. Het Calicivirus kan wel 10 dagen buiten de kat overleven. Katten die nooit in contact komen met andere katten, kunnen op die manier toch niesziekte krijgen. We raden daarom aan om alle katten te enten, ook de katten die nooit buiten komen. Alcohol en de meeste andere desinfectantia doden het Calicivirus niet. Alleen hitte (kleding wassen op 60 graden) en chloor doden het Calicivirus. Asielmedewerkers wordt aangeraden niesziekte katten te isoleren van gezonde katten (aparte ruimte, aparte water- en voederbakken) en beschermende kleding te dragen.

protocol

Zodra bij een kat symptomen optreden die wijzen op niesziekte, gaat een speciaal protocol in werking. In overleg met de dierenarts wordt bepaald of de patiënt apart wordt gezet. Vaak is er een "ziekenboeg" aanwezig op een pension die plaats biedt aan meerdere katten en bestaat uit een goed beschutte maar maximaal geventileerde ruimte. Met extra aandacht en zo nodig medicatie zijn de zieken meestal snel weer aan de beterende hand. Bij vertrek naar huis van katten uit de door niesziekte getroffen groep wordt de eigenaar op de hoogte gebracht en kan hij/zij tot zeven dagen na verblijf eventuele niesziekte aan ons melden en via de dierenarts medicijnen krijgen. Omdat door de grote besmettelijkheid al gauw meer katten de symptomen zullen vertonen, is het vaak moeilijk vast te stellen wie de infectie binnengebracht heeft. Het is lastig om de kosten van een groepsvisite te verdelen en als pension heb je belang bij intensieve dierenartsbegeleiding.

Kattenziekte

beschrijving van de ziekte

Kattenziekte (panleucopenie) is een zeer besmettelijke virale maagdarmziekte. De diarree kan variëren van mild tot ernstig tot zelfs dodelijk. Infecties bij drachtige poezen kunnen leiden tot abortus of hersenschade bij de kittens. Omdat het virus ook de witte bloedcellen aanvalt, daalt de weerstand van katten met kattenziekte en wordt het dier tevens vatbaar voor andere virussen en bacteriën. Het virus is met een simpele test aan te tonen in de ontlasting van zieke dieren. Omdat het virus zeer hardnekkig is, is het belangrijk om deze test uit te voeren bij dieren met klachten die kunnen passen bij kattenziekte. Als een kitten met diarree verder geen zieke indruk maakt en gezond lijkt, heeft hij waarschijnlijk geen kattenziekte, maar komt de diarree door een andere oorzaak. Elke kat die onvoldoende gevaccineerd is, kan, ongeacht zijn / haar leeftijd, ziek worden van het virus. Omdat volwassen katten in Nederland over het algemeen voldoende beschermd zijn, wordt de ziekte vooral gezien bij kittens.

ziektebeeld

De diagnose wordt gesteld met een test voor Parvo bij honden. De test op de ontlasting kan vals-positief uitvallen wanneer de kat in de periode van 7-10 dagen voorafgaand aan de test is gevaccineerd tegen kattenziekte. Omdat het virus erg besmettelijk is, kunnen (mogelijk) besmette dieren het beste in afzondering verzorgd worden. Na besmet te zijn worden katten meestal binnen enkele dagen ziek, maar het kan ook 2 weken duren. Na herstel kan de kat het virus nog twee weken uitscheiden. Het is dus verstandig het dier in die periode nog in quarantaine te houden.

Braken, diarree, uitdroging, plotselinge dood bij (jong-)volwassen katten met niesziekte-achtige klachten, abortus, hersenschade bij kittens, sloomheid, hoge koorts.

genezing

We kunnen een dier met kattenziekte behandelen, maar er zijn geen geneesmiddelen tegen het virus zelf. Elke patiënt zal het virus zelf moeten overwinnen. De kans op herstel is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de conditie van de kat en de kwaliteit van de zorg. De behandeling is symptomatisch: middelen tegen braken, vloeistoftherapie (infuus), bloedtransfusies, dwang-/enterale voeding en breedspectrum antibiotica. De antibiotica zijn nodig vanwege het lage aantal witte bloedcellen.

Alleen chloor kan het virus doden. Alcohol en quaternaire ammoniumzouten zijn geen effectief desinfectiemiddel tegen kattenziekte. Omdat chloor niet werkt op ontlasting, grond en andere zichtbare viezigheid, moet voor het ontsmetten een ruimte eerst grondig worden schoongemaakt met zeep. Na het verwijderen van de zeepresten kan chloor worden aangebracht, waarna het voldoende tijd moet krijgen om zijn werk te doen. Na grondige schoonmaak en ontsmetting van een ruimte, is een ruimte meteen weer bruikbaar. Als chloor niet gebruikt kan worden (bijvoorbeeld in een huiskamer of in de tuin), kan herhaald grondig schoonmaken het aantal virusdeeltjes verminderen.

besmetting

Besmette dieren verspreiden het virus via de ontlasting. Een kitten kan zich besmetten door contact met een ziek dier, een net hersteld dier of een besmette (en niet ontsmette) ruimte. Het virus kan ook via de kleding en handen van verzorgers worden overgebracht. De jonge of volwassen kat kan via de neus (inademing) of het maagdarmkanaal (ingestie) geïnfecteerd worden. Het virus zit in alle uitscheidingsproducten van de kat (speeksel, braaksel, traanvocht, ontlasting). Ook kan de kat besmet worden door indirect contact. Dit gebeurt bijvoorbeeld doordat de kat in contact komt met besmette voorwerpen zoals; voerbakjes, transportmandje, vloer, schoenen, kattenbak en kleding. Maar ook bijvoorbeeld kattenvlooien kunnen het virus overbrengen. Het probleem is dat het virus lang in de omgeving aanwezig kan blijven, resistent is tegen de meeste desinfectiemiddelen en na een jaar zelfs nog tot besmetting kan leiden.

preventie

In Nederland wordt standaard tegen kattenziekte gevaccineerd en komt de ziekte relatief weinig voor. Vaccinatie is zeer belangrijk om weerstand op te bouwen tegen kattenziekte. Vaccinatie met een verzwakt-levend virus geeft direct bescherming. Na 3 dagen is deze bescherming optimaal. Bij kittens die gevaccineerd worden, kunnen de antilichamen uit de moedermelk er voor zorgen dat het vaccin niet werkt. Hoe lang de moedermelk beschermt, is onder andere afhankelijk van de weerstand (vaccinatiestatus) van de poes en of het kitten de eerste uren van het leven goed heeft gedronken bij de moeder. In Nederland wordt standaard gevaccineerd op 9 weken leeftijd en daarna elke 3 jaar. Bij twijfel kunnen extra vaccinaties worden gegeven.

protocol

Artikel 9.1.2 Vaccinaties (norm voor pensions in de honden en kattenbranche)

Dieren worden in principe alleen geaccepteerd mits:

- honden minstens 2 weken beschikken over een geldige vaccinatie tegen hondenziekte, parvo, Hepatitis Contagiosia Canis (besmettelijke leverziekte), ziekte van Weil en “kennelhoest”. De geldigheid van de vaccinatie mag ook worden aangetoond middels een in het vaccinatieboekje opgenomen titerbepaling met een vermelding van de periode van geldigheid daarvan;

- katten minstens 2 weken beschikken over een geldige vaccinatie tegen kattenziekte en niesziekte. De geldigheid van de vaccinatie mag ook worden aangetoond middels een in het vaccinatieboekje opgenomen titerbepaling met een vermelding van de periode van geldigheid daarvan.

Toets

  • Het arrangement EHBD presentatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Iris Jansen
    Laatst gewijzigd
    2018-12-19 09:03:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    de wikiwijs voor het presenteren van de EHBD opdracht
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    vragen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.