Het vaccineren van katten en het mijden van plekken waar veel katten komen zijn belangrijke maatregelen om de kans op het krijgen van niesziekte te voorkomen. De virussen worden uitgescheiden via de tranen, speeksel en neusuitvloeiing van zieke katten. Ook na herstel kan een dier nog maanden (soms levenslang) het Calicivirus bij zich dragen en andere katten besmetten. Het herpesvirus blijft in het lichaam van de kat en kan weer (soms zeer geringe) klachten geven bij een weerstandsvermindering. De koortslip bij de mens (ook een herpesvirus) doet hetzelfde. Behalve door direct contact, kunnen de virussen ook overgedragen worden via de omgeving, handen en kleding. Het Calicivirus kan wel 10 dagen buiten de kat overleven. Katten die nooit in contact komen met andere katten, kunnen op die manier toch niesziekte krijgen. We raden daarom aan om alle katten te enten, ook de katten die nooit buiten komen. Alcohol en de meeste andere desinfectantia doden het Calicivirus niet. Alleen hitte (kleding wassen op 60 graden) en chloor doden het Calicivirus. Asielmedewerkers wordt aangeraden niesziekte katten te isoleren van gezonde katten (aparte ruimte, aparte water- en voederbakken) en beschermende kleding te dragen.