Katten worden voornamelijk besmet met niesziekte door contact te hebben met andere katten, ofwel via direct contact. Het virus wordt overgedragen door direct contact met slijmvlies, speeksel of oogvocht of via de lucht (door het niezen) waar veel katten dicht op elkaar zitten (zoals een pension of cattery). Echter, via indirect contact, dus via mensen en voorwerpen, kan een kat ook besmet worden met niesziekte. Virusoverdracht gebeurt vooral door intensief contact, zoals likken, eten en drinken uit dezelfde eet- en drinkbakken. We zien vaak dat hele nesten besmet worden door hun moeder. Het Rhinotracheitisvirus is een herpesvirus (net zo als de koortslip bij de mens) dat betekent dat geïnfecteerde katten altijd in stressvolle situaties (ziekte, bevalling) weer virus kunnen gaan uitscheiden. Eén of twee katten die alleen in huis gehouden worden en die niet buiten komen zullen minder snel besmet worden met niesziekte. Toch kunnen ook deze katten via indirect contact besmet raken (via mensen, andere dieren of voorwerpen). Daarom blijft geregeld vaccineren raadzaam. Perzen hebben verhoogde kans op aanslaan van de infectie door een verkorte neus. Ook kittens hebben een verhoogd risico, omdat hun weerstand nog niet optimaal is. De periode tussen besmetting en symptomen bedraagt bij het Calicivirus 1-4 dagen, bij het Herpesvirus 2-10 dagen.