Welkom op deze Wikiwijs. Let goed op, elke week komt er iets bij.
Hier vind je alle lesmateriaal, extra opdrachten en je leerdoelen
DE TOETS BEVIND ZICH OP 16 JANUARI OM 12:30
Het dier als geheel noem je het organisme. Dit organisme is steeds verder op te splitsen in onderdelen, waarmee de volgende reeks ontstaat: organisme, orgaansysteem, orgaan, weefsel, cel en tussencelstof. Deze begrippen worden als volgt gedefinieerd.
– Organisme: Een organisme is het levende wezen zelf (bijvoorbeeld een hond).
– Orgaansysteem: Dit is het aantal organen, ook wel orgaanstelsel genoemd, dat gezamenlijk één functie heeft (bijvoorbeeld het ademhalingsorgaan).
– Orgaan: Een orgaan is een onderdeel van het lichaam dat één bepaalde functie heeft (bijvoorbeeld een long).
– Weefsel: Een aantal cellen met dezelfde functie noemen we weefsel (bijvoorbeeld het longweefsel).
– Cel: Een cel is het kleinste levende deeltje in het lichaam (bijvoorbeeld een longcel).
– Tussencelstof: Dit is het materiaal tussen en rond de lichaamscellen, dat de cellen steunt en voedt.
Leerdoelen
LET OP: TOETS BEVIND ZICH OP 16 JANUARI
Botten
Het benoemen van de verschillende botten in het skelet
De functie van de botten benoemen
Botten en botverbindingen ondescheiden in groepen en hun functies omschrijven
De vorm en de bouw van een bot toelichten
Spieren
De functie van het actieve bewegingsdeel omschrijven
Het benoemen van de skelet spieren
De werking van skelet spieren benoemen
Botverbindingen
Het benoemen van de verschillende botverbindingen
De verschillende gewrichten en hun functies benoemen en omschrijven
het geven van vorm, stevigheid en houding aan het lichaam
Het skelet is opgebouwd uit een groot aantal botten.
Pijpbeenderen
Platte beenderen
Overige beenderen
Pijpbeenderen
Een goed voorbeeld van een pijpbeen is het dijbeen. Een pijpbeen bestaat uit een lange schacht. Deze is hol van binnen en kan dus een pijp worden genoemd. Aan de uiteinden van de schacht stulpt het pijpbeen in of bolt het juist uit. Het bestaat net als alle andere beenderen uit botweefsel en is omgeven door beenvlies. Pijpbeenderen tref je aan in de ledematen en dienen hoofdzakelijk voor de voortbeweging.
Over de lengte ligt een holte: de mergholte. Deze is bij jonge dieren gevuld met rood merg. Dit merg bestaat uit bindweefsel met daarin bloedvormende cellen. De rode kleur wordt ook veroorzaakt doordat een deel van deze cellen erytrocyten (Rode bloedcellen) maakt. Bij volwassen dieren is het merg geel. Volgroeide dieren maken alleen nog maar bloedcellen aan in de platte botten. Het merg van de pijpbeenderen van volwassen dieren is de opslagplaats van vet, dat als energievoorraad dient.
Platte beenderen
Een voorbeeld uit de groep van platte beenderen is het schouderblad. Platte beenderen zijn namelijk breed en lang, maar niet erg dik. Een belangrijke functie van platte beenderen is de bescherming van de onderliggende structuren. Platte beenderen tref je dan ook aan in de schedel, de bekkengordel en de schoudergordel. De ribben reken je ook tot de platte beenderen. Door hun platte vorm en grote oppervlak zijn de platte beenderen een ideale aanhechtplaats voor grote bewegingsspieren.
Overige beenderen
De groep overige beenderen bestaat uit de kleinere botten in het lichaam. Daaronder vallen de wervels en de hand- en voetwortelbeentjes. Deze zijn min of meer kubusvormig. De sesambeentjes vallen ook in deze groep.
Spieren kunnen samentrekken door kracht te zetten. Wanneer er kracht wordt gezet worden ze korter.
Skeletspieren bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel
Deze spieren kan een dier bewust samentrekken en ontspannen
Spieren met dezelfde werking heten synergisten
Nek, Rug en borstspieren
Om de wervelkolom zitten dikke spieren. Bij een grote hond kunnen de spieren wel 5cm dik zijn. De spieren die zich op deze plek bevinden zijn belangrijk voor het rennen.
De spieren die aan de borstkas zijn verbonden hebben twee functies:
1. Ademen
2. Ophanging en beweging van de voorpoot
De ademhalingsspieren heten tussenribspieren. Ze lopen van de ene rib naar de andere. Ze helpen bij het uitzetten van de borst en om de borstkas weer nauwer te maken.
Het middenrif, een stevige dunne plaat van spieren en pezen die de borstholte van de buikholtescheidt hoort bij de ademhalingsspieren.
Voorpoot spieren worden verdeeld in twee groepen
1. Strekkers (Extensoren)
2. Buigers (Flexoren)
Deze twee spier typen werken elkaar tegen. Door elkaar tegen te werken kunnen de spieren samentrekken en ontspannen.
Bekken
De spieren van de bekken zijn niet makkelijk te bewegen. Ze dienen meer als een ophang connectie voor de achterpoot en staart.
Buikspieren
De buikspieren bij honden en katten zitten zowel links als rechts. Aan elke kant vind je 4 buikspieren.
Staartspieren
De staartspieren beginnen bij de bekken en eindigen bij de laatste staartwervels. De spieren lopen individueel van wervel naar wervel. Deze spieren van de staart zijn erg dik.
De functie van de staart spieren zijn
Deze botverbindingen zijn te vinden in de platte beenderen van de schedel en het bekken. De randen zijn fijn gekarteld en sluiten elkaar aan als een legpuzzel.
Weinig beweegelijke botverbindingen
Deze botverbinding bestaat uit kraakbeen of spier. De botten worden hiermee aan elkaar bevestigd. Een voorbeeld is de manier waarop de ribben zijn verbonden met het borstbeen.
De wervellichamen van een dier zijn ook verbonden door een stevige kraakbeenschijf. De kraakbeenschijf heeft een zachte kern die als stootkussen dient. Verbindingen met kraakbeen laten maar weinig beweging toe.
Beweegelijke botverbindingen
Verbindingen met gewrichten en spieren is heel wat beweeglijker dan de verbinding met kraakbeen. Dit zien we bij honden en katten bijvoorbeeld in de voorpoot. Deze is als geheel aan de romp vastgemaakt met dikke bundels spieren.
Gewrichten
Een gewricht bestaat uit een gewrichtskop en een gewrichtskom. De kop en de kom zijn zo gevormd dat ze precies in elkaar passen. Dit heeft tot gevolg dat het opperlvak waarmee ze op elkaar rusten, zo groot mogelijk is. De druk is dus verdeeld zodat het gewricht het minst te lijden heeft.
Gewrichtsvlakken zijn de uiteinden van de twee botten. Ze zijn bekleed met kraakbeen. Dit kraakbeen is glad zodat de botten makkelijk over elkaar heen kunnen bewegen. Het gewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel. Het gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de kop in de kom blijft.
Synovia is een vloeistof wat het gewricht smeert zodat de bewegingen nog makkelijker gaan.
Gewrichtsbanden zorgen voor extra stevigheid. Ze liggen rondom het gewricht. Het zijn smalle ovale strengen bindweefsel die buiten het kapsel liggen en van het ene bot over het gewricht naar het andere bot lopen.
Het kniegewricht en het heupgewricht hebben ook banden die binnen het kapsel liggen en direct van de kom op de kop overgaan.
Indeling van gewrichten:
Scharniergewricht: Laat beweging in een richting toe. Je vind het tussen de vingerkootjes. De vingers kunnen alleen gebogen en gestrekt worden. Kogelgewricht: Laat bewegingen in meerdere richtingen toe, zowel naar voor en achter als zijwaards. Kogelgewrichten vind je op de plek waar de heup aansluit met de achterpoten. Rolgewricht: Bij een rolgewricht draait het botstuk over een andere heen. Een voorbeeld van een rolgewricht is het gewricht tussen de spaakbeen en de ellepijp. Zadelgewricht: Dit gewricht laat beweging toe in twee loodrecht op elkaar geplaatste vlakken, zoals bijvoorbeeld het gewricht tussen de duim en de hantwortel.
Pezen bestaan uit taai, nauwelijks rekbaar bindweefsel en scheurt langs gewrichten. Dit om beschadigingen te voorkomen.
De pees zit in een hoesje wat is gevuld met een smerende vloeistof . Dit bij de bescherming en soepele beweging
Gebruik je schrift of www.wrts.nl om een begrippenlijst te maken.
Op alle pagina's van dit leerarrangement staan dikgedrukte woorden, om de toets te halen moet je deze worden kennen. Kopier of schrijf de worden over en schrijf de betekenis in je eigen worden op. Elke week zullen er nieuwe woorden bijkomen.
Het arrangement Botten, Spieren en Verbindingen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Alishia Koppenaal
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-01-08 22:21:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.