Taken bewegingsapparaat:
Het skelet is opgebouwd uit een groot aantal botten.
Pijpbeenderen
Een goed voorbeeld van een pijpbeen is het dijbeen. Een pijpbeen bestaat uit een lange schacht. Deze is hol van binnen en kan dus een pijp worden genoemd. Aan de uiteinden van de schacht stulpt het pijpbeen in of bolt het juist uit. Het bestaat net als alle andere beenderen uit botweefsel en is omgeven door beenvlies. Pijpbeenderen tref je aan in de ledematen en dienen hoofdzakelijk voor de voortbeweging.
Over de lengte ligt een holte: de mergholte. Deze is bij jonge dieren gevuld met rood merg. Dit merg bestaat uit bindweefsel met daarin bloedvormende cellen. De rode kleur wordt ook veroorzaakt doordat een deel van deze cellen erytrocyten (Rode bloedcellen) maakt. Bij volwassen dieren is het merg geel. Volgroeide dieren maken alleen nog maar bloedcellen aan in de platte botten. Het merg van de pijpbeenderen van volwassen dieren is de opslagplaats van vet, dat als energievoorraad dient.
Platte beenderen
Een voorbeeld uit de groep van platte beenderen is het schouderblad. Platte beenderen zijn namelijk breed en lang, maar niet erg dik. Een belangrijke functie van platte beenderen is de bescherming van de onderliggende structuren. Platte beenderen tref je dan ook aan in de schedel, de bekkengordel en de schoudergordel. De ribben reken je ook tot de platte beenderen. Door hun platte vorm en grote oppervlak zijn de platte beenderen een ideale aanhechtplaats voor grote bewegingsspieren.
Overige beenderen
De groep overige beenderen bestaat uit de kleinere botten in het lichaam. Daaronder vallen de wervels en de hand- en voetwortelbeentjes. Deze zijn min of meer kubusvormig. De sesambeentjes vallen ook in deze groep.