waar bestaan planten eigenlijk uit?
dit is de vraag die centraal staat en die we hopen te beantwoorden tijdens deze wikiwijs
Aan het einde van deze wikiwijs kan je een toets maken om te testen of je alles hebt begrepen/ onthouden en dan weet je dus zeker of je helemaal klaar bent voor de toets of dat je deze wikiwijs misschien nog eens wat beter moet bestuderen.
Ook ga je een microscopie practicum doen. het woord verklapt het al je gaat met een microscoop aan de gang, maar hoe werkt zo'n ding en hoe heten de onderdelen?
Daar gaan we het als eerste over hebben
microscopie
De geschiedenis en wat is een microscoop eigenlijk?
Een microscoop is een instrument die wordt gebruikt bij het het bestuderen van dingen die te klein zijn om goed met het blote oog te kunnen worden gezien
Éen van de eerste goede microscopen was de Van Leeuwenhoekmicroscoop. deze microscoop (eerder een vergrootglas) bestond uit een kleine lens in een stuk metaal en een spelt bevestigd aan een grote schroef zodat de lensde spelt met het preperaat omhoog en naar beneden kon worden bewogen.
Het geheim achter zijn microscoop was dat de lens werdt geslepen in plaats van gebalzen.
Dit zorgde ervoor dat hij vergrotingen heeft bereid van wel 275X terwijl de andere microscopen uit die tijd maar maximaal een vergroting hadden van 50X.
en dit is waar de huidige lichtmicroscopen op zijn gebaseerd waar wij het hierna over gaan hebben.
onderdelen van de microscoop
De micoscoop bestaat uit de volgende onderdelen:
Statief en voet: Het deel waar alle andere onderderelen van de microscoop aan vast zitten, als je de microscoop op tilt houd je hem altijd met één hand vast bij het statief en de andere hand plaats je onder de voet.
Oculair: Lens waardoor je kijkt (vergroot 10x).
Tubus: De buis waar het oculair in zit.
Objectieven: Lenzen die 4x, 10x en 40x vergroten.
Revolver: Deze kun je draaien en om verschillende objectieven en dus vergrotingen te krijgen.
Grote schroef: Grove scherpstelling.
Kleine schroef: Fijne scherpstelling.
voorwerp tafel: hier leg je het preparaat op en dit is tevens ook het deel wat begweegt als je aan de schroeven draait.
Preparaatklemmen (klem): Gebruik je om het preparaat mee vast te zetten.
Lampje: Zorgt ervoor dat er licht door de lenzen valt.
Het kan zijn dat als je een preparaat gaat bekijken onder een microscoop dat je een kant en klaar exemplaar krijgt, maar soms moet jij je eigen preparaat maken. hoe ga je dan te werk?
klik hier voor een animatie over hoe jij je eigen preparaat kan maken
hoe gebruik je een microscoop?
Nu je wat meer weet over de geschiedenis van de microscoop en je de onderdelen daarvan kan benoemen wordt het tijd om daadwerkelijk te leren hoe je nou precies zo'n microscoop gebruikt.
Stap 1: Doe de stekker van de micrsocoop in het stopcontact.
Stap 2: Draai de tafel helemaal omlaag enen draai de revolver tot je bij de kleinste vergroting komt.
Stap 4: Leg het praparaat tussen de preparaatklemmen.
Stap 5: Doe het lampje aan draai het diafragma openof dicht afhankelijk van wat je wilt zien.
Stap 6: Kijk door het oculair en draai met de grote schroef de tafel omhoog totdat je het beeld waag kunt zien.
Stap 7: Door voorzichtig met de kleine schroef te draaien kun je het beeld scherp stellen.
Stap 8: Als het beeld scherp is, kun je de volgende vergroting ervoor zetten.
Stap 9: Om het beeld scherp bij de grotere vergrotingen hoef je alleen nog maar de kleine schroef te gebruiken.
Het tekenen van wat je ziet.
als je scherp hebt gekregen wat je wilt laten zien met de microscoop moet je het nog kunnen tekenen. Voor het tekenen van wat je ziet door een microsccop gelden bepaalde regels.
De wortel van een plant heeft over het algemeen 3 functies namelijk:
Een wortel bestaat uit verschillende onderdelen:
Hoofdwortel: Dikke wortel in het midden.
Zijwortel: Vertakkingen van de hoofdwortel.
Wortelharen: Kleine uitsteeksels aan de punten van dunne wortels.
blijven staan
De wortel van een plant zorgen ervoor dat de plant op zijn plaats blijft staan.
een hele hoge boom vangt veel wind en heeft daarom grote sterke wortels om te blijven staan.
opnemen van water en opgeloste stoffen
Een belangrijke taak van het wortelstelsel is water en opgeloste stoffen (mineralen) uit de grond opnemen die de plant dan kan gaan gebruiken om te groeien.
Het wortelstelsel van planten kunnen heel groot zijn om zo het water te kunnen bereiken. Ze kunnen zowel heel lang als heel breed worden.
(Bij welke plant denk jij dat er het meeste water in de grond zat?)
De wortels die in contact staan met het water hebben heel veel kleine haartjes, de wortelhaartjes. Daardoor hebben ze een groot oppervlak en kunnen ze veel meer water en opgeloste stoffen opnemen.
Je kan de wortelharen heel mooi zien bij een pas ontkiemd zaadje.
opslaan van reserve voedsel
Planten die langer dan een seizoen leven, moeten een reserve opslaan om de winter door te komen en om in het voorjaar snel weer actief te kunnen worden. In de bladeren wordt glucose gemaakt door fotosynthese. Dit wordt via de stengel vervoerd naar de wortels. In de wortel wordt het dan opgeslagen als bijvoorbeeld zetmeel.
denk bijvoorbeeld aan de winterpeen die wij mensen graag eten.
(deze wortel zit bomvol reservevoedsel)
de stengel en zijn functies
de stengel van een plant heeft meerdere functie wij gaan het hier hebben over de volgende 2
dragen van de bladeren en bloemen
transport van water en voedingsstoffen door de plant heen
maar eerst gaan we het even hebben over de onderdelen van de stengel.
Knoop = plek waar blad aan de stengel vastzit Lid = stuk stengel tussen twee knopen in Bladoksel = hoek tussen de stengel en het blad Okselknop = zit in de bladoksel en hieruit groeit het volgende jaar een zijstengel Eindknop = knop op einde van de stengel, hieruit groeit volgend jaar een nieuw stuk stengel
de stengel van een plant draagt de balderen en de bloemen.
de functie van de bladeren en bloemen bespreken we later.
door de stengel kunnen de bladeren en bloemen op een zo gunstige mogelijke plek komen om bijvoorbeeld meer licht op te vangen.
het transport in een plant gaat via 2 soorten weefsels.
bastvaten
houtvaten
samen vormen deze vaten vaatbundels
dit zijn "buizen" voor het transport van stoffen.
bastvaten zorgen voor het transport van de bladeren naar de wortels
zij vervoeren energierijke stoffen en dan vooral suiker(glucose)
bastvaten zijn levende cellen
Houtvaten daarin tegen zijn dode cellen die water en mineralen vervoeren vanuit de wortels naar de bladeren deze cellen hebben een dikke celwand en zorgen dus ook voor stefigheid in de stegen
Voor een duidelijk plaatje over hou de vaatbundels er uit zien en hoe ze in de plant liggen klik hier.
de bladeren en hun functie
Bekijk de animatie over de vorm en functie van bladeren
De meeldraden bestaan uit een helmdraad en helmknop. In de helmknop worden de stuifmeelkorrels gemaakt.
De stamper bestaat uit een stempel die de stuifmeelkorrels kan opvangen en een stijl die de stempel en het vruchtbeginsel verbindt. Het vruchtbeginsel bevat één of meerdere zaadbeginsels.
De kroonbladeren zijn vaak gekleurd en kunnen als functie hebben om insecten te lokken.
De kelk is meestal groen en heeft een beschermende functie wanneer de bloem nog in knop zit.
klik hier om de onderdelen van de bloem te oefenen door de opdracht te maken op biologiepagina.
vrucht
Van bevruchting tot Vrucht
Nadat de stuifmeelkorrel door de stijl het vruchtbeginsel heeft bereikt, smelten de kernen van de stuifmeelkorrel en eicel samen. De eicel zit in het zaadbeginsel. Na de bevruchting groeit het zaadbeginsel uit tot zaadje en het vruchtbeginsel tot vrucht.
De plant heeft verschillende weefsels met allemaal verschillende functies.
we gaan de volgende weefsels en hun functies bij langs.
Dekweefsel (epidermis en peridermis)
Vulweefsel (Palissadeweefsel en Sponsweefsel)
Transportweefsel (hout en bast vaten)
Steunweefsel (collenchymcellen en sklerenchymcellen)
Meristemen (Lateraal meristeem en Apicaal meristeem)
dekweefsel
Dekweefsel
Het dekweefsel is een enkele laag opeengepakte cellen en vormt de buitenste laag van de plant.
Het beschermt tegen beschadiging, uitdroging en infecties. Jonge takjes hebben epidermis, als dit gaat verhouten wordt het peridermis.
vulweefsel
Vulweefsel
Veel weefsel in een plant bestaat uit cellen die ongeveer dezelfde vorm hebben. Dit weefsel wordt vulweefsel genoemd.In het blad en aan het oppervlak van groene stengels bevat vulweefsel veel bladgroen.In het blad vind je twee typen vulweefsel:
palissadeweefsel
sponsweefsel.
Palissadeweefsel zijn bladgroenbevattende langwerpige cellen aan de bovenkant van het blad.
Sponsweefsel zijn bladgroenbevattende cellen aan de onderkant van het blad met veel intercellulaire holten.
Binnen in de stengel en de wortel bevat het vulweefsel geen bladgroen. Het vulweefsel in een wortel is soms een opslagplaats voor zetmeel, zoals bij aardappelen.
transport weefsel
Transportweefsel
In een vaatplant worden stoffen vervoerd (getransporteerd) door buisjes.
Er zijn twee soorten buisjes:
bastvaten
houtvaten.
Bastvaten (Flooëm):
vervoeren water en glucose vanaf de bladeren naar alle delen van de plant.
Bastvaten bestaan uit levende cellen die water en glucose aan elkaar doorgeven.
Houtvaten (Xyleem):
vervoeren water en mineralen van de wortels naar de stengel, bladeren en bloemen.
Houtvaten zijn holle buisjes van met elkaar verbonden dode cellen met dikke celwanden van hout.
Bastvaten en houtvaten liggen meestal naast elkaar in vaatbundels. Om de vaatbundels heen ligt steunweefsel voor de stevigheid.
De vaten in de wortel bevinden zich in een centrale cilinder. Daaromheen ligt de endodermis. De endodermis is de binnenste laag van de schors en dient als fysiologische barrière tussen de schors en de centrale cilinder. De dicht tegenelkaar liggende cellen bevatten een wasachtige stof (suberine), waardoor de laag cellen voor water ondoordringbare is. Hierdoor kan water slechts in één richting stromen namelijk naar het midden van de wortel waar de centrale cilinder ligt.
Steunweefsel
Steunweefsel
Steunweefsel bestaat uit collenchymcellen en sklerenchymcellen.
Collenchymcellen geven steun in een jonge stengel, wortel en bladsteel. Dit zijn levende steyncellen die ongelijkt verdekt zijn in de primaire celwand. Dit zorgt voor groeimogelijkheid.
Sclerenchymcellen geven stevigheid en bescherming. Volwassen sklerenchymcellen zijn dood en hebben een sterk verdikte celwand met lignine.
meristemen
Meristemen
Meristemen maken nieuwe cellen voor de organen van de plant. Er zijn twee soorten meristemen: lateraal meristeem en apicaal meristeem.
Lateraal meristeem geven secundaire groei of diktegroei. Dit komt alleen voor bij houtachtige planten. Bij bomen kun je deze diktegroei terugzien door jaarringen.
Een voorbeeld van in de breedte groeien(dikker worden).
Een voorbeeld van een plant die groeit in de lengte.
groeien in de lengte
Groei in de lengte
Een plant kan langer worden door het midden van zijn stengel of wortel te laten groeien.
In de worteltoppen en knoppen van een plant bevindt zich daarvoor groeiweefsel ook in okselknoppen zit groeiweefsel.
Groeiweefsel bestaat uit cellen die zich vermenigvuldigen dus door celdeling
Plantencellen vertonen strekkingsgroei.
Onder de stengeltop en boven de worteltop van een plant ligt een zone waar de ongedifferentieerde cellen zich blijven delen.
Deze delingszone schuift in de stengel steeds verder naar boven en in de wortel steeds verder naar beneden.
De nieuwgevormde cellen net onder of boven de delingszones gaan zich strekken (oprekken).
Ze doen dat door wateropname in de centrale vacuole, die daardoor steeds groter wordt.
De primaire celwand is elastisch en kan met de celstrekking meegroeien.
Na de strekking kan de plantencel opnieuw cellulose tegen de primaire celwand afzetten. Is de celstrekking voltooid, dan kunnen ook andere stoffen zoals lignine (houtstof) worden afgezet, die de celwand stug en stevig maken. Deze nieuwe laag wordt de secundaire celwand genoemd. Daarmee heeft deze plantencel zijn definitieve vorm bereikt en kan niet meer groeien.
Bekijk hier de animatie van biologiepagina over de celstrekking:
Groeien in de breedte
Groei in de breedte
Bij bomen en struiken (houtige gewassen) tref je tussen de bast en het hout een deelweefsel aan dat cambium heet.
De cellen in het cambium blijven zich delen. De naar binnen afgezette cellen differentiëren tot hout (o.a. houtvaten) en de naar buiten afgezette cellen vormen de bast (o.a. bastvaten).
Een jaarring is het gevormde hout van één jaar (van voorjaar tot najaar).
Bekijk hier de video van biologiepagina over de diktegroei en het ontstaan van jaarringen
practicum
Microscopie practicum
om sommige weefsels, cellen of celorganellen beter te kunnen bekijken kun je ze kleuren.dit is dan ook exact wat je bij dit practicum gaat doen.
je hebt net geleerd dat de houtstof in de celwanden stevigheid geven aan de plant dit is het weefsel wat we aan willen tonen door ze te kleuren.
Deze houtstof kleurt roze/paars door de kleurstof floroglucine opgelost in alchohol in de vehouding 1:9
daarna wordt het preparaat in een zoutzuur oplossing gelegd om alle overige kleur er uit te halen.
Tijdens dit practicum gaan we een preparaat maken van de stengel een mais plant
Benodigd materiaal:
maisplant
Objectglas
Dekglaasje
Mesje
floroglucineoplossing (samenstelling: 10% in alcohol)
Zoutzuuroplossing (20%)
Microscoop
Labjas
Pen, papier, potlood
Werkwijze:
1. doe een labjas en een veiligheids bril op: je werk met bijtende stoffen!
2. Pak de microscoop uit de kast op de manier zoals je hebt geleerd onder het kopje "microscoop".
3. Maak het preparaat van de stengel van de zonnebloem. Zie de informatie over het maken van een preparaat bij het kopje "Microscoop".
Snijd een heel dun laagje van de stengel af en leg dit 1 minuut in de floroglucineoplossing op een objectglaasje.
Leg het laagje van de stengel vervolgens 1 minuut in 20% zoutzuur op een objectglaasje.
Leg het laagje van de stengel vervolgens op een objectglas en leg daar een dekglaasje overheen.
4. Bekijk het preparaat onder de microscoop. Bij het kopje "Mircoscoop" heb je geleerd hoe je de microscoop instelt en het preparaat scherp in beeld krijgt. Pas deze informatie toe om het preparaat goed te bekijken.
5. Maak een overzichtstekening en een detailtekening van je preparaat. Pas hierbij de tekenregels toe die je hebt gelezen bij het kopje "Tekenregels"
Het arrangement Plantenwerk is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
antwan van hes
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-12-19 22:20:12
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.