De wortel van een plant heeft over het algemeen 3 functies namelijk:
Een wortel bestaat uit verschillende onderdelen:
Hoofdwortel: Dikke wortel in het midden.
Zijwortel: Vertakkingen van de hoofdwortel.
Wortelharen: Kleine uitsteeksels aan de punten van dunne wortels.
De wortel van een plant zorgen ervoor dat de plant op zijn plaats blijft staan.
een hele hoge boom vangt veel wind en heeft daarom grote sterke wortels om te blijven staan.
Een belangrijke taak van het wortelstelsel is water en opgeloste stoffen (mineralen) uit de grond opnemen die de plant dan kan gaan gebruiken om te groeien.
Het wortelstelsel van planten kunnen heel groot zijn om zo het water te kunnen bereiken. Ze kunnen zowel heel lang als heel breed worden.
(Bij welke plant denk jij dat er het meeste water in de grond zat?)
De wortels die in contact staan met het water hebben heel veel kleine haartjes, de wortelhaartjes. Daardoor hebben ze een groot oppervlak en kunnen ze veel meer water en opgeloste stoffen opnemen.
Je kan de wortelharen heel mooi zien bij een pas ontkiemd zaadje.
Planten die langer dan een seizoen leven, moeten een reserve opslaan om de winter door te komen en om in het voorjaar snel weer actief te kunnen worden. In de bladeren wordt glucose gemaakt door fotosynthese. Dit wordt via de stengel vervoerd naar de wortels. In de wortel wordt het dan opgeslagen als bijvoorbeeld zetmeel.
denk bijvoorbeeld aan de winterpeen die wij mensen graag eten.
(deze wortel zit bomvol reservevoedsel)