Groei in de lengte
Een plant kan langer worden door het midden van zijn stengel of wortel te laten groeien.
In de worteltoppen en knoppen van een plant bevindt zich daarvoor groeiweefsel ook in okselknoppen zit groeiweefsel.
Groeiweefsel bestaat uit cellen die zich vermenigvuldigen dus door celdeling
Plantencellen vertonen strekkingsgroei.
Onder de stengeltop en boven de worteltop van een plant ligt een zone waar de ongedifferentieerde cellen zich blijven delen.
Deze delingszone schuift in de stengel steeds verder naar boven en in de wortel steeds verder naar beneden.
De nieuwgevormde cellen net onder of boven de delingszones gaan zich strekken (oprekken).
Ze doen dat door wateropname in de centrale vacuole, die daardoor steeds groter wordt.
De primaire celwand is elastisch en kan met de celstrekking meegroeien.
Na de strekking kan de plantencel opnieuw cellulose tegen de primaire celwand afzetten. Is de celstrekking voltooid, dan kunnen ook andere stoffen zoals lignine (houtstof) worden afgezet, die de celwand stug en stevig maken. Deze nieuwe laag wordt de secundaire celwand genoemd. Daarmee heeft deze plantencel zijn definitieve vorm bereikt en kan niet meer groeien.
Bekijk hier de animatie van biologiepagina over de celstrekking: