Voor dit leerdoel bekijk je eerst klassikaal een film.
In deze film gaan ‘de proefkonijnen’ Dennis Storm en Valerio Zeno ervaren hoe het is om niets te ervaren. Ze gaan een kamer in die geluidsdicht is en de kamer is compleet donker.
Ervaren doe je met je zintuigen, je hebt vijf verschillende zintuigen. Hoe deze werken en wat ze doen gaan we verderop in dit thema behandelen.
Wil je deze opdracht thuis maken? Bekijk dan hier: het filmpje
Maak nu de volgende opdracht:
De titel van het fragment is: ‘hoe is het om niets te ervaren’. Als je slaapt rust je lichaam uit, toch hoor je nog geluid.
Je wordt wakker gemaakt door het geluid van je wekker, dus zelfs als je slaapt, ervaar je dus geluid. En je lichaam reageert erop: je wordt wakker.
Klinkt vermoeiend? Toch merk je daar weinig van, je lichaam doet dit vanzelf en het kost geen extra moeite.
Ook nu je in de les biozorg zit, ervaar je van alles. Je hoort, ziet, voelt, ruikt en proeft verschillende dingen, het meeste merk je niet eens. Maar als er iets opvalt, je ruikt bijvoorbeeld ineens de geur van doritos nacho cheese, dan word je er bewust van en ga je erop reageren. Je loopt bijvoorbeeld naar de klasgenoot met de zak chips toe om een doritos te pakken.
Doe je oordopje/koptelefoon uit, kauwgom uit en ga op je stoel zitten. Doe nu de opdrachten en vul de onderstaande tabel in op het werkblad in.
Je weet wat prikkels zijn en hoe je hersenen deze verwerken.
Verplichte opdrachten:
- Hersenen
- Prikkel > reactie
Alleen voor KGT:
- Het zenuwstelsel
Hersenen
Leerdoel 2 - verplichte opdracht
Hersenen wat zijn dat eigenlijk? De meeste mensen vergelijken onze hersenen met een computer. Dat is niet zo gek want net als een computer heeft je brein een geheugen, het kan berekeningen maken en werkt op elektriciteit. Op dit moment verbruiken je hersenen net zoveel stroom als een lamp van 40 watt. Als je slaapt trouwens ook. Maar verder is er een behoorlijk verschil. Een computer kent bijvoorbeeld geen emoties.
Maar wat een nog veel groter verschil is, is dat een computer zich niet laat beïnvloeden door allerlei chemische stoffen en onze hersenen wel. Hoe jij je voelt of waar je zin in hebt of hoe actief je bent: dat wordt allemaal door die chemische stoffen bepaald samen met je hersenen.
Bekijk nu de kennisbank: hersenenen bekijk daarna het filmpje
Beantwoord nu de vragen op het werkblad: Hersenen.
Het zenuwstelsel bestaat uit miljoenen zenuwcellen. Elke van deze cellen zorgt ervoor dat signaaltjes worden doorgegeven. De zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers (zie de afbeelding). In het cellichaam bevind zich de celkern. Als je in een lichaam kijkt waar de cellichamen zitten is dit in of vlakbij het centrale zenuwstelsel. De impulsen worden door de uitlopers geleid. Uitlopers kunnen heel lang zijn. Ze kunnen helemaal van je teen, door je been, naar je rug lopen.
Typen zenuwcellen
In ons lichaam hebben we drie verschillende soorten zenuwcellen namelijk: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen.
Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. Een gevoelszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. Zo kan een gevoelszenuwcel impulsen geleiden van een zintuigcel in een teen naar het cellichaam vlak bij het ruggenmerg.
Schakelcellen. Als de impuls bij het ruggenmerg is aangekomen wordt deze van de gevoelszenuwcel door gegeven aan de schakelcel. De schakelcellen bevinden zich helemaal in het centraal zenuwstelsel. Het signaaltje wordt doorgegeven aan de bewegingszenuwcellen.
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. Als de spier of klier de impuls binnenkrijgt onderneemt hij actie. Hij maakt bijvoorbeeld speeksel aan. Een bewegingszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt.
Ga nu via Quizlet eerst oefenen met de termen (via 'kaarten' en 'leren')
Doe daarna de test (in quizlet). Zorg dat je 80% of meer scoort en laat de docent dit zien!
Leerdoel 3
Je benoemt de onderdelen van een zintuig en kent de functies van deze onderdelen.
Verplichte opdrachten:
- Oog en oor
- Geluidentest
- Gezichtsbedrog
- Ruiken en proeven
- Voelen
Alleen voor KGT:
- De huid
Oog en oor
Leerdoel 3 - Verplichte opdracht
Van al jouw zintuigen zijn het oog en het oor de meest ingewikkelde. Hoe er van een prikkel van buiten af uiteindelijk een duidelijke boodschap gemaakt wordt is erg knap.
In deze opdracht gaan jullie je verdiepen in dit oog en oor. Hoe zijn deze opgebouwd en wat doen al die onderdelen?
Maak eerst groepjes van vier.
- Twee van jullie gaan je verdiepen in het oog --> Pak dan de werkkaart: Oog en de poster Oog
- Twee van jullie gaan je verdiepen in het oor --> Pak dan de werkkaart: Oor en de poster Oor
Nadat jullie expert zijn op het gebied van het oog en oor gaan jullie de gemaakte posters aan elkaar presenteren. Zo weten jullie alle vier alles over het oog en het oor!
Geluidentest
Leerdoel 3 - klassikale opdracht
Je weet nu hoe het oor werkt. Hoe een trilling van lucht in jouw hersenen wordt omgezet tot een herkenbaar geluid. Onze ogen en oren werken vaak samen. We zien iets en koppelen het geluid hier dan aan. Lukt het jou ook om de geluiden te onderscheiden als je niet kunt zien waar ze vandaan komen? Met de klas gaan we nu de geluidentest doen!
Gezichtsbedrog
Leerdoel 3 - Klassikale opdracht
We zien de buitenwereld met onze ogen. Maar niet onze ogen, maar onze hersenen bepalen wat we zien. Zij maken met de informatie die de oogzenuw stuurt een plaatje. Soms worden we dan een beetje voor de gek gehouden en zien we dingen die er niet zijn. Dit heet gezichtsbedrog. Samen gaan we een aantal voorbeelden van gezichtsbedrog bekijken!
Ruiken en proeven
Leerdoel 3 - verplichte opdracht
Ruiken
Je weet dat je ruikt met je neus. Maar het is niet de neus zelf waar we mee ruiken. Het zintuig waarmee we ruiken zit in de neusholte. Dit is de ruimte achter je neus. De neusholte is van binnen bekleed met neusslijmvlies. In het bovenste deel van het neusslijmvlies ligt het reukzintuig. De zintuigcellen van het reukzintuig hebben reukharen (zie afbeelding). Deze reukzintuigcellen worden geprikkeld door geurende gassen. Deze geurende gassen komen van alles af en er bestaan er ontelbaar veel. Je hebt de bijvoorbeeld een geurgas van roos en een geurgas van frituur. Als de reukzintuigcellen worden geprikkeld ontstaat er een impuls. Deze gaat via de hersenen naar de zenuwen.
Kun je met een grotere neus beter ruiken?
Proeven
In het oppervlakte van de tong liggen de smaakzintuigen. Als je je tong uitsteekt voor de spiegel zie je dat je tong geen recht oppervlakte is maar vol met groefjes zit. In de zijkanten van deze groefjes liggen de smaakzintuigcellen. De smaakzintuigcellen in de smaakpapillen van de tong kunnen 6 smaken onderscheiden: zoet, zuur, zout, bitter, umami en vet. Umami ken je misschien niet maar dit is de smaak die we ‘hartig’ noemen. Het reukzintuig in de neus speelt een belangrijke rol bij het proeven van alle ander smaken. Samen met de geurstoffen wordt in de hersenen de smaak van iets bepaald. Als je verkouden bent merk je ook dat je minder proeft. Dit komt omdat je neus dan niet meewerkt.
Beantwoord nu de vragen op het werkblad: ruiken en proeven.
Na het afronden van deze opdracht gaan we klassikaal een geurtest en een smaakgebiedentest doen. De materialen en werkkaarten voor deze testen krijg je van de docent!
Wanneer voelt iets koud, of warm? En is dat altijd hetzelfde? In dit practicum ga je ontdekken dat koud misschien niet altijd echt koud is en warm niet altijd warm.
Nieuwsgierig hoe dat zit? Volg de stappen van het practicum en je zult er achter komen! Pak het practicum: huidzintuig en voer de opdracht uit.
Beantwoord na het uitvoeren van de opdracht de onderstaande vragen en laat de docent het resultaat zien!
Nu ga je jouw tastzintuig testen. Kun jij door alleen te voelen een voorwerp raden? Wat kun je wel voelen en wat niet?
Deze opdracht voer je uit in tweetallen. Je kijgt 6 emmers met daarin een voorwerp. Natuurlijk mag je niet in de emmer kijken! Probeer te voelen wat er in de emmer zit en noteer dit op het werkblad: voelemmers. Je mag overleggen, maar natuurlijk niet spieken!
De buitenkant van je lichaam is je huid. Met je huid kun je van alles te weten komen over je omgeving. Je kunt bijvoorbeeld voelen dat een trui lekker zacht aanvoelt. En met je huid voel je dat een speld scherp is.
Je weet hoe je problemen met ogen en oren kunt voorkomen.
Verplichte opdrachten:
- Gehoorschade
- Slecht zien
Gehoorschade
Leerdoel 4 - Verplichte opdracht
Hoe wordt je doof?
Ons oor bestaat uit een buiten-oor (dat wat je kunt zien) een middenoor en een binnenoor. Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis, de gehoorzenuw en het evenwichtsorgaan. Geluid bestaat uit trillingen in de lucht. Die komen je oor binnen en in het binnenoor worden deze trillingen omgezet in elektrische pulsjes die via je gehoorzenuw naar je hersenen gaan.
In het binnenoor zit het slakkenhuis. Het slakkenhuis is een opgerolde slang gevuld met vloeistof. Op de wanden van het slakkenhuis bevinden zich ongeveer 15.000 trilhaartjes. Als er geluid binnenkomt via het buiten-oor en het middenoor wordt de vloeistof in het slakkenhuis in beweging gezet door het ovale venster. Door de bewegende vloeistof komen de trilhaartjes ook in beweging en zij zorgen voor de elektronische pulsjes.
Het geluid dat door de trilhaartjes omgezet wordt in elektronische pulsjes wordt opgepikt door de hersenzenuw. Deze zenuw voert het geluid naar de hersenen waar het wordt verwerkt in het gehoorgedeelte van de hersenen.
Hoe kunnen harde geluiden je oor beschadigen?
Door te harde geluiden beschadigen de trilhaartjes in het slakkenhuis in je binnenoor.
Het ziet eruit alsof de trilhaartjes plat waaien. Het lijkt een beetje op een grasveld waar je overheen loopt. Alle grassprieten komen na een tijdje weer overeind, maar trilhaartjes niet. Die blijven kapot.
Gezonde, beschadigde en ernstig beschadigde trilhaartjes
Harde geluiden
De hardheid van geluid wordt uitgedrukt in decibel. Als het aantal decibel te hoog wordt kan dat gehoorschade geven. In de afbeelding hieronder staat in het rood wat schade kan veroorzaken.
Als we het schema bekijken zien we dat we bij 85 decibel op lange termijn schade kunnen krijgen aan ons gehoor. En bij 110 decibel kun je gelijk gehoorschade krijgen.
Je gaat nu eerst klassikaal een Kahoot doen om jouw opgedane kennis te testen.
Na het doen van de Kahoot ga je tips bedenken om gehoorschade te voorkomen. Pak hiervoor het werkblad: gehoorschade uit de kast.
Kinderen gaan steeds slechter zien. Dit wordt onder andere veroorzaakt door mobieltjes en televisie schermen. Ook in het nieuws zie je hier steeds vaker berichten over in het nieuws. Lees de volgende twee nieuws-artikels maar eens.
Beantwoord nu de eerste vier vragen op het werkblad: bijziendheid kinderen.
Nu staar je zelf ook dagelijks veel naar je scherm. Op school naar je laptop, naar je mobiel en misschien speel je ‘s middags nog een videogame of kijk je vlogs op je telefoon. Allemaal schermtijd waar je ogen last van kunnen hebben. Om erachter te komen of al deze schermtijd al invloed heeft gehad op je de ogen doe je de volgende Oogtest (klik op de link!)
Je hebt nu allemaal informatie op gedaan over de invloed van schermtijd op onze ogen. Je hebt nu geleerd dat het eigenlijk helemaal niet zo goed is om veel naar schermen te kijken. Om oogschade te voorkomen is er de 20-20-2 regel (zie nieuwsartikel). Om deze regel onder scholieren wat bekender te maken ga je een waarschuwingsposter maken.
Wat ga je doen?
Maak een poster waarbij je 20-20-2 regel promoot. Op deze poster moeten de volgende dingen staan:
20-20-2 regel en een uitleg over wat de regel inhoud
Vertel waardoor bijziendheid ontstaat (dus door schermtijd)
De poster moet opvallend zijn. Als mensen er langs lopen moet hun aandacht er naar getrokken worden. Gebruik dus afbeeldingen, tekeningen en grote titels.
Je mag deze poster helemaal schrijven/tekenen, je mag afbeeldingen en tekst printen of je maakt de poster compleet digitaal (bijvoorbeeld in Word of PowerPoint).
Eindopdracht
Eindopdracht - Verplichte opdracht
Jullie hebben bij het thema gezondheid verschillende practica (proefjes) gedaan om te ontdekken hoe je zintuigen werken. Een geurtest voor ruiken, een smaaktest voor proeven, een test met warm en koud water om het verschil in temperatuur te voelen en de emmers om het gevoel te testen.
Bij deze eindopdracht gaan jullie zelf een practicum (proefje) bedenken en uitwerken om de werking van een zintuig aan te tonen. Je kan kiezen uit: Horen, zien, ruiken, voelen en proeven. Deze testjes gaan jullie ook echt bij elkaar doen!
Je maakt hiervan een verslag. Voor het gemaakte practicum en het verslag krijg je een cijfer.
Voor voorbeelden van practica kun je hier klikken: Voorbeelden
Pak de werkkaart: Eindopdracht en volg de stappen!
Voor de eindtoets leer je over het zenuwstelsel en de verschillende zintuigen.
Alle informatie die je moet leren vind je in de onderstaande documenten. Let op! Er zit verschil is de leerstof voor BBL en voor KBL/TL!
Wil je graag de begrippen oefenen? Hiervoor kun je Quizlet gebruiken via onderstaande link!
Leer naast quizlet ook het theorie document met de afbeeldingen en uitleg van bepaalde processen!
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.