KGT: het zenuwstelsel

Leerdoel - verplichte opdracht KGT

Lees onderstaande tekst goed door.

Het zenuwstelsel bestaat uit miljoenen zenuwcellen. Elke van deze cellen zorgt ervoor dat signaaltjes worden doorgegeven. De zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers (zie de afbeelding). In het cellichaam bevind zich de celkern. Als je in een lichaam kijkt waar de cellichamen zitten is dit in of vlakbij het centrale zenuwstelsel. De impulsen worden door de uitlopers geleid. Uitlopers kunnen heel lang zijn. Ze kunnen helemaal van je teen, door je been, naar je rug lopen.  

Typen zenuwcellen

In ons lichaam hebben we drie verschillende soorten zenuwcellen namelijk: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen.  

Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. Een gevoelszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt. Zo kan een gevoelszenuwcel impulsen geleiden van een zintuigcel in een teen naar het cellichaam vlak bij het ruggenmerg.  

Schakelcellen. Als de impuls bij het ruggenmerg is aangekomen wordt deze van de gevoelszenuwcel door gegeven aan de schakelcel. De schakelcellen bevinden zich helemaal in het centraal zenuwstelsel. Het signaaltje wordt doorgegeven aan de bewegingszenuwcellen.  

Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. Als de spier of klier de impuls binnenkrijgt onderneemt hij actie. Hij maakt bijvoorbeeld speeksel aan. Een bewegingszenuwcel heeft één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt.  

 

Ga nu via Quizlet eerst oefenen met de termen (via 'kaarten' en 'leren')

Doe daarna de test (in quizlet). Zorg dat je 80% of meer scoort en laat de docent dit zien!