Wie in 2014 een geschiedenisboek openslaat ziet in hoofdstuk 1 iets over mammoeten en holbewoners, snel gevolgd door Egyptenaren en Grieken. Dan duurt het niet lang voordat je Willem van Oranje krijgt opgedrongen, en voor je het weet bestudeer je als veertienjarige belastingmaatregelen van de Spaanse kroon aan de Staten-Generaal. Fascinerend allemaal, maar tegelijkertijd ook helemaal niet.
Dit is een beter verhaal: ooit was er een big bang, die waterstof en helium voortbracht. In het binnenste van sterren werd dat omgezet tot nieuwe elementen. Die vormden uiteindelijk planeten, zoals de aarde. En op die aarde kwamen die elementen tot leven, net zo lang tot het een diersoort voortbracht dat naar de sterren keek en zich afvroeg: wat doe ik hier in godsnaam?
Het verhaal over wie we zijn en waar we vandaan komen is bizarder dan wat sciencefiction of religies ooit hebben voortgebracht, en we beleven het elke dag. Een kosmisch spektakelstuk dat met elk feitje dat je erover hoort je leven net weer iets leuker maakt.
Goud van een trouwring is ontstaan in een ontploffende ster. Alle levende planten en dieren op aarde hebben dezelfde gemeenschappelijke voorouder - wat betekent dat we allemaal familie van de appelboom zijn. Mammoeten liepen nog rond op het moment dat de piramides werden gebouwd. En er is in de hele leeftijd van het universum maar een extreem kort momentje leven mogelijk - en dat is nu.
Onze samenleving zien als het product van een geschiedenis van 13,8 miljard jaar - in plaats van ongeveer 5000 - heeft mijn blik op de wereld volledig op zijn kop gezet. Het gras lijkt groener, wereldproblemen oplosbaar en mijn smartphone is ineens een vorm van pure magie, omdat ik besef hoe bizar het is dat miljarden jaren evolutie ons dat heeft opgeleverd.
Dit is 'Big History'. Het is een manier van kijken naar de wereld, die anders is dan het beperkte perspectief waarmee je in ons huidige onderwijssysteem opgezadeld wordt. Je krijgt niet alleen te horen hoe de dinosaurus is uitgestorven, maar ook hoe we daar dankzij aardlagen en geologie zijn achter gekomen, en hoe het gevolg was dat zoogdieren opeens konden floreren - waardoor ook de mens kon ontstaan.
Om terug te spoelen naar de Big Bang heb je natuurkunde nodig. Het ontstaan van de aarde (4,54 miljard jaar) is kosmologie, geologie en scheikunde. De geschiedenis van de mens (pakweg 2,5 miljoen jaar) is meer antropologie. Big History laat op die manier de verbanden zien tussen de verschillende vakken op school, leert wat wetenschap is en hoe zintuiglijke waarneming ons zo ver heeft gebracht dat we dat nu allemaal weten (Roes, 2014).
De komende periode ga je in deze Wikiwijs aan de slag met alle facetten van Big History doormiddel van leerteksten, opdrachten en uiteindelijk een examen. De hoofstukken zijn onderverdeeld in drempels één tot en met acht. Eenmaal gehaald wordt je uitgedaagd om je opgedane kennis om te zetten in project voor duurzaam ondernemen.
De Big Bang
Leerdoel drempel 1
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarden en de toename van complexiteit bij de Big Bang binnen Big History.
13,8 miljard jaar geleden vond de Big Bang plaats. De Big Bang is het begin van alles, hiervoor was er niets. Je ontdekt in deze les wat de Big Bang nu precies is en wat er allemaal gebeurde tijdens en vlak na de Big Bang.
Het universum volgens...
Wat zie je als je 's nachts naar boven kijkt? De inuits zien een miljoen glinsterende vijvertjes en meertjes in een grazige vlakte. Andere volken zien gaten in een massief zwart gewelf, weer anderen zien zwart fluweel, geborduurd met diamanten. En wat betekenen de patronen die deze sterren vormen?
Het menselijk brein is er altijd op uit om vormen en voorwerpen te 'herkennen' aan wat er al in zijn geheugen zit. En zo ziet het in de toevallige verspreiding van glanzende lichtjes beelden - beelden van mannen en vrouwen, monsters, schepen, kastelen en bomen. Het is de manier van het brein - onze manier - om orde te scheppen in de chaos. En dat doen de mensen al duizenden jaren.
Bron: Schepping van de aarde
De wereld volgens Claudius Ptolemy
De wereld volgens Nicolaus Copernicus
De Big Bang theorie
Newton zei ooit: "Standing on the shoulders of giants"
Met deze uitspraak bedoelt hij dat onze huidige kijk op het universum is gebaseerd op het werk van duizenden wetenschappers en denkers die al duizenden jaren proberen te antwoorden hoe ons universum is ontstaan. In het vorige blokje heb je al kennis gemaakt met Cladius Ptolemy & Nicolaus Copernicus
Bang! en toen was er...
Probeer je dit eens voor te stellen:
Iets zo klein, met een onvoorstelbare dichtheid en ongelofelijk warm. En dan opeens, bang! - ruimte, tijd en al het moleculair materiaal explodeert op een manier die veel verder gaat dan woorden kunnen beschrijven.
Bron: De Big Bang
Eindopdracht drempel 1
Maak een woordspin waarbij je het "denken over het heelal" in het midden zet en waarin je verschillende denkers en ideeën naar voren laat komen.
- Claudius Ptolemy
- Nicolaus Copernicus
Deze twee denkers hebben we al bekeken, zoek op het internet naar nog meer denkers over het universum.
hemelsferen, Aristoteles model van de kosmos
Sterren en elementen
Leerdoel drempel 2
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarden en de toename van complexiteit bij sterren en elementen binnen Big History.
Ongeveer 200 miljoen jaar na de Big Bang breekt er een periode aan die we de “Dark Ages” noemen. En nee ik heb het niet over de middeleeuwen, maar over een tijd waarin het universum erg donker en koud was. In deze kille ruimte zullen er uiteindelijk gaswolken ontstaan waarin weer sterren ontbranden. Hoe dit precies in zijn werk is gegaan leer je bij deze drempel.
Daarnaast kom je erachter waarom stervende sterren zo belangrijk zijn en wat ze ons gebracht hebben.
Vorming van Sterren
Als je op een heldere avond naar boven kijkt en je al die kleine witte stipjes in de lucht ziet, sta je er niet bij stil hoe enorm deze sterren wel niet zijn en al helemaal niet hoe ze ontstaan zijn. Misschien komt dit wel omdat ze er in jouw leven altijd al waren en ze gewoon ongelofelijk mooi zijn.
Na de Big Bang begint het universum zich in een rap tempo uit te dijen. Tijdens deze uitdijing vormden er protonen, neutronen en elektronen... Maar hoe kan dat nou? Hoe kan er opeens materie ontstaan uit niets? Op deze vraag geeft Einstein een antwoord met zijn relativiteitstheorie E = Mc², deze theorie stelt dat energie omgezet kan worden in materie en andersom. De energie die vrijkwam bij de Big Bang maakte het dus mogelijk dat er materie kon ontstaan.
Die energie die vrijkwam bij de Big Bang zorgde ook voor hitte, en deze hitte zorgde er weer voor dat nucleosynthese kon plaatsvinden. Nucleosynthese zorgde ervoor dat de volgende elementen zich konden vormen. Dit waren de lichtste elementen waterstof, helium, lithium en beryllium. Deze elementen waren weer belangrijk voor het ontstaan van sterren.
Tijdlijn vanaf de Big Bang
Toch is dit niet het moment dat de sterren zijn ontstaan, dit komt omdat het universum afkoelde doordat het zich uitdijde. Wetenschappers noemen deze periode ook wel de Dark Ages omdat er nog niets was behalve waterstof, helium, lithium en beryllium. Onder invloed van gravitatiekracht begonnen de eerste elementen naar elkaar toe te bewegen welke wolken vormden die in temperatuur slechts 0,00001 °C verschilden van hun omgeving. Echter ongeveer 200 miljoen jaar na de Big Bang beginnen sterren en melkwegen op te lichten. Hoe groter de wolk, hoe groter de massa. Hoe groter de massa van de wolk, hoe sterker de gravitatiekracht tussen de onderlinge deeltjes. Door de hoge dichtheid van deze waterstofwolken nam de temperatuur en druk in de wolk enorm toe. En zo ontstonden de zogenaamde “hot-spots” in de ruimte. De waterstofatomen vielen door de hoge temperatuur weer uit elkaar en er ontstond weer een soort plasma van deeltjes (protonen, elektronen en neutronen). De protonen botsten door de gravitatiekracht zo hard op elkaar dat twee protonen met elkaar samengevoegd werden en één van die twee zijn lading afstond die in de vorm van energie vrijkwam. Zo ontstond er deuterium (waterstof met een proton en een neutron in de kern). De deuteriumatomen botsten weer op elkaar en vormden zo helium en ook hier kwam weer een hoop energie bij vrij in de vorm van hitte en licht. Dit proces noemen we kernfusie. Enerzijds vallen de deeltjes onder de gravitatiekracht naar elkaar toe, anderzijds wordt er een druk opgebouwd waarbij grote hoeveelheden energie vrijkomen. Wanneer er een evenwicht ontstaat tussen de druk die de wolk uiteen wil drukken enerzijds en de gravitatiekracht die de deeltjes naar elkaar toe wil trekken en laten fuseren anderzijds, ontstaat er een ster. Een deel van de vrijkomende warmte en licht verlaat de ster en de ster licht op en verwarmt haar omgeving.
Stervende Sterren
Van ster tot supernova
Nu weten we hoe sterren gevormd zijn....maar wat gebeurt er met stervende sterren? Hier gaan we eens nader naar kijken.
Bekijk het filmpje hieronder aandachtig, deze heb je nodig om de vraag onderaan deze pagina te beantwoorden.
Bron: Stervende Sterren
Eindopdracht drempel 2
Bron: Ontstaan van Sterren
Bekijk het filmpje 'Ontstaan van sterren'.
Maak een posterpresentatie waarin je in je eigen woorden, plaatjes en tekeningen uitlegt hoe sterren zijn ontstaan en wat stervende sterren hebben bijgedragen aan een toenemende complexiteit.
In je posterpresentatie verwerk je de volgende onderwerpen:
1. Een tijdbalk vanaf de Big Bang tot het moment dat sterren stierven…
2. Welke ingrediënten er nodig waren voor het onstaan van sterren… denk aan waterstof & helium.
3. Hoe sterren zich vormden… welke goldilocks-voorwaarden waren er?
4. Wat een supernova is en welke ingrediënten een supernova creëerde voor een toenemende complexiteit.
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij atomen en moleculen binnen Big History.
Scheikundige verbindingen
Moleculen en atomen
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen. Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Atomen bestaan zelf uit nog kleinere deeltjes. In een niet-ontleedbare stof is maar een atoomsoort aanwezig: Koolstof (C) bestaat uit koolstof atomen, ijzer (Fe) bestaat uit ijzeratomen, neon (Ne) uit neon atomen, enzovoort. Deze niet-ontleedbare stoffen hebben sterk uiteenlopende eigenschappen. Toch zijn alle atomen uit slechts drie soorten deeltjes opgebouwd. Deze deeltjes zijn nog kleiner dan atomen zelf. Deze deeltjes heten : elektronen, neutronen en protonen. Om de bouw van een atoom weer te geven wordt er gebruik gemaakt van een atoommodel.
Het atoommodel van Bohr is het atoommodel wat huidig wordt gebruikt. Volgens dit model bestaat een atoom uit een positief geladen atoomkern waar negatief geladen elektronen in zogenoemde elektronenschillen om de atoomkern heen bewegen. De elektronenschillen zijn vaste banen waarin de elektronen rond de kern bewegen. Ze worden aangeduid met de letters K, L en M. In elke schil past een specifiek aantal elektronen. In de schillen passen van binnen naar buiten telkens meer elektronen. De atoomkern bestaat uit positief geladen protonen met daartussen ongeladen neutronen. Alleen de atoomkern van een watermolecul is hierop een uitzondering; die bestaat slechts uit een proton.
Een proton heeft een positieve lading (+) die even groot is maar tegengesteld aan de negatieve lading (-) van een elektron. Atomen zijn zelf ongeladen. Dat betekend dat in een atoom evenveel elektronen als protonen aanwezig zijn. Een neutron is ongeladen en heeft een massa die vrijwel gelijk is aan die van een proton. De massa van een elektron is verwaarloosbaar vergeleken met de massa van een proton of een neutron.
De massa van een proton, neutron en elektron wordt uitgedrukt in een nieuwe massa-eenheid, de automaire massa-eenheid, u (unit), waarvoor geldt: 1,0 u = 1,66 x 10﮴²⁷ kg.
Het aantal protonen in een atoomkern wordt aangegeven met een atoomnummer. Elke atoomsoort ( element ) heeft zijn eigen vaste atoomnummer. Het aantal protonen in de atoomkern bepaalt dus tot welk element het atoom behoort.
IJzer heeft atoomnummer 26, dus elke Fe atoom heeft 26 protonen in zijn atoomkern. Als je het atoomnummer kent, weet je ook het aantal elektronen in de elektronenwolk ( de schillen ). Het aantal is immers gelijk aan het aantal protonen. Een ijzeratoom bevat ook 26 elektronen.
Een element heeft behalve een atoomnummer ook een massagetal. Het massagetal is de som van het aantal neutronen en het aantal protonen. Als je het atoomnummer kent, kun je bepalen hoe een atoom is opgebouwd:
Atoomnummer = Aantal protonen = Aantal elektronen
Massagetal = Aantal protonen + Aantal neutronen
Practicum atomen en moleculen
Practicum water verwarmen
Stap 1 - Schenk koud leidingwater in een bekerglas (voor 70% vullen).
Stap 2 - Verhit het water met een teclubrander.
Stap 3 - Houd de temperatuur van het water in de gaten met een thermometer.
( zie ingevulde tempraturen in de tabel hieronder)
Stap 4 - Noteer alle verschijnselen die je bij het verwarmingsproces waarneemt per tempratuur uit de
tabel.
Stap 5 - Vul de onderstaande tabel in.
Waargenomen Verschijnsel
Tempe- ratuur
Verklaring voor het verschijnsel
Vanaf het begin tot
30 oC
23 oC en hoger
35 oC en hoger
85 oC en hoger
96 oC tot vlak onder de 100 oC
100 oC
De antwoorden kun je ophalen bij de docent.
Eindopdracht drempel 3
Informatie
In de 4 schillen om een atoom heen kunnen een maximaal aantal elektronen voorkomen.
In de 1e schil K kunnen maximaal 2 elektronen voorkomen. In de 2e schil L kunnen maximaal 8 elektronen voorkomen. In de 3e schil M kunnen maximaal 18 elektronen voorkomen. In de 4e schil N kunnen maximaal 32 elektronen voorkomen.
Pas als een schil tot zijn maximum vol zit, wordt er een nieuwe schil omheen gevormd.
Opdrachten
Teken de gevraagde onderdelen, maak een foto en lever je opdrachten in via Google Classroom.
1. Als zuurstof een atoomnummer 8 heeft, hoe kun je dit tekenen in de schillen?Houd ook rekening met het goed tekenen van de Protonen, Neutronen en Elektronen op de juiste plaats.
2. Als waterstof een atoomnummer 1 heeft, hoe kun je deze tekenen?Houd ook rekening met het goed tekenen van de Protonen, Neutronen en Elektronen op de juiste plaats.
3. Als helium een atoomnummer 2 heeft, hoe kun je deze tekenen?Houd ook rekening met het goed tekenen van de Protonen, Neutronen en Elektronen op de juiste plaats.
4. Als ijzer een atoomnummer 26 heeft, hoe kun je deze tekenen?Houd ook rekening met het goed tekenen van de Protonen, Neutronen en Elektronen op de juiste plaats.
5. Bepaal ook de massagetallen van alle vier de bovengenoemde stoffen
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij de aarde en ons zonnestelsel binnen Big History.
De vierde drempel gaat over de aarde en ons zonnestelsel. Je begint met het zonnestelsel en bekijkt welke planeten tot ons zonnestel behoren en wat de kenmerken van deze planeten zijn. Vervolgens zoom je in op de aarde. Je onderzoekt hoe de ligging van de continenten in miljoenen jaren tijd veranderd is. Tenslotte leer je wat de atmosfeer is en hoe belangrijk deze is voor het ontstaan van leven.
Waarschijnlijk weet je wel hoe de wereldkaart er op dit moment ongeveer uitziet. Ongeveer 250 miljoen jaar zag de aarde er nog heel anders uit. Alle continenten lagen bij elkaar en vormde samen het supercontinent Pangea. Dit supercontinent schoof uiteindelijk door de platentektoniek uit elkaar.
De aarde bestaat namelijk uit een soort puzzelstukjes (platen). Er zijn twee soorten platen, continentale platen (platen met land) en oceanische platen (platen waar oceanen op liggen). De platen kunnen op verschillende manieren bewegen en elke beweging heeft zijn eigen effect.
- Convergente beweging; De platen bewegen naar elkaar toe -><-. Wanneer twee continentale platen tegen elkaar botsen kan er een aardbeving plaats vinden. Ook kunnen twee continentale platen elkaar omhoog duwen waardoor er gebergte ontstaan. Wanneer een continetale plaat met een oceanische plaat botst schuift de oceanische plaat onder de continentale plaat en kan er vulkanisme ontstaan. De oceanische plaat is namelijk veel zwaarder, daardoor zakt deze onder de continentale plaat.
- Divergente beweging; De platen bewegen van elkaar af <-->. Door het van elkaar af bewegen van platen komt er een scheur in de bodem waar magma uit naar boven komt. Deze magma koelt af en zorgt zo voor een nieuw stukje aardkorst. Bij deze plaatbeweging vind je vaak vulkanisme.
- Transforme beweging; De platen bewegen langs elkaar, ze schuren als het ware tegen elkaar aan. Doordat de platen tegen elkaar bewegen, kunnen er aardbevingen plaatsvinden.
Op deze kaart zijn alle grote platen weergeven. De pijltjes geven aan welke kant zij op bewegen.
Experiment
Snicker en mars experiment
Om te laten zien hoe platentektoniek ongeveer werkt wanneer een oceanische plaat met een continentale botst, gebruiken we dit snelle experiment. Je werkt in een groepje van maximaal 4 leerlingen. Vergeet de vragen die onder het experiment staan niet in te vullen!
Wat heb je nodig?
Snicker
Mars
Pen
Dit werkblad
Stap 1 - Haal de snicker en de mars uit de verpakking.
Stap 2 - Bedenk welke reep de continentale plaat is.
Stap 3 - Duw de snicker en de mars tegen elkaar aan.
Stap 4 - Bekijk wat er gebeurt.
Stap 5 - Snijd de snicker en mars in de lengte door, zo kan je nog beter zien wat er gebeurt is. Stap 6 - Eet de snicker en mars op.
De atmosfeer
De lucht die je inademt is een deel van de atmosfeer van de aarde. De atmosfeer kun je zien als een dunne laag van lucht om de aarde heen. Deze laag zorgt ervoor dat de temperatuur op aarde aangenaam is. Zonder de atmosfeer zou het dus extreem warm of koud kunnen zijn op aarde. Een andere naam is dampkring. De atmosfeer bestaat uit verschillende lagen. De belangrijkste zijn: troposfeer, stratosfeer, mesosfeer, thermosfeer en exosfeer. De mesosfeer en thermosfeer vormen samen weer de ionosfeer. De troposfeer is de belangrijkste, hier bevindt ongeveer 80% van de lucht zich, waardoor er leven kan bestaan.
Er zijn geen scherpe grenzen tussen de lagen. Ze gaan lang zaam in elkaar over. De overgangsgebieden hebben aparte namen gekregen. Het zijn:
tropopauze (tussen troposfeer en stratosfeer)
stratopauze (tussen stratosfeer en mesosfeer)
mesopauze (tussen mesosfeer en thermosfeer)
thermopauze (tussen thermosfeer en exosfeer)
Eindopdracht drempel 4
Eindopdracht het marsmannetje
Je geeft een marsmannetje een rondleiding langs de planeten uit ons zonnestelsel. Ook laat je het marsmannetje de aarde zien, je vertelt hem hoe bijzonder de aarde is en leert hem interessante feitjes!
Stap 1 - Maak een groepje (2 of 3 leerlingen) en beslis samen wat je wil maken je kan kiezen uit een PowerPoint, Prezi, filmpje of poster.
Stap 2 - Begin de reis op de verste planeet en laat je marsmannetje naar de aarde reizen. Over elke planeet uit ons zonnestelsel vertel je twee weetjes.
Stap 3 - We reizen verder naar de aarde. We gaan door de dampkring, leg uit wat de dampkring is. Hoe is de dampkring opgebouwd? Waar zorgt de dampkring voor? Wat voor een rol speelt de dampkring bij het regelen van de temperatuur op aarde?
Stap 4 - Lever de opdracht in op Google Classroom.
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij leven binnen Big History.
Niemand weet precies hoe het leven begonnen is, dit is één van de meest uitdagende vragen die er bestaan. Dit komt omdat bijna al het bewijs van die tijd kapot is gegaan door erosie. Wat je tijdens deze drempel te weten komt is hoe we denken dat het leven begonnen is, waarom DNA zo belangrijk is en wat de evolutietheorie precies inhoudt.
Het Leven
Kenmerken
Wat is leven precies? Op een vraag als deze weten we vaak niet het precieze antwoord te geven dus geven we maar een beschrijving van hoe het eruit ziet en geven we daar vervolgens kenmerken van. Dus laten we beginnen met het noemen van de kenmerken van leven:
- Metabolisme dit woord betekent stofwisseling. Het is het eerste kenmerk van een levend organisme. Alles wat leeft bestaat uit één of meerdere cellen en deze cellen kunnen energie en materiaal van de buitenwereld opnemen om zo zich zelf te kunnen onderhouden.
- Homeostase is de mogelijkheid van alle cellen om zich aan te passen aan kleine veranderingen in de omgeving. Dit kunnen de cellen doen met behulp van de energie en materialen die ze krijgen door metabolisme.
- Reproductie is ook een vorm van leven, omdat een levend organisme zich kan voortplanten. Voordat het sterft kan het een kopie of kopieën van zichzelf maken en geeft zo zijn genetische materiaal door oftewel: zijn DNA. Bij ongeslachtelijke voorplanting betreft dit al zijn genetische materiaal, bij geslachtelijke voorplanting betreft dit slecht een deel van het genetische materiaal
- Adaptatie is het laatste kenmerk en is een net woord voor aanpassing. Over een tijdspanne van meerdere generaties kan een soort veranderen. Dit komt omdat niet al het DNA perfect is, er kunnen ook foutjes inzitten. Deze foutjes kunnen soms goed uitpakken voor deze soort, waardoor er uiteindelijk weer nieuwe soorten ontstaan. Dit is de basis van evolutie.
Bron: Wat is Leven?
Het Begin
Wanneer begon het leven? Ongeveer 3,7 miljard jaar geleden werd een klein pakketje chemicaliën tot leven gewekt. Alles wat nu leeft; planten, dieren of mensen stamt af van dit celletje. Dit celletje nam voedingstoffen tot zich en reproduceerde zichzelf. Vanaf dat moment werd er steeds een klein beetje genetisch materiaal doorgegeven aan de volgende generatie. Door veranderingen en de foutjes in het DNA is dit celletje door geëvolueerd in mensen, dieren en planten. Deze gebeurtenis wordt door biologen de "Big Birth" genoemd.
Maar wat gebeurde er op dat exacte moment waarbij de eerste cel tot leven kwam? Twee wetenschappers genaamd Harold Urey en Stanley Miller hebben geprobeerd op deze vraag een antwoord te geven in 1953. Stanley Miller nam twee vaatjes, ééntje stond voor de oeroceaan en in de ander bootste hij atmosfeer van de aarde op dat moment na, waarin bijna geen vrije zuurstof te vinden was. In de oeroceaan waren er wel gassen zoals ammonium, methaangas, waterstof en koolstofmonoxide. Wat hij vervolgens deed was deze twee vaten die met elkaar verbonden stonden kort onder stroom zetten, zo bootste hij energie na. Wat hieruit volgde was
het ontstaan was aminozuren. Dit zou, het is dus niet zeker, een manier kunnen zijn waarop het leven ontstaan is. Het verklaart echter niet hoe deze aminozuren uiteindelijk in een juiste volgorde terechtkwamen om proteïnen te vormen, hoe DNA ontstond en hoe proteïnen en DNA samen een membraan om zich kregen en een cel vormden.
Stanley Millers klassieke experiment
Bron: Hoe begon het leven?
DNA
Wat is DNA?
DNA is een drager van erfelijke eigenschappen. Het DNA-molecuul bestaat uit twee lange strengen die met elkaar vervlochten zijn in de vorm van een dubbele helix. De twee strengen zijn met elkaar verbonden door basenparen, die steeds twee tegenover elkaar liggende nucleotiden verbinden. DNA bevat vier verschillende nucleotiden met de nucleobasen adenine (A), thymine (T), guanine (G) en cytosine (C). Tegenover een A zit altijd een T en tegenover een G zit altijd een C. Doordat je dit in vele verschillende volgordes kunt hebben kan je DNA unieke erfelijke informatie bevatten. Eén DNA-molecuul bevat 3,2 miljard letters aan code waardoor er 103.480.000.000 verschillende combinaties mogelijk zijn.
Bron: DNA String
Waarom is DNA zo belangrijk?
Als je terugkijkt op wat je tot nu toe hebt geleerd over het leven, begin je een beetje te begrijpen waarom DNA zo belangrijk is. DNA is namelijk de drager van je erfelijke eigenschappen en zit in alle organismen. DNA zorgt ervoor dat de eigenschappen die een organisme bezit die nodig is voor overleving doorgegeven kan worden aan zijn nageslacht. Je weet ondertussen ook dat er in DNA een foutje kan zitten. Deze foutjes in je DNA zijn eigenlijk helemaal niet zo verkeerd. Door dit foutje kan namelijk net een eigenschap iets anders zijn dan die van je voorganger. Deze eigenschap kan er echter wel voor zorgen dat wanneer een situatie verandert de kans op overleven door dit foutje is toegenomen.
Bron: Charles Darwin en Evolutie
Eindopdracht drempel 5
We bevinden ons op dit moment in een droog gebied waar weinig water te vinden is, je zou het kunnen vergelijken met een savanne in Afrika. De begroeiing bestaat voornamelijk uit gras, struiken en hier en daar een boom.
Het voedsel dat er te vinden is zijn bladeren, gras, mieren en termieten.
Bedenk en teken twee fantasiedieren die bijna identiek zijn, maar twee andere eigenschappen (uiterlijke kenmerken) hebben. Deze fantasiedieren moeten kunnen leven in het zojuist omschreven gebied.
Uiteindelijk zal er iets veranderen aan de omgeving waarin jouw fantasiedieren leven. Hoe de nieuwe leefomgeving van de dieren eruit komt te zien weet je pas wanneer je klaar bent met je twee tekeningen. Wanneer je klaar bent met je tekeningen zul je van je docent te horen krijgen wat de nieuwe leefomgeving van jouw fantasiedieren wordt.
Welk van jouw twee bedachte fantasiedieren zal door zijn unieke eigenschappen de meeste kans hebben om te overleven in deze nieuwe leefomgeving?
Op een nieuw papier ga je aan de slag met het tekenen van het achter-achter-achterkleinkind van het dier dat je gekozen hebt als 'overlevende', dit achter-achter-achterkleindkind bevat dezelfde eigenschappen als zijn voorouder, maar deze eigenschappen zullen inmiddels sterker ontwikkeld zijn. Laat deze ontwikkeling zien in je tekening.
Collectief leren
Leerdoel drempel 6
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij collectief leren binnen Big History.
Bij deze drempel staat de komst van de mens centraal. Een beetje arrogant eigenlijk zo op het eerste gezicht: zijn wij nou echt zo belangrijk dat we het ontstaan van onze soort als een drempel moeten zien? Maar bedenk: Big History is een moderne wetenschappelijke origin storyover onszelf, dus ja, ergens moet de mens dan ook wel ten tonele verschijnen. In dit hoofdstuk kijken we daarom eens goed naar onszelf. Je zult zien dat we lang niet altijd zo redelijk zijn als we altijd denken – maar tegelijkertijd is diezelfde redelijkheid de basis voor het delen en doorgeven van onze kennis, waardoor wij de dominante soort op deze planeet zijn geworden.
De mens en het collectief leren
Threshold 6; Collective Learning
Inleiding
In de vorige stap heb je gezien waartoe evolutie geleid heeft en welke mogelijke theorieën verklaren hoe dit alles ontstaan is. Zo is ook de mens een dier en het gevolg van evolutie. Toch is de mens anders dan de meeste dieren. Wij dragen kleren, bouwen huizen, en het lijkt er op dat wij de enige zijn die ons afvragen waar wij vandaan komen, waarom we er zijn en waar we naartoe gaan in de toekomst. Wij willen weten hoe het universum, onze planeet en ook hoe wij zelf in elkaar steken. Kortom, we houden ons bezig met alles waar het Big History project voor staat.
1. Het ontstaan van de mens
Wanneer je iemand vraagt waarin de mens verschilt van de (andere) dieren wordt vaak het argument gebruikt dat wij mensen gereedschap gebruiken. Echter, ook chimpansees gebruiken stokjes om mieren uit een mierennest te pulken. Of wat te denken van haviken in Australië die stenen op eieren gooien om de eierschalen te breken. En nog veel meer dieren gebruiken gereedschap weten we nu. Nee, de verklaring waarom mensen anders zijn zullen we in een heel andere hoek moeten gaan zoeken. De psychologie houdt zich bezig met het bestuderen van menselijk gedrag. Evolutionaire psychologie houdt zich in het bijzonder bezig met de totstandkoming van gedrag. Het was juist ons gedrag dat ons een voordeel opleverde in de natuurlijke selectiedruk die op ons lag. Het stellen van de juiste vragen zou volgens David G. Myers (2010) daarbij een grote rol spelen. Zo zullen zwangere vrouwen geen bittere of nieuwe voedingsstoffen eten, omdat dit soort voedingsstoffen mogelijk giftig zijn of een effect hebben op de ontwikkeling van het embryo. Ook kinderen ontwikkelen in de regel een angst voor vreemden zodra ze zelf kunnen lopen. En hoe komt het veel mensen vaak dezelfde waarden en normen delen? Opvallend is in ieder geval dat de oorsprong van de mens ligt in Noordoost Afrika, van waaruit zij zich over de wereld verdeeld heeft. Uiteindelijk heeft de Cro Magnon (de huidige mens) als enige overleefd.
2. Soorten mensen
Er is fossiel bewijs dat er verschillende soorten mensen geleefd hebben op aarde. Een overzicht hiervan staat op pagina 92.
Zoals je uit het onderstaande overzicht kan opmaken zijn de meeste ontdekkingen van relatief kort geleden en is het fossiel materiaal dat gevonden is vaak ook beperkt. Alleen van de Heidelberg mens en de daaruit voort-gekomen Neanderthal mens en moderne mens zijn veel resten bekend. De Neanderthal mens stierf ongeveer 27.000 jaar geleden uit, de moderne mens (Cro Magnon) bevolkt al 40.000 jaar Europa. Toch was de moderne mens minder goed aangepast aan het leven in koude gebieden dan de Neanderthal mens.
3. Wat maakt ons uniek?
Hoewel de mens zeer veel kenmerken deelt met de andere dieren neemt zij toch een unieke plaats in tussen al het andere leven op aarde. Dat komt met name doordat wij een revolutionaire stap genomen hebben in onze ontwikkeling, namelijk ons gedrag. Dat gedrag van ons leidt tot een paar heel belangrijke verschillen. Volgens de bekende Amerikaanse antropoloog Jared mason Diamond (geb. 1937) hebben we een “Great Leap Forward” (grote stap voorwaarts) gemaakt toen we informatie gingen uitwisselen en doorgeven, waardoor we in staat waren ons aan te passen aan de meest onwaarschijnlijke omgevingen (Diamond, 1992). Tot 40.000 jaar geleden was er weinig verschil tussen de verschillende groepen mensen die de Aarde bevolkten. Diamond stelt dat de geografische, klimatologische en bacteriologische factoren, en niet genetische verschillen, de belangrijkste reden zijn dat de westerse beschavingen 'sneller' konden groeien dan andere beschavingen (Diamond, 1997). In vrij korte tijd ontstonden er enorme verschillen tussen de culturen van verschillende mensen, een verschil van even grote omvang als heden ten dagen tussen culturen kunnen worden waargenomen.
Welke zaken spelen bij deze “Grote Stap Voorwaarts” allemaal een rol?
Allereerst is er het vermogen tot het maken van voorwerpen. We hadden voornamelijk ruw ontworpen stenen gereedschappen en wapens. Van de Homo erectus is bekend dat deze soms wat versierd waren met inkepingen, maar in de regel was dit niet het geval. Ook zullen houten (of in Azië: Bamboe) voorwerpen ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld hebben, maar van dit soort voorwerpen is niet veel overgebleven in archeologische opgravingen. Opvallend is dat tot aan de “Grote Stap Voorwaarts” er geen schilderingen, geen beeldjes of juwelen waren, alleen wat in steen gekerfde dier- en mensfiguren en hemellchamen. Na de “Grote Stap Voorwaarts” worden deze ineens in archeologische opgravingen aangetroffen. Ook muziekinstrumenten, zoals fluiten die uit beenderen gemaakt werden, worden dan gevonden.
Sinds deze Paleolithische kunst is de ontwikkeling van de mens snel gegaan. Feitelijk is alles wat we in elke tijdsperiode sindsdien bereikt hebben op het gebied van al onze culturele uitingen van een vergelijkbaar niveau in die tijd. De Sixtijnse kapel, de relativiteitstheorie en zelfs de computers van nu.
De “Grote Stap Voorwaarts” staat wellicht ook in een direct verband met ons vermogen tot communicatie via de taal die de mens toen ontwikkelde. Men wilde elkaar verhalen vertellen en deze doorgeven aan elkaar en men stelde vragen die verder gingen dan alleen dat wat zichtbaar was (bijvoorbeeld: Wat als…-vragen). Deze ommekeer in het gebruik van taal, als deze er al was voor de “Grote Stap Voorwaarts”, veroorzaakte ook een ommekeer in onze manier van denken. Het kan ook zijn dat de oudste kunstvoorwerpen de brug waren tot communicatie en dus ontwikkelen van taal. Men wilde elkaar wat laten zien en er over vertellen.
Tot slot is er die derde eigenschap waarmee we ons onderscheiden van dieren, namelijk onze manier van denken. Het is niet zo dat dieren geen zelfbewustzijn hebben, blijkt steeds vaker uit onderzoek. Ook dieren vertonen respons op elkaar en kunnen individuele soortgenoten herkennen. Ons denken wordt voornamelijk bepaald door de vragen die we ons stellen en de oplossingen die we daarvoor bedenken. Vooral het stellen van abstracte vragen als “waar komen wij vandaan” lijkt uniek voor ons mensen. Opvallend is dat alle drie de zaken die ons uniek maken ook bij dieren voorkomen, maar de manier waarop we ermee om gaan maakt het verschil.
4. Collectief leren
In tegenstelling tot de “Grote Stap voorwaarts” staat de continuïteitshypothese. Er zijn ook wetenschappers die niet uitgaan van een plotselinge stap. David Christian noemde in zijn filmpje al dat er al bijna 100.000 jaar geleden mensen waren in Zuid Afrika die visten. Deze mensen bewoonden de Blombos Grot en hebben mogelijk al de beschikking gehad over een soort boten en visgerei om vissen te vangen. Daarnaast heeft men in de rot ook restanten gevonden van vuurhaarden, gereedschappen en gegraveerde stenen. De “Grote Stap voorwaarts” blikt dus meer een indruk die men krijgt uit Europese opgravingen, dan een wereldwijd beeld. De veranderingen in modern menselijk gedrag zou eerder het gevolg zijn van een geleidelijk proces dan van een sprongsgewijze ontwikkeling.
Aan de basis van onze invulling van cultuur, taal en moderne technieken ligt het proces van “Collectivelearning” (collectief leren). Om dat te kunnen doen zullen we eerst het vermogen gehad moeten hebben om een “Collective memory” (collectief geheugen) te ontwikkelen. Om te weten wat een collectief geheugen inhoud ga je eerst het filmpje “What make humansdifferent”[4:52 min.] bekijken van David Christian. Daarna bekijk je het filmpje “Collectivelearning”[2:02 min.].
Het collectief leren heeft dus haar basis in het delen binnen de groep van informatie en het uitwisselen van informatie tussen groepen. Collectief leren is eigenlijk het delen van onze kennis met elkaar en deze van generatie op generatie doorgeven en voortbouwen op eerdere ideeën om zo nieuwe te verzinnen.
Hiermee ontwikkelen we dus steeds meer “Creativiteit” in ons denken om te overleven en ons te ontwikkelen. Met creativiteit bedoelen we het vermogen om “probleemoplossend” te denken. De mate van creativiteit bepaald ook in intelligentietests ons IQ (= Intelligentie Quotiënt). Echter ondanks een hoog IQ blijft de mens toch ook een dier. Gedragsdeskundigen en filosofen menen dan ook dat we ondanks onze status als intelligent wezen, dat leert via collectief leren, ons nog steeds vaak laten leiden door onze oerdriften, waaronder honger, lust, afgunst en wraakzuchtigheid.
Zo is Desmond Morris (geb. 1926) een zoöloog die zich heeft toegelegd om mensen te bestuderen zoals biologen dat doen met dieren. Vooral in zijn boek (1969) en BBC serie The NakedApe laat hij ons naar mensen kijken als naar dieren in hun dagelijks leven. Hij laat ons zien dat we eigenlijk niet zo uniek en beschaafd zijn als we onszelf willen doen geloven, maar ook door destructieve instincten worden gedreven. Ook Desmond Morris stelt dat, ondanks dat de mens zo intelligent is geworden, hij toch nog zijn oude driften en gewoonten heeft gehouden. De oude neigingen bestaan tenslotte al miljoenen jaren, de nieuwe pas enkele duizenden jaren en dat kan een mens niet zomaar van zich af schudden. Morris stelt dan ook dat we van tijd tot tijd onze samenleving zo moeten inrichten dat ze niet in botsing komt met onze dierlijke neigingen, of deze neigingen teveel onderdrukken (Morris, 1969).
Eindopdracht drempel 6
Opdracht Essay
Schrijf een essay waarin je beargumenteerd waarom jij een aanhanger bent de Great Leap Forward of juist de continuïteitshypothese.
Vereiste
Minimaal 500, maximaal 100 woorden.
Het essay is voorzien van een inleiding, kern en conclusie.
Het essay is voorzien van literatuurlijst volgens APA-normering.
Het essay behandelt de ingrediënten, goldilocks-voorwaarden en toenemende complexiteit horende bij de drempel: collectief leren.
Uit het essay moet blijken dat je de ingrediënten, goldilocks-voorwaarden en toenemende complexiteit horende bij de drempel: collectief leren hebt bestudeerd en kan toepassen in een nieuwe situatie (het essay).
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij de landbouw revolutie binnen Big History.
Na 200.00 jaar te leven als jager-verzamelaar, zonder vaste stek, telkens maar op zoek naar voedsel in de wilde natuur, ontdekte de mens opeens het landbouwen. Dat was zo tussen 10.000 en 11.000 jaar geleden, en leidde tot een grote bevolkingsgroei. Opmerkelijk was dat dit min of meer (op Big History tijdschalen) tegelijkertijd werd bedacht in de vier gescheiden wereldzones. Hoe kan dat? En hoe kon de uituitvinding van landbouw leiden tot het ontstaan van beschavingen, met schrift, standen, specialisatie en sociale structuren?
De landbouwrevolutie
Drempel 7, waarom is/was landbouw zo belangrijk?
Het ontstaan en verspreiden van de landbouw.
Doordat er wereldwijd een grote verandering in het klimaat optrad, de ijstijden waren voorbij, was ineens de noodzaak verdwenen om achter het voedsel aan te trekken en gingen mensen zich ergens vestigen (= sedenteren). Hierdoor kon men ook meer kinderen krijgen en grootbrengen. De druk om het gezin van voedsel te voorzien werd daardoor groter en men ging op steeds grotere schaal landbouw bedrijven. Deze landbouwrevolutie (Neolitische revolutie) betekende het einde van de “verzamelaars” en maakte een begin aan “de landbouwers”. Steeds meer mensen gingen in grotere groepen bij elkaar wonen en er ontstonden zo landbouwkernen rond dorpen en steden. De grote woonkernen met landbouw zouden daarna regeren over de tussengelegen gebieden waar geen landbouw was. Er ontstonden zo allerlei rijken. Eén van de eerste rijken die zo ontstond was de vruchtbare halvemaan in het gebied dat nu het Nijldal, Israël, Syrië en Irak beslaat. Archeologen noemen het volk dat in dit vruchtbare land de eerste dorpen vormde de Natufiërs en hun cultuur de Natufische cultuur. Ongeveer op hetzelfde moment verscheen ook op andere plaatsen in de wereld landbouw, maar niet op de grote schaal als bij de Natufiërs.
Een nieuwe manier van leren.
Met het aflopen van de ijstijden begon een relatief warmere periode (interglaciaal) waarin de dieren waarop de mens joeg niet langer routes aflegden van koude naar warmere streken in het najaar en de winter. Als jager en verzamelaar moest de mens hun voedsel wel achterna reizen. Door het stoppen van de ijstijden werd ook de rondtrekkende beweging van de dieren voor de jacht minder en kon de mens langer op één plaats blijven. Naast jagen en verzamelen ging de mens op kleine schaal nu ook granen planten, waardoor er een vaste productie van voedsel werd gecreëerd. Maar al gauw werd men er steeds beter in en konden ook meerdere gewassen gaan verbouwen. Met het groeiend succes van de landbouw leek men wel te vergeten hoe je goed moest jagen en voedsel verzamelen en werden grotere gezinnen steeds afhankelijker van een vaste stroom van voedsel die zelf werd geproduceerd.
Cultiveren
Was tot dan toe het succes tot overleven en ontwikkelen tot nieuwe soorten (evolutie) afhankelijk geweest van het proces dat we “natuurlijke selectie” noemen, de mens “kaapte” ineens dit proces en ging deze naar de eigen hand zetten.
Men ging de beste zaden van planten en de beste dieren kunstmatig selecteren (kunstmatige selectie) en zelfs via gericht kruisen steeds meer “verbeteren”. Dit was een zeer ingrijpende gebeurtenis, want is natuurlijke selectie een relatief traag proces, het gericht kruisen deed veranderingen versneld optreden. Sommige dieren waren uitermate geschikt om zo “naar onze eigen hand te zetten” en zo maakten we honden, varken, geiten, schapen en runderen tam (domesticeren). Ook bepaalde plantensoorten bleken erg gevoelig te zijn voor onze selectiemethoden en er ontstonden zo vele rassen die onder de kunstmatige omstandigheden die mensen creëren het uitstekend doen, maar die onder natuurlijke omstandigheden het niet zouden redden. De selectie gebeurde vooral op voor de mens gunstige eigenschappen die recessief zijn. Zo kon men een zuivere lijn creëren van planten en dieren voor consumptie. Dieren die voldoen aan de zuivere lijn noemen we raszuiver, planten noemen we zaadvast.
Ook het landschap werd door mensen naar hun hand gezet, waardoor we onze gericht gekruiste organismen een omgeving konden bieden waarin zij goed kunnen overleven. Doordat kunstmatige selectie veel sneller gaat dan natuurlijke selectie kun je jezelf wel voorstellen dat dit dus ook enorme gevolgen heeft voor deze planeet: binnen de kortste keren transformeerden landschappen, werden er nieuwe planten- en dierensoorten geselec-teerd, gekweekt en gefokt, maar ook andere soorten juist uitgeroeid door de enorme groei van het aantal mensen. De aarde zal door de komst van landbouw nooit meer hetzelfde zijn en David Christian spreekt zelfs van een “energy-grab” door de mens.
Het ontwikkelen van beschaving
Met de opkomst van de landbouw werd het landschap enorm veranderd doordat delen van bossen werden gekapt en vlaktes herschapen om maar te voldoen aan de voedselbehoefte. Hiermee werd niet alleen de structuur van de bodem maar ook de samenstelling ingrijpend gewijzigd. Uitputting van de mineralen in de bodem en erosie zijn het gevolg. Rond deze landbouwkernen ontstonden dorpen, waarvan een deel uitgroeiden tot stadjes, steden, staten en uiteindelijk de oudste beschavingen. Veel later zouden er zelf miljoenensteden ontstaan, maar in Big History termen is dat een relatief korte tijd. Desmond Morris vertelde al in The Human Zoo(1969) dat de mens eigenlijk nog niet eens gewend is aan het leven in steden en nauwelijks de eenvoudige hut is ontstegen wat betreft haar gedrag en levensstijl. Vanaf het moment dat de landbouw haar intrede deed heeft de mens zich zeer snel moeten ontwikkelen. Omdat de mens zich ging vestigen kreeg zij ook meer tijd om zaken te doen die niets van doen hebben met voedselvoorziening. Lange tijd produceerde men genoeg voedsel om iedereen van voedsel te voorzien. Om aan de vraag te blijven voldoen en landbouw aandacht vroeg kon de landbouwer niet alles meer zelf doen. Zo ontstonden er allerlei verschillende ambachten. Door specialisatiewaren er dus mensen die zich bezig hielden met het maken van kleding, sieraden, aardewerk en door het bewerken van koper en brons werden ook de stenen werktuigen vervangen. Hiermee begon wat historici de bronstijd noemen (3000 – 800 jaar voor Christus). Ook de landbouwer bleef zich steeds meer specialiseren en naast handwerkslieden werden voedseloverschotten en producten verhandeld door een nieuw ambacht, de koopman. Omdat men nadacht over het succes dat geboekt werd met de landbouw en andere ontwikkelingen en toeval wilde uitsluiten dat dit puur het gevolg was van hun inspanningen, waren er ook mensen die de “Goden” (waar men dit alles aan te danken had) gunstig wilden stemmen om zo mislukte oogsten te voorkomen. Verder kwamen er mensen die zich verantwoordelijk gingen voelen voor het bestuur van het dorp, of stad, of later de staat. Er kwamen koningen met legers om alles wat men opgebouwd had te beschermen tegen anderen die de landbouwers niet zo gunstig gezind waren of om de kooplui en hun handel te beschermen. De opkomst van handel en bestuur zorgde er weer voor dat men het schrift ging ontwikkelen. En met het schrift kwam dus de beschaving. Hier eindigt wat men de prehistorie noemt en waar historie traditioneel begint. Historici beginnen hun beschrijving van het verleden wanneer het schrift ontstaat, terwijl de archeologen zich bezig houden met het bestuderen van de periode voor het schrift. Eigenlijk zijn in werkelijkheid deze twee wetenschappen niet zo scherp gescheiden, maar door het schrift zijn verhalen en gebeurtenissen vastgelegd en daardoor veel beter vastgelegd voor analyse en interpretatie op een later moment.
Uitbreiding en uitwisseling Een relatief nieuwe tak van geschiedenis is wat men World History noemt. Vanuit een globaal perspectief wordt er hierbij gekeken naar de wereldgeschiedenis, namelijk het zoeken naar gemeenschappelijke patronen die in de loop van de geschiedenis ontstonden op wereldniveau. Zoals al sinds stap 5 aangegeven is “collective learning” voor onze ontwikkeling en dientengevolge onze wereld het mechanisme dat een sleutelrol speelt in hoe onze wereld tegenwoordig in elkaar steekt. Collective learning is alleen mogelijk als er sprake is van integratie, waarbij volkeren steeds beter met elkaar verbonden raken.
Opvallend in onze wereldgeschiedenis en de specialisatie die optrad na de overstap naar landbouw is volgens David Christian het ontstaan van koningen, dictators, hogepriesters, keizers, eerste ministers, presidenten, gouverneurs, burgemeesters, admiraals, politie chefs, rechters, advocaten en gevangenbewaarders, samen met kerkers, gevangenissen en concentratiekampen. Onder het toezicht van de staat, leerden mensen voor het eerst buigen, kruipen, knielen en vleierij naar anderen die zich boven hen stelden. Op vele manieren leidde de opkomst van staten tot het afglijden van de wereld van vrijheid tot slavernij. Als we kijken naar de laatste 4000 jaar van onze wereldgeschiedenis dan bekijkt Big History vanuit het idee van netwerken van communicatie. Door de drang naar expansie van al die machthebbers nam collective learning steeds meer toe. Steeds meer mensen kwamen met elkaar in contact door de drang van vele beschavingen om het gebied uit te breiden. Het gevolg van die expansie is uitwisseling en uitwisseling bevorderd collective learning. Er was uitwisseling van goederen, mensen (en ook hun ziektes), tradities, infrastructuur en ideeën. Vandaar ook dat we vanuit het perspectief van expansie en uitwisseling onze verdere geschiedenis kunnen bestuderen.
Een aantal beschavingen (of leiders) hebben een sterke drang gehad tot uitbreiding van hun rijk en daarmee grote invloed op onze verdere ontwikkeling gehad:
Mesopotamië
Sumerië
Akkadische beschaving
Egypte
Hittitische Rijk
Assyrische Rijk
Griekse beschaving (stadstaten, Alexander de Grote, Hellinistische periode)
Romeinse Rijk
Parthen
China (Qin, Han dynastie)
Mongoolse Rijk
Dankzij innovatie van de landbouw slaagde men er steeds weer in om een manier te vinden om de ontwikkelingen in de landbouw de groei van de wereldbevolking bij te houden en tegenwoordig zelfs voor te zijn. Tegenwoordig zijn we door allerlei innovaties er in geslaagd meer voedsel te produceren dan we op kunnen.
In de loop van de afgelopen anderhalve eeuw zijn er allerlei nieuwe vormen van landbouw toegepast: monoculturen, wisselculturen, mengculturen en dankzij de glastuinbouw kan men nu niet alleen het klimaat in de kassen regelen, maar maakt dit meerdere keren oogsten per jaar mogelijk. In principe produceren we nu meer voedsel dan er nodig is om de wereldbevolking te voeden. Dat er nog honger geleden wordt in de wereld is niet zozeer een gebrek aan voedsel, maar aan de verdeling ervan.
Ook de veeteelt is aanzienlijk geïntensiveerd. Door manieren te vinden waarbij meer dieren in een kleinere ruimte gehouden worden ontstond er de zgn. bio-industrie. Echter door de dieronvriendelijkheid van deze methoden is onder de invloed van de publieke opinie van de consument een groot deel van deze landbouw-methode teruggedraaid. Een aanzienlijk deel van de bevolking wil zelfs weer terug naar het “ouderwets” verbouwen en fokken, waardoor er tegenwoordig ook veel vraag is naar biologische teelt.
Eindopdracht drempel 7
Opdracht infographic
Maak inzichtelijk met een infographic wat het verband is tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij de landbouw revolutie binnen Big History.
Handleiding voor het gebruik van Easel.ly is toegevoegd.
Vereisten
De Infographic is vorm gegeven in Easel.ly of een vergelijkbare tool (door de docent goed te keuren)
De Infographic oogt aantrekkelijk
De Infographic maakt met tekst en beeld inzichtelijk hoe de afzonderlijke ingrediënten en goldilocks-vooraarden de toenemende complexiteit verklaren.
Minimaal drie ingrediënten uit de landbouwrevolutie worden in eigen woorden uitgelegd
Minimaal drie goldilocks-voorwaarden uit de landbouwrevolutie worden in eigen woorden uitgelegd
Uit de Infographic blijkt het gebruik van de toegevoegde bronnen + één andere bron naar keuze (door de docent goed te keuren)
De student kan in eigen woorden het verband uitleggen tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij de moderne revolutie binnen Big History.
De laatste tweehonderd jaar worden gekenmerkt door acceleratie: alles gaat steeds sneller en sneller. Slechts 500 jaar geleden leefden mensen nog in vier gescheiden wereldzones; nu weten we binnen enkele seconden wat er aan de andere kant van de wereld speelt. Ons collectief leren is zover toegenomen dat ontwikkelingen bijna niet meer bij te houden zijn. Bovendien heeft de mens de biosfeer nu vrijwel totaal in handen en is deze dusdanig getransformeerd dat sommige geologen stellen dat we een nieuw geologisch tijdperk ingegaan zijn: het Antropoceen. Hoe dat is gekomen en hoe belangrijk het is om na te denken over de gevolgen van deze versnelling staat centraal in dit laatste hoofdstuk.
Het ontstaan van de moderne wereld
The Modern Revolution; Crash Course Big History
Hoe de moderne wereld ontstond
Met deze stap zijn we aangekomen bij het laatste stukje geschiedenis dat 13,7 miljard jaar bestrijkt. Vooral het laatste stukje van onze geschiedenis kenmerkt zich door een bijna exponentiële versnelling van ons collectief leren. Tussen het moment waarop de eerste mens op de Maan stond op 21 juli 1969 en nu volgen ontdekkingen en uitvindingen zich zo snel op dat je mobiele telefoon die je vorig jaar kocht nu al sterk verouderd is in wat deze allemaal kan.
Het is bijna niet voor te stellen dat op 12 juli 1969 kinderen uit bed gehaald werden om de eerste mens op de maan te zien op de zwart wit televisies die toen pas zo’n tien jaar algemeen goed geworden waren in huiskamers. Nu staat er op vrijwel iedere tienerkamer in Nederland wel een laptop met enkele terabytes aan vermogen, terwijl in 1984 de eerste Apple PC (Macintosh) gelanceerd werd voor huiskamergebruik met een vermogen van 512 Kilobyte op de harde schijf. Bijna jaarlijks verdubbelde zich sindsdien het vermogen van de harde schijf. In de afgelopen 50 jaar zijn de ontwikkelingen veel harder gegaan dan in de 200 jaar ervoor. Als je nu naar de jeugdverhalen van je grootouders luistert, lijkt het alsof ze het hebben over heel lang geleden.
Toch is deze ontwikkeling al zeker de afgelopen 500 jaar aan de gang. Sinds de reis die de Portugese ontdekkings-reiziger Ferdinand Magellan (=Fernão de Magalhães) (1480-1521) maakte rond de wereld van 1519 -1522, werden de 4 wereldzones met elkaar in contact gebracht. Dit leidde niet alleen tot het verbinden van de 4 wereldzones, maar ook de toename van handel en de vraag naar energiebronnen nam daardoor toe. Het collectief leren kwam in een stroomversnelling terecht en vooral in de afgelopen 200 jaar is deze versnelling meer dan exponentieel toegenomen. De steeds sneller opeenvolging van veranderingen wordt ook wel acceleratiegenoemd en is kenmerkend voor deze tijd.
Achter deze acceleratie ligt het proces dat we de “Positive feedback cyclus” noemen. Doordat de vier wereldzones met elkaar verbonden werden konden nieuwe ideeën en technologieën steeds meer en makkelijker verspreid worden. Elke nieuwe innovatie vergrootte de mogelijkheid voor informatie om uitgewisseld en opgeslagen te worden. Hierdoor wordt collectief leren steeds efficiënter. Hierdoor kunnen er weer nieuwe innovaties plaatsvinden, en ga zo maar door. Positive feedback zorgt er dus voor dat ontwikkelingen steeds sneller en sneller gebeuren.
2. Industriële revolutie
Tot halverwege de 18e eeuw was hout de voornaamste vorm van brandstof. Echter de vraag naar hout als brandstof was zo groot dat dit niet langer meer was vol te houden. En weer vond de mens de oplossing door andere brandstoffen te vinden die we konden gebruiken. Zo bleken steenkolen en later aardolie en aardgas goede brandstoffen. Deze brandstoffen zijn ontstaan uit onverteerde planten- en dierenresten die niet volledig afgebroken waren en in de grond “rijpten” in de af-gelopen 350 miljoen jaar (sinds het Carboon). In nog geen 200 jaar wordt de gehele voorraad hiervan opgestookt om in onze energiebehoefte te voorzien. Het gevolg hiervan is dat alle beetjes koolstofdioxide die uit de koolstofkring-loop onttrokken zijn in korte tijd toegevoegd worden aan de biosfeer, met een versterkt broeikaseffect tot gevolg.
3. De versnelling van de veranderingen
De Nederlandse metereoloog en nobelprijswinnaar, Paul Crutzen (1933 - heden) stelt in zijn publicatie “The new world of the Anthropocene” (2010) dat we rond 1800 een nieuwe geologische periode zijn ingegaan, het Anthropoceen. Hiermee wil hij het geologische tijdperk aangeven dat begonnen is daar waar de menselijke invloed op de planeet zo sterk is geworden, dat we met zuiver geologische factoren niet meer alles kunnen verklaren. De mens heeft met haar handelen de biosfeer (aardkorst en atmosfeer) radicaal veranderd.
Het was Paul Crutzen die aantoonde dat diverse sporen-gassen die vrijkwamen door menselijke activiteiten, katalytische reacties kunnen veroorzaken en de ozonlaag kunnen afbreken. Uit ander onderzoek door Molina en Sherwood Rowland (1974) bleek dat dit inderdaad het geval was voor CFK’s, waarop de president van de Verenigde Staten Jimmy Carter in 1978 een verbod uitvaardigde op spuitbussen met CFK’s als drijfgassen. Omdat CFK’s er 40 jaar over doen om de ozonlaag te bereiken zal men pas in 2018 kunnen meten of dit inderdaad positieve gevolgen heeft op de dikte van de ozonlaag. Ook zijn inmiddels de CFK’s die als koelmiddel gebruikt worden in de mantel van koelkasten vervangen voor milieuvriendelijker alternatieven.
4. Wat gaat de toekomst ons brengen?
Door alle ontwikkelingen van de laatste decennia zijn we enerzijds enorm machtig geworden, maar aan de andere kant zijn we ook zo enorm afhankelijk geworden van onze energiebronnen, dat de minste storing kan leiden tot catastrofes. Wanneer de elektriciteit uitvalt is dat niet alleen lastig in huis, omdat geen enkel apparaat het doet, maar ook stuwdammen en vliegverkeer zijn afhankelijk van computers die aangedreven worden door diezelfde elektriciteit. Sociologen Giddens en Beck stellen vanwege onze kwetsbaarheid dat we daarom in een risico-samenleving leven. Zij stellen dat onze vooruitgang zorgt voor steeds meer gevaren en onzekerheden. Soms ontwikkelen wij dingen waarvan wij de gevolgen eigenlijk helemaal niet kunnen overzien.
Maar er zijn ook positieve zaken die voortkomen uit die enorme toename van ons collectief leren. Veel zaken hebben we ontwikkeld die ons leven een stuk aangenamer maken dan ooit tevoren. Dankzij onze vindingrijkheid zijn we in staat gebleken 7 miljard mensen in leven te houden op onze planeet tegenover 1,6 miljard in 1900 en 500 miljoen rond 1500. Misdaadcijfers zijn relatief lager en levensverwachtingen zijn hoger dan ooit. Onze kennis over hygiëne en medicijnen hebben daartoe zeker bijgedragen. De ontwikkelingen in de wetenschap geven ons een steeds beter inzicht in de wereld en het universum. Ook de technologische ontwikkelingen veraangenamen steeds meer ons leven en als we deze ook inzetten voor onze leefomgeving kunnen we mogelijk in de toekomst een redding voor onze biosfeer teweeg brengen.
Eindopdracht drempel 8
Opdracht vlog
Maak inzichtelijk met een vlog wat het verband is tussen de ingrediënten, goldilocks-voorwaarde en de toename van complexiteit bij de moderne revolutie binnen Big History.
Stappen plan + voorbeeld vlog ter inspiratie zijn toegevoegd.
Vereisten:
De vlog is minimaal twee en maximaal vier minuten
De vlog maakt inzichtelijk hoe de afzonderlijke ingrediënten en goldilocks-vooraarden de toenemende complexiteit verklaren
De vlog legt minimaal drie ingrediënten uit de moderne revolutie in eigen woorden uit
De vlog legt minimaal drie goldilocks-voorwaarden uit de moderne revolutie in eigen woorden uit
Het stappenplan en script is volledig ingevuld en congruent met de opgenomen vlog
De vlog is met een staande camera van een mobiel opgenomen (andere camera mogelijkheden alleen in overleg met de docent)
De vlog is in verzorgt Nederlands gesproken zonder onnodig en/of wollig taalgebruik
De leerlingen leren wat PPP (Planet, People, Profit) betekend en aan welke voorwaarden de PPP’s voldoen.
De leerlingen leren waar een onderneming aan moet voldoen en uit welke stappen een onderneming bestaat.
De leerlingen leren wat de oorzaken en gevolgen zijn van milieu & natuur ontwikkelingen, hoe deze kunnen ontstaan en hoe deze kunnen worden voorkomen.
Inleiding
Onze reis van 13,8 miljard jaar zit er nu dan eindelijk op. Tijd om terug te blikken en voorzichtig vooruit te kijken! Hopelijk is je op deze reis door de tijd duidelijk geworden hoe alles met elkaar samenhangt: Onze gezamelijke geschiedenis, de wetenschappen die deze gigantische historie samen bestuderen, de drempels die steeds voortgaan onder invloed van allerlei process en die door zowel de natuur als door de mens zijn ontstaan. In de huidige tijd heeft de mens een grote invloed op de biosfeer en veranderen wij deze
drastisch op een nadelige wijze. De vraag is wat de toekomst zal brengen als wij zo door gaan. Zullen wij
onze wereld en leefomgeving verpesten? Of zal de kracht van Collectief Leren ervoor zorgen dat wij verder innoveren en duurzame oplossingen voor onze prachtige planeet ontwikkelen? Nu we weten dat vele ontwikkelingen in onze maatschappij ten koste gaan van onze natuur en leven met het doel om welvaart en opbrengst te vergroten, is het aan jullie om een welvarend plan te bedenken wat duurzaam is.
Jullie gaan in groepjes een duurzame onderneming ontwikkelen waarin Welvaart & Welzijn van de Natuur & Mensen tot een geheel wordt gebracht.
Handleiding, hoe ga je te werk?
Wat ga je doen?
In groepjes van 4 of 5 personen ga je aan de slag met het ontwikkelen van een duurzaam en betekenisvolle
onderneming. Het is de bedoeling dat de door jullie verzonnen onderneming een product en/of service
inhoud. De manier waarop jullie je onderneming ontwikkelen moet voldoen aan de 3 P’s ( PPP )
Namelijk: Planet, People, Profit
- Planet:
Dit houdt in dat jullie rekening houden met de Natuur/Ecologie. Dat wil zeggen dat je een idee moet verzinnen waarin je rekening houdt met milieu vervuiling en dit weet te voorkomen in het ontwikkelen van jou onderneming. Bijvoorbeeld door materiaal te recyclen om een nieuw product te ontwikkelen
- People:
Je houdt ook rekening met mensen. Dit houdt in dat je onderneming een service verleend aan de minder bedeelden; o.a. zieken, oudere en/of arme mensen. Je helpt anderen hiermee. Je opbrengst kan ook gedoneerd worden aan een organisatie als: vluchtelingen hulp - gehandicapten hulp - een maag, lever, darm, kanker, AIDS, hart, nier, diabetes, reuma stichting – armoede stichting – dierenhulp stichting etc.
- Profit:
Jouw idee moet slagen en dus wil je er graag geld aan verdienen doordat mensen daadwerkelijk gebruik maken van jouw product en/of service. Zonder Profit kun je namelijk het deel Planet en People niet vervullen.
Gebruik internet en andere bronnen ter inspiratie.
De inhoud waaraan dit project moet voldoen...
De leerlingen werken samen in groepjes van 4 of 5 personen.
De leerlingen maken een plan van aanpak voor een zelf verzonnen duurzame onderneming die voldoet aan de PPP voorwaarden.
De leerlingen ontwikkelen een duurzaam product en/of service.
De leerlingen maken en/of ontwikkelen dit product met het doel om vuilnis te recyclen ofeen service te verlenen aan andere mensen die hiermee geholpen kunnen worden.
De leerlingen kiezen een goed doel uit waaraan de opbrengst kan worden gedoneerd.
Voorbeelden van een betekenisvolle onderneming zijn...
Ocean Cleaning: De plastic soep uit de oceanen opruimen.
Fair Trade: Een eerlijke onderneming waarin arme mensen in armere landen ook een aandeel verdienen van de opbrengst.
Reblik: Van oude blikjes nieuwe producten maken.
Sociale onderneming: Ouderen mensen helpen met computer lessen, vluchtelingen helpen integreren, armoede bestrijden, gehandicapten helpen met dagelijkse taken en klusjes.
Tegen verspilling van voedsel: Van afgekeurde aardappelen friet bakken en verkopen.
Bedrijfsplan maken
Om een idee te verzinnen voor een duurzaam product of service moet je een bedrijfsplan maken. Werk de volgende stappen uit in een schema:
Je loopt tegen een probleem aan en wilt hiervoor eenoplossing bedenken. Hierdoor kom jeop een idee. Leg uit wat het probleem is en welk idee je hebt om dit probleem op telossen.
Wil je een service ontwikkelen? Of wil je een product maken? Of wil je een combinatie vanalle twee? Werk dit uit. Welke materialen heb je hiervoor nodig? Voor welk doelgroep ishet? Hoe ga je dit uitvoeren of maken?
Je gaat onderzoeken of jou idee geschikt is door een vragenlijst te maken.Dit noem je eenmarktonderzoek. Je stelt vragen als: Zou je dit product gebruiken? Zou je dit productkopen? Wat zou je hiervoor betalen? Deze vragen kan je stellen aan mensen in jeomgeving als: je familie, vrienden, schoolgenoten, docenten, buren, bewoners in deomgeving etc. Je kuntde vragenlijst digitaal laten invullen door het te mailen of je kuntergens gaan staan om de vragenlijst te laten invullen, bijvoorbeeld bij een winkelcentrum.
Vervolgens doe je een testonderzoek. Je ontwikkeld een aantal van jou verzonnenproducten en/of verleend jou service een aantal keer en vervolgens vraag je de meningvan de mensen die hier gebruik van hebben gemaakt. Wat vonden ze ervan? Wat zoudenze verbeterd willen hebben en hoe? Welke vragen en/of opmerkingen hebben zij zelfoverhet product en/of service? Welketips en tops geven zij aan jou?
Verbeter vervolgens het producten/of de service aan de hand van het gegeven advies.
Nu wil je aan wat geld komen om te kunnen starten. Raadpleeg hiervoor de website vanKvK.Zij hebben een Helpdesk Financieringskrediet
Je kunt bijvoorbeeld een microkredietaanvragen bij een bank. Of een sponsor actie houden om geld op te halen. Je kunteen Crowdfundingorganiseren om jefamilie, vrienden, kennissentevragen om wat geld tedoneren.Het hoeft maar een klein bedrag te zijnwant je hebt het alleen nodig om op testarten. Eenmaal bezig met je service of verkoop van je product, dan zal je geld verdienenom vervolgensmeer producten te maken of meerservice te verlenen.
Om mensen zo goedmogelijk te overtuigen om joufinancieel te helpen,zalje jouw ideezo goed mogelijk en helder moeten presenteren. Vertel de mensen wie jij bent, wat je wiltdoen en waarom.Maak hiervoor de nodige middelen om heteen en ander te laten zienoverje service of product en laat zien hoe je dit stap voor stap wilt aanpakken. Hoe beter jeplan is uitgewerkt en zichtbaar is, hoe meer vertrouwen mensen hebben in jouw plan en jezouden willen helpen.
Verder bedenk je een uniekenaam voor jouw product en/of service.Controleer op de website van de KvK of de naam nog niet bestaat en of de naam aan deregels voldoet. Controleer daarna of de domeinnaam nog vrij is. Let op! Indien jedomeinnaam vrij is, hoef je dezeniet te registreren gezien men dit pas doetalsmendaadwerkelijk een officieel bedrijf begint. Jullie voeren dit uit als tijdelijk project.
Hieronder vind je een aantal voorbeelden, je kunt ze gebruiken ter inspiratie.
Leerlingen maken kransen van gerecycled materiaal en geven workshops aan bejaarden.
Leerlingen organiseren een dinnershow en hebben microcredit gevraagd aan een bank.
Leerlingen organiseren een service: Ontbijtservice. Voedingsmiddel en worden gedoneerd door de Albert Heijn. Ze brengen deze rond op de fiets.
Leerlingen maken leuke verwenpakketjes en verkopen deze
Hoe maak ik dat?!
In de links hieronder wordt gedemonstreerd hoe men het een en ander kan maken uit gebruikte producten als; plastic flessen, pakken sap, oude kleding enzovoorts. Je kunt dit gebruiken om een idee op te doen om een product te maken door materiaal te recyclen. Uiteraard kun je zelf op zoek gaan naar andere voorbeelden op internet of geheel zelf een duurzaam idee verzinnen.
Schema bedrijfsplan en agenda. LET OP, vul deze in!
Schema Bedrijfsplan
Probleem
Oplossing
Product / Service
Marktonderzoek
Vragenlijst
Kosten product/service
Testonderzoek
Interview Tips & Tops
Verbeteringen aan Product/Service
Geld : Donatie, Microkrediet, Sponsor
Stappenplan/Ontwikkeling van Service/Product
Naam Service/Product
Check Bedrijfsnaam KvK
Check Domeinnaam KvK
Voldoet jouw Product aan PPP
Opbrengst gaat naar
Overige op- en aanmerkingen
Laat je bedrijfsplan beoordelen door je docent!
Agenda maken:
Nu je jouw bedrijfsplan af hebt en hebt laten goedkeuren door je docent, kun je beginnen met de uitvoering ervan in de praktijk. Vul in wat je elke dag van plan bent om te doen volgens de stappen van je bedrijfsplan hieronder. Maak een taakverdeling binnen je groep.
Maak foto’s en filmpjes van de uitvoering en de resultaten!
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Reflectie
Schrijf een kort verslag en beantwoord de volgende vragen:
Wat is goed gegaan?
Wat is minder goed gegaan?
Ben je blij met de resultaten? Waarom wel/niet?
Vond je het leuk om te doen? Waarom wel/niet?
Wat zou je de volgende keer anders doen en waarom?
Presenteren van je Product / Service aan de klas
Je hebt je project volledig af en uitgevoerd. Het is natuurlijk heel erg leuk om jou fantastische idee te presenteren aan de klas. Maak een korte Powerpoint presentatie van slechts 5 a 10 minuten waarin je laat zien wat voor product en/of service je hebt ontwikkeld en hoe je dit hebt aangepakt. Demonstreer je stappenplan in je uitleg. Leg uit hoe je jou product / service hebt gemaakt en/of hebt ontwikkeld. Gebruik in je Powerpoint jullie gemaakte filmpjes en foto’s ter illustratie. Heb je een product gemaakt, neem deze mee zodat je klasgenoten het eindresultaat kunnen zien.
Het arrangement Big History is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Big History
Laatst gewijzigd
2019-01-29 11:40:36
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leerlingen organiseren een service: Ontbijtservice. Voedingsmiddel en worden gedoneerd door de Albert Heijn. Ze brengen deze rond op de fiets.
https://youtu.be/679_PmsG40M
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.