5. De nasleep van de tweede wereldoorlog

5. De nasleep van de tweede wereldoorlog

 

Inleiding

De Tweede Wereldoorlog heeft enorme sporen nagelaten die tot de dag van vandaag doorzinderen op wereldvlak. In dit onderdeel onderzoeken we enkele gevolgen die de oorlog had op de wereld.

De overlevenden moesten zware trauma’s verwerken en hun leven terug proberen op te bouwen, landen moesten heropgebouwd worden, grenzen herbekeken. Om te beginnen waren er de tientallen miljoenen slachtoffers. Voor de families van de doden begon een moeilijk verwerkingsproces.

Wat alleszins duidelijk werd was dat er tijdens de oorlog vele onmenselijke wreedheden gebeurd waren.  De werkelijke omvang van de Holocaust werd duidelijk wanneer de vele vernietigingskampen werden bevrijd. Maar oorlogsmisdaden werden niet enkel door de asmogendheden gepleegd, ook de geallieerden hadden onvoorstelbaar veel overbodige burgerslachtoffers gemaakt.

Bovenal moest alles in het werk gesteld worden om te vermijden dat dit zich ooit zou kunnen herhalen. Daarvoor leek het belangrijk dat de 'schuldigen' gestraft konden worden. De meningen hoe dit best kon gebeuren liepen uiteen, maar uiteindelijk werd het proces van Neurenberg ingesteld, dat nazikopstukken moest berechten.

Ook werd de volkenbond nieuw leven in geblazen en werden de Verenigde Naties (VN) opgericht, een supranationale organisatie die streefde naar wereldvrede. In deze lessenreeks onderzoeken we het ontstaan en de werking van de VN. Op een 'kleiner niveau' begon er ook een intensieve samenwerking tussen de Europese landen. Na twee grote oorlogen binnen dezelfde eeuw besloten de europese landen om de EU op te richten, een nauwe samenwerking tussen de landen, in de hoop om vrede op het continent te bekomen. Hierover krijgen jullie een workshop van een expert.

Maar op het internationale politieke toneel rolden de grootmachten al snel met hun spieren. Gelijktijdig met de bevrijding van Europa begon er een machtstrijd tussen de VS en de Sovjet-Unie, die zou uitmonden in een nieuwe, internationale bipolaire orde. In de afloop van de tweede wereldoorlog lag er al een nieuw conflict besloten, de koude oorlog.

 

Onderzoek de harde cijfers

In jullie cursus hebben jullie een goed overzicht van de belangrijkste landen en hun slachtoffers. Hieronder vinden jullie verschillende grafieken en een filmpje die een verhelderend inzicht geven over de slachtoffers van de tweede wereldoorlog. Los aan de hand van al die bronnen de vraagjes in je cursus op.


Vergelijking van de twee wereldoorlogen
Vergelijking van de twee wereldoorlogen

Algemene cijfers van de tweede wereldoorlog
Algemene cijfers van de tweede wereldoorlog

Vergelijking van de militaire slachtoffers
Vergelijking van de militaire slachtoffers

Vergelijking van slachtoffers aan de verschillende fronten
Vergelijking van slachtoffers aan de verschillende fronten

Een geslaagde 3D voorstelling van de slachtoffers van verschillende landen

5.1. De gruwel van de holocaust

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een grote groep mensen opgesloten in concentratiekampen. Voor die mensen werd de oorlog een echte overlevingsstrijd. Velen van hen waren joden, zij werden geviseerd door het naziregime.

De uitroeiing van de joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog wordt vaak de Holocaust genoemd. De joodse gemeenschap zelf is vaak niet gelukkig met deze term gezien dit woord brandoffer betekent en de slachtoffers zeker niet als een offer gestorven zijn (en zeker niet vrijwillig). Zij verkiezen dus het woord Shoah (vernietiging). De nazi’s gebruikten zelf de term Endlösung, wat zoveel betekent als definitieve oplossing. In deze lessenreeks gaan we kijken hoe deze georganiseerde massamoord tot stand kwam.

5.1.1. De wetenschappelijke wortels

De rassenpolitiek van de nazi’s werd niet slechts gesteund door een handjevol pseudo-wetenschappers. Uitsluiting, opsluiting en massamoord waren gebaseerd op algemeen aanvaarde wetenschappelijke opvattingen die wortels hadden nog voor Hitler geboren was. Het geloof in het ras als bepalende factor van beschavingsniveau was sinds het midden van de 19de eeuw algemeen verbreid geraakt onder de geletterden van de meeste Europese naties.

De Franse filosoof Ernst Renan (1823-1892), die als
geen ander geloofde in de wetenschap, liet er bijvoorbeeld
al geen twijfel over bestaan: ‘De ongelijkheid der rassen
staat vast’.

Het begrip ras was een containerbegrip dat werd gebruikt om een volksaard of een mentaliteit, aan te duiden. De een definieerde ras op grond van linguïstische criteria, de ander op grond van biologische. De laatsten kregen in de loop van de 19de eeuw de overhand. De rassenleer was minder een Duits dan wel een Europees verschijnsel. Ook in Frankrijk kwam aan het eind van de 19de eeuw een symbiose tot stand van nationalisme en antisemitisme op basis van deterministische biologistische theorieën. De rassenkunde werd ondergebracht bij de antropologie, een tak van wetenschap die zich sinds de jaren 1860, mede onder invloed van het debat rond het darwinisme, had los gemaakt van de medische wetenschap en een enorme vlucht had genomen. Over het belang van het sociaal-darwinisme voor de rassenideologie van de nazi’s zijn veel studies het eens. Sommigen gaan zo ver om te stellen dat zonder de sociaal-darwinistische taal de nazi-ideologie zich niet zo had kunnen ontwikkelen als het gedaan heeft.

De eugenetica of rasverbetering is het
wetenschappelijk onderzoek naar het
verbeteren van de genetische samen
-stelling van een populatie.

Zowel de ‘socale’ progressieve plannen voor de verbetering van de volksgezondheid uit de jaren 1920 als de nazi-plannen uit de jaren 1930 kunnen bekeken worden als symptomen van de verwaarlozing van de individuele vrijheid tegenover het veronderstelde welzijn van de ‘volksgemeenschap’.Het antisemitisme kon dan aan het rassendenken ook een wetenschappelijke pretentie ontlenen.

Rond 1876 kreeg het racisme in Duitsland een emotionele en politieke lading. De maatschappij werd voorgesteld als een organisme; eugenetici en rassenhygiënisten waren de dokters die de maatschappij beter konden maken in geval van ziekte. De metafoor van de samenleving als een gezond lichaam dat door afwijkend gedrag of door vreemde elementen (‘parasieten’) ondermijnd kon worden, was al populair voordat Hitler ter wereld kwam.

Tegen ‘degeneratie’

Propagandaposters maakten duidelijk dat de 'gewone Duitser' gebukt
ging onder het gewicht van gehandicapten, Joden, zwarten, zigeuners
etc.

Onder verwijzing naar de dalende geboortecijfers in de beter opgeleide kringen, ontstond er een panische angst dat door het toenemende percentage ‘minderwaardigen’ onder de bevolking het Duitse ras zou degenereren. Daarnaast nam de onwil toe om geld te spenderen aan zogeheten waardeloze levens van asocialen, alcoholici, gehandicapten en vooral geesteszieken. Vanwege hun vermeende ongeremde seksuele drift zouden de laatsten sterk bijdragen aan de degeneratie van het ras. In deze context won het idee om bepaalde categorieën ‘gedegenereerden’ te steriliseren in medische kring aan populariteit. Reeds in 1889 schreef een arts dat dit ‘een heilige plicht van de staat’ was.

De Eerste Wereldoorlog heeft in het debat rond de verbetering van het volk waarschijnlijk een beslissende rol gespeeld. Het had de waarden van het individuele leven en de vrijheid van het individu ondermijnd, het collectief nationaal overleven was belangrijker geworden. Drastische middelen mochten niet geschuwd worden. Waren immers niet juist de jongeren en lichamelijk gezonden gesneuveld en de lichamelijk en geestelijk gehandicapten voor de dood behoed? Alfred Hoche, een nationalistische professor in de psychiatrie de wetenschap bij uitstek in de strijd tegen de ‘morele en sociale degeneratie’ na de Eerste Wereldoorlog stelde in 1920 voor een half miljoen ‘idioten’ door euthanasie te doden. In steeds bredere kring werden de kosten van de verzorging van deze gehandicapten bovendien onaanvaardbaar hoog geacht. De discussie over de wenselijkheid van ingrijpende maatregelen ten aanzien van de kwantiteit en de kwaliteit van de bevolking was al zo ver gevorderd, dat de nazi’s op een grote groep deskundigen (medische en juridische) konden rekenen om die ook in praktijk te brengen toen ze eenmaal aan de macht gekomen waren.

De Duitse academicus Joseph Mengele had bijvoorbeeld
internationale erkenning verworven door zijn onderzoek naar de
oorzaken van gespleten verhemelten en hazenlippen. In Auswitchz
voerde hij de vreselijkste experimenten uit en kreeg de bijnaam
'Engels des doods'.

Veel studies over deze tijd zijn mede voortgekomen uit verbijsterde nieuwsgierigheid naar de vraag hoe het mogelijk was dat zovele Duitse hoogopgeleiden zich hebben laten mobiliseren voor de uitvoering van de door de nazi’s beoogde verandering van de wereld. Een voor de hand liggende verklaring daarvoor is gelegen in het gevoel van macht en aanzien dat wetenschappers opeens kregen: onbelemmerd door democratische controle of wetgeving, ja gestimuleerd door de staat konden zij meewerken aan de verwerkelijking van een sociale en in wezen sciëntistische (biologistische en eugenetische) utopie: de verbetering van het mensenras. Het leek wel of de medische stand destijds met ongeduld op de Machtübernahme heeft zitten wachten: ‘De nieuwe ideologische instelling van ons volk heeft tot gevolg dat men de resultaten van onderzoek gebruikt die vorige regeringen met onverschilligheid of gêne bekeken!’. Kortom, het nazisme bood een ongekende kans voor de toegepaste biologie.De tijd lijkt rijp om afscheid te nemen van de nog wijd verbreide misvatting dat de wetenschappen door nazi’s alleen maar misbruikt zijn. Wat de artsen betreft, laat de conclusie van Michael Kater niets aan duidelijkheid te wensen over: ‘From the beginning to the end, the Nazi solution to the Jewish Question was a medical one, in which German physicians played a key part’.

Kort overzicht sociaal darwinisme

5.1.2. Van segregatie naar uitroeiing

Segregatie

Al snel na de machtsovername schakelden de nazi’s medische en juridische deskundigen in om de eugenetische problemen aan te pakken (de voorkoming van ‘erfelijke ziektes’) alvorens in de wetgeving tot raciale segregatie over te gaan. In hun commentaar op deze wetgeving lieten ze niets aan duidelijkheid te wensen over: ‘Door deze wetgeving verzekert de Staat zich voor altijd van het eerste recht in zaken van leven, huwelijk en familie.’ De Führer zelf drukte het nog bondiger uit: ‘Alle maatregelen die de verheffing van het volk dienen, zijn gerechtvaardigd’.

Meteen na Hitler’s machtsovername en aantreden als Rijkskanselier in 1933 verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes ‘Voor Joden verboden’. Joden werden bijvoorbeeld uitgesloten van medische beroepen en de ambtenarij, ze mochten niet meer dienen in het leger, op scholen en universiteiten werden strenge quota voor joodse studenten ingevoerd. Kort daarna werd de ‘Wet voor de Preventie van Nakomelingen met een Erfelijke Ziekte’ afgekondigd. Deze definieerde negen aandoeningen die geacht werden erfelijk te zijn en daardoor ongewenst: zwakzinnigheid, schizofrenie, epilepsie, erfelijke blindheid, erfelijke doofheid, de ziekte van Huntington, manische depressiviteit, ernstige aangeboren afwijkingen en erfelijk alcoholisme. Onder deze wet zijn in nazi-Duitsland tussen 1935 en 1940 niet minder dan een half miljoen vermeende dragers van deze aandoeningen verplicht gesteriliseerd.

In 1935 werden de Neurenberg-wetten bekrachtigd. Dit waren antisemitische rassenwetten waardoor de joden nog meer vrijheid verloren en er bijvoorbeeld een verbod kwam op gemengde huwelijken. Er werd ook vastgelegd wie er nu wel en niet als jood werd beschouwd. Deze wetten waren ontzettend vergaand, er werd van bepaalde groepen sterilisatie geéist om niet het statuut ‘jood’ te krijgen. Door de invoering van deze wetten, werden sommige mensen plots als jood bestempeld die zichzelf voordien niet tot deze groep rekenden of die volgens de joodse wet ook niet bij deze groep hoorden, bijvoorbeeld mensen met een joodse vader.Er waren geregeld aanslagen op joodse winkels en bedrijven en ook joodse mensen op straat werden regelmatig aangevallen. De bekendste reeks aanvallen gebeurde in de nacht van 9 op 10 november 1938. Deze nacht staat bekend als de Kristallnacht, een verwijzing naar al het glas — van vitrines, huizen, winkelwaar — dat die nacht gebroken werd. Als je geïnterreseerd bent hoe dit alles in België werd toegepast, neem dan hier even een kijkje!

 

De uitroeiing

Oorspronkelijk was het de bedoeling om de joden te discrimineren en zo weg te pesten uit de Duitse gebieden. Hetzelfde gold overigens voor mensen met een Slavische achtergrond (bijvoorbeeld Polen en Russen), zigeuners en nog een aantal andere groepen. Naarmate de Duitsers meer gebieden veroverden, werd het leven voor deze mensen onmogelijk. Wie dan nog wilde vluchten, was vaak al te laat. De nazi’s wilden een groot Derde Rijk waar alle ariérs — de in hun ogen perfecte mens — een ideaal leven kon lijden ten dienste van de partij. Alle mensen die dit perfecte leven in de weg stonden, moesten verdwijnen.

Op de Wannseeconferentie van 20 januari 1942 kwamen een aantal vooraanstaande nazi’s bijeen om het Jodenvraagstuk te bespreken. Lange tijd was men overtuigd dat dit het grote kantelpunt was in de Shoah en dat hier beslist was om over te gaan op massa-vergassing als finale oplossing voor het joodse probleem. De eerste experimenten met vergassing in Auschwitz dateren echter van daarvoor. Het valt verder op dat noch Hitler noch Himmler persoonlijk aanwezig waren. Het belang van deze conferentie wordt de laatste tijd dus in vraag gesteld. Mogelijk diende ze vooral om de topmensen te informeren en vooral te betrekken zodat de verantwoordelijkheid gedeeld zou worden. De moord op zovele mensen gebeurde natuurlijk niet op één dag. Het naziregime had een planning uitgewerkt om op een zo efficiént mogelijke manier verschillende etnische groepen en hun tegenstanders uit de weg te ruimen. Deze planning werd doorheen de oorlog verder uitgewerkt.

Afbeeldingsresultaat voor jew vinnitsa execution
de executie van joden in Vinnytsja (Oekraine) in 1941

Mensen werden naar een afgelegen plaats gebracht en voor een kuil gezet waarna ze werden neergeschoten. Dit was zeer tijdrovend, duur en bovendien zwaar voor de soldaten, zeker omdat er ook vrouwen en kinderen bij waren. Daarom zocht men naar andere methodes.

Afbeeldingsresultaat voor Genickschussanlage
Een 'Genickschussanlage' (automatische nekschot-
installatie)
uit het concentratiekamp Buchenwald: mannen
werden voor een groeimeter gezet tijdens een zogenaamde
medische controle en dan langs een opening in de
groeimeter in de nek geschoten.

Om het uitmoorden van mensen nog sneller en efficiénter te laten verlopen, werden er experimenten gedaan met gas. Dit idee kwam uit het euthanasieprogramma van de nazi’s zelf. Volgens de nazi’s verzwakten mensen met een beperking en geesteszieken het Arische ras. De eerste gasauto’s — kleine vrachtwagens waarbij de uitlaat verbonden werd met de laadruimte waarin de mensen zaten — en gaskamers werden opgericht om deze mensen uit hun lijden te verlossen (Aktion T4). Na protest van de Kerk in 1941 lag het euthanasieprogramma een paar dagen stil om daarna in alle hevigheid maar iets meer verdoken verder te gaan. De methodes die hier benut werden, vielen zelfs zo in de smaak bij het regime dat werd besloten om ze ook grootschalig te gaan toepassen. In het vernietigingskamp van Chelmno ging men vanaf 1941 ook gebruik maken van vrachtwagens om mensen te vergassen. In Belzec, Treblinka en Sobibor begonnen ze vanaf 1942 met het vergassen in gaskamers door koolstofmonoxide. De eerste experimenten met zyklon B vonden plaats in Auschwitz I. Dit gas zou uiteindelijk de voorkeur krijgen in de meeste kampen. Er waren naast de vernietigingskampen ook een aantal werkkampen die gaskamers hadden, bijvoorbeeld Mauthausen. Hier dienden ze voor gevangenen die werkonbekwaam waren.

Het einde van de oorlog

Auschwitz werd bevrijd door de Russen in het begin van 1945. De Russische opmars kondigde zich al in de lente van 1944 aan en de nazi’s begonnen toen meteen met het nemen van maatregelen. Bewijsmateriaal werd vernield en een groot deel gevangenen werden in de zogenaamde dodenmarsen te voet opgejaagd naar kampen die verder weg lagen van de Russische opmars. Bij deze marsen, die ook elders plaatsvonden, kwamen veel mensen om het leven. Er waren wel nog gevangenen aanwezig in het kamp toen de Russische soldaten arriveerden in januari.

Verschillende kampbewakers, onder andere van Auschwitz, werden gearresteerd en berecht. Heel wat bewakers kregen de doodstraf. Sommigen wisten te ontsnappen, vaak trokken zij naar Zuid-Amerika. De Israélische inlichtingendienst Mosad spendeerde jaren aan het opsporen van deze mensen. Eén van de verantwoordelijken voor de Shoah, Adolf Eichman, werd door hen opgespoord en alsnog berecht in 1961. Josef Mengele kon tot zijn dood in 1979 op vrije voeten blijven. Pas jaren na zijn dood kwam aan het licht wie hij echt was.

5.1.3. De Shoa vandaag

De joodse gemeenschap verloor naar schatting 6 miljoen mensen en ook de zigeunerfamilies in Europa waren zwaar uitgedund. Andere gemeenschappen die erg getroffen werden door de nazi’s waren onder andere Russen, Polen, weerstanders, (politieke) tegenstanders van het regime, homoseksuelen en Jehova’s getuigen. De Tweede Wereldoorlog heeft dus enorme sporen nagelaten. Voor de families van de doden begon een moeilijk verwerkingsproces. Toch is er eveneens geen ontkomen aan websites waarop de Shoah deels dan wel volledig in twijfel getrokken wordt. Mensen die de Shoah ontkennen, noemen we ‘negationisten’ net zoals de ontkenning van | de Shoah zelf ‘negationisme’ genoemd wordt. Deze problematiek was blijkbaar zo hardnekkig en kwetsend dat er in verschillende landen zelfs wetten voor kwamen. Zo ook in Belgié.

“Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfduizend frank wordt gestraft, hij die onder één der omstandigheden bepaald bij artikel 444 van het Strafwetboek, de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, ontkent, schromelijk minimaliseert, poogt te rechtvaardigen of goedkeurt.”

artikel 1 uit de wet aangaande de holocaustontkenning van 23 maart 1995

Hoewel er veel kritiek was op deze wet, is ze nog steeds van kracht. De kritiek kwam van beide zijden: zowel van de negationisten die stelden dat de waarheid geen wetsartikel nodig had, als van anderen die vreesden dat de wet het negationisme net zou versterken. Daarnaast waren er ook mensen die het artikel in vraag stelden omwille van de vrije meningsuiting — al is het bestaan van de Shoah geen mening maar een feit — of omwille van de specificiteit van het artikel waarin één bepaalde genocide naar voor geschoven wordt. Hoe het ook zij: er zijn veel mensen die vinden dat deze wet broodnodig is omdat er nog steeds een groep mensen is die de Shoah, en dan vooral de gaskamers en het hoge aantal slachtoffers, openlijk betwist. We staan even stil bij een aantal vragen.

Waarom mag je de Shoah niet ontkennen? Waarom is net deze genocide zo erg? (Het was niet de genocide met het meest slachtoffers.)

Amnesty International schrijft dat hiervoor twee redenen zijn. Ten eerste omdat een zeer groot deel van één bevolkingsgroep werd omgebracht. In Nederland bijvoorbeeld ging het om 90 procent van de joodse bevolking, in Belgié lag het percentage lager omdat veel joden zich niet geregistreerd hadden en het militair bestuur hier niet volledig in mee ging. In Belgié zagen we ook veel verzet vanuit de bevolking, ze hielpen de joden onderduiken. De tweede reden is dat de Shoah zo mechanisch was en zelfs voor een deel gelegaliseerd.

Waarom wordt de Shoah zo vaak ontkent?

Enerzijds zijn er verschillende groepen die zich met het negationisme inlaten, zoals bijvoorbeeld de neonazi’s. Zij verheerlijken de idealen van het nazisme nog steeds en minimaliseren of ontkennen de Shoah (of ze praten deze net goed). Anderzijds zijn sommige mensen tegen de oprichting van de staat Israél, omdat deze er kwam na de Tweede Wereldoorlog en zij de Shoah zien als legitimatie hiervan. Het ontkennen van de Shoah neemt voor hen dan ook de legitimatie van Israél weg.

De negationisten hebben een heel aantal argumenten om hun stellingen te onderbouwen. De meeste baseren zich op stellingen die je kunt terugvinden in 66 questions and answers about the Holocaust van het Amerikaanse Institute for Historical Review, een negationistische organisatie. We weerleggen niet elk argument omdat we het niet nodig vinden om de Shoah te verdedigen. Feiten hebben immers geen verdediging nodig. We willen wel een idee geven over wat voor argumenten het gaat.

Een aantal argumenten gaan over de aantallen. Het precieze aantal slachtoffers is niet gekend, het gaat om schattingen. Deze schattingen zijn echter wel ergens op gebaseerd. De laatste jaren denken een aantal geschiedkundigen zelfs dat het effectieve aantal zelfs hoger zou kunnen liggen. Een argument dat ook vaak wordt aangehaald is dat er geen zes miljoen joden kunnen vermoord zijn omdat er voor de oorlog niet eens zoveel joden waren.

Andere argumenten hebben betrekking op de bewijslast: er werden veel zaken door de nazi’s vernield aan het einde van de oorlog. Niettegenstaande blijven er — naast de vele getuigen — uiteraard wel ontzettend veel bewijzen over. Er zijn een aantal gevallen gekend van mensen die valse getuigenissen aflegden. De schade die ze hiermee aanrichtten, was enorm. Hetzelfde geldt voor mensen die niet nadenken over wat ze publiceren. Wanneer bijvoorbeeld foto’s uit Auschwitz door elkaar gehaald worden met foto’s uit Treblinka, wordt zwaar geraakt aan de authenticiteit van het bronnenmateriaal. Het is dus van uitermate groot belang dat er zeer voorzichtig met historisch materiaal wordt omgesprongen. We moeten voldoende kritisch nadenken over de manier waarop we over de Shoah schrijven, zeker nu de groep rechtstreekse getuigen steeds kleiner wordt.

5.2. Geallieerde oorlogsmisdaden

In 1939 en 1940 had de Luftwaffe (Duitse luchtmacht) tijdens hun opmars met massale bombardementen op de Poolse hoofdstad Warschau en de Nederlandse havenstad Rotterdam de tegenstander op de knieën gekregen. Dat lukte echter niet tijdens de daarop volgende "Battle of Britain" (The Blitz), waar de Luftwaffe grote verliezen leed. In de Britse steden stierven toen meer dan 40.000 mensen. Deze gebeurtenissen leidde er wel toe dat de geallieerden zich weinig of niet stoorden aan de massale bombardementen van Duitse steden later in de oorlog. Maar het leek veel op zinloze wraak.

 

5.2.2. GB en VS

Beschrijving van de oorlogsmisdaden

 

In de negen maanden dat de geallieerden na D-day op het continent stonden, vond de helft van al hun bombardementen plaats, een orgie van verwoesting zonder enig militair doel, een orgie van moordlust ook, want gegeven de inmiddels zeer verzwakte en soms afwezige Duitse afweer, konden de geallieerde vliegers vrij opereren.Toch zochten de geallieerden naar methoden om zoveel mogelijk schade aan te richten. Het meest effectief blijkt het eerst afwerpen van brisantbommen waardoor de gebouwen worden beschadigd, het vervolgens strooien met honderdduizenden brandbommen, om te eindigen met vertraagd exploderende bommen die het blus- en reddingswerk belemmeren.

Slechts één ding stond vast: alles moest kapot. Aanvankelijk gold als doel het breken van het Duitse moreel, maar in de laatste oorlogsperiode was dat zelfbedrog gebleken. Ze voerden in feite massa-executies uit. In Pforzheim bijvoorbeeld, dat op 24 februari 1945 werd gebombardeerd: van de 65.000 inwoners stierven er die nacht 20.277. Dit was geen ongelukkige uitzondering: de geallieerden bleven burgers bombarderen. Eindscore: circa een half miljoen gedode burgers waaronder begrepen 75.000 kinderen jonger dan veertien jaar.


IMPACT OP HET MOREEL - BRON 1

Journalist Max Hastings heeft betoogd dat de bombardementen een beperkt effect hadden op het moreel. In de woorden van de Britse Bombing Survey Unit (BBSU), "De essentiële idee achter het beleid van de behandeling van steden als doelen voor een aanval, namelijk dat het Duitse economische systeem zou worden verwoest, is vals." Dat dit door de BBSU is opgemerkt, was vanwege de officiële ramingen van de Duitse oorlogsproductie die "meer dan 100 procent hoger lag dan de werkelijke cijfers". De BBSU concludeerde: "Er is al zeker geen bewijs van een cumulatief effect op de (Duitse) oorlogsproductie, maar bovenal: het is vooral duidelijk dat naarmate het (bombardementen)offensief vorderde, het effect op de oorlogsproductie steeds kleiner werd en uiteindelijk niet meer significant te noemen was."

Een groot deel van de twijfel over de effectiviteit van de bommenwerperoorlog komt dus van het feit dat de Duitse industriële productie steeg tijdens de oorlog. Strategische bombardementen waren er dus niet in geslaagd om de Duitse oorlogsproductie te verminderen. Daarenboven is er onvoldoende informatie om vast te stellen hoeveel bijkomende potentiële industriële groei door de bombardementen kan zijn beperkt. Echter, aanvallen op de infrastructuur kunnen als effectief worden beschouwd. aanvallen op de kanalen en spoorwegen maakten Duitsland het transport van materieel moeilijk.

Hoewel ontworpen om "te breken de vijand wil", gebeurde ook het tegenovergestelde vaak. De Britten verkruimelden bijvoorbeeld niet onder de Duitse 'Blitz' of andere luchtaanvallen tijdens het begin van de oorlog. Britse werknemers bleven werken gedurende de hele oorlog en voedsel en andere basisbenodigdheden waren steeds, al was het nipt, voldoende beschikbaar


IMPACT OP HET MOREEL - BRON 2

Vanaf het begin hebben de bombardementen op de Duitse steden vragen opgeroepen. Nog tijdens de oorlog oefenden Britse parlementsleden en geestelijken er scherpe kritiek op uit. De discussie die na de oorlog oplaaide, draait om twee grote vragen, die van de effectiviteit van de bombardementen en die van morele rechtvaardiging. militair-historicus Rolf-Dieter Müller (1948), verbonden aan het Militärgeschichtliches Forschungsamt in Potsdam en aan de universiteit van Berlijn, ging hier dieper op in.

Hij vindt de eerste vraag het interessantst. Hij stelt vast dat de hooggespannen verwachtingen over de uitwerking van het luchtoffensief niet werden waargemaakt. De militairen meenden dat de zware bombardementen de Duitse bevolking snel tot opgave zouden dwingen en dat de oorlogseconomie volledig zou worden lamgelegd. Dat is niet gebeurd. De `bomber dream' kwam niet uit. De Duitsers reageerden met een stoïcijnse acceptatie van het onvermijdelijke. Zij legden zich toe op een geïmproviseerde hulporganisatie, onmiddellijk herstel van de belangrijkste schade, diversificatie van de productie en evacuatie van de stedelijke bevolking.

Toch heeft het bommenoffensief een grote bijdrage geleverd aan de uiteindelijke geallieerde triomf. Het belangrijkste was dat de oorlog werd teruggebracht naar Duitsland. De uitwerking van de bombardementen was groot. De Duitsers leefden under siege. De Endsieg die Hitler hun bleef voorhouden, was onmogelijk geworden. De kloof tussen propaganda en werkelijkheid werd onoverbrugbaar. Ook de militairen aan het front werden erdoor beïnvloed. De zorgen om de lotgevallen van de in het vaderland achtergebleven familieleden waren immens. De militairen voelden zich machteloos. Zij vochten in Frankrijk, Italië, Rusland, maar zij konden hun vaderland niet verdedigen. Het werd in hun afwezigheid systematisch in de as gelegd.

De tweede vraag, die van de morele rechtvaardiging van de bombardementen is complex, maar voor Müller duidelijk ondergeschikt. De opvatting dat de bombardementen een oorlogsmisdaad zijn en de wetten van de oorlog overtreden, speelde, ondanks de incidentele protesten, tijdens de oorlog vrijwel geen rol. Het ging om het onvoorwaardelijk verslaan van de Nazidictatuur. De meeste geallieerde politici, militairen en burgers in de geallieerde landen gingen ervan uit dat de luchtoorlog tegen de Duitse steden een gerechtvaardigd middel was. De praktisch oorlogsnoodzaak was beslissend. Maar ook voor Müller blijven sommige beslissingen twijfelachtig. Het bombardement op Dresden noemt hij als voorbeeld.


 

Al in 1958 werd door de historicus Golo Mann de volgende conclusie geformuleerd: met hun verwoesting van de Duitse steden hebben de geallieerden Hitlers meedogenloosheid geïmiteerd: ,,Deze nachtelijke massamoorden op burgers lieten zien hoe diep de publieke moraal was gezonken''. En er zijn voorbeelden om die positie te staven

Op 24 juli 1943 werd Hamburg vanuit de lucht werd verwoest. Met een serie massale bombardementen slaagden een Britse en een Amerikaanse luchtvloot erin de duizenden brandhaarden tot een vuurstorm aan te wakkeren, een vuurzee met de doorsnee van meerdere kilometers en de kracht van een orkaan. Van de stad van 1,8 miljoen inwoners werd de helft van de gebouwen totaal verwoest en dertig procent beschadigd. 40000 burgers, voor een aanzienlijk deel vrouwen en kinderen, kwamen om het leven. Velen stikten in hun schuilplaatsen of verbrandden levend. De meest bekendgeworden verwoesting is waarschijnlijk die van Dresden die ongeveer aan 40000 mensen het leven kostte.

Wel gold het "Firenze aan de Elbe" als Duitslands mooiste cultuurstad als hoofdstad van het staatje Saksen. Wellicht speelde dat mee bij de beslissing tot de verwoestende aanval. Die moest het moreel van de Duitse bevolking breken en het einde van de oorlog bespoedigen. Dat daarbij tienduizenden burgers opgeofferd zouden worden, bleek niet echt mee te spelen. De stad had weinig militaire of strategische waarde en ook weinig oorlogsindustrie.

           Het totaal verwoeste Dresden na het bombardement

In de nacht van 13 op 14 februari 1945 bestookten golven van meer dan 800 Britse vliegtuigen Dresden. Tegen de ochtend waren meer dan 1.400 ton bommen en 1.100 ton brandbommen afgeworpen boven de stad. De volgende nacht was er een nieuw bombardement, dit keer door 300 Amerikaanse bommenwerpers. Het effect was verschrikkelijk. Naast de ontploffingen  raasde ook een enorme en alles verwoestende vuurstorm doorheen het centrum van Dresden. Door de grote hitte ontstond een vacuüm aan lucht en werden mensen de lucht in geblazen. De meeste doden en gewonden vielen door verwoeste longen, niet door de explosies zelf. Volgens de nazi-propaganda zijn er in Dresden 200.000 mensen gedood. Een onafhankelijk onderzoek stelde dat aantal in 2008 bij tot 25.000. In dat aantal zitten echter niet de meer dan honderdduizend zwaargewonden en verminkte mensen, onder hen veel vrouwen en kinderen die niets met het nazi-regime te maken hadden. Het bombardement was dan ook een oorlogsmisdaad, maar dan wel één zonder vervolging of bestraffing. Het bombardement van Dresden had overigens geen enkel effect op het verloop van de oorlog.

Het brandbombardement op Dresden

Vergeet niet: in het Verre Oosten waren de aanvallen op Japan zelfs nog meer verwoestend. De atoombommen op Hiroshima en Nagasaki doodden meer dan 130.000 burgers. Begin 1945 zou een massaal luchtbombardement op Tokio zelfs een vuurstorm creëren waarin 100.000 Japanse burgers stierven. Dat was de meest dodelijke aanval van de Tweede Wereldoorlog.

5.2.3. SU

In 1939 was tussen Duitsland en de Sovjet Unie het Molotov-Ribbentrop pact gesloten. Beide staten beloofden elkaar niet te zullen aanvallen en in een geheime clausule werd afgesproken dat de Duitsers Polen tot de helft mochten bezetten en dat de Sovjets de andere helft kregen. Toen Polen later dat jaar daadwerkelijk werd aangevallen door Duitsland en capituleerde, confisqueerden beide landen het voormalig Poolse grondgebied en begonnen ze aan het deporteren en te werk stellen van de Poolse bevolking. Toen Hitler in juni 1941 de Sovjet Unie aanviel en zo het pact tussen de landen verbrak, voegde de Sovjet Unie zich bij de geallieerden. Duitsland begon aan haar tweefronten oorlog en tijdens de opmars naar het oosten stuitten de nazi’s op de lijken in Katyn.

De duizenden lijken werden door de Duitsers opgegraven
en tussen de bomen gelegd als bewijs van de Russische
wreedheid.

In maart en april 1940 executeerde de Russische geheime dienst NKVD - in opdracht van Lavrenty Beria en met goedkeuring van Josef Stalin - ruim 22.000 Poolse officieren en intellectuelen in een bos nabij het kleine dorpje Katyn. De massamoord had tot doel de Pools militaire en intellectuele elite uit te schakelen omdat die later mogelijk verzet tegen de Sovjet-overheersing zou kunnen organiseren. Hun dood bleek een duurzaam verlies voor de Poolse natie. Vervolgens verspreidden de Russen het gerucht dat deze oorlogsmisdaad was uitgevoerd door de Duitsers. Na afloop van de oorlog werd echter al snel duidelijk dat de geallieerden niet overtuigd waren van de Russische versie. Zo weigerden de Amerikanen en de Britten in 1946 de zaak Katyn te laten behandelen als een Duitse oorlogsmisdaad tijdens de Neurenberg processen. Wel verzwegen de geallieerden bewijsmateriaal van de Russische schuld om hun toenmalige bondgenoot Stalin niet tegen de borst te stoten.

Toch was het niet enkel in 1939 dat de Russen de Polen een mes in de rug staken. Ook bij de bevrijding van warshau weigerde Stalin hulp te bieden aan het Poolse verzet, wat resulteerde in een bloedbad.

Oorlogsmisdaden in Polen

Er vonden ook andere oorlogsmisdaden plaats, zoals het massaal verkrachten van vrouwen.In 1992 publiceerden Helke Sander, Barbara Johr en anderen in ’Befreier und Befreite. Krieg, Vergewaltigungen, Kinder’ een omvattende studie naar de verkrachtingen op grond van de tienduizenden getuigenverslagen en slachtoffergetuigenissen. Zij becijferden dat tussen de herfst van 1944 en de zomer van 1946 twee miljoen vrouwen alleen al in Duitsland door militairen van het vier miljoen manschappen omvattende Sovjetleger werden verkracht. Verkrachtingen waren ook algemeen in andere door de Sovjet-Unie bevrijde staten, met name in Hongarije en Roemenië. Slachtoffer werden Duitse vrouwen maar ook vrouwen die in Arbeitslager en concentratiekampen gevangen zaten, zoals Nederlandse vrouwen in Ravensbrück. De verkrachting vond vaak in gangrapes plaats en 240.000 vrouwen hebben er het leven bij gelaten: vermoord of aan de gevolgen gestorven en ook doordat zij zichzelf het leven benamen. 600.000 zwangere vrouwen ondergingen abortus, in ziekenhuizen die zich in deze ’anarchistische’ jaren niet aan het strafwettelijke verbod op zwangerschapsonderbreking hielden. 300.000 vrouwen voldroegen hun zwangerschap en daaruit werden de Russenkinder geboren. Ter vergelijking moet vermeld worden dat bijna 70.000 kinderen in deze jaren als vader een militair van de westelijke geallieerde bezettingstroepen hadden, maar massaverkrachtingen kwamen in de westelijke bezettingszones niet voor.

Oorlogsmisdaden bij de bevrijding van Berlijn

5.3. Het proces van Neurenberg

Wanneer het einde van de Tweede Wereldoorlog zich eindelijk heeft aangediend, breekt een nieuwe periode van chaos aan. De economie in Europa ligt plat, er zijn miljoenen slachtoffers gevallen en velen kampen met traumatische ervaringen. Veel gebieden zijn geheel verwoest of in elk geval zwaar beschadigd. De vraag rijst wie waaraan schuldig is en hoe de misdadigers moeten worden gestraft. Tijdens verschillende bijeenkomsten, waaronder de conferenties van Jalta en Potsdam, beslissen de drie grootmachten hoe het verder moet, nu de oorlog ten einde is. De Russische Stalin, de Amerikaanse Roosevelt en Truman en de Britse Churchill zijn het erover eens dat aanstichter Duitsland moet worden opgedeeld in vier sectoren en dat nazi’s en andere oorlogsmisdadigers moeten worden berecht. Hoe dat moet gebeuren, is een heel andere vraag. Het antwoord hierop komt uiteindelijk in de vorm van het Proces van Neurenberg.

 

5.3.1. De aanloop naar het proces

Het idee dat de oorlogsmisdadigers moeten worden gestraft, ontstaat tijdens de oorlog – nog vóór de capitulatie van de Duitsers. Roosevelt vraagt het ministerie van Defensie in 1944 om een plan te maken voor de berechting van de aanstichters van de oorlog, terwijl het Britse kabinet in december van dat jaar een discussie voert over de straffen die de nazi’s moeten ondergaan. Wanneer de geallieerde leiders bijeenkomen, speculeren zij aanvankelijk koelbloedig over executie van vele duizenden Duitse officieren, maar de precieze uitvoering daarvan is een punt van discussie. Roosevelt, en later Truman, pleiten vooral voor een eerlijk proces: met het zomaar doodschieten van iedereen die je schuldig acht, verlaag je jezelf tot het niveau van de vijand. De drie bondgenoten zijn het er in elk geval over eens dat alle oorlogsmisdadigers hun verdiende straf moeten krijgen, zij weten alleen nog niet volgens de regels van welk land dit moet gebeuren. Er bestaat in 1945 wel zoiets als internationaal oorlogsrecht, maar dat was niet berekend op de wreedheden die zich tijdens de oorlog hadden voorgedaan. Voor zoiets als het (proberen) uitroeien van een heel ras waren geen wetten, laat staan voor de manier waarop. Er waren drie duidelijke, juridische problemen:

  1. 'Overwinningsrecht’: De winnaar berecht de verliezer en is dus betrokken partij. Hoe kunnen ze neutraal oordelen wanneer ze nog maar een jaar eerder aartsvijanden waren? Een belangrijk
    Amerikaanse juristen bereiden zich voor op het proces
    door duizenden Nazidocumenten door te nemen.
    (en sterk) punt van kritiek kwam er dat de oorlogsmisdaden van de geallieerden niet berecht werden, en dat er van neutraliteit dus geen sprake was.
  2. 'Befehl ist Befehl': 'Een bevel is een bevel'. Het tweede probleem kwam neer op de schuldvraag. Wanneer soldaten bevelen uitvoerden, waren ze dan eigenlijk wel schuldig? Of waren enkel de commandanten schuldig? Of enkel de legertop die de commandanten aanstuurde? En wat met zoveel andere betrokkenen; de treinbestuurders van de massadeportaties, ambtenaren die de cijfers van de massamoord verwerkten...?
  3. 'Ex post facto': Op het moment van de 'overtreding' bestond er nog geen wetgeving. Hoe kan men iemand bestraffen voor een misdaad die, toen ze gebeurde, binnen juridisch kader nog niet als misdaad word bekeken? Sommigen beargumenteerden dat dat hetzelfde was als tijdens een gezelschapspelletje halfweg de regels veranderen en die dan met terugwerkende kracht toepassen. Zoiets klonk toch niet rechtvaardig?

Toch worden er de volgende hoofdaanklachten tegen de nazi’s geformuleerd: oorlogsmisdaden in het algemeen, misdaden tegen de vrede, misdaden tegen de menselijkheid en het initiëren van een aanvalsoorlog. Voor dit laatste punt pleiten vooral Amerika en Groot-Brittannië: zij vinden het voorbereiden en uitvoeren van een grootschalige oorlog een misdaad op zich. Er zal uiteindelijk een Internationale Militaire Rechtbank worden opgericht, waar elk land zijn eigen rechters naar mag sturen.

De organisatie van het proces

5.3.2. Het proces zelf

Om alle oorlogsmisdadigers te berechten, zijn meerdere processen gehouden. Toch wordt in de geschiedenis vaak gesproken over ‘het proces van Neurenberg’. Het gaat dan om de zittingen die plaatsvinden tussen 20 november 1945 en 1 oktober 1956 en die gericht zijn tegen een twintigtal belangrijke spelers binnen het naziregime. Onder hen zijn bijvoorbeeld Hermann Göring, plaatsvervanger van Hitler en leider van de Duitse luchtmacht, en Karl Dönitz; de opvolger van Hitler die een belangrijke functie bekleedde in de Kriegsmarine. De rollen van de andere aangeklaagden variëren van nazi-journalistiek tot een leidende functie binnen de Hitler Jugend. Ook enkele ministers, onder wie de ministers van Binnenlandse, Buitenlandse en Economische Zaken, zullen worden berecht.

Voorafgaand aan de processen wordt bewijsmateriaal verzameld dat tijdens de zittingen wordt aangedragen. Aangezien de Duitsers tijdens de oorlog alles nauwkeurig hebben vastgelegd en ze er slechts gedeeltelijk in geslaagd zijn om deze documenten te vernietigen, kunnen de aanklagers veel belastend materiaal naar voren brengen. Zo kunnen de misdadigers als het ware worden gestraft op basis van hun eigen documenten; de feiten liggen ten slotte onomstotelijk in hun eigen woorden op tafel. Het aandragen van de bewijzen dient een dubbel doel. Enerzijds is het bewijs nodig om de aangeklaagden te veroordelen, anderzijds is het belangrijk de wereld te overtuigen van de misdaden die hier hebben plaatsgevonden. Mensen wisten wel dat er iets speelde, maar wat dat precies was, bleef voor velen onbekend. Er zijn gedurende het proces een honderdtal journalisten aanwezig uit verschillende landen. De Duitse pers is hierbij met een handjevol verslaggevers zwaar in de minderheid.

             De ondervraging van Goring leidde tot veel ophef

Nadat de aangeklaagden lang als passieve toeschouwers hebben gefungeerd, mogen zij vanaf 8 maart 1946 zelf een verklaring afleggen. Göring is de enige die voortdurend tegen het proces in gaat. Hij geeft eerlijke antwoorden op de vragen die hem worden gesteld, maar wijkt ook voortdurend af van het onderwerp. Zo zou hij hebben gewezen op misstanden die door bijvoorbeeld Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zouden hebben plaatsgevonden. Ook noemt hij het proces niets meer dan een ‘uiting van macht van de overwinnaars’. Verder legt hij uit hoe de nazi’s aan de macht zijn gekomen welke stappen er ‘nodig’ waren om die macht te behouden. Excuses biedt hij niet aan. Deze uitweidingen leiden tot groot ongenoegen onder de aanklagers, maar Lawrence doet er niets aan. Het feit dat Göring vrij mag spreken, moet eraan bijdragen dat er geen twijfel bestaat over de absolute onpartijdigheid van het strafhof. Het verdedigingsmateriaal van de andere verdachten bestaat vooral uit ontkenning en excuses, men beweert bijvoorbeeld niets te weten over het bestaan van concentratiekampen.

De uiteindelijke uitspraak volgt op de 315e dag, dinsdag 1 oktober 1946. Hermann Wilhelm Göring wordt net als elf anderen veroordeeld tot dood door ophanging. Anderen worden verdeeld tot (levens)lange gevangenisstraffen. Tot grote verbazing van velen worden drie verdachten, Schacht, Von Papen en Fritzsche, vrijgesproken. Dit zou het bewijs zijn van een echt proces: het Proces van Neurenberg zou eerlijk zijn verlopen en men zou zich niet tot het niveau van de vijand hebben verlaagd door zomaar iedereen de dood in te jagen. Deze ‘eerlijke’ beslissing van het internationaal militair tribunaal is echter van korte duur: enkele uren later worden de vrijgesprokenen alsnog door de Duitse politie gearresteerd. Van de geplande ter dood veroordeling van Hermann Göring en Martin Bormann komt niets terecht, omdat zij zichzelf in de dagen voor de voltrekking van de doodvonnissen van het leven beroven. Ook andere nazileiders ontlopen hun straf door het plegen van zelfmoord. Zo stierf Adolf Hitler al op 30 april 1945 in een bunker bij Berlijn, en zijn ook Heinrich Himmler, Joseph Goebbels en Adolf Eichmann al gestorven wanneer de berechtingsprocessen beginnen.

Tussen 1946 en 1949 worden nog twaalf nationale vervolgprocessen gehouden, uitgevoerd voor de Amerikaanse Militaire Rechtbank. In totaal worden hier ongeveer 180 mensen berecht, onder wie leden van de politie, bankiers, militaire leiders, ministers en andere vertegenwoordigers van de regering. De eerste rechtszaak is het artsenproces, waar de aanklacht gaat om experimenten op gevangenen. Andere processen gaan bijvoorbeeld om het verkondigen en uitvoeren van de Rassenwetten tegen de Joden of de moord op gijzelaars in Zuidoost-Europa. Sommige processen zijn direct tegen personen of organisaties als de SS gericht. Van alle beklaagden worden er uiteindelijk vierentwintig ter dood veroordeeld, waarvan de helft daadwerkelijk ter dood werd gebracht. Anderen kregen een gevangenisstraf opgelegd, die jaren na de zitting, op 31 januari 1951, werden verminderd. Vijfendertig beklaagden werden vrijgesproken.

 

Verloop van het proces

5.3.3. Betekenis en gevolgen

Voor het eerst in de geschiedenis worden schuldigen aan massamoord en oorlog daadwerkelijk gestraft. Niet langer geldt de rechtvaardiging dat misdaden uit politieke overweging zijn begaan. Het Handvest van Neurenberg wordt ook wel gezien als het begin van internationale rechtspraak, want het oorlogsrecht dat destijds is opgesteld, werkt nu grotendeels nog steeds. Denk maar aan het Internationaal Hooggerechtshof in Den Haag, waar bijvoorbeeld de misstanden die zich in Joegoslavië hebben voorgedaan worden behandeld. Ook het idee van de open rechtbank is nieuw: de wereld kan nu precies volgen wat er gebeurt, er zijn mogelijkheden voor journalisten om bij processen aanwezig te zijn.

Het Internationaal Hooggerechtshof in Den Haag zou niet bestaan zonder de processen van Neurenberg

 

5.4. Het ontstaan van internationale instellingen

Na de tweede wereldoorlog is het duidelijk dat de hele mensheid zal moeten proberen om samen te werken om nogmaals een conflict van die omvang te voorkomen. In navolging van de volkerenbond (zie boven!) ontstaat er uit de assen van de tweede wereldoorlog een internationale samenwerking, namelijk de Verenigde Naties. Maar ook binnen Europa, dat tweemaal op korte tijd getroffen is door een groot conflict, zijn er pogingen om over de landsgrenzen heen te gaan samenwerken.

Doorheen de gehele geschiedenis van Europa zijn er momenten geweest dat een Europese macht heeft geprobeerd de controle over heel Europa te krijgen. Het Romeinse Rijk was er een van de eerste voorbeelden van en het Derde Rijk van Adolf Hitler het laatste. Na de tweede wereldoorlog gaat men binnen Europa streven naar verregaande samenwerking, wat leidt tot het ontstaan van de EU. Hierover kregen jullie een workshop, waarvan de bundel tot de leerstof behoort. Hieronder gaan we dus enkel dieper in op het ontstaan van de Verenigde Naties.

De leden van de VN met het jaar van hun toetreding
De leden van de VN met het jaar van hun toetreding

5.4.1. Ontstaan van de VN

Met het idee om de vrede en veiligheid in de wereld te bewaren, werd na de Eerste Wereldoorlog in 1919 de Volkenbond (zie boven) opgericht om “internationale samenwerking te bevorderen en internationale vrede en veiligheid te bereiken”. Toch heeft de Volkenbond omwille van verscheidene redenen (zie boven!) het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet kunnen voorkomen. Maar al snel tijdens WOII dachten er leiders opnieuw na over hoe ze vrede konden stichten. Dit kreeg vorm in het Atlantisch Handvest.

           Roosevelt (VS) en Churchill (GB) aan boord van de USS Augusta.

Het Atlantisch Handvest is een besluit dat genomen is aan boord van de boot de USS Augusta, die in de Placentia Bay lag, voor de kust van Canada. Het handvest voorzag een visie en voorbereiding tot het functioneren van de wereld na de Tweede Wereldoorlog.Het Atlantisch Handvest werd gesloten door de eerste minister van Groot-Brittanië, Winston Churchill, en de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt.
De gezamenlijke verklaring van het Atlantisch Handvest werd uitgegeven op 14 augustus 1941 en bevatte acht punten: Amerika en Groot-Brittannië streven niet naar territoriale uitbreidingen; waarbij territoriale aanpassingen moeten worden goedgekeurd door alle betrokken partijen; elk volk heeft zelfbeschikkingsrecht; de belemmeringen van handel moeten worden verlaagd of weggenomen; economische ondersteuning aan alle staten; na de vernietiging van het nazisme moet er vrede zijn, vrijheid van bewegen en vrijheid tegen haat en agressie; vrije toegang tot de wereldzeeën; er moet een vereniging van naties komen.

Niettegenstaande de Verenigde Staten van Amerika nog steeds niet in staat van oorlog verkeerden, was het Atlantisch Handvest een visie en voorbereiding tot het functioneren van de wereld na de Tweede Wereldoorlog waaronder de intentie om de Verenigde Naties op te richten.  De reactie van de asmogendheden was duidelijk:

  • Adolf Hitler vond naar zijn eigen zeggen het bewijs voor een internationale Joodse samenzwering van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten tegen Duitsland.
  • In Japan genereerde dit handvest de nodige slagkracht voor de militairen om de Japanse regering ervan te overtuigen een meer agressieve aanpak tegen Amerika en Groot-Brittannië te starten, wat leidde tot de aanval op Pearl Harbor (Zie boven).

Verslag van de ontmoeting tussen Churchill en Roosevelt

De benaming ‘Verenigde Naties’, voorgesteld door de Amerikaanse President Franlin D. Roosevelt, verscheen voor de eerste keer nog tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verklaring van de Verenigde Naties op één januari 1942. Met deze tekst gingen 26 landen de verbintenis aan zich te verenigen tegen de Asmogendheden. Volgend op deze verklaring, stelden vertegenwoordigers van China, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Sovjetunie het Handvest van de Verenigde Naties op om een einde te maken aan de gesel van de oorlog.

Gevestigd in New York, werd de VN officieel opgericht op 24 oktober 1945. Op deze dag werd het Handvest van de Verenigde Naties ondertekend en  geratificeerd door de 51 oprichtende lidstaten. Erin worden een vijf doelstellingen en beginselen opgenomen: (1) de handhaving van de internationale vrede en veiligheid; (2) de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen die zijn gegroeid op eerbied voor het beginsel van gelijke rechten en van zelfbeschikking van volken; (3) het bereiken van internationale samenwerking bij het oplossen van mondiale vraagstukken van economische, sociale, culturele en humanitaire aard; (4) het bevorderen van respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden en (5) dienen als centrum om pogingen van de volken tot het bereiken van gemeenschappelijke doeleinden met elkaar in overeenstemming te brengen. Vandaag de dag telt de VN 193 leden en het hoofdkwartier bevindt zich in New York.

 

De oprichting van de VN

De doelstellingen van de VN

Als internationale organisatie die vrede in de wereld wil bewaren, vertegenwoordigt de VN ook verschillende waarden in het werkt dat ze verricht. Samenwerking, respect voor diversiteit, het promoten van nieuwe en innovatieve ideeën en respect voor ieder zijn waarde worden door de VN hoog in het vaandel gedragen, en ze versterken de gedachte van het creëren van vriendschappelijke relaties tussen volken. Het werk van de VN zelf, in een vaak meertalige omgeving, faciliteert dialoog tussen mensen vanuit de hele wereld. Het werk van de VN steunt op drie pijlers:

  1. Internationale vrede en veiligheid

Artikel één van het VN-Handvest stelt dat de lidstaten door middel van vreedzame middelen, en conform met het internationaal recht, hun geschillen en situaties die de internationale vrede in gevaar kunnen brengen, moeten beslechten. De notie van de ‘rechtstaat’, opgenomen in het Handvest van de VN, garandeert het internationaal recht en de principes van gerechtigheid. Overgenomen uit het internationaal recht, legt het Handvest van de VN het principe van de ‘soevereine gelijkheid’ tussen staten vast. Dit wil zeggen dat de VN de soevereiniteit van elk land moet respecteren en niet kan tussenkomen in zaken die onder de nationale bevoegdheid van de staat vallen. Enkel in het geval van een “bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid, verbreking van de vrede of een daad van agressie” kan de Veiligheidsraad van VN de beslissing nemen te interveniëren.

  1. Mensenrechten

Het ontwikkelen van vriendschappelijke relaties tussen staten op basis van het respecteren van het principe van gelijkheid tussen volken en hun recht op zelfbeschikking, maakt het mogelijk de mensenrechten te beschermen. De rechtstaat en de mensenrechten zijn twee aspecten van hetzelfde principe: het recht op waardig leven. De lidstaten van de VN onderschreven de mensenrechten door het adopteren van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, volgens dewelke het essentieel is dat de mensenrechten gerespecteerd worden door een rechtstelsel dat hen beschermt tegen tyrannie en onderdrukking.

De universele verklaring van de rechten van de mens

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (afgekort; UVRM) is een verklaring die is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1948, om de basisrechten van de mens, ook wel grondrechten, te omschrijven. De UVRM is tot op heden van grote betekenis als algemene morele standaard, als basis van het werk van mensenrechtenactivisten en -organisaties. Maar ook als belangrijke juridische standaard: De UVRM heeft aantoonbaar invloed gehad, met vaak expliciete verwijzingen, op meer dan negentig grondwetten, waaronder ten minste negentien grondwetten van nieuwe staten die zich na 1948 (vooral in Afrika) vormden.

  1. Duurzame economische en sociale ontwikkeling

Eén van de hoofddoelstellingen van de VN bestaat erin internationale economische, sociale, intellectuele en humanitaire problemen op te lossen. Het elimineren van armoede en het verbeteren van de levensomstandigheden van de wereldbevolking is daarom noodzakelijk om duurzame vrede te creëren. De VN heeft programma’s op poten gezet binnen verschillende domeinen zoals duurzame ontwikkeling, vrouwenemancipatie, mensenrechten, milieubescherming en goed bestuur, die allemaal berusten op internationale samenwerking. Dergelijke programma’s worden uitgewerkt binnen het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

5.4.2. Structuur en doelstellingen

Structuur van de VN

De organisatie is geen ééngemaakte organisatie, maar bestaat uit drie groepen. Ten eerste de VN zelf, met vijf hoofdorganen: de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, het Secretariaat, het Internationaal Gerechtshof, de Economische en Sociale Raad (ECOSOC). Vervolgens de VN-programma’s en fondsen, waaronder: het VN-kinderfonds (UNICEF), het VN-ontwikkelingsprogramma (UNDP) en het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR). Deze programma’s zetten zich in voor ontwikkeling, humanitaire hulp en mensenrechten. Ten slotte de gespecialiseerde organisaties die onder meer actief zijn op gebied van gezondheidszorg, landbouw, internationale luchtvaart en meteorologie. Ze doen hun werk in samenspraak met de VN, maar ze blijven autonoom.

 

ORGAAN

 

OMSCHRIJVING VAN SAMENSTELLING EN FUNCTIE

 

DE ALGEMENE VERGADERING

Het hoofdkantoor van de VN staat in New York. In dit gebouw is ook de vergaderzaal van de Algemene Vergadering. Dat is de belangrijkste afdeling van de VN. Daar komen alle 192 leden op de derde dinsdag van september bij elkaar. Ze vergaderen dan drie maanden lang. Soms zijn er spoedvergaderingen; die kunnen het hele jaar door plaatsvinden. De 192 landen hebben allemaal één stem; alle stemmen wegen even zwaar (de stem van Nederland is dus net zo veel waard als de stem van de Verenigde Staten). Een voorstel van de Algemene Vergadering is aangenomen als  tweederde van alle stemmen voor is (128 van de 192). Alle 193 lidstaten van de Verenigde Naties zijn vertegenwoordigd in dit unieke forum om samen te werken aan een breed scala aan internationale kwesties die onder het NV-Handvest vallen en deze ook te bespreken. Kwesties zoals: ontwikkeling, vrede en veiligheid, internationaal recht Jaarlijks komen alle leden in september bijeen in de General Assembly Hall in New York voor een algemene vergadering.

DE VEILIGHEIDSRAAD

Belangrijk is ook de Veiligheidsraad. Die heeft als taak de vrede en veiligheid te bewaren. De Veiligheidsraad bestaat uit vijftien leden. Vijf  leden zijn permanent lid: China, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en de Verenigde Staten. De andere tien landen wisselen steeds om de twee jaar. Elk land komt wel eens aan de beurt. Stemmingen bij de Veiligheidsraad gaan anders dan bij de Algemene Vergadering. Als één van de vijf permanente leden tegen een voorstel is, gaat het niet door. Zij hebben het zogenaamde vetorecht. Een voorstel is aangenomen als alle vijf permanente leden voor zijn én vier andere leden. In het kader van het Handvest is de Veiligheidsraad op de eerste Veiligheidsraad plaats verantwoordelijk voor het behoud van de internationale vrede en veiligheid. Het heeft 15 leden en elk lid heeft één stem. Onder het verdrag moeten alle lidstaten de besluiten van de Raad naleven.

De Veiligheidsraad neemt het voortouw bij het bepalen van een bedreiging voor de vrede of een daad van agressie. De Raad roept bij een geschil de betrokken partijen op om het met vreedzame middelen af te handelen en beveelt aanpassingsmethoden of voorwaarden aan. In sommige gevallen kan de Veiligheidsraad toevlucht nemen tot het opleggen van sancties of zelfs het gebruik van geweld toestaan om de internationale vrede en veiligheid te handhaven of te herstellen.

DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD

Ecosoc houdt zich vooral bezig met toezicht op economische en sociale zaken. Daaronder valt armoedebestrijding, hulp aan kinderen en moeders, hulp aan vluchtelingen enz. Ecosoc houdt  bijvoorbeeld toezicht op het werk van Unicef (voor kinderen) en op het werk van UNHCR (voor vluchtelingen). De raad brengt mensen en kwesties samen om een gemeenschappelijke actie voor een duurzame wereld te bevorderen. In het centrum van het VN-ontwikkelingssysteem raad voeren ze een up-to-date analyse uit dat in overeenstemming is met de mondiale normen en pleiten ze voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

HET SECRETARIAAT

Een veel gehoorde klacht over de VN is dat de organisatie zo bureaucratisch is. Er  zouden veel te veel ambtenaren werken die te veel regeltjes bedenken. In werkelijkheid werken op het Secretariaat van de VN tussen de zes– en zevenduizend ambtenaren. Dat zijn minder ambtenaren dan er werken in een grote stad als New York, waar de VN gehuisvest zijn. De hoogste ambtenaar van het Secretariaat is de secretaris-generaal (SG). Sinds de oprichting van de VN zijn er acht SG’s geweest. Op dit moment is de Zuid-Koreaan Ban Ki-moon secretaris-generaal. Hij regelt de werkzaamheden op het Secretariaat. Hij kan bemiddelen in conflicten tussen lidstaten. Hij vertegenwoordigt de VN en praat bijvoorbeeld met staatshoofden en politici van de lidstaten. Het Secretariaat is een van de belangrijkste instanties van de VN. Het zorgt ervoor dat de andere instanties van de VN de nodige onderzoeken, informatie en faciliteiten hebben voor besprekingen en vergaderingen. Een ander taak is het uitvoeren van taken die opgedragen zijn door de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering of andere organisatorische instanties.

HET INTERNATIONAAL GERECHTSHOF

De laatste twee organisaties die we hier willen noemen vind je niet in New York, maar in Den Haag. De eerste is het Internationaal Gerechtshof. Een land dat in conflict is met een ander land (bijvoorbeeld over een stuk grond) kan een rechtszaak tegen dat land aanspannen. De landen moeten zich houden aan de uitspraak van het gerechtshof. De tweede is het Internationaal Strafhof. In deze rechtbank worden mensen berecht die verdacht worden van oorlogsmisdrijven (bv. mensen die worden verdacht van massamoord of het inzetten van kindsoldaten). De Verenigde Staten hebben het Internationaal Strafhof niet erkend. Dit land wil niet dat Amerikaanse soldaten berecht kunnen worden voor oorlogsmisdaden. Sterker nog: de VS hebben de Den Haag Invasiewet aangenomen. Die wet verplicht het land om Nederland binnen te vallen als er een Amerikaanse soldaat wordt overgedragen aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Het hof is samengesteld uit 15 rechters die worden verkozen voor een ambtstermijn van negen jaar door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad. Het wordt bijgestaan door een register, zijn administratieve instantie. De officiële talen zijn Engels en Frans.


Hoofdkwartieren

De VN heeft vier hoofdkwartieren, op verschillende plaatsen, namelijk: in New York, in Nairobi, in Genève en in Wenen. Elk van deze hoofdkwartieren huisvesten enkele departementen. Zo herbergt New York: het belangrijkste hoofdkwartier van de VN plus de zetel van de secretaris- generaal (het hoofd van de VN), het Bureau voor ontwapening waarvan er een tak instaat voor de ontwapening inzake massavernietigingswapens (bv. kernwapens) en een tak voor de ontwapening inzake conventionele wapens (bv. tanks, automatische geweren, enz.) en het Departement voor Economische en Sociale Zaken. De steden Nairobi, Wenen en Genève zijn kleinere hoofdkwartieren, maar ook zij huisvesten bureaus en departementen van de VN. Naast deze hoofdkwartieren zijn er ook nog regionale commissies opgericht in steden als Bangkok (Thailand), Beiroet (Libanon), Addis Abeba (Ethiopië) en Santiago (Chili). Ook in Genève is er een dergelijke commissie opgericht.

Officiële talen

Net zoals België meerdere officiële landstalen heeft, heeft ook de VN een aantal officiële talen, namelijk: Arabisch, Chinees, Engels, Spaans, Frans en Russisch. De juiste interpretatie en vertaling van deze zes talen, zowel in gesproken als in geschreven vorm, is van uitermate groot belang. Verklaar. Een afgevaardigde mag zijn of haar standpunt uiteenzetten in één van de officiële talen of in een niet-officiële taal. Bij gebruik van een officiële taal wordt tegelijkertijd een vertaling gegeven in de andere officiële talen. Als de afgevaardigde een niet-officiële taal gebruikt, dan moet hij of zij een tekst voorzien in één van de officiële talen. Het merendeel van de documenten zijn opgesteld in alle officiële talen. Deze meertaligheid maakt het niet alleen mogelijk om vlot te communiceren met elkaar, maar verzekert ook een grotere participatie vanwege de lidstaten, een grotere effectiviteit en betere resultaten. De VN is immers één van de grootste werkgevers voor taalkundigen.

5.4.3. Tegenslagen en kritiek

Te ambitieus of niet ambitieus genoeg

In september 2000 hebben de regeringsleiders van 189 landen de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Hierbij verbonden zij zich tot het behalen van acht doelstellingen, die zich richtten op de wereldwijde armoede: het uitbannen van de extreme armoede en honger; het bereiken van een universele basiseducatie; gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen; het tegengaan van kindersterfte; het tegengaan van moedersterfte; het bannen van hiv/aids, malaria en andere ziekten; de bescherming van een duurzaam leefmilieu en het ontwikkelen van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling.

Hoewel deze doelstellingen nobel waren, kwam er ook kritiek. Ten eerste was het behalen van bovenstaande doelstellingen vrijblijvend. Er waren geen consequenties verbonden aan het niet behalen van de verschillende doelen. Een tweede punt van kritiek was dat de doelen te ambitieus waren. De bedoeling was dat deze doelen zouden behaald worden tegen 2015, maar dat was onwaarschijnlijk. Er werden wel vaker doelstellingen gesteld die uiteindelijk niet werden behaald. Dat kan leiden tot een zeker cynisme bij het publiek, wat andere ontwikkelingsprojecten kan ondermijnen. Uiteindelijk werden de Millenniumdoelstellingen in 2016 vervangen door de Duurzame ontwikkelingsdoelen.

De duurzame ontwikkelingsdoelen

Efficientie en financiering

Binnen de Verenigde Naties wordter continue debat gevoerd over de hervorming van verschillende instellingen binnen de organisatie. Over die hervormingen, meer specifiek over de aard en de reikwijdte ervan, bestaat grote onenigheid tussen de leden. Het doel van de VN daarentegen, daar zijn ze het wel over eens. De organisatie moet de uitdagingen van de 21ste eeuw beter het hoofd kunnen bieden. Een grotere efficiëntie is daarbij cruciaal.

ARTIKEL 1

De hervormingen hebben eveneens betrekking op de wijziging van de samenstelling van de Veiligheidsraad. Er zouden meer landen toegelaten moeten worden als permanent lid, omdat de Raad vandaag de dag geen goede afspiegeling meer is van de wereld. Doorheen de jaren volgden (en nu nog) er telkens debatten inzake mogelijke hervormingen van de organisatie, met als doel deze efficiënter en meer aangepast aan de tijdsgeest te maken. Deze debatten brengen heel wat onenigheid met zich mee in verband met de te volgen weg en met de reikwijdte van de hervormingen.

Zo een immense organisatie vraagt ook om ruime middelen. Er zijn twee manieren om aan financiële middelen te komen, met name door vrijwillige dan wel toegewezen donaties. Het tweejaarlijkse budget van de VN wordt gespijsd door de toegewezen donaties van de lidstaten. Hoeveel ieder lid moet afdragen, is afhankelijk de capaciteit van het land.

  1. Bijdragen door de lidstaten —> Deze bijdragen financieren het reguliere tweejaarlijkse budget van de VN en de gespecialiseerde organisaties.
  2. Vrijwillige bijdragen —> Deze bijdragen kunnen gegeven worden door zowel de lidstaten als door gewone burgers.

De Algemene Vergadering is het orgaan dat deze budgetten goedkeurt. Het grootste deel van het budget komt echter van de lidstaten, waardoor ze een krachtig drukkingsmiddel hebben. Indien de lidstaten beslissen om hun bijdragen te herbekijken, kan dat leiden tot problemen voor de VN.

ARTIKEL 2

5.5. Ontstaan bipolaire orde

Fiche: Russische revolutie
Fiche: Russische revolutie

Voor de belangrijkste oorzaak van de Koude Oorlog, namelijk de ideologische tegenstelling tussen het kapitalisme en het communisme, moeten we terug naar de Russische Revolutie van 1917. Tijdens de daarop volgende Russische Burgeroorlog (1917-1922) werden de Witten gesteund door de Westerse mogendheden in de hoop om de Bolsjewieken en hun rode leger ervan te weerhouden een communistisch land op te richten. Nog voor ze bestonden, maakten de Westerse mogendheden dus al duidelijk dat ze de communisten geen bestaansrecht gunden.

Nog tijdens deze burgeroorlog maakten de Bolsjewieken met de oprichting van de Komintern in 1919 duidelijk dat ze niets minder of meer wilden dan een wereldwijde verspreiding van dit communistische systeem. Dit hield de afschaffing in van het kapitalistische systeem, waarop de Westerse mogendheden hun politieke systeem hadden gebaseerd. Dit streven van de Komintern droeg vanzelfsprekend bij tot de angst van de kapitalistische mogendheden op de wereld.

Wanneer de communisten onder leiding van Vladimir Lenin definitief hun macht vestigden en in 1922 de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) stichtten, was er een ideologische bom gelegd die leidde tot internationale spanning. Enerzijds waren er dus de communisten, ook wel bolsjewieken genoemd. Zij streefden naar een wereldwijde revolutie van de arbeidersklasse cq. proletariërs, kenden een geleide economie (met collectivisatie en meerjarenplannen) en hadden een eenpartijstaat. Lijnrecht hiertegenover stond het vrije westen, dat een vrije markteconomie kende (kapitalisme) en een democratisch bestuurlijk systeem. De Amerikanen waren vanaf de jaren 1920 bang voor een uitbreiding van de communistische invloedssfeer.

Fiche: Spanningen tijdens het interbellum
Fiche: Spanningen tijdens het interbellum

Tijdens het interbellum bouwen de spanningen tussen de SU en de Westerse mogendheden verder op. De vrees voor een verspreiding van het communisme over de gehele wereld, leidde er zelfs toe dat Europese landen oogluikend toelieten dat Hitler opnieuw zijn macht opbouwde. Wanneer Stalin in de jaren dertig bijvoorbeeld probeerde om de volkenbond om te vormen tot een anti-facistisch front, kozen de andere landen om hier niet op in te gaan, wat de afkeuring van de Westerse landen voor de jonge, nieuwe natie natuurlijk enkel onderstreepte. Daar kwam bij dat een leger in Duitsland zou kunnen dienen als een bufferstaat moest de Sovjet-Unie zich willen uitbreiden. Deze strategie paste binnen de zogenoemde ‘appeasementpolitiek’ (zie boven), die ernaar streefde Hitlers machtswellust in te perken door bepaalde toegevingen te doen. Het sterkste voorbeeld van deze appeasementpolitiek was natuurlijk het verdrag van München, waarbij GB het Sudetenland aan Hitler liet, zonder de SU hier bij te betrekken. Al deze argumenten droegen er onder andere toe bij dat Stalin in 1939 het Molotov-Von Ribbentroppact sloot met Hitler, gezien het voor hem ondertussen wel duidelijk was dat hij op steun van de Westerse mogendheden niet moest rekenen.

Fiche: gelegenheidsrelatie
Fiche: gelegenheidsrelatie

Alles verandert natuurlijk wanneer Japan tijdens de tweede wereldoorlog de verassingsaanval op Pearl Harbour uitvoert en Hitler start met Operatie Barbarossa (zie boven), zijn oorlog tegen Rusland. Ze gaan samenwerken tegen de gemeenschappelijke vijand, de asmogendheden, wat ertoe leidt dat de ideologische verschillen naar de achtergrond verdwijnen. De twee naties gaan elkaar ondersteunen, maar toch blijft er achter de schermen heel wat wantrouwen bestaan. Het principe van ‘de vijand van mijn nog grotere vijand is mijn vriend’, leidt tot de gelegenheidsrelatie tijdens de tweede wereldoorlog. Tijdens deze gelegenheidsrelatie gaan de geallieerden verschillende keren samenkomen om hun strategie tegen Hitler te bespreken, maar ook om de toekomst van Europa na de oorlog te bepalen.

Fiche: Conferentie van Teheran
Fiche: Conferentie van Teheran
Fiche: Conferentie van Jalta
Fiche: Conferentie van Jalta
Fiche: Conferentie van Potsdam
Fiche: Conferentie van Potsdam

 

De eerste ontmoeting is de conferentie van Teheran in december 1943. Toen kwamen Churchill (GB), Roosevelt (VS) en Stalin (SU) voor het eerst bijeen. Men nam de volgende besluiten:

  1. De Sovjet-Unie mocht de veroverde gebieden houden die in de tijd van de tsaar deel uitmaakten van het Russische Rijk. De Britten en Amerikanen aanvaardden de annexatie van de Baltische staten.
  2. Stalin werd een tweede front toegezegd. Hij kreeg de belofte van GB en de VS dat ze in het westen een nieuw front zouden opstarten zodat het Duitse leger zich moest concentreren op twee fronten en het Rode leger van de SU dus meer ondersteund werd.

In februari 1945, toen duidelijk werd dat de gealieerden de oorlog zouden winnen, kwamen de drie grootmachten Churchill (GB), Stalin (SU) en Roosevelt (VS) opnieuw bijeen in de conferentie van Jalta: daar spraken ze onder andere af dat:

  1. Duitsland in vijven te delen. Een stuk zou aan Polen en de Russen toevallen de rest zou in vier bezettingszones worden verdeeld
  2. Berlijn zou in vier delen worden verdeeld
  3. Dat de in de veroverde gebieden door de Russen er vrije en democratische verkiezingen zouden gehouden worden.

Op de conferentie van Potsdam vindt plaats in Juli en Augustus 1945, na de capitulatie van Duitsland. Roosevelt was inmiddels overleden en vervangen door Truman, Churchill had na een verkiezingsnederlaag plaats moeten maken voor Attlee. Bepaalde zaken waarvan de aanzet al gegeven was in Jalta (zie boven), werden concreet gemaakt: de verdeling van Duitsland en Berlijn kreeg concreet vorm, de processen van Neurenberg werden vastgelegd en de grens tussen Polen en de Sovjet-Unie werden vastgelegd. Maar Truman stond veel wantrouwender tegenover Stalin dan zijn voorganger Roosevelt. Tijdens deze conferentie tekende zich de belangentegenstelling al af tussen het kapitalistisch westen en communistische oosten:

  1. Van het zelfbeschikkingsrecht kwam in de door de Sovjet Unie bevrijdde gebieden niets terecht. De Sovjet-Unie was toen al hard doende om de communistische invloed in het door haar ‘bevrijde’ Oost-Europa uit te breiden, tegen de afspraken van Jalta in. Dit werkte het wantrouwen in de hand.
  2. Er was een groot verschil in de opvattingen over de terugbetalingen en de vluchtelingen van Duitsland
  3. De Amerikanen wilden hun kennis over de atoombom niet delen met de Russen, wat het wantrouwen na het gebruik van de atoombommen achteraf in de hand werkte.
Fiche: De atoombom
Fiche: De atoombom

De conferentie van Potsdam bleek dan ook de laatste conferentie te zijn tussen de geallieerde landen van de Tweede Wereldoorlog. Op deze conferentie werden ook de Japanse voorwaarden tot overgave bepaald, waarbij Japan het ultimatum kreeg van totale overgave: voldeed het land daaraan niet, dan zou het direct en totaal verwoest worden. Het woord atoombom werd hierbij niet gebruikt, waardoor de Japanners wellicht geen direct vermoeden kregen, van aard en omvang van destructie, die hen te wachten stond. Truman meldde op de conferentie van Potsdam aan Stalin dat hij een nieuw en krachtig wapen tot zijn beschikking had. Stalin, die door spionage ironisch genoeg reeds lang voor Truman wist dat het om een atoomwapen ging, moedigde Truman aan om alle mogelijke wapens te gebruiken om de oorlog zo snel mogelijk te beëindigen. Truman besliste op deze conferentie dus, met de indirecte aanmoediging van Stalin, om het atoomwapen te gebruiken. Japan ging na deze atoomaanvallen akkoord met de voorwaarden. Voor de Sovjet-Unie was de atoombom echter een wapen dat het machtsevenwicht in de wereld voor altijd zou kunnen veranderen: hoe kon je onderhandelen met iemand die uiteindelijk het machtigste wapen had?

Fiche: IJzeren gordijn
Fiche: IJzeren gordijn

Stalin was vanuit zijn standpunt voornamelijk in veiligheidsgaranties geïnteresseerd en breidde om die reden zijn gebied en invloedssferen uit. Hij wilde zeker zijn dat Duitsland gaan gevaar meer vormde voor hem: hij was immers al tweemaal aangevallen door Duitsland in de laatste halve eeuw en zou dus ten alle koste willen voorkomen dat Duitsland opnieuw een sterke macht zou worden aan zijn grenzen. Daarom wilde hij zware herstelbetalingen in Duitsland en een blijvende invloed in de landen die tussen de SU en het land lagen. Een marxistisch-leninistische wereldrevolutie had voor hem waarschijnlijk geen prioriteit, het ging vooral over veiligheid. Overal in Oost-Europa ontstonden zo ‘Volksdemocratieën’, marrionettenstaten van de SU die moesten luisteren naar Moskou (Hetzelfde gold voor Oost-Duitsland!).

Uit deze hele evolutie ontstond een internationale, bipolaire orde: de wereld kwam onder spanning te staan tussen de grootmachten die overbleven na de tweede wereldoorlog. En al snel komen de duidelijk ideologische verschillen (zie boven) opnieuw boven: Op 9 februari 1946 maakte Stalin in een toespraak in het Bolsjojtheater in Moskou voor het eerst in het openbaar duidelijk dat er een nieuwe tijd aangebroken was: duurzame vrede tussen het communisme en kapitalisme achtte hij onmogelijk. Kort daarop, begin maart 1946, sprak Winston Churchill zich uit en liet in een speech de term ‘IJzeren Gordijn’ vallen, dat over Europa was neergedaald en het continent in twee blokken verdeelde. De koude oorlog was begonnen.