Kevin en is met zijn ouders en zusje op vakantie naar Turkije. Kevin en zijn moeder lopen op een markt. Opeens wordt Kevin aangesproken door een meisje, ze houdt een popje omhoog en zegt: "You buy?".
"Mam, zou Jennie zo'n popje leuk vinden?" vraagt Kevin. Jennie is zijn kleine zusje.
"Nee, Kev, dat meisje hoort op school te zitten, van haar moet je niets kopen", zegt zijn moeder.
Ze lopen door. Het meisje huppelt alweer naar een andere toerist om haar popje te kunnen verkopen. Kevin kijkt haar na. "Maar als ze zo arm is dat ze niet naar school kan, dan is het toch juist fijn als ze geld verdient met spulletjes verkopen?", vraagt Kevin.
Kijk eens goed naar de tekening hieronder, beantwoord daarna de vragen.
1.1 Basisbehoeften
Arm en Rijk, Wereld, Inleiding
Wij leven in een rijk land, maar in Afrika, Azië en Zuid-Amerika zijn veel arme landen. Om te weten of iemand rijk of arm is, moet je kijken of hij de middelen heeft die nodig zijn om te overleven, dit noemen we basisbehoeften.
Ieder mens heeft eten en drinken nodig. Om warm en droog te blijven heb je een huis nodig. Als je ziek wordt, heb je hulp nodig van een dokter of een ziekenhuis, dit heet gezondheidszorg. Gezondheidszorg is ook een basisbehoefte. Dit zijn al drie basisbehoeften. En je zal het niet zeggen, maar ook onderwijs is een basisbehoefte.
Basisbehoeften, ook wel eerste levensbehoeften of primaire behoeften, zijn middelen die je nodig hebt om te kunnen overleven. Basisbehoeften veranderen in de loop van de tijd of per gebied. Maar we kunnen wel zeggen dat er vier basisbehoeften zijn die overal even belangrijk worden gevonden. De vier belangrijkste basisbehoeften zijn:
- voedsel
- huisvesting
- gezondheidszorg
- onderwijs
Onderwijs is ook een basisbehoefte. Waarom? Dat lees je in paragraaf 1.1.4.
1.1.1 Basisbehoefte voedsel
Basisbehoefte, voedsel
Stel je strandt op een onbewoond eiland....wat is het eerste wat je zoekt? Juist, eten en drinken: voedsel.
(foto: NOS Jeugdjournaal)
Voedsel geeft je energie. Je lichaam heeft energie nodig om te bewegen, te denken, te werken en zelfs om te slapen. Voldoende eten is van levensbelang. Maar wát je eet is ook heel belangrijk. Je moet niet steeds hetzelfde eten, zeker niet als dit voedsel weinig voedingswaarde heeft.
Inj Zuid-Amerika leven veel mensen in armoede, daar hebben ze meestal wel maïs, aardappelen en yucawortels te eten. Daar zit wel energie in, maar te weinig eiwitten en vitaminen. De mensen daar zijn sneller ziek, omdat ze te weinig voedsel eten met voldoende voedingswaarde. Als je ziek bent kun je niet naar school of werken. Als je niet werkt verdien je geen geld, en kan je geen voedsel kopen...
Expeditie Robinson - Eten van Zee-egels
1.1.2 Basisbehoefte huisvesting
Iedereen heeft een huis nodig. Een huis beschermt je tegen kou, warmte, regen, wind en ongedierte. Een goed huis heeft electriciteit en is aangesloten op het riool. Ook is het fijn om schoon water uit de kraan te hebben.
In arme landen bouwen mensen vaak zelf een huis. Hun huizen worden gebouwd van hout of in de steden zijn de krotten vaak van afvalmateriaal. Vaak zijn de huizen of krotten niet aangesloten op een waterleiding, elektriciteit en riolering.
Het leven in een sloppenwijk - Jeugdjournaal
1.1.3 Basisbehoefte gezondheidszorg
Zonder goed eten en een dak boven je hoofd, word je sneller ziek. Of wanneer je een chronische ziekte hebt, is gezondheidszorg helemaal belangrijk. Gezondheidszorg bestaat uit dokters en medicijnen. Als je arm bent kun je dat niet betalen.
In een land met veel arme mensen, die geen geld hebben voor een dokter, zijn er dus ook weinig dokters. Als iemand heel erg ziek is, moet hij uren reizen om bij een dokter te komen.
Medicijnen zijn er ook vaak erg duur. Arme mensen kunnen die niet betalen.In ontwikkelingslanden sterven daardoor mensen aan ziektes die we in Nederland goed met medicijnen kunnen verhelpen.
Onderwijs een basisbehoefte? Een eerste levensbehoefte? Jazeker!
In veel arme landen zijn weinig scholen. De scholen die er wel zijn, hebben vaak te weinig boeken, schriften en pennen. In ontwikkelingslanden gaan veel kinderen niet naar school, omdat de ouders daar geen geld voor hebben. Ook moeten veel kinderen zelf werken om geld te verdienen voor het gezin. Kinderen kunnen dan niet naar school om te leren lezen of te schrijven. Iemand die niet kan lezen en schrijven is een analfabeet.
Als je niet kan lezen, kan je niet lezen over gezonde voeding. Je kan geen opleiding volgen, waardoor je geen betere baan kan krijgen en blijf je dus arm. Onderwijs is daarom hard nodig in ontwikkelingslanden.
Actie: bedenk een actie om kinderen uit andere landen te helpen met schoolspullen. Wat zullen ze nodig kunnen hebben? Kan je daar een actie van maken?
Hoofdstuk 2, Begrippen om te kennen bij 'Arm en Rijk'
In de wereld zijn er arme landen en rijke landen. Maar onder mensen zijn er ook arme mensen en rijke mensen. In arme landen wonen ook rijke mensen en in rijke landen zijn er ook arme mensen. Ook binnen gebieden kunnen er grote verschillen zijn. Er zijn verschillende schaalniveaus waarop je naar arm en rijk kan kijken:
- op landen niveau, dan vergelijk je landen met elkaar
- op regio niveau, dan vergelijk je gebieden met elkaar
- op sociaal niveau, dan vergelijk je mensen met elkaar
2.1 Centrum en periferie
In de wereld bestaan er landen die ontwikkeld zijn en landen die in ontwikkeling zijn. De meeste Europese landen zijn ontwikkelde landen, net als Amerika en Austalië. De welvaart is er hoog. De mensen in deze landen kunnen over het algemeen goed voorzien in hun basisbehoeften en kunnen zelfs voorzien in secundaire behoeften.
Er zijn ook ontwikkelingslanden, in deze landen hebben een grote groep mensen moeite om in de hun basisbehoeften te voorzien. Een groot deel van de bevolking leeft in armoede. Dit komt doordat veel mensen in de landbouw werken en maar weinig mensen in de industrie en dienstensector. Veel mensen zijn analfabeet; zij kunnen niet lezen of schrijven. In deze landen is het sterftecijfer hoog en is er veel kinderarbeid.
Centrum en periferie, twee lastige woorden. Waarschijnlijk weet je al wel wat 'centrum' betekent.
Voordat je erachter komt wat deze begrippen zijn, doe je een kleine oefening. Door het maken van de oefeningen kom je er zelf langzamerhand achter wat binnen het thema 'Arm en Rijk' met centrum en periferie worden bedoeld....
Net zoals de euromunt verdeeld is in twee delen (categoriën): het centrum en de rand. De rand dat is de periferie. Kan je de wereld ook verdelen. Hoewel je de wereld kan verdelen in drie categoriën is er ook 'tussengebiedje': de semiperiferie.
Het centrum bestaat uit de landen die ontwikkeld zijn, ontwikkelde landen, deze landen hebben de meeste macht en rijkdom;
De semiperiferie zijn landen die in ontwikkeling zijn,ontwikkelend landen, ze zitten tussen het centrum en periferie in wat betreft macht en rijkdom;
De periferie zijn landen die het minst ontwikkeld zijn, ontwikkelingslanden. Deze landen zijn arm en hebben weinig macht.
2.2 Globalisering
Globalisering, of ook wel mondialisering genoemd...wat is dat eigenlijk? Wanneer je weet dat een andere naam voor de wereldbol een globe is, dan kun je er misschien al iets bij bedenken.
Globalisering ontstaat wanneer er samenwerking is in de wereld tussen bedrijven, landen en mensen. Klinkt allemaal erg ver van je eigen bed...maar niets is minder waar.
Oorzaken en gevolgen van globalisering.
In het filmpje heb je kunnen zien wat globalisering is en hoe jij zelf te maken hebt met globalisering. Maar hoe komt het dat er globalisering is? En wat zijn de gevolgen ervan?
Oorzaken:
1. Bedrijven worden steeds groter en produceren meer. Daardoor worden de productiekosten lager. Wanneer bedrijven nog meer winst willen maken, verhuizen ze de productielijn naar een lagelonenland.
2. Transport gaat sneller dan vroeger en wordt steeds goedkoper. Grondstoffen en producten kunnen makkelijk over de hele wereld vervoerd worden. Het maakt voor de kosten voor transport niet meer uit waar de producten gemaakt worden.
3. Bedrijven hebben via internet snel en makkelijk contact met andere bedrijven en klanten over de hele wereld.
Gevolgen:
1. Meer wereldhandel
2. Nieuws ( ook fake nieuws) is snel over de hele wereld bekend
3. meer contact tussen landen waar de mensen een ander geloof of een andere cultuur hebben
4. westerse ideeën zoals vrijheid, worden over de hele wereld verspreid.
2.3 Ikea en MacDonalds, bekende merken
Bijna iedereen van de wereldbevolking kent Coca-Cola en McDonalds. Verschillende grote bedrijven hebben kantoren of fabrieken in veel verschillende landen, deze bedrijven noem je multinationals. McDonalds heeft vestigingen in 119 landen en kleren van H&M zijn te koop in 64 verschillende landen. Koop je liever je kleren bij Zara, dan kan je in 88 landen terecht. En je Nikes, Adidasjes of Vans zijn in verschillende winkels te koop, maar hebben één ding gemeen: ze worden niet gemaakt in het land waar het hoofdkantoor staat. Dat gebeurt in lage lonen landen, zoals China, Vietnam of Bangladesh. De grondstoffen van je schoenen of kleren komen weer uit andere landen...
Je shirt wat je nu aan hebt kan dus ontworpen zijn door iemand in Nederland, het katoen kan komen uit Turkije. Het katoen wordt verwerkt, gekleurd en geweven in China. En dan kan het maar zo zijn dat er een meisje uit Bangladesh je shirt in elkaar naait. En dat is nou precies wat globalisering is....
2.4 Topografie van Afrika
Schriftelijke overhoring
Het SO gaat over de topografie van Afrika. Je moet het volgende kennen:
Landen
Steden
Wateren
Om te oefenen met de topografie kan je deze quiz doen, eventueel met de atlas erbij.
Het gaat bij deze quiz niet om de tijd waarbinnen je goede antwoorden, dus neem je tijd om het goede antwoord op te zoeken. Hieronder de link:
Hoofdstuk 3, Arme landen meestal van oudsher koloniën
In het filmpje bij paragraaf 2.2 kon je horen dat rond 1545 nieuwe werelddelen werden ontdekt. In deze werelddelen werden koloniën gesticht door Europese landen. De koloniën werden gebruikt als handelspost en er werden grondstoffen geproduceerd die verscheept werden naar het koloniserende land, de kolonisator.
De Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) werd in 1621 opgericht. De WIC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om handel te drijven ten westen van Kaap de Goede Hoop: de West-Afrikaanse kust en Noord- en Zuid-Amerika. De WIC richtte zich onder meer op het plunderen van Spaanse schepen. De WIC en ook de VOC kan je zien als een van de eerste multinationals die elders in de wereld handelsposten hadden en gebruik maakten van lokale arbeid en grondstoffen.
De WIC veroverden delen van Brazilië, waardoor een rijke handel in suikerriet ontstond, de kolonisatie door de WIC duurde niet zo lang, van 1630 tot 1654, toen viel het veroverde gebied opnieuw in Portugese handen. De Nederlanders verplaatsten daarna hun suikerrietteelt met inzet van Afrikaanse slaven naar Suriname.
Nederland koloniseerde een paar kleine gebieden in Afrika, maar Nederland was vooral actief in Suriname, de Antillen en Nederlands-Indië. Andere Europese landen hadden meer koloniën in Afrika. Je gaat in paragraaf 3.1 uitzoeken welke landen waar in Afrika hun kolonie hadden en welke grondstoffen zij verhandelden.
3.1 Afrikaanse landen gekoloniseerd door Europese landen
Hieronder zie je de verdeling van Afrikaanse landen door Europese landen, rond 1900.
Scramble for Africa
Tussen 1880 en 1914 was Afrika het strijdtoneel van kolonialisme. Groot-Brittannië en Frankrijk probeerde in een hoog tempo de gebieden in Afrika te veroveren. Terwijl Frankrijk het noordgedeelte van Afrika probeerde te veroveren, probeerde Groot-Brittannië een weg te vinden vanaf het zuiden naar het noorden. Ook andere westerse landen probeerden een deel mee te pikken. Italië, België, Spanje, Portugal en Duitsland veroverde ook hun eigen stuk gebied. Europese landen probeerde met de nieuw gewonnen koloniën vooral te laten zien hoe sterk en machtig ze waren als land.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er verschillende golven van dekolonisatie. De Westerse machthebbers verdwenen van de andere continenten. Eerst in Azië, waar de oorlog tegen Japan de Aziaten nieuw zelfvertrouwen had gegeven. Met steun van de VS werden deze landen onafhankelijk. Dit gebeurde vanaf 1960 ook in Afrika. Veel landen werden in deze jaren onafhankelijk. Wel bracht dit gelijk ook allemaal problemen. Politieke systemen stortten in. Grenzen die door de Westerse landen waren aangelegd, waren strepen op de kaart. Verschillende groepen kwamen daardoor samen in één land en moesten ineens samenwerken. Ook was er jarenlang geleden onder Apartheid. Een systeem wat nog jaren daarna in landen in Zuid-Afrika voelbaar waren.
Afrika is een rijk werelddeel, het is rijk aan grondstoffen. Grondstoffen kan je onderverdelen in delfstoffen en landbouwproducten.
je hebt in paragraaf 3.1 gezien dat de bodem van Afrika vol zit met allerlei grondstoffen. Afrika is daardoor een rijk werelddeel, maar het geld gaat niet naar de Afrikaanse bevolking.
De grondstoffen worden soms op kleine schaal uit de grond gehaald. De lokale bevolking heeft verdient dan ook een beetje geld met de gewonnen delfstof. Maar veel vaker hebben Afrikaanse landen zelf niet het geld om met machines de delfstoffen te winnen. Daarom hebben grote multinationals de mijnen gekocht. Die halen nu grote hoeveelheden delfstoffen uit de Afrikaanse bodem. De Afrikaanse regering en de bevolking krijgen daarvoor geen geld en de winst verdwijnt in de zak van de multinationals.
Oorzaken waarom landen arm blijven
Er zijn verschillende redenen of oorzaken waarom arme landen arm zijn of blijven.
1. Om de toekomst van een land te verbeteren is belangrijk dat het land wordt bestuurd door goed bestuur zonder corruptie.Veel landen die arm zijn, hebben corrupt bestuur. Het geld voor ontwikkelingshulp belandt dan in de zakken van corrupte bestuurders, mensen die het geld hard nodig hebben krijgen er weinig van of krijgen niets. Ontwikkelingshulp werkt alleen als het bestuur van een land het geld op de goede manier gebruikt. Daarom is het belangrijk dat rijke en arme landen goed samenwerken en samen bepalen waar het geld het best aan kan worden besteed.
2. In veel arme landen werken mensen in de landbouw. Kijk maar eens naar de verschillen tussen Mali en Nederland in de cirkeldiagrammen hieronder.
Omdat er in de landbouw weinig geld te verdienen is, verhuizen veel mensen van het platteland naar de stad. Dit zijn vooral jongeren die op zoek zijn naar een betere toekomst. Omdat ze geen geld hebben, moeten ze in een sloppenwijk wonen. Vaak aan de rand van een stad in zelfgemaakte huisjes.
3. Sommige mensen leven in armoede, omdat het in het land waarin ze wonen oorlog is. Er is dan weinig werk, en kunnen mensen ook geen geld verdienen. Soms wordt oorlog door de regering gebruikt om mensen die tegen de regering zijn uit te hongeren.
4. Een andere oorzaak van armoede is het (veranderende) klimaat. Overstromingen, aanhoudende droogte en de opkomende effecten van wereldwijde klimaatverandering treffen de bevolking en de landbouw zwaar. De hutjes of huizen van de arme mensen zijn hier niet tegen bestand. Landbpouwopbrengsten zijn minder door te weinig regen of juist door overstromingen.
Vrijwel iedereen heeft tegenwoordig een smartphone.
Zoals je eerder hebt gezien en gelezen komen de grondstoffen van je smartphone uit verschillende landen. Je gaat in deze opdracht uitzoeken wat er in je smartphone zit en hoe het wordt gemaakt of waar de delfstof wordt gewonnen en waar het allemaal vandaan komt.
Maak een poster over de grondstoffen/delfstoffen die worden gebruikt voor je smartphone.
Wat moet er op de poster staan?
1. Welke grondstoffen zitten er in een smartphone?
2. Afbeeldingen grondstoffen.
3. Waar komen de grondstoffen vandaan?
4. Wereldkaart waarom je ZELF aangeeft waar de grondstoffen vandaan komen.
5. Wat zijn de gevolgen voor het milieu van het 'winnen' van deze grondstoffen.
Delfstoffen in je smartphone:
Welke grondstoffen zitten in een smartphone?
2
Afbeeldingen grondstoffen
1
Waar komen de grondstoffen vandaan?
1
Kaart
2
Gevolgen voor het milieu
2
Netjes/mooi
2
Cijfer:
3.4 Ontwikkelingshulp
kloof tussen arm en rijk
Rijke landen kunnen arme landen helpen, wat kunnen die doen?
Is het je opgevallen dat er op tv, op de radio of op youtube advertenties voorbij komen om andere mensen, in nood, te helpen? Juist in de periode rond Kerst doen deze organisaties goede zaken. Ze spelen in op ons gevoel dat we er in deze donkere tijden ook aan de mensen denken die het slechter hebben dan wij.
Welke mensen hebben het volgens jou slechter dan wij?
Waar wonen deze mensen?
Welke toekomst hebben zij denk je?
Wat is volgens jou een oplossing voor een betere toekomst voor deze mensen?
Soorten ontwikkelingshulp
Er bestaan vier soorten ontwikkelingshulp die rijke landen aan arme landen geven:
1. Algemene hulp: giften en leningen tegen een lage rente. Dit geld wordt gebruikt om schulden (aan rijke landen) af te lossen of voor het verbeteren van onderwijs.
2. Projecthulp: hulp voor een bepaald probleem in een gebied. Bijvoorbeeld aanleg van waterpompen in droge gebieden.
3. Noodhulp: Dit is hulp voor de korte termijn, zoals hongersnoden of overstromingen. Hier worden vaak snelle campagnes voor gedaan zodat er in korte tijd veel geld kan worden opgehaald, een goed voorbeeld is GIRO 555. Rijke landen geven dan geld of spullen om de ergste problemen op te lossen.
4. Programmahulp: Dit is hulp voor de middel- tot lange termijn, zo worden er bijvoorbeeld bedrijfjes opgericht of iets waar de bevolking langere tijd iets aan heeft. Dit heeft lange termijn effecten waarmee de donateurs de stad of iets dergelijks op gang wil brengen.
Ook (rijke) mensen helpen andere mensen in nood. In de vorige eeuw zijn er door bekende zangers verschillende acties opgestart om toen, de hongersnood in Afrika te verminderen.
Voorbeelden hiervan zijn Band Aid, zij maakten een (heel bekend) kerstlied en USA for Africa dat ook een bekend lied maakte. Je zal de liedjes vast kennen, misschien ook wel een aantal zangers....
Band Aid 30 (de eerste Band Aid was in 1984)
3.5 Opkomende economiën in Afrika
Het is gelukkig niet allemaal slecht in Afrika, steeds meer landen verschuiven van de periferie naar de semiperiferie. Dit zijn bijvoorbeeld Kenia, Ivoorkust, Marokko en Zuid-Afrika. Steeds meer Afrikanen kunnen naar school of naar de dokter. En mede dankzij de mobiele telefoon blijft de economie op het continent maar groeien.
Grote bedrijven zien dat het ook beter gaat, doordat bestuurders en overheden zorgen voor democratie en minder onrust en honger onder de bevolking. Daardoor kunnen de economiën groeien. Beleggers en multinationals vinden het fijn dat het in een land rustig is, en er geen oorlogen zijn of bevolkingsopstanden. Steeds meer bedrijven trekken dan naar die landen toe.
Hoofdstuk 4, Arm en rijk in Nederland
Armoede is een gek begrip, want wat jij armoede vindt, zal een ander misschien geen armoede vinden, ook ligt het eraan waar in de wereld je de armoede bekijkt. Armoede is daarom een relatief begrip.
Het is ook een lastig begrip. Want verschillende organisaties kijken er op hun eigen manier naar. Een voorbeeld, de Verenigde Naties vinden dat:
Armoede = het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften
Een andere organisatie, de Nederlandse Politie vindt dat:
Armoede = gemeten naar de gemeenschappelijke opvattingen over wat iemand in onze samenleving nodig heeft om een menswaardig bestaan te leiden.
Arm en rijk in Nederland
In Nederland is er ook verschil tussen arm en rijk, al zijn de verschillen niet zo groot als tussen de rijke en arme landen. Er komen steeds meer miljonairs, maar ook steeds meer Nederlanders moeten aankloppen bij de voedselbank.
Kloof tussen arm en rijk wordt groter in Nederland
Armoede in je eigen omgeving
Promotiefilm Voedselbank
Bekijk de afbeelding hieronder, beantwoord voor jezelf de vragen:
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.