Bert-Jan van Norel

Planten en microscopie (vmbo/MBO)

Planten en microscopie (vmbo/MBO)

Introductie

In dit leerarrangement leer je over de bouw van planten. In het bijzonder gaan we kijken naar wortel, stengel en blad.

Leerdoelen

Aan het einde van dit leerarrangement kun je een aantal nieuwe dingen!

- Je weet hoe je een microscoop moet gebruiken en hoe de onderdelen van een microscoop heten!

- Je kunt de onderdelen van een wortel, stengel en het blad van een plant herkennen!

 

Microscopie

We gaan de onderdelen van een plant onder een microscoop bekijken. Met een microscoop kun je hele kleine dingen goed zichtbaar maken. Om de onderdelen van een microscoop te leren kennen kijk je deze prezi-presentatie:

Onderdelen van een microscoop

Het maken van een preparaat

Om een plant onder de microscoop te bekijken moet je eerst een 'preparaat' maken. In dit geval snijden we een heel dun stukje van een plantenstengel af, welke we vervolgens gaan kleuren. We doorlopen stap voor stap hoe je een preparaat moet maken.

1. Verzamel alle benodigdheden:

-horlogeglas
-mesje
-planten materiaal
-potje floroglucineoplossing
-potje zoutzuur (20%)
-objectglaasje
-dekglaasje

 

2.Snijd één of meerdere hele dunne plakjes van het plantenmateriaal af met een scherp mesje (Voorzichtig met het mes omgaan!) en leg dit plakje 1 minuut in een paar druppels floroglucineoplossing. Hierna voorzichtig afspoelen met water.

 

3. Druppel nu ook voorzichtig een paar druppels zoutzuur 20%(HCL) op de plakjes en laat dit weer 1 minuut staan. Hierna voorzichtig afspoelen met water.

 

4. Zoals je ziet wordt het plakje plantenmateriaal op sommige plekken rood, dit is houtstof (lignine) wat we nu gekleurd hebben. Kies je dunste plakje plantenmateriaal uit en leg deze op een objectglaasje. druppel hier 2 druppels (demi)water bij en leg met een pincet een dekglaasje op het plakje plantenmateriaal.

 

5. Leg je preparaat onder de microscoop en bekijk wat je gemaakt hebt. Begin altijd met de kleinste vergroting en gebruikt de grootste vergroting niet (hier heb je olie voor nodig!).

Tekenregels

Als je het preparaat wat je gemaakt hebt onder de microscoop bekijkt, moet je dit ook tekenen. Voor het maken van biologische tekeningen zijn een aantal regels:

Schrijf linksboven aan je tekenpapier: Titel, type tekening (detail of overzicht), aanzicht (boven of zij), de vergroting welke je gebruikte en of je een kleuring hebt gebruikt.
Schrijf rechtsboven aan je tekenpapier: je naam, je klas en de datum.

Probeer je tekenening altijd aan de linkerkant van je papier te maken zodat je rechts ruimte overhoud om de onderdelen die je ziet te benoemen. Trek vanaf de onderdelen een rechte lijn naar rechts en schrijf hier achter wat je ziet.

Daarnaast:
- gebruik je een scherp hb of 2h potlood.
- teken je eerst in dunne lijntjes je tekening zodat je nog kunt gummen.
- gebruik je geen kleurpotloden!
- teken je afzonderlijke cellen niet te klein (minimaal 5 cm lang).
- teken wat je ziet, niet wat je denkt te moeten zien.

 

Kijk naar de onderstaande tekeningen, schrijf voor jezelf op wat er beter zou kunnen.

Microscoop gebruiken

Nu we weten hoe je een preparaat maakt en hoe je een tekening maakt van een preparaat onder de microscoop kunnen we het gemaakte preparaat onder de microscoop gaan bekijken!

Ter voorbereiding kijk je het onderstaande filmpje waarin uitgelegd word hoe je met de microscoop omgaat. LET OP: je hoeft zelf de condensor en het diafragma niet te verstellen, dat is al voor jullie gedaan.

Bouw van een plant

Zaadlobben

Allereerst is het belangrijk dat veel planten (alle bedektzadigen) verdeeld kunnen worden in twee groepen; éénzaadlobbigen of monocotylen en tweezaadlobbigen of dicotylen. Een zaadlob is in principe het eerste 'blaadje' wat na ontkieming aan de plant groeit.

Zoals de naam al aangeeft hebben éénzaadlobbigen één zo'n eerste 'blaadje' waar tweezaadlobbigen er twee hebben.

Grassen en palmbomen zijn éénzaadlobbig, waar klimop en eikenbomen tweezaadlobbig zijn.

 

éénzaadlobbig (links) en tweezaadlobbig (rechts).
Eénzaadlobbig (links) en tweezaadlobbig (rechts) (Halasz, 2006)

 

Wortel, stengel en blad

Planten bestaan net als mensen uit organen, alleen zijn het niet zoals bij mensen een lever, nieren en longen, maar bijvoorbeeld wortel, stengel en blad.

Organen van een plant (Prehistoriclife, z.d.)

 

Wortel

Wortels zijn de ondergrondse delen van de plant waarmee ze water en voedingsstoffen uit de bodem kunnen opnemen. Daarnaast zorgen de wortels ook voor stevigheid door zich in de bodem vast te zetten.

Groei
Wortels groeien doordat cellen in de worteltop (in het wortel meristeem) zich delen en doordat de cellen achter dit delende deel zich strekken. Aan het uiteinde van de worteltop bevindt zich het wortelmutje of calyptra; dit is een soort helmpje wat de rest van de worteltop beschermd. Het wortelmutsje scheid ook een slijmlaagje uit waardoor de wortel makkelijker door de grond groeit en kan zwaartekracht waarnemen waardoor de wortel omlaag groeit.

De buitenste laag cellen van de wortel noemen we het epidermis; de opperhuid. Een tweede huidlaag die dieper in de cel ligt, noemen we de endodermis. De cellen tussen deze huidlagen noemen we de cortex. Het xyleem zorgt voor het transport van water en nutrienten waar het phloem zorgt voor het transport van assimilaten. Assimilaten zijn bijvoorbeeld de suikers die de plant met fotosynthese maakt (zie hoofdstuk 'blad' van dit lesmateriaal). Het pith of merg zorgt onder andere voor opslag.

Wortel van Zea mays (mais); een monocotyle plant.

 

Wortel van een Ranunculus; een dicotyle plant.

 

Stengel

De stengel zorgt voor groei in de plant. Ze transporteren water en voedingsstoffen van en naar de bladeren. Ook geven stengels stevigheid aan een plant op twee manieren:

- Doordat de plant veel vocht in zijn cellen opneemt door osmose drukt het celmembraam tegen de celwand aan. Hierdoor worden de cellen hard en stevig wat we turgor noemen. Wanneer er veel vocht verdampt en de plant niet genoeg vocht kan opnemen verdwijnt deze turgor en gaat de plant slap hangen.

-Bij grote planten heb je naast turgor ook houtvaten nodig. Houtvaten hebben verdikte wanden waardoor ze stevigheid aan de plant geven.

Groei
Aan het uiteinde van de stengel kan een plant nieuwe cellen maken door celdeling, waardoor de plant langer wordt. Daarnaast kan de plant in de lengte en de breedte groeien door celstrekking. Dit houd in dat de cellen van de plant groeien door vocht op te nemen; ze strekken zich hierdoor uit.

Stel je voor dat een plant alleen maar in de lengte zou groeien; hij zou nooit stevig genoeg kunnen zijn om overeind te blijven staan. Een plant groeit dan, naast celstrekking, ook in de breedte met behulp van het secundair meristeem in het cambium. Dit is een laag (stam)cellen die zich nog niet hebben gespecialiseerd, ze kunnen dus nog verschillende celsoorten worden. Het cambium wat betrokken is bij diktegroei ontbreekt bij éénzaadlobbigen. Als een cel in het cambium zich deelt, kan het een xyleem (hout) of een phloem (bast) cel worden. Het xyleem zorgt voor het transport van water en nutrienten waar het phloem zorgt voor het transport van assimilaten. Assimilaten zijn bijvoorbeeld de suikers die de plant met fotosynthese maakt (zie hoofdstuk 'blad' van dit lesmateriaal).

Als het floeem en xyleem samen te vinden zijn noemen we dit vaatbundels, dit komt alleen voor in vaatplanten. In éénzaadlobbigen komen de vaatbundels verspreid in de stengel voor, terwijl ze in tweezaadlobbigen in een kring zijn gerangschikt.

Kun je in de onderste foto (de tweezaadlobbige/dicotyle plant) de vaatbundels vinden?

Stengel van een Elodea; een monocotyle plant.

 

Stengel van een Tilia (linde); een dicotyle plant.

Blad

Bladeren zijn om meerdere redenen belangrijk voor een plant, maar de belangrijkste redenen zijn verdamping en fotosynthese. Doordat de bladeren water verdampen trekken ze vocht en voedingsstoffen vanuit de wortels omhoog. Vergelijk het maar met een rietje; als je aan de bovenkant zuigt, komt er water vanuit de onderkant omhoog.

Fotosynthese is ook voor ons heel belangrijk, dit is namelijk het proces waarbij zuurstof gemaakt wordt door de plant. Kort gezegt kan een plant met behulp van zonlicht zuurstof en suikers maken van koolstofdioxide en water. De suikers gebruikt de plant zelf om te groeien en de zuurstof geeft hij af aan de lucht zodat wij (maar ook de plant zelf!) dit weer kunnen inademen.

 

Groei

Ook de groei van een blad begint in het meristeem (stamcellen die nog niet gespecialiseerd zijn). Een blad heeft aan zowel de boven als de onderkant een laag huidcellen (Epidermiscellen) waartussen zich vulweefsel (parenchym) bevindt met daarin vaatbundels (primair en secundair floeem en xyleem). Hoewel we het parenchym vulweefsel noemen is het natuurlijk niet alleen maar opvulling; in het parenchymweefsel bevinden zich namelijk de cellen met bladgroenkorrels die zuurstof maken.

De bovenste laag parenchym in een blad bestaat uit één of twee lagen palisadeparenchym; dit zijn langwerpige cellen die heel veel bladgroenkorrels bevatten. Onder dit palisadeparenchym ligt het sponsparenchym. In dit weefsel zitten veel holtes (net als in een spons) waardoor gaswisseling mogelijk is. Aan de onderkant van het blad zitten huidmondjes waardoor deze uitgewisselde gassen het blad ook uit kunnen.

Dwarsdoorsnede van een Nerium (oleander) blad.

Kennistest

Toets:Kennistest: test hier of je al goed geleerd hebt!

  • Het arrangement Planten en microscopie (vmbo/MBO) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bert-Jan Van Norel Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-10-25 21:04:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Afbeelding organen van een plant: Prehistoriclife (z.d.). Anatomie van een plant. Opgehaald op 22 oktober 2018, van http://www.prehistoriclife.nl/Plant.html

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Microscopische en macroscopische onderdelen van wortel, stengel en blad van een plant
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    biologie, microscoop, planten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Kennistest: test hier of je al goed geleerd hebt!

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.