Wortels zijn de ondergrondse delen van de plant waarmee ze water en voedingsstoffen uit de bodem kunnen opnemen. Daarnaast zorgen de wortels ook voor stevigheid door zich in de bodem vast te zetten.
Groei
Wortels groeien doordat cellen in de worteltop (in het wortel meristeem) zich delen en doordat de cellen achter dit delende deel zich strekken. Aan het uiteinde van de worteltop bevindt zich het wortelmutje of calyptra; dit is een soort helmpje wat de rest van de worteltop beschermd. Het wortelmutsje scheid ook een slijmlaagje uit waardoor de wortel makkelijker door de grond groeit en kan zwaartekracht waarnemen waardoor de wortel omlaag groeit.
De buitenste laag cellen van de wortel noemen we het epidermis; de opperhuid. Een tweede huidlaag die dieper in de cel ligt, noemen we de endodermis. De cellen tussen deze huidlagen noemen we de cortex. Het xyleem zorgt voor het transport van water en nutrienten waar het phloem zorgt voor het transport van assimilaten. Assimilaten zijn bijvoorbeeld de suikers die de plant met fotosynthese maakt (zie hoofdstuk 'blad' van dit lesmateriaal). Het pith of merg zorgt onder andere voor opslag.

Wortel van Zea mays (mais); een monocotyle plant.
Wortel van een Ranunculus; een dicotyle plant.