Module: Klaar voor de start! B

Module: Klaar voor de start! B

Klaar voor de start!

Intro

Krachtsporter vs. loopsporter
Bekijk het filmpje:

 

Rico Verhoeven is heel sterk, Daphne Schippers is heel snel. Daarvoor hebben ze beide veel getraind en toch hebben ze heel vershillende spieren. En dan moet je ze nog niet eens vragen om een marathon te lopen. Duursporters, zoals een marathonloper, heeft geen enorm sterke spieren nodig. Maar wel een groot uithoudingsvermogen.

Alle typen sporters hebben een goede training nodig om een topprestatie te bereiken.

Verwerking

Stap 3

Effect van training

Bekijk het filmpje:

Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker.
Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet.
Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop.

Lees ook deze pagina van de KB  en deze pagina van de KB nog een keer.

Opdracht  1 Duur- en krachtsporters
Beantwoord in tweetallen de volgende vragen.

  1. Een sprinter kan zich, door training ontwikkelen tot duursporter.
    Het omgekeerde, een duursporter die sprinter wordt, komt nauwelijks voor.
    Leg uit hoe dit komt.
  2. Wat is het doel van de training voor een duursporter?
    Leg dit uit met de woorden:
    zuurstof – verbranding- mitochondriën – doorbloeding – hartslag – spiercellen – vet – aerobe dissimilatie – rood spierweefsel – kracht - uithoudingsvermogen.
  3. Wat is het doel van de training voor een krachtsporter?
    Leg dit uit met de woorden:
    spierbundels – zuurstof – spiervezels – eiwitten – mitochondriën – doorbloeding – wit spierweefsel – anaerobe dissimilatie- kracht – uithoudingsvermogen.
  4. Welke voedingstips heb je voor deze twee sporters wanneer deze optimaal gaan trainen?
    Maak een overzicht van voedingsmiddelen die je de sporter aanraadt.

 


Stap 4

Optimaal trainen
Opdracht 1 Warming-up en cooling-down

Bekijk het stukje over warming-up.
Video: Warming-up

  1. Wat is het nut van een warming-up?
  2. Bedenk drie warming-up oefeningen.
  3. Wat is het nut van een cooling-down?
  4. Bedenk drie cooling-down oefeningen.

Opdracht 2 Goed getraind, lage hartslag
a. Goed getrainde sporters hebben bij dezelfde stroomsnelheid van het bloed vaak een veel lagere hartslagfrequentie dan overeenkomstige ongetrainde personen.

  1. Leg uit hoe dit komt.
  2. Door training is het (slag)volume/inhoud van het hart vergroot, waardoor in minder slagen evenveel bloed wordt rondgepompt.
    Als het hart te snel gaat kloppen, dreigt de bloeddruk in de bloedvaten te hoog te worden.
    Zintuigen in de wand van de aorta en de halsslagaders registreren de toename van de bloeddruk en sturen impulsen naar een regelcentrum in de hersenen. Via het autonome zenuwstelsel wordt de hartslagfrequentie dan verlaagd.
    In welk deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel van het autonome zenuwstelsel wordt het hartritme verlaagd?
    Het regelcentrum ligt in de ..1.. Het hartritme wordt verlaagd via ..2..
    Wat moet er bij 1 en 2 staan?
    • hersenstam orthosympatische zenuwstelsel.
    • hersenstam parasympatische zenuwstelsel.
    • kleine hersenen orthosympatische zenuwstelsel.
    • kleine hersenen parasympatische zenuwstelsel.

Opdracht 3 Supercompensatie
Bekijk het filmpje:

Gisteren iemand geholpen met verhuizen, een uur lang onkruid gewied of de marathon gelopen?
Dikke kans dat je vandaag flinke spierpijn hebt.
Met een goede warming-up en cooling down kun je spierpijn voorkomen.

 

  1. Kris loopt één, hoogstens twee keer per week een uurtje hard.
    Ze wil haar vakantie gebruiken om haar uithoudingsvermogen te verbeteren.
    Ze gaat twee weken lang iedere dag hardlopen. Zullen haar prestaties verbeteren?
  2. Richard wil iedere week in totaal dertig kilometer hardlopen.
    Maar tijdens werkdagen heeft hij niet veel tijd.
    Hij is van plan om voortaan iedere zaterdag en zondag vijftien kilometer hard te lopen.
    Wat zou je adviseren als trainingsschema?

Iemand die goed getraind is, herstelt sneller dan iemand die weinig is getraind.

Mate van training Rustperiode na rustige duurloop   Rustperiode na intensieve duurloop  
Loopsnelheid In uren In uren
Zwak (12 km/uur) 48 72
Matig (16 km/uur) 24 54
Goed (20 km/uur)   16 30

 

  1. Maak met de gegevens uit de tabel een grafiek.
    Zet op de horizontale as de mate van training en op de verticale as de rustperioden.
  2. Hoeveel rustige duurlopen kan een zwak getraind iemand in een week doen, zodat de prestaties vooruit gaan?
  3. En een goed getraind iemand?
  4. Doe hetzelfde voor intensieve duurlopen.

 

Stap 6

Doping in de sport
Bekijk de filmpjes:

 


Doping in de sport is verboden.
En dat is niet voor niets, want met prestatieverhogende middelen zoals anabole steroïden is er weinig sportiefs meer aan sport. Atleten moeten zich dan ook aan strenge regels houden.


Doping is niet hetzelfde als stimulerende middelen.
Stimulerende middelen, of stimulantia, zijn een groep stoffen die staan op de dopinglijst.
Doping omvat namelijk veel meer, zoals anabolen, EPO, enzovoort.

Stimulantia bevorderen de werking van het centrale zenuwstelsel.
Het lichaam wordt hierdoor in een hogere staat van paraatheid gebracht.
De prikkelgevoeligheid van de hersenen wordt vergroot, zodat allerlei lichaamsprocessen sneller gaan verlopen.
Stimulerende middelen geven je een alerter en energieker gevoel.
Er zijn verschillende sporters positief getest op stimulantiagebruik binnen wedstrijdverband.

Het lichaamseigen hormoon en neurotransmitter adrenaline heeft ook een stimulerend effect.
Je wordt alerter, je hartslag versnelt en je luchtwegen worden wijder, waardoor er meer zuurstof in het bloed kan worden opgenomen.

Je reageert sneller, je bloed wordt sneller door het lichaam gepompt en je spieren worden optimaal van zuurstof voorzien, waardoor je sneller kunt lopen en wegspringen.

Stimulantia is een verzamelnaam voor stoffen die sterk lijken op de natuurlijke adrenaline en ze hebben een vergelijkbare werking. Voorbeelden van andere stimulantia zijn amfetamine, cocaïne, geranamine, methylfenidaat, pseudo-efedrine en sibutramine.

Kies één stimulerend middel dat wordt of werd gebruikt in de sport.
Onderzoek met twee of drie medeleerlingen:

  • Om welke stof het gaat (chemische samenstelling).
  • Op welk deel van het lichaam de stof effect heeft.
  • Wat de voor- en nadelen zijn van de stof.
  • Kies één sporter of tak van sport waar het middel ooit is aangetoond.

Maak kort een verslag van jullie bevindingen. Mag ook in een andere presentatievorm zijn:
Bijvoorbeeld een digitale strip met stripgenerator , Prezi, Powerpoint, poster of filmpje.

Bronnen: www.dopingautoriteit.nl

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Toets

Klaar voor de start!

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Spieren in beweging'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Toets:Spieren in beweging

Antwoorden Verwerking

Stap 3

a. Een sprinter met wit spierweefsel kan door trainen wel meer bloedvaten en myoglobine in de spieren krijgen, dan krijgt hij meer rood spierweefsel. Maar door training meer wit spierweefsel krijgen is een stuk lastiger.
b. Door te training op duursport komt er een betere doorbloeding van de spieren het rode spierweefsel neem toe, de longen worden groter en optimaler gebruikt, doordaar komt er meer zuurstof in het bloed. Het aantal mitohondriën in de spieren neemt toe waardoor er meer verbranding tegelijkertijd kan plaatsvinden. Het hart wordt sterker waardoor bloed sneller rondgepompt kan worden. Er vindt meer verbranding met zuurstof plaats, aerobe verbranding waarbij ook vet verbrand wordt zonder dat er melkzuur ontstaat.  
c. Een krachtsporter wil vooral meer wit spierweefsel hebben en sterkere en dikkere spierbundels met meer spiervelzels. Daarvoot heeft hij vooral bouwstoffen nodig in de vorm van eiwitten. Dit levert meer kracht op. Het aantal motochondriën zal niet perse toenemen en de doorbloeding van de spieren ook niet. Dus hij traint juist dat tijdens inspanning het lichaam overschakelt op anaerobe dissimilatie zonder zuurstof.
d. Duursporter: vooral veel koolhydraten, in de vorm van pasta, rijst, brood en aardappels.
Krachtsporter: veel eiwitten in de vorm van vlees, eieren, vis.

 

Stap 4:

Opdracht 1:

a. Hormonen worden aangemaakt voor de inspanning, spiervezels, mitochondriën enz. worden geactiveerd. Metabolisme in de spieren wordt opgestart.
b.De betrokken spiergroepen rustig soepel draaien (armen draaien, rustig tempo lopen), spieren rekken.
c.Het aangemaakte melkzuur en andere afvalstoffen afvoeren uit de spieren.
d. Rekken van de betrokken spiergroepen; losschudden van de spieren en de spanning uit de spieren bewegen.


Opdracht 2:
a. Het hart is krachtiger geworden waardoor het per hartslag meer bloed kan vervoeren.
b. Hersenstam en parasympathisch zenuwstelsel


Opdracht 3:
a. Misschien tijdelijk eventjes maar zeker niet op lange termijn en niet heel veel want daarvoor is de periode dat ze intensiever traint te kort en de hersteltijd tussen de trainingen ook.
b. Twee dagen per week is te weinig om uithpudingsvremogen en duurconditie optimaal te trainen. Mooier zou drie dagen per week zijn met rust ertussen. In die twee dagen zou ik dan zaterdag een intensievere duurluup doen. De zondag een herstelloopje, rustig aan.
c.
d. 2-3, er moeten  steeds twee dagen tussen zitten>
e. 6-7, er kan minder dan een dag tussenzitten.
f. zwak getraind iemand: 1-2 per week
Goed getraind: 4-5 er moet steeds anderhalve dag tussenzitten

  • Het arrangement Module: Klaar voor de start! B is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-10-11 11:19:37
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC BY-SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74821/Module__Klaar_voor_de_start____H_5#!page-1859148
    Leerniveau
    HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Beweging; Interactie; Biologie; Bouw en werking van spieren en botten;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    7 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, reangeerbare leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Kunskapsskolan, Auteur. (2018).

    Module: Klaar voor de start! WB

    https://maken.wikiwijs.nl/132334/Module__Klaar_voor_de_start__WB

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Spieren in beweging

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.