Als je aan het sporten bent, verbrand je eerst koolhydraten en suiker.
Als die op zijn, gaat je lichaam over op het verbranden van vet.
Maar eigenlijk heeft je lichaam dan geen energie meer: hongerklop.
Lees ook deze pagina van de KB en deze pagina van de KB nog een keer.
Opdracht 1 Duur- en krachtsporters
Beantwoord in tweetallen de volgende vragen.
- Een sprinter kan zich, door training ontwikkelen tot duursporter.
Het omgekeerde, een duursporter die sprinter wordt, komt nauwelijks voor.
Leg uit hoe dit komt.
- Wat is het doel van de training voor een duursporter?
Leg dit uit met de woorden:
zuurstof – verbranding- mitochondriën – doorbloeding – hartslag – spiercellen – vet – aerobe dissimilatie – rood spierweefsel – kracht - uithoudingsvermogen.
- Wat is het doel van de training voor een krachtsporter?
Leg dit uit met de woorden:
spierbundels – zuurstof – spiervezels – eiwitten – mitochondriën – doorbloeding – wit spierweefsel – anaerobe dissimilatie- kracht – uithoudingsvermogen.
- Welke voedingstips heb je voor deze twee sporters wanneer deze optimaal gaan trainen?
Maak een overzicht van voedingsmiddelen die je de sporter aanraadt.