Bij het schrijven van een verslag houd je je aan de indeling zoals die in dit hoofdstuk uiteen gezet wordt. Dit geldt voor de vakken natuurkunde, biologie en scheikunde.
Een verslag is beknopt geschreven in goed Nederlands: dus geen lange verhalen maar ook geen telegramstijl.
Stap 1: Titelblad
Titel:
De titel moet kort en relevant zijn, in ieder geval nooit langer dan één zin. Er kan ook gebruik worden gemaakt van een “ondertitel”. Een toepasselijke afbeelding kan erbij geplaatst worden.
Verder noem je
Naam/namen
Klas
Datum van je onderzoek
Naam Docent
stap 2: Inleiding
Dit is een kortbondige introductie over het onderwerp en waarom je het gekozen hebt.
Je vertelt op welke waarneming je onderzoek is gebaseerd. Eventueel ga je in op theoretische kennis die je nodig hebt om het onderwerp te begrijpen. Wanneer je meer tekst nodig hebt voor de theorie voeg je een theoriedeel in na de inleiding.
Stap 3: Inhoudsopgave
In de inhoudsopgave staan de paragrafen en de bladzijde nummers.
Dit kun je automatisch laten maken in Word. (zie onderstaande Youtubefilmpje).
stap 4: Onderzoeksvraag
Een goede onderzoeksvraag is enkelvoudig, eenduidig en specifiek.
De vraag moet voldoen aan de onderstaande 4 eisen :
vraag is geformuleerd in de vragende vorm (hoe, wat, welke, waarom.....)
complexe vraag ( niet direct op te lossen) geen nee en ja vraag - geen eenvoudig antwoord.
De vraag moet te onderzoeken zijn. (haalbaar)
duidelijkheid over het doel van het onderzoek (waar naar op zoek)
Hoe stel je een goede onderzoeksvraag
stap 5: Hypothese
Hypothese
De hypothese wordt kortbondig in een of enkele zinnen verwoord. De hypothese is een mogelijk antwoord op je onderzoeksvraag. De hypothese en de onderzoeksvraag horen dus bij elkaar. Om het volle aantal punten voor je hypothese te verdienen, moet deze aan de volgende eisen voldoen:
1. De hypothese geeft een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag.
2. Schrijf in volledige zinnen. Dus bij de vraag 'Heeft de temperatuur invloed op het aantal spreeuwen dat per dag vertrekt?' niet 'Ja.' maar 'Hoe lager de temperatuur, hoe meer spreeuwen vertrekken'.
3. Formuleer je hypothese als een 'stelling of bewering'. Dus stevig formuleren!
4. Geef in je hypothese zelf geen verklaring hoe je aan je hypothese komt of waarom je voor deze hypothese gekozen hebt. De verklaring geef je in een nieuwe alinea. Dit wordt aangenomen of verworpen in de discussie.
Stap 6: Methode
1. Noteer de (relevante) materialen puntsgewijs.
2. Een stapsgewijze beschrijving van het experiment(en)
- kookboekstijl ( start met een werkwoord; bijvoorbeeld voeg toe...., meet...doe...)
- geen wij, ik, hij, zij gebruiken.
- kort en bondig maar volledige beschrijving. .
3. Geef aan welkeopstelling je gebuikt hebt. Dit kan met een foto of tekening of afbeelding.
Onderstaande zaken gelden vooral voor het vak biologie en in mindere mate voor natuur- en scheikunde.
A: Bij natuur- en scheikunde moet je altijd meerdere metingen doen!
B: Varieer altijd maar één factor en zorg ervoor dat alle andere factoren gelijk blijven. Als je een groep spreeuwen in een kooi zet en vervolgens de temperatuur en de daglengte gaat verlagen, kun je daarna niet concluderen of het eventuele trekgedrag nu wordt veroorzaakt door de lage temperatuur of door de korte daglengte.
( je noemt dit ook wel variabelen. Je mag maar één variabele veranderen, de rest moet constant blijven).
C: Gebruik een blanco. Een blanco is een proef die precies hetzelfde is als je eigenlijke experiment, behalve de factor waarvan je de invloed wilt weten. Als blanco kan je in ons experiment dus een even grote kooi met evenveelspreeuwen in een andere kamer van dezelfde grootte met evenveel daglicht zetten. In deze kamer verlaag je echter de temperatuur niet en je meet elke dag het aantal spreeuwen met trekgedrag.
Belangrijk is dat in de methode nog niets vermeld wordt over waarnemingen die gedaan zijn tijdens het experiment
D: Gebruik, zeker als je proeven gaat doen met levende organismen, altijd meerdere organismen en niet één enkel organisme. Eén spreeuw in een kooi zetten, de temperatuur verlagen en kijken of hij trekgedrag gaat vertonen is niet voldoende om een conclusie te kunnen trekken. Misschien is deze spreeuw wel ziek en zal hij bij geen enkele temperatuur trekgedrag gaan vertonen omdat hij veel te zwak is.
Stap 7: Resultaten
Aan het eind van je experiment heb je meetresultaten. Deze resultaten moeten beschreven worden en gepresenteerd aan geïnteresseerden (in jullie geval meestal je docent...).
Er zijn grofweg drie manieren om je resultaten te presenteren in je verslag:
1. een tabel,
2. een grafische weergave (diagram)
3. een beschrijving in woorden.
Een goed verslag bevat alle drie!
Grafieken dienen te voldoen aan de standaardeisen voor grafieken zoals geleerd bij wiskunde en natuurkunde (denk aan titels bij de assen, stapgrootte, grootheden, eenheden etc.). Zie tabblad grafieken en tabellen maken.
Ten slotte beschrijf je de resultaten in woorden en voeg je indien mogelijk foto’s toe. Je vertelt wat jij in de grafieken en tabellen ziet.
Stap 8: Analyse
Analyseren is je gegevens zo bewerken en verwerken dat je er conclusies uit kunt trekken, je onderzoeksvraag ermee kunt beantwoorden. Hoe je dat moet doen hangt af van je onderzoek.
Vier veel voorkomende manieren zijn:
geef je gegevens zo beknopt en overzichtelijk mogelijk weer
voer berekeningen uit
maak een diagram van de nieuwe gegevens (uit je berekeningen)
geef een beschrijving waarin je de gegevens samenvat
Stap 9: Conclusie
De conclusie van je onderzoek:
1. Het is kort en bondig geformuleerd.
2. Een antwoord op je onderzoeksvraag, gebaseerd op je resultaten. Let er goed op dat je echt je onderzoeksvraag beantwoordt. Als je onderzoeksvraag was 'wat is de invloed van temperatuur op het trekgedrag van spreeuwen?', mag je niet als conclusie trekken 'de daglengte is de factor die de spreeuwen aanzet tot trekgedrag.' Dit wordt vaak verkeerd gedaan.
Je conclusie moet in overeenstemming zijn met je resultaten. Je mag in de conclusie geen beschrijving van je resultaten geven! Dat moet je doen in het hoofdstuk resultaten.
Je mag de resultaten wel noemen ter ondersteuning van het beantwoorden van je onderzoeksvraag.
stap 10: Discussie
Wat is een discussie?
In je discussieparagraaf dient het accent te liggen op de relaties tussen de resultaten en de hypothesen waar het onderzoek mee startte. Het is de bedoeling dat je antwoord geeft op de vraag of de hypothesen wel of niet bevestigd zijn. Vervolgens is het de bedoeling dat je verklaart waarom je denkt dat de hypothesen bevestigd/verworpen zijn. Het is dan ook de bedoeling dat je je bevindingen verbindt met resultaten uit eerder onderzoek. Dit is de enige plek in je onderzoek waar er ruimte is voor je eigen mening.
Verder geef je in je discussie aan wat de voornaamste tekortkomingen in je onderzoek zijn. Hierbij moet je je beperken tot die gebreken die een belangrijke invloed op de resultaten zouden kunnen hebben. Ten slotte schenk je aandacht aan de maatschappelijke en/of theoretische relevantie van je onderzoek. Geef aan wat er met je resultaten kan worden gedaan en welk vervolgonderzoek logischerwijs kan voortvloeien uit jouw resultaten.
Stap 11: bedenk nieuwe vragen voor een mogelijk vervolg onderzoek
De beantwoording van een onderzoeksvraag leidt meestal tot nieuwe vragen, diepergaande vragen of vragen naar toepassing.
Met het uitzoeken van zo’n vraag begint de onderzoekscyclus opnieuw.
Je kunt de nieuwe vragen zelf oppakken of over laten aan anderen die met dat onderwerp aan de slag gaan. Je kunt aanbevelingen geven hoe zo’n nieuw onderzoek aan te pakken. Daarmee geef je door wat je zelf hebt geleerd over ‘onderzoek doen’.
stap 12: Logboek en evaluatie
Het logboek:
Hierin geef je duidelijk en overzichtelijk weer wie wat en wanneer gedaan heeft.
Evaluatie:
Hierin beschrijf hoe het onderzoek is verlopen, je beschrijft wat er goed ging en wat minder goed ging.
Het verslag ziet er slordig uit. De opmaak is rommelig
Het verslag is netjes met een nette opmaak
Op tijd inleveren
De groep heeft het eindverslag meer dan 1 dag te laat ingeleverd
De groep heeft het verslag 1 dag te laat ingeleverd.
De groep was op tijd met inleveren.
Werkplan
Het werkplan was te laat ingeleverd.
Het werkplan was op uiterlijk ……….. ingeleverd maar niet correct via It’s Learning.
Variabelen
De variabelen zijn niet in het verslag terug te vinden
Er zijn variabelen genoemd
De variabelen zijn genoemd en duidelijk aangegeven welke variabele verandert wordt en wat precies gemeten wordt. (alle variabelen blijven verder constant.)
Houding en veiligheid
Tijdens het werken aan het voorstel en het onderzoek hebben de leerlingen zich niet netjes gedragen.
De leerlingen hebben zich correct gedragen maar zijn niet verstandig met de beschikbare tijd om gegaan.
De leerlingen hebben zich correct gedragen en gingen verstandig met de tijd om.
Inhoudelijk
0 punten
1 punt
2 punten
behaald
Voorblad
Het verslag heeft geen voorkant
Het verslag heeft een voorkant met titel, naam en datum
Er is een voorkant toegevoegd met bijpassende afbeelding, titel, naam en datum.
Volgorde verslag
In het verslag missen onderdelen of zijn niet op de juiste volgorde (zie Ducky blz. 4)
Het verslag is compleet (alle onderdelen). En de volgorde klopt op 1 onderdeel na (zie Ducky blz. 4).
Het verslag is compleet (alle onderdelen).
Het verslag is in juiste volgorde (zie Ducky blz. 4)
Opmaak van het verslag
Elk onderdeel (Ducky blz. 4) is apart op een bladzijde weergegeven. Er zijn geen dikgedrukte titels per onderdeel gebruikt.
De onderdelen zijn elk op een aparte bladzijde getypt.
Er zijn WEL dikgedrukte titels gebruikt.
Na de indeling zijn alle onderdelen onder elkaar getypt. (Dus niet elk onderdeel op een aparte bladzijde).Elk onderdeel is aangegeven met een dikgedrukte titel.
Inleiding
Er is geen inleiding weergegeven. Of er staat informatie die niet van belang is voor de proef.
Er is wel informatie (theorie) gegeven over het onderwerp. Er is niet verteld op welke waarneming het onderzoek is gebaseerd. (waarneming: moest van docent = NIET GOED!)
Er is verteld op welke waarneming het onderzoek is gebaseerd. Er is theorie (informatie) gegeven over het onderwerp. (waarneming: moest van docent = NIET GOED!)
Onderzoeks-
vraag
Er is geen onderzoeksvraag vermeld. De vraag is met ja/nee te beantwoorden of voldoet niet aan 2 of 3 van de 3 eisen aan een goede onderzoeksvraag (blz. 5)
De onderzoeksvraag voldoet aan 1 v/d 3 eisen niet (dus is niet enkelvoudig OF niet eenduidig OF niet specifiek, 2 onderdelen dus wel!) Zie Ducky blz. 5).
De vraag is niet met ja/nee te beantwoorden.
De onderzoeksvraag is enkelvoudig/ eenduidig en specifiek (zie Ducky blz. 5).
Hypothese
De hypothese geeft geen verwachting aan. De hypothese past totaal niet bij de onderzoeksvraag.
De hypothese is vermeld: ‘ik denk dat’ of ‘wij denken dat’.
De hypothese past bij de onderzoeksvraag.
De hypothese is stellig vermeld en geeft antwoord op de onderzoeksvraag.
Methode
De methode is niet volledig. Er missen meer dan 2 stappen.
Er zijn geen materialen genoteerd.
De methode is niet stapsgewijs genoteerd maar op 1 punt na volledig.
De lijst met materialen is niet volledig.
De methode is stapsgewijs genoteerd en alle stappen zijn vermeld.
De lijst met materialen is volledig.
Resultaten
De resultaten zijn niet of onduidelijk beschreven.
De resultaten zijn beschreven, maar niet volledig + geïllustreerd met een foto en/of tekening
De resultaten zijn beschreven en volledig. + geïllustreerd met een foto en/of tekening
Er is meerdere keren gemeten en het gemiddelde berekend (eerlijk en betrouwbaar)
X2
Resultaten
Er is geen tabel en geen grafiek toegevoegd.
Of indien onderzoek theoretisch is:
Er is geen informatie uit bronnen.
Er is een tabel en een grafiek toegevoegd
Indien onderzoek theoretisch is: er is informatie gegeven maar niet volledig en de bronnen zijn niet sterk (bijv. wikipedia, of scholieren.com)
Er is een tabel en grafiek toegevoegd en de grootheden en eenheden zijn bij de waarden vermeld
Indien onderzoek theoretisch is: er is volledige informatie gegeven uit goede bronnen.
X2
Conclusie
Er is geen antwoord op de onderzoeksvraag gegeven
Er is een passend antwoord op de onderzoeksvraag gegeven. Er is geen terugkoppeling op de hypothese.
Er is een passend antwoord op de onderzoeksvraag weergegeven en de hypothese wordt aangenomen of verworpen.
Discussie
Er is in de discussie vermeld hoe het proces verliep zoals: ik vond het leuk om te doen, heb er veel van geleerd etc.
Er zijn 2 punten van verbetering gegeven die passen bij het onderzoek. Er worden geen gekke/rare resultaten besproken.
Er zijn twee punten van verbetering gegeven. Rare of gekke resultaten worden hier besproken en waar mogelijk wordt gezocht naar een verklaring.
X2
Verder onderzoek
Er is een voorbeeld van verder onderzoek genoemd die niet van toepassing is
Er is een mogelijk nieuw onderzoek genoemd zonder uitleg.
Er is een mogelijk nieuw onderzoek genoemd met uitleg
Natuurkundige principes
Natuurkundige principes; kennis en theorie zijn juist geïnterpreteerd.
Natuurkundige principes; kennis en theorie zijn gedeeltelijk juist geïnterpreteerd.
Natuurkundige principes; kennis en theorie zijn volkomen juist geïnterpreteerd.
X2
Natuurkundig volledig
Relevante natuurkundige facetten zijn afwezig.
Relevante natuurkundige facetten zijn gedeeltelijk afwezig.
Alle relevante natuurkundige facetten zijn aanwezig.
X2
Totaal aantal punten (46)
Cijfer = (behaald aantal punten /46) x 9 + 1
Beoordeling Open onderzoek (Boerhaave)
Beoordeling onderzoek
NAMEN:
KLAS:
Lay-out/Opzet duidelijk en overzichtelijk
(opmaak, titelblad, inhoudsopgave, toepasselijk afbeelding op de juiste plek, Kortbondig & volledige bewoording)
6 pt
Volledigheid onderzoekcyclus volledig doorlopen
1 pt
Inhoud
Inleiding
Onderzoeksvraag [2p] + hypothese [2p] (volgens de voorwaarden)
Het arrangement Hoe maak ik een verslag? is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ans Boots
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-06-06 11:35:56
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.