Samen spelen is kei-fijn, ruzie doet alleen maar pijn
Samen spelen, samen delen
Had het kindje uit het liedje al het speelgoed nodig? (Nee)
Wat had het kindje wel nodig? (Zijn vriendjes)
Wat vind je leuk aan samen spelen?
Wat vind je moeilijk aan samen spelen?
Delen is soms nog wel eens moeilijk, omdat je zelf graag met het speelgoed wilt spelen of omdat je het snoepje zelf op wil eten. Maar als je je speelgoed of je snoepje deelt met een ander kindje vind dat kindje jou lief en wilt hij zelf ook zijn speelgoed of snoepje met je delen.
We gaan nu kijken naar een filmpje van Pino en Tommie en Inieminie die iets lekkers moeten gaan delen.
Voor in de middag: Hoela Hoep Samen spelen, samen delen opruimen
Het is een grote troep bij Hoep en Hoela. En het opruimen van troep, dat moet je eerlijk delen, vindt Hoep. Maar Hoela heeft helemaal geen zin in opruimen. Maar als de kinderen helpen, gaat het vast veel sneller!
Met welk dier zou jij graag vriendjes willen zijn en waarom?
En met welk dier zou je geen vriendjes willen zijn?
Vraag voor het omslaan van de bladzijde welk dier er nu zou komen.
Pak de volgende dag het boek nog eens op en stel de kinderen de volgende vraag ter introductie van de activiteit:
Welke dieren kwamen er allemaal in het boek voor? Neem de woordkaarten van het boek erbij. Leg voor elk dier dat de kinderen noemen een fiche neer op de mat.
Lees dan het boek nog eens voor en leg wederom een fiche neer bij het dier dat genoemd is. Als een dier niet genoemd is maar wel in het boek voorkomt, leg je toch een fiche neer. Hoeveel dieren kwamen er in het boek voor en hoeveel dieren hadden de kinderen opgenoemd? Is dat evenveel, meer of minder?
In het boek komen veel verschillende dieren voor. Je kunt met de kinderen de dieren in grote vergelijken. De muis is groter dan de rups, maar de zeeleeuw is groter dan de muis. Welk dier komt er nu op de volgende blz? Zal die groter zijn dan de zeeleeuw?
Neem daarna de kaarten en leg ze op een willekeurige volgorde neer. Laat de kinderen bepalen welk dier het kleinste is en leg deze vooraan in de rij. Zo krijg je een rij van klein naar groot. Natuurlijk kan je ook met het grootste dier beginnen. Belangrijk is dat de kinderen niet naar de grootte van de plaatjes kijken maar proberen te bedenken vanuit hun voorkennis of het dier groter of kleiner is.
Je kunt ook per 2 kaarten bepalen of een dier groter of kleiner is. Je kunt dan de kinderen gebruik laten maken van de volgende symbolen < >
Ik ben klein, ik kruip, en ik eet mijn buik helemaal rond. (rups)
Ik ben lui, ik heb manen en ben heel gevaarlijk. (leeuw)
Ik kruip, ik sis en ik rijm op lang. (slang)
Ik vlieg, kan mooi zingen en ik woon in een nest. (vogel)
Ik ben groot, grijs, en dik en zwem graag. (nijlpaard)
Ik spring als de beste, en heb een buidel. (kangoeroe)
Ik heb een lange nek en lange poten en kan heel goed bij het hoogste blaadje in de boom. (giraf)
Ik heb geen poten maar benen en als ik ren heet dan galop. (paard)
Ik ben lang met scherpe tanden, schubben en ik rijm op bil. (krokodil)
Ik heb een lange pluizige staart, woon in het bos en ik ben een slim dier. (vos)
Ik heb de mooiste staart van allemaal, ik heb veren en woon op de kinderboerderij. (pauw)
Ik kan goed klimmen, heb een lange staart en ik rijm op schaap. (aap)
Ik ben klein, zeg piep en ben op zoek naar een vriendje. (muis)
Donderdag
Vrijdag
Week 3
Ik vind je leuk
Maandag
Lieve woordjes
Dinsdag
Kleurdoosherrie
De vriendschapsposter
We gaan vandaag een vriendschapsposter maken. Op de poster komen foto's van jullie waarop je laat zien hoe je het goed moet maken met je vriendje.
Wanneer moet je het goed maken met een vriendje? (Slaan, duwen, speelgoed afpakken, gillen, kindje uitlachen als iets niet goed gaat)
Wat kan je dan allemaal doen als je het goed wilt maken? Welke foto's moeten er op de vriendjesposter komen?
Sorry zeggen
High five
Hand geven
Box
Knuffel
Met elkaar praten
Tekening maken
Woensdag
Het is voor andere kinderen niet fijn, als ik altijd de baas wil zijn
Lieve woordjes
Donderdag
Vriendenboekje maken
We hebben het al een paar weken gehad over vriendjes zijn van elkaar. Ieder kindje is anders en ieder kindje vind ander speelgoed leuk of ander eten. We gaan vandaag aan alle vriendjes uit de klas vragen wat hun lievelingskleur is en waar ze graag mee spelen. We gaan dat invullen op het blad van de vriendenboekjes. De Juf gaat alle blaadjes van al jullie vriendjes kopieren en dan mogen jullie morgen allemaal een eigen vriendenboekje mee naar huis nemen.
Er zijn ook nog wat blaadjes waar er nog geen vriendjes of vriendinnetjes op staan. Je kan dan thuis vragen aan je andere vriendjes/vriendinnetjes of ze ook willen schrijven in je vriendenboekje. Zo weet je altijd wat je vriendjes hun lievelingskleur en speelgoed is.
Het emotiespel biedt aanleiding om te praten over gevoelens en situaties waarin kinderen tijdens het spelen terecht kunnen komen. Ook bij dit spel worden een aantal suggesties gegeven.
Het spel bestaat uit vijf grote kaarten en een kaart met kleine kaarten.
Geef elk kind een emotiekaart. Hoe kijkt het kind op de afbeelding? Kunnen de kinderen groepen maken van de kinderen die ook zo kijken? Kunnen ze zelf ook zo kijken? Kunnen ze aangeven wanneer ze zo kijken en zich zo voelen?
Geef vijf kinderen een kaart of verdeel de klas in vijf groepen. Neem de kleine kaartjes en laat een kind een omschrijving geven. Wanneer een groep de omschreven afbeelding op zijn kaart heeft, leggen ze er een fiche op. Welke groep heeft als eerste de kaart vol?
Geef elk kind een kaart en laat ze groepen maken van de afbeeldingen met hetzelfde kind. Vervolgens bespreken ze welke emoties er op de kaarten te zien zijn. Je kunt een opdracht geven door ze een situatie te laten uitspelen. De groep moet raden welke emotie het beste bij de situatie past. Dit kan leiden tot interessante gesprekken.
Leg de set met vrienden en huizen neer en geef één kind een vertelkaart met daarop een vriend en een huis (blauwe rand). Laat een kind vertellen wat hij op de kaart ziet. Kunnen ze erachter komen in welk huis elk vriendje woont en waar ze gaan spelen?
Leg de set met vrienden en huizen neer. Pak nu de kaarten met de groene rand erbij. Laat een kind vertellen wat er op de kaart te zien is. Ze geven eerst een omschrijving van het huis en vertellen dan welk huisnummer en familienaam erbij hoort.
Pak de speelgoedkaarten erbij en de vertelkaarten met de rode rand. Wat is het lievelingsspeelgoed van dit vriendje? Leg dit bij zijn huis neer.
Spel voor twee spelers: Druk de set twee keer af. Geef elk kind een eigen set kinderen en huizen (of speelgoed). Een speler kiest steeds twee afbeeldingen van een kind uit, en vertelt welke kinderen dit zijn door ze te omschrijven. De andere speler probeert de vrienden te vinden en bij elkaar te leggen.
Maak een straat van de huizen en leg de huisnummers eronder. Neem dan de kaarten van de vrienden erbij. Het meisje met de blauwe jurk en de knot woont op nummer 3. Haar vriendin met de rode jurk en de vlechtjes woont op nummer 5.
Groep 3: neem de vrienden erbij en de kaarten met de huizen en huisnummers. Vertel in welk huis de kinderen wonen en vraag wat de familienaam is.
De moeilijkste variant is na de blauwe vertelkaarten, ook de groene en rode kaarten te gebruiken om zo achter alle informatie te komen. Het lievelingsspeelgoed, de beste vriend, het huis, de familienaam en huisnummer.
Het arrangement Thema vrienden (Kinderboekenweek 2018) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Miranda Jongman
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-10-06 18:21:16
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Schaduwvriendjes keuze uit 2
Schaduwvriendjes keuze uit 3
Op welk huisnummer woont het vriendje
Welke beginletter
Welk vriendje komt erna
Wortels tellen
Woordstukjes
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.