Thema vrienden (Kinderboekenweek 2018)

Thema vrienden (Kinderboekenweek 2018)

Week 1

Gebaren liedje: Jij en ik

Maandag

Dinsdag

DD Company- Samen spelen, Samen delen

Samen spelen

Samen spelen

Woensdag

Donderdag

Koekeloere kiezen of delen

Samen spelen is kei-fijn, ruzie doet alleen maar pijn
Samen spelen is kei-fijn, ruzie doet alleen maar pijn

Samen spelen, samen delen

 

  • Had het kindje uit het liedje al het speelgoed nodig? (Nee)
  • Wat had het kindje wel nodig? (Zijn vriendjes)
  • Wat vind je leuk aan samen spelen?
  • Wat vind je moeilijk aan samen spelen?
  • Delen is soms nog wel eens moeilijk, omdat je zelf graag met het speelgoed wilt spelen of omdat je het snoepje zelf op wil eten. Maar als je je speelgoed of je snoepje deelt met een ander kindje vind dat kindje jou lief en wilt hij zelf ook zijn speelgoed of snoepje met je delen.

 

We gaan nu kijken naar een filmpje van Pino en Tommie en Inieminie die iets lekkers moeten gaan delen.

       

Liedje een Heleboel (speelgoed delen wat je heb)

Sesamstraat, Samen delen leren delen

Voor in de middag: Hoela Hoep Samen spelen, samen delen opruimen
Het is een grote troep bij Hoep en Hoela. En het opruimen van troep, dat moet je eerlijk delen, vindt Hoep. Maar Hoela heeft helemaal geen zin in opruimen. Maar als de kinderen helpen, gaat het vast veel sneller!

Vrijdag

Verhaaltje samenwerken

Huisje Boompje Beestje pesten en plagen

Week 2

Maandag

Pesten geeft veel verdriet, goede vrienden doen dat niet
Pesten geeft veel verdriet, goede vrienden doen dat niet

Wil jij mijn vriendje zijn?

Wil je mijn vriendje zijn?

  • Wat vond jij het leukste dier?
  • Met welk dier zou jij graag vriendjes willen zijn en waarom?
  • En met welk dier zou je geen vriendjes willen zijn?
  • Vraag voor het omslaan van de bladzijde welk dier er nu zou komen.

Pak de volgende dag het boek nog eens op en stel de kinderen de volgende vraag ter introductie van de activiteit:

  • Welke dieren kwamen er allemaal in het boek voor? Neem de woordkaarten van het boek erbij. Leg voor elk dier dat de kinderen noemen een fiche neer op de mat.
  • Lees dan het boek nog eens voor en leg wederom een fiche neer bij het dier dat genoemd is. Als een dier niet genoemd is maar wel in het boek voorkomt, leg je toch een fiche neer. Hoeveel dieren kwamen er in het boek voor en hoeveel dieren hadden de kinderen opgenoemd? Is dat evenveel, meer of minder?

Dinsdag

Groot en klein

  • In het boek komen veel verschillende dieren voor. Je kunt met de kinderen de dieren in grote vergelijken. De muis is groter dan de rups, maar de zeeleeuw is groter dan de muis. Welk dier komt er nu op de volgende blz? Zal die groter zijn dan de zeeleeuw?
  • Neem daarna de kaarten en leg ze op een willekeurige volgorde neer. Laat de kinderen bepalen welk dier het kleinste is en leg deze vooraan in de rij. Zo krijg je een rij van klein naar groot. Natuurlijk kan je ook met het grootste dier beginnen. Belangrijk is dat de kinderen niet naar de grootte van de plaatjes kijken maar proberen te bedenken vanuit hun voorkennis of het dier groter of kleiner is.
  • Je kunt ook per 2 kaarten bepalen of een dier groter of kleiner is. Je kunt dan de kinderen gebruik laten maken van de volgende symbolen < >

Woensdag

Sorry zeggen doet geen pijn
Sorry zeggen doet geen pijn

Raadsels n.a.v. het boek:

  1. Ik ben klein, ik kruip, en ik eet mijn buik helemaal rond. (rups)
  2. Ik ben lui, ik heb manen en ben heel gevaarlijk. (leeuw)
  3. Ik kruip, ik sis en ik rijm op lang. (slang)
  4. Ik vlieg, kan mooi zingen en ik woon in een nest. (vogel)
  5. Ik ben groot, grijs, en dik en zwem graag. (nijlpaard)
  6. Ik spring als de beste, en heb een buidel. (kangoeroe)
  7. Ik heb een lange nek en lange poten en kan heel goed bij het hoogste blaadje in de boom. (giraf)
  8. Ik heb geen poten maar benen en als ik ren heet dan galop. (paard)
  9. Ik ben lang met scherpe tanden, schubben en ik rijm op bil. (krokodil)
  10. Ik heb een lange pluizige staart, woon in het bos en ik ben een slim dier. (vos)
  11. Ik heb de mooiste staart van allemaal, ik heb veren en woon op de kinderboerderij. (pauw)
  12. Ik kan goed klimmen, heb een lange staart en ik rijm op schaap. (aap)
  13. Ik ben klein, zeg piep en ben op zoek naar een vriendje. (muis)

Donderdag

Vrijdag

Week 3

Ik vind je leuk

Maandag

Lieve woordjes

Dinsdag

Kleurdoosherrie

De vriendschapsposter

 

We gaan vandaag een vriendschapsposter maken. Op de poster komen foto's van jullie waarop je laat zien hoe je het goed moet maken met je vriendje.

 

 

Wanneer moet je het goed maken met een vriendje? (Slaan, duwen, speelgoed afpakken, gillen, kindje uitlachen als iets niet goed gaat)

 

Wat kan je dan allemaal doen als je het goed wilt maken? Welke foto's moeten er op de vriendjesposter komen?

 

 

  • Sorry zeggen
  • High five
  • Hand geven
  • Box
  • Knuffel
  • Met elkaar praten
  • Tekening maken

Woensdag

Het is voor andere kinderen niet fijn, als ik altijd de baas wil zijn
Het is voor andere kinderen niet fijn, als ik altijd de baas wil zijn

Lieve woordjes

Donderdag

Vriendenboekje maken

We hebben het al een paar weken gehad over vriendjes zijn van elkaar. Ieder kindje is anders en ieder kindje vind ander speelgoed leuk of ander eten. We gaan vandaag aan alle vriendjes uit de klas vragen wat hun lievelingskleur is en waar ze graag mee spelen. We gaan dat invullen op het blad van de vriendenboekjes. De Juf gaat alle blaadjes van al jullie vriendjes kopieren en dan mogen jullie morgen allemaal een eigen vriendenboekje mee naar huis nemen.

Er zijn ook nog wat blaadjes waar er nog geen vriendjes of vriendinnetjes op staan. Je kan dan thuis vragen aan je andere vriendjes/vriendinnetjes of ze ook willen schrijven in je vriendenboekje. Zo weet je altijd wat je vriendjes hun lievelingskleur en speelgoed is.

Vrijdag

Kleurdoos Herrie

Schaduwvriendjes

Schaduwvriendjes keuze uit 2

Schaduwvriendjes keuze uit 3

Zoek de verschillen

Op welk huisnummer woont het vriendje

Waar is de beginletter

Welk vriendje komt erna? (Reeks)

Wortels tellen

Woordstukjes (Lettergrepen)

Spellen vriendschap

Speluitleg Emotiespel

Het emotiespel biedt aanleiding om te praten over gevoelens en situaties waarin kinderen tijdens het spelen terecht kunnen komen. Ook bij dit spel worden een aantal suggesties gegeven.
Het spel bestaat uit vijf grote kaarten en een kaart met kleine kaarten.

  • Geef elk kind een emotiekaart. Hoe kijkt het kind op de afbeelding? Kunnen de kinderen groepen maken van de kinderen die ook zo kijken? Kunnen ze zelf ook zo kijken? Kunnen ze aangeven wanneer ze zo kijken en zich zo voelen?
  • Geef vijf kinderen een kaart of verdeel de klas in vijf groepen. Neem de kleine kaartjes en laat een kind een omschrijving geven. Wanneer een groep de omschreven afbeelding op zijn kaart heeft, leggen ze er een fiche op. Welke groep heeft als eerste de kaart vol?
  • Geef elk kind een kaart en laat ze groepen maken van de afbeeldingen met hetzelfde kind. Vervolgens bespreken ze welke emoties er op de kaarten te zien zijn. Je kunt een opdracht geven door ze een situatie te laten uitspelen. De groep moet raden welke emotie het beste bij de situatie past. Dit kan leiden tot interessante gesprekken.

 

https://www.jufsanne.com/wp-content/uploads/2018/09/emotiespel_jufsanne.pdf

Spelmogelijkheiden vriendschapspel

Spelmogelijkheden:

  • Leg de set met vrienden en huizen neer en geef één kind een vertelkaart met daarop een vriend en een huis (blauwe rand). Laat een kind vertellen wat hij op de kaart ziet. Kunnen ze erachter komen in welk huis elk vriendje woont en waar ze gaan spelen?
  • Leg de set met vrienden en huizen neer. Pak nu de kaarten met de groene rand erbij. Laat een kind vertellen wat er op de kaart te zien is. Ze geven eerst een omschrijving van het huis en vertellen dan welk huisnummer en familienaam erbij hoort.
  • Pak de speelgoedkaarten erbij en de vertelkaarten met de rode rand. Wat is het lievelingsspeelgoed van dit vriendje? Leg dit bij zijn huis neer.
  • Spel voor twee spelers: Druk de set twee keer af. Geef elk kind een eigen set kinderen en huizen (of speelgoed). Een speler kiest steeds twee afbeeldingen van een kind uit, en vertelt welke kinderen dit zijn door ze te omschrijven. De andere speler probeert de vrienden te vinden en bij elkaar te leggen.
  • Maak een straat van de huizen en leg de huisnummers eronder. Neem dan de kaarten van de vrienden erbij. Het meisje met de blauwe jurk en de knot woont op nummer 3. Haar vriendin met de rode jurk en de vlechtjes woont op nummer 5.
  • Groep 3: neem de vrienden erbij en de kaarten met de huizen en huisnummers. Vertel in welk huis de kinderen wonen en vraag wat de familienaam is.
  • De moeilijkste variant is na de blauwe vertelkaarten, ook de groene en rode kaarten te gebruiken om zo achter alle informatie te komen. Het lievelingsspeelgoed, de beste vriend, het huis, de familienaam en huisnummer.

 

https://www.jufsanne.com/wp-content/uploads/2018/09/vriendjes_visitespel_jufsanne_kbw2018.pdf

Digitaal prentenboek

Max zoekt zijn vriendjes

Liedjes vriendschap

Lisa en Jimmy

2 kleine kleutertjes Vriendjes en vriendinnetjes

Maya de Bij-Ik heb een vriend

Vriendinnetje

Sesamstraat- Dat is wat vriendschap is

Pororo & zijn vriendjes

Doe als een vriend

Samen spelen, samen delen

Filmpjes vriendschap

Wat is een vriendje?

Kikker vind een vriendje

Winnie de Poo- Portret van een vriendschap

Pieter Konijn- Het verhaal van echte vrienden

Filmpjes samen spelen

Leren bubbels te delen

Leren speelgoed te delen

Koekeloere Samen Spelen

Filmpjes Lief zijn voor elkaar

Beertje Anders pest

Voor de vogels

Liedjes Lief zijn voor elkaar

Vrienden helpen elkaar

Beertje anders: Iedereen is anders

Iedereen is anders