Belastingstelsel
Belastingdienst
Directe belastingen
De belangrijkste inkomstenbron van de overheid is de belastingen. Belastingen zijn verplichte betalingen van consumenten en bedrijven aan de overheid. Je kunt belastingen onderverdelen in directe belastingen en indirecte belastingen.
Directe belastingen zijn belastingen die worden geheven over inkomen of bezit. De overheid ontvangt het geld rechtstreeks van de belastingplichtige (of zijn werkgever).
De belangrijkste directe belasting is de inkomenstenbelasting. Iedereen die een inkomen heeft, betaalt inkomstenbelasting. Als je als werknemer geen ander inkomen hebt dan inkomen uit je werk, dan is je inkomenstenbelasting gelijk aan je loonbelasting. De loonbelasting wordt ingehouden en afgedragen door je werkgever.
Werkgever betaalt
het brutoloon.
|
|
|
Loonbelasting: wordt door werkgever afgedragen aan overheid
|
Nettoloon: wordt door werkgever overgemaakt op rekening werknemer.
|
|
Indirecte belastingen
Indirecte belastingen of kostprijsverhogende belastingen zijn belastingen die je betaalt als je een product koopt. Je betaalt de belasting niet rechtstreeks aan de overheid; de verkoper van het product draagt de belasting af.
De belangrijkste indirecte belasting is de BTW (Belasting Toegevoegde Waarde). Bij ieder product dat je koopt, zit in de verkoopprijs een bedrag aan BTW. Dat bedrag wordt door de verkoper afgedragen aan de overheid.
Consument betaalt de
verkoopprijs inclusief
BTW aan de winkelier.
|
|
|
Winkelier betaalt BTW af aan de overheid.
|
Winkelier houdt verkoopprijs exclusief BTW
|
|
Een ander voorbeeld van een indirecte belasting is accijns.
Accijns is een kostprijsverhogende belasting om het gebruik van sommige producten af te remmen. Net als bij de BTW zit de accijns in de verkoopprijs verwerkt.
Draagkrachtbeginsel
De overheid past in het stelsel van inkomstenbelasting het draagkrachtbeginsel toe. Bij belastingen die uitgaan van het draagkrachtbeginsel hangt de hoeveelheid belasting die je betaalt af van de hoogte van je inkomen. Belastingen volgens dit principe zijn progressieve belastingen: mensen met een hoog inkomen betalen procentueel meer belasting dan mensen met een laag inkomen.
Het draagkrachtbeginsel en de progressieve belastingen spelen een belangrijke rol in de herverdelingspolitiek van de overheid. Deze politiek is er op gericht de inkomensverschillen relatief kleiner te maken. Je spreekt van een nivellerende werking van het belastingstelsel.
Als door wijzigingen in het belastingsysteem de inkomensverschillen realtief groter worden, spreek je van denivellering.
Boxenstelsel en schijventarief
Om te bepalen hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen, wordt je inkomen verdeeld over drie boxen: het boxenstelsel.
- In box 1 zit het inkomen uit werk en woning. Denk aan loon, pensioen, sociale uitkering, winst uit onderneming en eigenwoningforfait.
- In box 2 zit het inkomen uit aanmerkelijk belang. Denk aan winst door het verkopen van aandelen.
- In box 3 zit het inkomen uit sparen en beleggen. Denk aan rente over spaartegoeden en koerswinst op aandelen.
Iedere box heeft een eigen belastingtarief.
Het belastingtarief in box 1 is een schijventarief: om uit te rekenen hoeveel belasting je moet betalen, wordt je inkomen verdeeld in schijven. Over het deel van je inkomen in de eerste schijf betaal je het laagste tarief. Over je inkomen in de tweede schijf betaal je een hoger tarief, enzovoorts.
Profijtbeginsel
Voor sommige belastingen geldt het profijtbeginsel: degene die gebruik maakt van van het goed of de dienst, betaalt belasting. Belastingen die werken volgens het profijtbeginsel zijn bijvoorbeeld:
- De omzetbelasting (BTW);
- De hondenbelasting;
- De wegenbelasting;
- De kansspelbelasting.
Naast deze belastingen zijn er ook nog directe betalingen aan de overheid voor overheidsproducten. Denk bijvoorbeeld aan het betalen voor een paspoort of de aanvraag van een bouwvergunning of het betalen van schoolgeld.
Deze directe betalingen worden ook wel retributies genoemd.
Doelmatigheid en belastingmoraal
De overheid gaat bij het innen van belastingen uit van het doelmatigheids-principe, dat wil zeggen dat de belastingopbrengsten groter moeten zijn dan de kosten die de overheid moet maken om de belastingen te innen.
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid. De belastinginkomsten worden gebruikt voor het produceren van goederen en diensten. Er is echter geen directe relatie tussen het bedrag dat je aan belasting betaalt en mate waarin je gebruik maakt van de goederen en diensten die door de overheid worden geproduceerd. Omdat deze directe relatie ontbreekt, doen veel mensen moeite om zo weinig mogelijk belasting te betalen. De bereidheid om belasting te betalen wordt wel de belastingmoraal genoemd.