Vraag naar arbeid
Vraag naar arbeid
De arbeidsmarkt wordt gevormd door vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid.
De vraag naar arbeid is het totaal aantal banen: de bezette banen plus de nog niet bezette banen (vacatures).
Vragers naar arbeid zijn bedrijven en de overheid.
In de tabel zie je gegevens over de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in Nederland in 2017.
Totale bevolking |
16.400.000 |
Aantal personen van 15 tot 67 jaar |
11.600.000 |
Aantal personen met een baan |
7.600.000 |
Aantal vacatures |
250.000 |
Aantal werkzoekenden met een baan |
390.000 |
Uit de tabel kun je opmaken dat de totale vraag naar arbeid in 2017
7.600.000 + 250.000 = 7.850.000 personen was.
Vraag naar arbeid
Er is een verschil tussen de vraag naar arbeid in volledige banen en de vraag naar arbeid in personen.
- De vraag naar arbeid in volledige banen is het aantal volledige banen dat op de arbeidsmarkt beschikbaar is.
- De vraag naar arbeid in personen is het aantal personen waar een baan voor beschikbaar is.
Als een bedrijf bijvoorbeeld vier medewerkers voor halve dagen vraagt, is de vraag naar arbeid in personen vier, terwijl de vraag naar arbeid in volledige banen slechts twee is.
Arbeidsproductiviteit en loonkosten
Particuliere bedrijven en de overheid zijn de vragers naar arbeid.
Particuliere bedrijven hebben als doel het maken van winst. Deze bedrijven nemen eeen werknemer alleen in dienst als hij meer oplevert dan hij kost.
Wat een werknemer oplevert, hangt af van de arbeidsproductiviteit van de werknemer. De arbeidsproductiviteit is de productie van een werknemer in een bepaalde tijdseenheid.
De kosten van een werknemer zijn vooral arbeidskosten. Onder de arbeidskosten vallen niet alleen het salaris van werknemer, maar ook de premies die de werkgever moet betalen als hij een werknemer in dienst neemt.
In het algemeen zal gelden dat hoge arbeidskosten de vraag naar arbeid zal afremmen en dat lage arbeidskosten de vraag naar arbeid stimuleert.
De vraag naar arbeid
Op de korte termijn zal een stijging van de arbeidsproductiviteit leiden tot een kleinere vraag naar arbeid.
Arbeidsproductiviteit |
Totale productie |
Aantal werknemers |
Arbeidskosten |
Arbeidskosten per product |
Jaar 1: 5000 stuks |
300.000 stuks |
60 |
€ 120.000 |
€ 0,40 |
Jaar 2: 6000 stuks |
300.000 stuks |
50 |
€ 100.000 |
€0,33 |
... |
|
|
|
|
Jaar 5: 6000 stuks |
450.00 stuks |
75 |
€ 150.000 |
€ 0,33 |
Op de lange termijn zal een stijging van de arbeidsproductiviteit leiden tot extra werkgelegenheid.
Door de stijging van de arbeidsproductiviteit dalen de arbeidskosten per product.
De ondernemer kan de producten goedkoper op de markt brengen.
De concurrentiepositie van de ondernemer is verbeterd.
Hierdoor zal hij meer producten kunnen verkopen en neemt de vraag naar arbeid toe.
De vraag naar arbeid in personen
De arbeidstijd beīnvloedt de vraag naar arbeid.
Als werknemers korter gaan werken, brengen zij per persoon minder producten voort. Om toch dezelfde productieomvang te halen, zijn er dus meer werknemers nodig.
Voorbeeld:
In een onderneming werken 18 mensen 40 uur per week.
De arbeidsproductiviteit is 10 producten per uur.
De productieomvang is 18 x 40 x 10 = 7200 producten.
Als de werknemers in plaats van 40 uur per week 36 uur gaan werken, is de productiviteit per werknemer 360 producten per week. Om dezelfde productieomvang te halen, zijn er dan 7200 : 360 = 20 mensen nodig.
De vraag naar arbeid is met twee personen toegenomen.