Prijszetter en maximale winst
Prijszetter en maximale winst
De opbrengst van een prijszetter
De figuur toont de GO-lijn en de MO-lijn van een prijszetter:
GO = - ½·q + 60
MO = -q +60
Als de ondernemer streeft naar maximale omzet, zal hij 60 eenheden product aanbieden.
Bij q = 60 geldt MO = 0 en is TO dus maximaal.
Zolang er nog niets over de kosten bekend is, kun je niets zeggen over de winst die de onderneming maakt.
De opbrengst van een prijszetter
In de figuur zie je naast de MO- en GO-lijn ook de GTK- en MK-lijn getekend.
De MK-lijn loopt horizontaal, dus de ondernemer heeft te maken met een proportioneel kostenverloop.
- Bij een productieomvang van 20 stuks geldt GO = GTK, de gemiddelde opbrengst is gelijk aan de gemiddelde totale kosten.
De onderneming maakt geen winst en geen verlies.
- Bij een productieomvang van 40 stuks geldt dat GO - GTK maximaal is. Bij deze productieomvang is de winst maximaal.
Winst = 40 x (GO - GTK)
Winst = 40 x € 5,-
Winst = € 200,-
- Bij een productieomvang van 60 stuks geldt GO = GTK, de gemiddelde opbrengst is gelijk aan de gemiddelde totale kosten.
De onderneming maakt geen winst en geen verlies. De productieomvang van 60 stuks is de maximale productie waarbij de onderneming geen verlies maakt.
- Bij een productomvang van 80 stuks geldt GO = MK. Bij deze productieomvang zijn de variabele kosten gedekt, de constante kosten zijn niet gedekt.
De onderneming maakt verlies.
- Bij een productieomvang van 40 stuks geldt dat GO - GTK maximaal is.
Bij deze productieomvang is de winst maximaal.
Winst = 40 x (GO - GTK)
Winst = 40 x € 5,-
Winst = € 200,-
- Bij een productieomvang van 40 stuks geldt dat GO - GTK maximaal is.
Bij deze productieomvang is de winst maximaal.
Winst = 40 x (GO - GTK)
Winst = 40 x € 5,-
Winst = € 200,-
Prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
Soms verkoopt een prijszetter hetzelfde product voor verschillende prijzen aan verschillende afnemers. Je spreekt dan van prijsdiscriminatie.
Een voorbeeld van prijsdiscriminatie is het rekenen van verschillende prijzen voor dezelfde treinreis. Denk bv. aan met of zonder 65+ kaart.
Prijsdiscriminatie kan alleen plaatsvinden als de aanbieder prijszetter is en als de deelmarkten duielijk van elkaar gescheiden zijn. Degenen die de hogere prijs moeten betalen, moeten niet kunnen uitwijken naar de markt met de lager prijzen en de kopers die een lagere prijs betalen, moeten het product niet door kunnen verkopen op de deelmarkt met de hogere prijs.
Naast prijsdiscriminatie bestaat er ook nog prijsdifferentiatie. Je spreekt van prijsdifferentiatie als het prijsverschil gebaseerd is op een werkelijk verschil in kosten of geleverde kwaliteit. Je hebt dus te maken met een heterogeen product.
Een voorbeeld van prijsdifferentiatie is het rekenen van verschillende prijzen voor treinreizen in de eerste en tweede klas.
Maximale winst bij prijsdiscriminatie
In de figuur zie je links de GO-lijn en MO-lijn op deelmarkt I, in het midden de situatie op deelmarkt II en rechts de opgetelde GO- en MO-lijnen en de MK-lijn.
De prijszetter maakt maximale winst als MO = MK.
Je ziet dat bij dezelfde MO verschillende prijzen horen.
De prijszetter doet er dus goed aan op deelmarkt I
een hogere prijs te rekenen dan op deelmarkt II.
Op deelmarkt I verkoopt de prijszetter 1600 stuks voor € 30,-
Op deelmarkt II verkoopt de prijszetter 2400 stuks voor € 20,-