Vraag en aanbod
Vraag en aanbod
Een markt is het geheel van vraag en aanbod.
Je kunt markten onderverdelen in:
- Concrete markten: er is een tastbare ontmoetingsplaats.
Voorbeelden zijn een veiling, een ruilbeurs, maar ook alle winkels.
- Abstracte markten: er is geen tastbare ontmoetingsplaats.
Voorbeelden zijn de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt.
Je kunt markten ook onderverdelen door te kijken naar het aantal aanbieders.
Op sommige markten is het aantal aanbieders zeer groot; er zijn in Nederland duizenden boeren die groenten aanbieden op de veiling. Op andere markten is het aantal aanbieders juist zeer klein; als je een computer wilt kopen heb je de keuze uit een paar merken.
Nog een andere manier van het onderverdelen van markten is het kijken naar het soort product dat wordt verhandeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Homogene producten: een product is homogeen als het de koper niet uitmaakt door welke producent het product is geproduceerd. Een voorbeeld van een nagenoeg homogeen product is suiker.
- Heterogene producten: een product is heterogeen als het de koper wel uitmaakt door welke producent het product is geproduceerd. Merkkleding is een voorbeeld van een heterogeen product.
Prijsvorming: evenwichtsprijs
Op de markt wordt de prijs van een product bepaald door vraag naar het product en het aanbod van het product. De aanbodcurve geeft bij elke prijs aan hoeveel stuks de aanbieders willen aanbieden. De vraagcurve geeft aan hoeveel stuks de vragers bij elke prijs willen kopen.
Er is één prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn: de evenwichtsprijs.
Bij de evenwichtsprijs hoort de evenwichtshoeveelheid.
Evenwichtsprijs berekenen
De evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid kun je berekenen als je de vergelijkingen van beide lijnen weet.
aanbodlijn:
vraaglijn: |
qa = 4 · p - 100
qv = -4 · p + 400 |
4 · p - 100
8 · p
p |
=
=
= |
-4 · p + 400
500
62,5 |
Invullen geeft q = 150
Aanbodoverschot of vraagoverschot
Normaal gesproken komt de prijs op een markt altijd uit op de evenwichtsprijs.
Als de prijs boven de evenwichtsprijs ligt, is er een aanbodoverschot.
Niet alle producten zullen verkocht worden. Kopers zullen een lagere prijs bieden voor het product en aanbieders zullen bereid zijn de prijs van hun product verlagen.
De prijs daalt tot de evenwichtsprijs.
Als de prijs onder de evenwichtsprijs ligt, is er een vraagoverschot.
Niet alle kopers kunnen het product kopen. Kopers zullen een hogere prijs bieden voor het product en aanbieders zullen de prijs verhogen om meer winst te maken.
De prijs stijgt tot de evenwichtsprijs.