Een markt is het geheel van vraag en aanbod.
Je kunt markten onderverdelen in:
Concrete markten: er is een tastbare ontmoetingsplaats.
Voorbeelden zijn een veiling, een ruilbeurs, maar ook alle winkels.
Abstracte markten: er is geen tastbare ontmoetingsplaats.
Voorbeelden zijn de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt.
Je kunt markten ook onderverdelen door te kijken naar het aantal aanbieders.
Op sommige markten is het aantal aanbieders zeer groot; er zijn in Nederland duizenden boeren die groenten aanbieden op de veiling. Op andere markten is het aantal aanbieders juist zeer klein; als je een computer wilt kopen heb je de keuze uit een paar merken.
Nog een andere manier van het onderverdelen van markten is het kijken naar het soort product dat wordt verhandeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
Homogene producten: een product is homogeen als het de koper niet uitmaakt door welke producent het product is geproduceerd. Een voorbeeld van een nagenoeg homogeen product is suiker.
Heterogene producten: een product is heterogeen als het de koper wel uitmaakt door welke producent het product is geproduceerd. Merkkleding is een voorbeeld van een heterogeen product.