Winst en aanbod
Doelstelling bedrijven
Bedrijven willen in ieder geval blijven bestaan: ze streven naar continuīteit. Daarvoor is het nodig dat bedrijven winst maken, of in ieder geval geen verlies. Winst is het (positieve) verschil tussen opbrengsten en kosten.
Het break-evenpoint is die productieomvang waarbij de opbrengsten gelijk zijn aan de kosten. De winst is dus nul.
Bij veel bedrijven is het doel zoveel mogelijk winst, dat doel noem je winstmaximalisatie. Als een bedrijf streeft naar winstmaximalisatie zal het bedrijf de productie uitbreiden als de opbrengst van de extra productie hoger is dan de kosten voor de extra productie.
Een bedrijf kan ook streven naar maximalisatie van het marktaandeel. Het bedrijf wil dan een zo hoog mogelijk percentage van de totale markt in handen zien te krijgen. Een bedrijf dat streeft naar maximalisatie van het marktaandeel zal de productie blijven uitbreiden als de winst groter is dan 0.
Productieomvang en maximale winst
Bekijk de gegevens in de tabel. In de tabel zie je hoe de TK, GTK en MK varieren met de productieomvang. Het bedrijf streeft naar winstmaximalisatie. Bij welke productieomvang de winst maximaal is, hangt af van de verkoopprijs die de ondernemer kan vragen. Kies hieronder een van de verkoopprijzen en kijk bij welke productieomvang de winst maximaal is.
In de tabel staat
- TO voor totale opbrengst: dat is de verkochte hoeveelheid x de prijs;
- MO voor de marginale opbrengst: de toename van de opbrengst bij de verkoop van een extra eenheid product.
De winst is TO - TK
Uit de tabel kun je aflezen dat bij een verkoopprijs van € 28,-
de winst maximaal is bij 5 stuks.
Bij een uitbreiding van de productieomvang van 4 naar 5
zijn de marginale kosten € 24,- en de marginale opbrengst € 28,-.
De winst neemt dus met € 4,- toe.
Bij een uitbreiding van de productieomvang van 5 naar 6
zijn de marginale kosten € 32,- en de marginale opbrengst € 28,-.
De winst neemt dan dus met € 4,- af.
|
Uit de tabel kun je aflezen dat bij een verkoopprijs van € 32,-
de winst maximaal is bij 5 of 6 stuks.
Bij een uitbreiding van de productieomvang van 5 naar 6
zijn de marginale kosten gelijk aan de marginale opbrengsten.
De winst neemt dus niet meer toe.
Merk op: de winst is maximaal als MK = MO
|
De aanbodcurve
Het verband tussen het aanbod van een product en de prijs van dat product is doorgaans een stijgende lijn, immers bij een hoge prijs zal een ondernemer meer aanbieden dan bij een lage prijs.
De collectieve aanbodcurve geeft het totale aanbod weer van alle ondernemers die hetzelfde product aanbieden. Neemt het aantal aanbieders toe dan zal de collectieve aanbodcurve naar rechts verschuiven.
Wiskundige vergelijking
De aanbodfunctie wordt vaak weergegeven met een lineair verband, bijvoorbeeld:
qa = 4 · p - 100
In deze formule is qa de gevraagde hoeveelheid van het product (q van quantiteit) en p de prijs. Bij de formule kun je een grafiek tekenen.