Dit online portfolio zal gebruikt gaan worden als leeruitkomst voor de module vakdidactiek van de lerarenopleiding biologie aan de Noordelijke Hogeschool te Leeuwarden en is gemaakt door Daphne Drenth.
Dit portfolio is opgebouwd aan de hand van de landelijk herijkte kennisbasis voor biologiedocenten.
De domeinen in de kennisbasis zijn onderverdeeld in acht domeinen die ieder op hun beurt weer zijn onderverdeeld in subdomeinen. In dit portfolio zal ingegaan worden op domein 7: vakdidactiek.
Dit domein is onderverdeeld in allerlei subdomeinen met zijn eigen indicatoren. Deze opbouw is gebruikt in dit portfolio en is terug te vinden aan de linkerzijde van de WikiWijs.
Ik wens u veel plezier met het bekijken van mijn portfolio!
P.S: ik heb veel eigen gemaakte foto's toegevoegd in mijn portfolio, omdat dit mijn persoonlijkheid weergeeft en mijn passie voor de natuur onderstreept. Ik hoop dat dit gewaardeerd wordt. Het eerste voorbeeld van zo'n foto is te zien in deze inleiding.
Persoonlijke noot
Na mijn studie tot geschiedenisdocent in 2015 te hebben behaald kwam ik terrecht op de groene school in Winsum. Waar ik tijdens mijn opleiding veelal in havo/vwo scholen mocht werken kreeg ik nu de kans om op een vmbo school aan de slag te gaan. Heel andere koek, maar ontzettend leuk. Na een jaar begon ik echter om mij heen te kijken en ontstond de wens om nog een studie te gaan volgen. Al tijdens de studie geschiedenis had ik gekeken of ik een tweede bevoegdheid kon behalen in een ander vakgebied. Na enkele vakken economie gevolgd te hebben bleek dit niet de juiste match.
Aangezien ik in mijn vrije tijd veel buiten ben en enorm van fotograveren hou begon het vak biologie mijn voorkeur te krijgen. Het dierenrijk en hoe wij omgaan met de aarde, maar ook het menselijke lichaam zijn onderwerpen waar ik veel interesse voor heb. Ik heb toen ook besloten om biologie te gaan studeren. Daar heb ik geen seconde spijt van, ondanks dat het mij heel veel bloed, zweet en tranen kost. Een studie naast een drukke baan is niet gemakkelijk, maar ook op een heel andere manier omgaan met lesstof dan dat ik gewend was is niet gemakkelijk.
Ik heb dit hoofdstuk in mijn portfolio toegevoegd om te laten zien hoeveel ik van biologie hou. Dat kun laten zien in tekstvorm, maar nog beter in foto's. Vandaar dat ik nu een verzameling van eigengemaakte foto's zal tonen.
7.1 Aard van de biologie als wetenschap, beroep en schoolvak
De volgende indicatoren horen bij subdomein 7.1:
De student kan:
7.1.1. Zijn visie op de biologie als wetenschap en als schoolvak verwoorden en daarbij persoonlijke accenten leggen, waarbij hij een koppeling maakt naar zijn toekomstige beroepspraktijk.
7.1.2. Een natuurwetenschappelijk literatuuronderzoek, of kleinschalig beschrijvend of empirisch onderzoek uitvoeren volgens de eisen die daar binnen de wetenschap aan worden gesteld en leerlingen daarin begeleiden.
7.1.3. Leerlingen voorbeelden geven van beroepsloopbanen die in de biologie en daaraan verwante disciplines mogelijk zijn en op die manier een arbeidsmarktperspectief schetsen.
7.1.4. Voor een gegeven onderwerp inventariseren op welke manier de relevante eindtermen en kerndoelen in relatie staan tot wat de wetenschap over het gegeven onderwerp zegt.
7.1.5. Voorbeelden geven van de rol die biologie in de maatschappij en in het maatschappelijk debat speelt of kan spelen.
7.1.1 Visie op biologie
7.1.1. Zijn visie op de biologie als wetenschap en als schoolvak verwoorden en daarbij persoonlijke accenten leggen, waarbij hij een koppeling maakt naar zijn toekomstige beroepspraktijk.
Mijn visie op biologie als onderwijsvak en als wetenschap is nog in ontwikkeling, maar na enkele jaren voor de klas heb ik wel al een duidelijke onderwijsvisie. Deze visie heb ik kort neergezet in een visie document. Hierbij heb ik ook al de invalshoek van biologieonderwijs meegenomen. Maar deze visie is nog niet af. Een visie is nooit af en is altijd onderhevig aan verandering en nieuwe inzichten en ervaringen.
7.1.2. Een natuurwetenschappelijk literatuuronderzoek, of kleinschalig beschrijvend of empirisch onderzoek uitvoeren volgens de eisen die daar binnen de wetenschap aan worden gesteld en leerlingen daarin begeleiden.
Voor het vak genetica heb ik een natuurwetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek heb ik een kruising opgezet met fruitvliegen en bekeken welke erfelijke eigenschappen worden overgenomen door de fruitvliegen in de eerste en tweede generatie. Dit onderzoek is beoordeeld met een goed.
7.1.3. Leerlingen voorbeelden geven van beroepsloopbanen die in de biologie en daaraan verwante disciplines mogelijk zijn en op die manier een arbeidsmarktperspectief schetsen.
Beroepen in de biologie: afbeelding uit BvJ
Op mijn werkplek maken we gebruik van de lesmethode Biologie voor Jou. In deze lesmethode worden enkele basisstoffen gewijd aan de verschillende beroepen binnen de biologie.
In de eersteklas behandel ik dit onderwerp en hebben we het over beroepsloopbanen binnen de biologie. Hierbij bespreken we welke beroepen allemaal raakvlakken hebben met biologie en welke beroepen bij het vak biologie horen.
Loopbaanoriëntatie (LOB)
Op mijn werkplek betrekken we LOB ook bij het vak biologie. Zo hebben wij in de derde klas een project opgezet waarbij leerlingen LOB combineren met biologie. Bepaalde vakinhoudelijke onderdelen combineren leerlingen met hun werkplekleren. Hierdoor wordt biologie direct ingezet in de praktijk. Om aan te tonen hoe wij dit doen heb ik een bijlage toegevoegd waarin het onderwerp beweging afgerond kan worden met een project over biologie en LOB.
Vorig jaar zijn wij begonnen met dit project en de resultaten waren heel erg goed. Er zijn verschillende leerlingen geweest die een vlog hebben opgenomen. Zo was er een leerling die een vlog heeft gemaakt in het Martini Ziekenhuis te Groningen om te laten hoe het eraan toe gaat bij een operatie.
7.1.4. Voor een gegeven onderwerp inventariseren op welke manier de relevante eindtermen en kerndoelen in relatie staan tot wat de wetenschap over het gegeven onderwerp zegt.
Ik heb voor het onderwerp organismen leven samen gekozen, omdat dit een thema is in mijn lesmethode voor klas 3, bbl lwoo. Ik heb voor dit onderwerp gekeken welke onderwerpen in de lesmethode besproken worden en wat de eindtermen voor dit onderwerp zijn. Hierbij heb ik gekeken welke verschillen er zijn en of de lesmethode ook zaken behandeld die niet nodig zijn voor het centraal examen of juist onderwerpen mist.
7.1.5. Voorbeelden geven van de rol die biologie in de maatschappij en in het maatschappelijk debat speelt of kan spelen.
De laatste tijd is er in het nieuws en in de maatschappij veel aandacht voor vaccinaties. Uit onderzoek blijkt dat de vaccinatiegraaf in Nederland aan het dalen is. Vanuit de overheid komt er steeds meer sturing in het onderwerp vaccinatie. Zo werd vandaag, 20 november 2018, bekend dat de overheid in gesprek wil met ouders die ervoor kiezen om hun kinderen niet te vaccineren. Over een verbod wordt nog niet gesproken, omdat dit counterproductief zou zijn. Aldus landen waarbij dit wel is gedaan en waarbij de vaccinatiegraad geen 100% is geworden door verplicht vaccineren.
In mijn onderwijs heb ik het met leerlingen ook gehad over vaccineren. Hierbij heb ik het gehad over de extra vaccinatie die tieners krijgen voor Meningokokken. Veel leerlingen wisten niet wat Meningokokken was en wat precies gebeurt als je gevaccineert wordt. In de les heb ik een filmpje hierover laten zien en besproken met leerlingen wat Meningokokken is. Veel leerlingen geven hierbij ook aan dat ze niet wisten of ze gevaccineerd waren.
Ik denk dan ook dat het belangrijk is om actuele, maatschappelijke onderwerpen in de biologieles te bespreken. Ik vond het heel leuk om met leerlingen in gesprek te gaan over vaccineren.
7.2.1. Van de (herziene) kerndoelen analyseren hoe deze uitgewerkt zijn in de op zijn stageschool gebruikte lesmethode.
7.2.2. Een jaarplanning voor een gegeven niveau maken en daarbinnen een aantal lessenseries met toetsing en evaluatie ontwerpen.
7.2.3. De waarde van biologische kennis in een specifiek beroep duiden.
7.2.4. Onderzoeken waarin de kwalificatiestructuur van een aantal gerelateerde beroepen verschilt en hoe biologische begrippen samenhang kunnen brengen in een kwalificatiestructuur.
7.2.5. Beredeneren welke meerwaarde biologische denk- en werkwijzen hebben voor specifieke beroepsbeoefening (bijvoorbeeld homeostase en positieve/negatieve terugkoppeling in verzorgende beroepen).
7.2.6. Formatieve en summatieve toetsen selecteren en/of ontwerpen om te bepalen of de gestelde leerdoelen zijn behaald.
7.2.7. De resultaten van een toets analyseren, evalueren en een verbeterplan opstellen.
7.2.1 Kerndoelen in Nectar
7.2.1. Van de (herziene) kerndoelen analyseren hoe deze uitgewerkt zijn in de op zijn stageschool gebruikte lesmethode.
7.2.2. Een jaarplanning voor een gegeven niveau maken en daarbinnen een aantal lessenseries met toetsing en evaluatie ontwerpen.
In het bijgevoegde bestand is te zien wat voor jaarplanner ik heb gemaakt. Deze jaarplanner is gemaakt voor de kgt leerjaar één. De gebruikte lesmethode is Biologie voor Jou.
7.2.3. De waarde van biologische kennis in een specifiek beroep duiden.
De waarde van het schoolvak biologie is onmisbaar voor leerlingen. Van leerlingen krijg ik wel eens de vraag waarom ze nou biologie moeten leren? Daar hebben ze later toch helemaal niets aan?
Ik vertel dan altijd dat het toch best handig is dat als je gevallen bent met de fiets dat je de dokter kunt vertellen dat je gevallen bent op je pols en dat die waarschijnlijk gebroken is. Daarvoor heb je biologische kennis nodig. Alhoewel, wellicht zijn er andere mogelijkheden om aan een dokter duidelijk te maken dat je pols gebroken is.
Ik denk dan ook dat deze indicator altijd van toepassing is voor biologie, in elk beroep heb je kennis nodig over de natuur, de aarde, gedrag en sociale interacties etc.
7.2.4 Kwalificatiestructuur
7.2.4. Onderzoeken waarin de kwalificatiestructuur van een aantal gerelateerde beroepen verschilt en hoe biologische begrippen samenhang kunnen brengen in een kwalificatiestructuur.
Ik werk op een groene VMBO school. Wij bieden groen onderwijs door onze leerlingen examen te laten doen in profiel groen. Hierbij werken de leerlingen gedurende twee leerjaren aan dit profiel groen door vakken hierover te volgen. Een voorbeeld van een vak is bijvoorbeeld groene productie. Hier leren leerlingen hoe boeren voedsel prodcueren en op welke manieren dit allemaal mogelijk is en hoe dit in de toekomst eruit zal zien.
De leerlingen zullen na hun middelbare school periode doorstromen naar het MBO. Hierbij is de uitstroom heel erg divers, zowel groene als economische opleidingen worden veel gekozen in het MBO vanuit onze school.
In dit onderdeel van mijn vakdidactisch portfolio heb ik gekeken naar de kwalificatiestructuren binnen MBO opleidingen en gekeken welke biologische kennis studenten op het MBO nodig hebben binnen hun opleiding.
Kwalificatiedossier
Het kwalificatiedossier beschrijft de eisen waaraan een student moet voldoen om zijn diploma te behalen. Elk dossier bevat een of meer kwalificaties en iedere kwalificatie leidt tot een diploma. Hoe beter de diploma-eisen aansluiten op de wensen van het bedrijfsleven, hoe groter de kans op een baan voor een beginnende beroepsbeoefenaar en hoe beter bedrijven hun vacatures kunnen vervullen. Alle kwalificatiedossiers samen, aangevuld met de keuzedelen, vormen de kwalificatiestructuur. (https://www.s-bb.nl/onderwijs/kwalificeren-en-examineren/kwalificatiedossiers)
Ik heb gekeken naar het kwalificatiedossier van de opleiding pedagogisch medewerker kinderopvang. Ik ken meerdere leerlingen die voor deze opleiding in het MBO hebben gekozen, vandaar mijn keuze om dit kwalificatiedossier eens te bekijken.
Binnen de opleiding pedagogisch medewerker komen veel verschillende onderdelen aanbod. Wanneer je kijkt naar de onderdelen waarbij biologische kennis nodig is dan komen hierbij drie onderdelen naar voren.
Allereerst het onderdeel gezonde voeding. Hierbij hoort de volgende omschrijving:
In het keuzedeel 'Gezonde leefstijl' leert de beginnend beroepsbeoefenaar kansen te signaleren om een gezonde leefstijl van deelnemers te bevorderen. Als 'ambassadeur gezonde leefstijl' benut hij deze signalen door samen met anderen actie te ondernemen. Hij geeft informatie en advies over een gezonde leefstijl en voert beweegprogramma's uit waarbij hij deelnemers begeleidt bij aanpassing c.q. verandering van leefstijl.
Bij dit keuzeonderdeel is biologische kennis nodig om het te kunnen afronden. Je zult moeten weten wat het lichaam nodig heeft aan voeding, hoe verbranding/stofwisseling werkt en hoe je dit kunt optimaliseren. Daarnaast moet je kennis hebben over spieren, botten en beweging. Allerlei facetten van biologische kennis over het menselijk lichaam komen hierbij aan de orde.
Tentweede het onderdeel werken met baby's. Hierbij hoort de volgende omschrijving:
De drie aspecten pedagogiek, ontwikkeling en zorg gericht op baby’s (leeftijdscategorie van 0 tot 2 jaar) komt aan de orde in het keuzedeel. Baby’s hebben een specifieke begeleiding nodig op het gebied van non- en preverbaal communiceren, lichaamsverzorging en ontwikkelingsgerichte activiteiten. Dit keuzedeel bevat vakkennis en vaardigheden op het gebied van de drie bovenstaande onderdelen.
Bij dit onderdeel heb je biologische kennis nodig over de ontwikkeling van een baby. Je zult moeten begrijpen hoe deze ontwikkeling plaats vindt en hoe je een baby hierin kunt begeleiden/helpen. Daarnaast zul je ook hier weer basis kennis nodig hebben over het menselijke lichaam.
Het derde onderdeel is gericht op een keuze onderdeel waarbij studenten een havo certificaat kunnen halen voor biologie. De omschrijving die hierbij hoort:
Het keuzedeel voorbereiding havo biologie is bedoeld om een student optimaal voor te bereiden op het behalen van een havo-certificaat voor het vak biologie.
Dit onderdeel bevat alle lesstof die een havist ook moet volgen. In de toelichting bij dit keuzeonderdeel wordt ook verwezen naar examenblad.nl om te kijken wat de syllabus is van biologie op havo niveau.
De eerste twee onderdelen van de opleiding pedagogisch medewerker kinderopvang sluiten goed aan bij het biologieonderwijs zoals leerlingen dat krijgen in het voortgezet onderwijs in het VMBO. Natuurlijk zal er op de MBO opleiding verdiepende lesstof aangeboden worden, maar ik denk dat een leerling die vier lesjaren biologie op VMBO niveau gehad heeft zich hier prima mee kan redden. Hiermee wordt ook direct het belang van biologie aangetoond voor een verdere vervolgopleiding in het MBO.
7.2.5 Beroepsoefening
7.2.5. Beredeneren welke meerwaarde biologische denk- en werkwijzen hebben voor specifieke beroepsbeoefening (bijvoorbeeld homeostase en positieve/negatieve terugkoppeling in verzorgende beroepen).
Zie ook 7.2.4.
In dit onderdeel heb ik aan de hand van een mbo opleiding gekeken welke biologische onderdelen er nodig zijn om deze opleiding af te ronden. Dit sluit aan bij deze indicator.
7.2.6 Formatieve en summatieve toetsen
7.2.6. Formatieve en summatieve toetsen selecteren en/of ontwerpen om te bepalen of de gestelde leerdoelen zijn behaald.
Wat is formatief toetsen?
In tegenstelling tot summatief toetsen, heeft formatief toetsen als primair doel leerlingen inzicht te geven in hun eigen leerproces en onderwijs op maat te geven (o.a. Hattie & Timperley, 2007; Sluijsmans, Joosten-ten Brinke, & Van der Vleuten, 2013; Wiliam & Leahy, 2015). Toetsen met een formatieve functie zorgen ervoor dat de docent:
een goed beeld krijgt waar de leerling staat;
helder heeft waar de leerling naartoewerkt;
de leerling feedback kan geven om (nog) niet behaalde doelstellingen alsnog te bereiken.
Dat (meer) formatieve toetsing de leeropbrengsten verhoogt is inmiddels door tal van onderzoeken aangetoond (o.a. Van der Kleij, Vermeulen, Eggen, & Veldkamp, 2013). Effectieve vormen van formatieve toetsing die daarbij genoemd werden, zijn observeren, het gebruik van portfolio’s en rubrics, het stellen van vragen, docent-, peer- en zelffeedback (Dirkx, 2014; Hattie, 2009; Sluijsmans e.a., 2013). Maar hoe geef je in je dagelijkse lespraktijk concreet gestalte aan deze vormen en strategieën van formatief toetsen? Leahy, Lyon, Thompson en Wiliam (2005) onderscheiden vijf strategieën van formatief toetsen waarbij docenten en leerlingen betrokken zijn:
Verhelderen van leerdoelen en delen van criteria voor succes;
Realiseren van effectieve discussies, taken en activiteiten die bewijs leveren voor leren;
Feedback geven gericht op verder leren;
Activeren van leerlingen als belangrijke informatiebronnen voor elkaar;
Activeren van leerlingen in het stimuleren van eigenaarschap over het eigen leren.
Op de school waar ik werk hebben we een groen lyceum. Deze leerlingen behalen in vier jaar een VMBO-TL diploma, stromen door naar het MBO en behalen hier in 1 jaar een MBO niveau 4 diploma. Het is de andere route naar het HBO. Binnen deze leerweg werken wij met competenties. Er zijn verschillende competenties waaraan leerlingen gedurende vier jaar aan werken. Elk vak heeft zijn eigen opdrachten gericht op deze competenties. Voor biologie werken we met verschillende opdrachten waarvan ik een opdracht over ecologie als voorbeeld zal tonen.
Voor meer informatie over Het groene Lyceum: Groene Lyceum
Ecologie opdracht
Binnen het groene lyceum wordt gewerkt met competenties. Bij biologie hebben we daarom een compentieopdracht ontworpen die gericht is op het onderwerp ecologie. De opdracht moeten de leerlingen zelfstandig uitvoeren. Tijdens de opdracht zijn er verschillende rollen die leerlingen innemen. Dit noemen we ook wel coöperatief leren. Leerlingen zijn afhankelijk van elkaar om een resultaat te behalen en leren zo samenwerken.
De gedachte achter samenwerkend leren is dat zowel de zwakke als de sterke kinderen hiervan leren. De zwakke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen.
Bij coöperatief leren is dus niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar.
Coöperatief leren sluit goed aan bij de competenties waardoor je de leerlingen ook kunt beoordelen op de competenties en de mate waarin zij deze competenties invullen/behalen.
Ik heb vier bestanden toegevoegd om de opdracht verder uit te leggen:
1. Compentieoverzicht HgL
2. Opdracht ecologie
3. Rolverdeling van leerlingen
4. Badges die leerlingen gebruiken tijdens opdracht
7.2.7. De resultaten van een toets analyseren, evalueren en een verbeterplan opstellen.
7.3 Doorlopende leerlijn en samenhang met andere schoolvakken
De volgende indicatoren horen bij subdomein 7.3:
De student kan:
7.3.1. De eindtermen voor zijn schoolvak op een gegeven niveau vergelijken met de eindtermen voor een hoger of lager niveau en op basis van een analyse van de eindtermen voor de bovenbouw bepalen welke kennis en vaardigheden in de onderbouw aangeboden moeten worden teneinde een voor de leerling optimale aansluiting tussen onder- en bovenbouw te garanderen.
7.3.2. Onderzoeken en benoemen welke kennis en vaardigheden uit andere schoolvakken relevant en verbindend zijn voor specifieke onderwerpen uit het vak biologie en inventariseren of deze op het juiste moment worden aangeboden.
7.3.3. Relaties leggen tussen wiskundige representaties en de biologische verklaringen hiervan.
7.3.1 Doorlopende leerlijn
7.3.1. De eindtermen voor zijn schoolvak op een gegeven niveau vergelijken met de eindtermen voor een hoger of lager niveau en op basis van een analyse van de eindtermen voor de bovenbouw bepalen welke kennis en vaardigheden in de onderbouw aangeboden moeten worden teneinde een voor de leerling optimale aansluiting tussen onder- en bovenbouw te garanderen.
Voor een analyse behorende bij deze indicator heb ik gekeken naar een leerdoel uit de kerndoelen van biologie. Deze analyse is te bekijken in de toegevoegde bijlage.
7.3.2. Onderzoeken en benoemen welke kennis en vaardigheden uit andere schoolvakken relevant en verbindend zijn voor specifieke onderwerpen uit het vak biologie en inventariseren of deze op het juiste moment worden aangeboden.
Het vak biologie valt in de onderbouw onder het leergebied Mens en Natuur. Hierbij is het de invulling van de school hoe dit leergebied wordt ingevuld bepalend voor de invulling van het gegeven biologieonderwijs. Echter moeten alle scholen zich houden aan de kerndoelen voor de onderbouw behorende bij dit leergebied. Dit zijn in dit geval:
Wat hierbij opvalt is de relatie die biologie heeft met andere vakken. Wanneer er gekeken wordt naar deze kerndoelen dan kun je deze kerndoelen in een andere vorm ook terug vinden in bijvoorbeeld het leergebied Mens en Maatschappij. De inhoud mag dan wel iets anders zijn, maar veelal wordt er van leerlingen gevraagd dezelfde vaardigheden in te zetten waardoor er gelijkenissen te trekken zijn tussen deze leergebieden. (zie onderstaande afbeelding voor de kerndoelen van leergebied Mens en Maatschappij)
7.3.3 Biologie en wiskunde
7.3.3. Relaties leggen tussen wiskundige representaties en de biologische verklaringen hiervan.
In de eindtermen van biologie zijn meerdere eindexamendoelen te vinden die betrekking hebben op wiskunde. Kerndoel 3 gaat over de leervaardigheden in het vak biologie. Hierbij staan drie doelen die behaald dienen te worden door de eindexamenkandidaten.
Om ervoor te zorgen dat leerlingen hierin bekwaam zijn wordt al in leerjaar 1 aandacht besteedt aan de relatie tussen wiskunde en biologie. In dit eerste leerjaar worden door leerlingen al tabellen en grafieken getekend. Dit wordt gedaan door in de lessen aandacht te besteden aan de theorie hierachter en oefenopgaves te maken.
In de latere leerjaren wordt door middel van biologisch onderzoek samengewerkt met wiskunde. Bij de uitwerking van de resultaten van onderzoek wordt veelal gebruik gemaakt van wiskunde.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook biologische onderwerpen waarin veel wiskunde voorkomt, bijvoorbeeld erfelijkheid. Een uitwerking van wiskunde bij dit onderwerp is te vinden op de volgende website:
7.4.1. Inventariseren welke begrippen (concepten) geleerd moeten worden teneinde een kerndoel of eindterm te bereiken en het sleutelconcept benoemen.
7.4.2. Leerlingen leren hoe zij begrippen in een samenhangend verband kunnen plaatsen.
7.4.3. Een begrip ‘ontleden’ in deelbegrippen of onderliggende begrippen en bepalen welke leerlingen daarvan al kennen en in welke samenhang.
7.4.4. Begrippen contextualiseren en recontextualiseren volgens de aanpak van de concept-context benadering (Boersma et al. 20109 ) en een verantwoorde keuze maken tussen leefwereld, beroepswereld of wetenschappelijke context waarbij hij ook een keuze kan maken tussen een illustrerende, verbindende, centrale of ‘op afstand’ benadering (Bruning & Michels, 201310).
7.4.5. Onderzoeken en bepalen welke onderwijsleeractiviteiten voor een bepaald begrip aansluiten bij hun leerlingen gebaseerd op vakdidactische literatuur en ervaren collega’s.
7.4.6. Door wetenschappelijk onderzoek onderbouwde (vak)didactische benaderingen toepassen zoals yo-yo’en tussen organisatieniveaus (Knippels, 200211), de conceptcontext benadering en systeemdenken.
7.4.7. In de tekst van een lesmethode of andere bron bepalen welke vaktaal de leerlingen voor moeilijkheden kan stellen en met strategieën zoals ‘taalsteun, context en interactie’ (Hajer & Meestringa, 201512) om problemen doelmatig aanpakken.
7.4.1 Begrippen en sleutelconcepten
7.4.1. Inventariseren welke begrippen (concepten) geleerd moeten worden teneinde een kerndoel of eindterm te bereiken en het sleutelconcept benoemen.
Voor de verwerking van indicator 7.4 begripsontwikkeling heb ik een project geschreven. Dit project heb ik toegevoegd als document. (zie hieronder)
7.4.2. Leerlingen leren hoe zij begrippen in een samenhangend verband kunnen plaatsen.
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.4.3 Begrip ontleden
7.4.3. Een begrip ‘ontleden’ in deelbegrippen of onderliggende begrippen en bepalen welke leerlingen daarvan al kennen en in welke samenhang.
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.4.4 Concept - context
7.4.4. Begrippen contextualiseren en recontextualiseren volgens de aanpak van de concept-context benadering (Boersma et al. 20109 ) en een verantwoorde keuze maken tussen leefwereld, beroepswereld of wetenschappelijke context waarbij hij ook een keuze kan maken tussen een illustrerende, verbindende, centrale of ‘op afstand’ benadering (Bruning & Michels, 201310).
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.4.5 Onderzoek
7.4.5. Onderzoeken en bepalen welke onderwijsleeractiviteiten voor een bepaald begrip aansluiten bij hun leerlingen gebaseerd op vakdidactische literatuur en ervaren collega’s.
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.4.6 Wetenschappelijk onderzoek
7.4.6. Door wetenschappelijk onderzoek onderbouwde (vak)didactische benaderingen toepassen zoals yo-yo’en tussen organisatieniveaus (Knippels, 200211), de conceptcontext benadering en systeemdenken.
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.4.7 Vaktaal
7.4.7. In de tekst van een lesmethode of andere bron bepalen welke vaktaal de leerlingen voor moeilijkheden kan stellen en met strategieën zoals ‘taalsteun, context en interactie’ (Hajer & Meestringa, 201512) om problemen doelmatig aanpakken.
Zie 7.4.1 voor invulling van deze indicator.
7.5 Karakteristieke denk- en werkwijzen in de natuurwetenschappen en techniek
De volgende indicator hoort bij subdomein 7.5:
De student kan:
7.5.1. Voor de natuurwetenschappen en in het bijzonder de biologie typerende denk- en werkwijzen integreren in onderwijsleeractiviteiten:
Natuurwetenschappelijke denkwijzen
Patronen;
Schaal, verhouding en hoeveelheid;
Oorzaak en gevolg;
Systeem en systeemmodellen;
Behoud, transport en kringloop van energie en materie;
Structuur en functie;
Stabiliteit en verandering;
Duurzaamheid;
Risico’s en veiligheid.
Natuurwetenschappelijke werkwijzen
Modelontwikkeling en -gebruik;
Onderzoeken;
Ontwerpen;
Informatievaardigheden;
Redeneervaardigheden;
Rekenkundige en wiskundige vaardigheden
Waarderen en oordelen.
Voor de biologie typerende denkwijzen
Evolutionair denken;
Ecologisch denken.
7.5.1 Denk- en werkwijzen
7.5.1. Voor de natuurwetenschappen en in het bijzonder de biologie typerende denk- en werkwijzen integreren in onderwijsleeractiviteiten:
Natuurwetenschappelijke denkwijzen
Patronen;
Schaal, verhouding en hoeveelheid;
Oorzaak en gevolg;
Systeem en systeemmodellen;
Behoud, transport en kringloop van energie en materie;
Structuur en functie;
Stabiliteit en verandering;
Duurzaamheid;
Risico’s en veiligheid.
Natuurwetenschappelijke werkwijzen
Modelontwikkeling en -gebruik;
Onderzoeken;
Ontwerpen;
Informatievaardigheden;
Redeneervaardigheden;
Rekenkundige en wiskundige vaardigheden
Waarderen en oordelen.
Voor de biologie typerende denkwijzen
Evolutionair denken;
Ecologisch denken.
Context - concept
Voor de afronding van deze indicator heb ik de lessen atelier in natuur- en denkwijzen gevolgd. Hiervoor heb ik allerlei materiaal ontwikkeld. Ik heb met het gemaakte materiaal en het bijwonen van de lessen deze leeruitkomst afgerond.
Ik heb onderstaand materiaal ontwikkeld:
1. Opdracht denkwijze: oorzaak en gevolg
2. Opdracht denkwijze: schaal en verhouding
3. Eindopdracht: ontwikkeling practicum over bloed
7.6.1. De voor lessen biologie relevante thema’s zoals die geformuleerd zijn in het leerplankader ‘sport, bewegen en gezonde leefstijl’ toepasbaar maken voor leerlingen uit verschillende leeftijdsgroepen in het voortgezet en beroepsonderwijs. De thema’s en bijbehorende kernen zijn:
Sociaal-emotionele ontwikkeling: zelf, zelfsturing, de ander, relaties en kiezen.
Voeding: voeding en gezondheid, voedselkwaliteit, eten kopen, bereiden en beleven.
Fysieke activiteit: leer-/ werkplek, pauze, bewegingsonderwijs, transport en vrije tijd.
Persoonlijke verzorging: lichaamshygiëne, huid, zintuigen, mond en gebit.
Genotmiddelen: alcohol, roken, cannabis, (overige) softdrugs, harddrugs en grenzen stellen en bewaken bij het gebruik van genotmiddelen.
Relaties en seksualiteit: lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld, intieme relaties, voortplanting, gezinsvorming en anticonceptie, seksualiteit en grenzen stellen.
Veiligheid: fysieke veiligheid en assertiviteitstraining.
7.6.1 Leefstijl
7.6.1. De voor lessen biologie relevante thema’s zoals die geformuleerd zijn in het leerplankader ‘sport, bewegen en gezonde leefstijl’ toepasbaar maken voor leerlingen uit verschillende leeftijdsgroepen in het voortgezet en beroepsonderwijs. De thema’s en bijbehorende kernen zijn:
Sociaal-emotionele ontwikkeling: zelf, zelfsturing, de ander, relaties en kiezen.
Voeding: voeding en gezondheid, voedselkwaliteit, eten kopen, bereiden en beleven.
Fysieke activiteit: leer-/ werkplek, pauze, bewegingsonderwijs, transport en vrije tijd.
Persoonlijke verzorging: lichaamshygiëne, huid, zintuigen, mond en gebit.
Genotmiddelen: alcohol, roken, cannabis, (overige) softdrugs, harddrugs en grenzen stellen en bewaken bij het gebruik van genotmiddelen.
Relaties en seksualiteit: lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld, intieme relaties, voortplanting, gezinsvorming en anticonceptie, seksualiteit en grenzen stellen.
Veiligheid: fysieke veiligheid en assertiviteitstraining.
Bij het vak biologie komen veel van bovenstaande onderwerpen aanbod. Ze zijn standaard opgenomen in het onderwijsprogramma die wij aanbieden op mijn werkplek.
Ik wil vier onderwerpen extra toelichten:
Project voeding en gezondheid
Wikiwijs arrangement seksualiteit
Persoonlijke verzorgingslessen
Veiligheid
1. Project voeding en gezondheid
In de eersteklas houden wij aan het einde van het schooljaar een projectweek die volledig in het teken staat van voeding en gezondheid. Hierbij speelt het vak biologie in combinatie met lichamelijke opvoeding een grote rol. Dit project draait om het enthousiast maken van leerlingen om in beweging te komen en om leerlingen meer te leren over gezondheid. Hierbij zijn er in de ochtend voorlichtingen over roken, alcohol, drugs en voeding. In de middag zijn de leerlingen actief met allereli sportclinics. Ook worden de leerlingen onderworpen aan een fittest om te bepalen hoe de fysieke gesteldheid van de leerlingen is. We beginnen de projectweek met een gezamenlijk ontbijt om de dag goed te beginnen.
Ik heb als bijlage het draaiboek van dit project toegevoegd.
2. Wikiwijs arrangement seksualiteit
Vorig schooljaar heb ik samen met mijn biologiecollega's een wikiwijs arrangement ontworpen aan de hand van een VO content arrangement over seksualiteit en voortplanting. In dit arrangement leren leerlingen meer over deze onderwerpen door onder andere filmpjes te bekijken, dicussies te bekijken en vragen/opdracht te maken. Dit arrangement is een ondersteuning aan de lesstof en de lessen.
In de biologielessen is er ook ruimte voor het onderwerp persoonlijke verzorging. Vaak doen we een practicum over tandenpoetsen. Maar ook andere practica behorende bij dit onderwerp worden uitgevoerd.
4. Veiligheid
In de derdeklassen wordt aan het begin van het schooljaar een VCA certificaat behaald door de leerlingen. Na een aantal examens kunnen de leerlingen dit certificaat behalen.
7.7.1. Benoemen welke objecten en artefacten kenmerkend zijn voor een biologielokaal, beschrijven hoe een practicumlokaal wordt ingericht en de rol van de toa hierin.
7.7.2. Benoemen welke veiligheidseisen in een practicumlokaal gelden en weten waar deze te vinden zijn (www.veiligpracticum.nl). Om de veiligheid te waarborgen heeft hij ook kennis van specifieke ARBO regels en is in staat EHBO te verlenen, zonder dat daarbij de eis gesteld wordt dat de student in het bezit is van een geldig EHBO diploma.
7.7.3. Drie typen practicum – zoals die door van den Berg & Buning (1994) worden onderscheiden – inzetten ten behoeve van vaardigheidsontwikkeling, begripsvorming en ontwikkeling van onderzoekend vermogen en geeft deze op een adequate manier vorm in lesplannen.
7.7.4. Practicumvaardigheden en praktische opdrachten beoordelen.
7.7.5. Verantwoord omgaan met dode en levende organismen, met name planten en dieren.
7.7.6. Leerlingen op specifieke kenmerken van specimen wijzen
7.7.7. Biologische activiteiten buiten school zoals veldwerk of een excursie (mede)organiseren. Hij let daarbij naast de biologische inhoud ook op de veiligheid en het bij elkaar blijven van de leerlingen.
7.7.8. De natuur- en landschapswaarden van de omgeving waarborgen zodat veldwerkactiviteiten of excursies de omgeving niet (blijvend) verstoren.
7.7.9. De (soorten)kennis en vaardigheden die hij (met name) binnen de context van domein 4 en 5 van deze kennisbasis verworven heeft inzetten in het veld.
7.7.10. Leerlingen de buitenomgeving als zodanig laten beleven.
7.7.1 Het biologielokaal
7.7.1. Benoemen welke objecten en artefacten kenmerkend zijn voor een biologielokaal, beschrijven hoe een practicumlokaal wordt ingericht en de rol van de toa hierin.
Op mijn huidige werkplek hebben we twee biologielokalen. Dit zijn ruime lokalen waar ongeveer 28 leerlingen in kunnen. Naast de tafels en stoelen voor de leerlingen is er voor de docent een groot, hoog bureau. Hierbij zit tevens een wasbak met kraan. Ook is er een digibord aanwezig.
Daarnaast zitten aan de randen van het lokaal practicum werkplekken. Hier zitten gaskranen, wasbakken met kranen en stopcontacten. Deze plekken zijn uitermate geschikt om practica uit te voeren.
Wij werken niet met een TOA op mijn werkplek. Daardoor zijn wij als docenten verantwoordelijk voor het organiseren van de practica. We werken met bakken waarin we alles klaar zetten voor een practica en ruimen dit zelf of laten leerlingen dit opruimen. De lokalen hebben aangrenzend een werkruimte met een klein keukentje met een koelkast, wasbak en kraan. Hier hebben wij ook de opslag van al onze materialen. In onderstaande foto serie is te zien hoe de lokalen en onze werkruimte eruit zien.
Biologielokaal
Biologielokaal: digibord
Werkplekken voor leerlingen
Biologielokaal: microscopen en stereoloepen
Werkruimte
Stoffenkast
Voorwerpen
7.7.2 Veiligheid
7.7.2. Benoemen welke veiligheidseisen in een practicumlokaal gelden en weten waar deze te vinden zijn (www.veiligpracticum.nl). Om de veiligheid te waarborgen heeft hij ook kennis van specifieke ARBO regels en is in staat EHBO te verlenen, zonder dat daarbij de eis gesteld wordt dat de student in het bezit is van een geldig EHBO diploma.
De eerste les van het schooljaar wordt gebruikt om alle veiligheidsmaatregelen met leerlingen door te nemen. Daarnaast gebeurt dit gedurende het schooljaar tijdens practica. In onze werkruimte ligt een EHBO koffer die we kunnen gebruiken mocht er EHBO nodig zijn. Daarnaast heeft elk lokaal een noodstop waarmee we alle stroom in één keer van het lokaal halen. Mocht er iets verkeerd gaan met een practicum dan is dit een mogelijkheid. Tegenover onze lokalen zitten de natuur- en scheikunde lokalen die ook verschillende veiligheidsitems hebben, zoals een ogenspoelkraan en een douche. Mocht het nodig zijn dan kunnen we deze gebruiken.
Op de website veiligpracticum wordt veel informatie gegeven over het waarborgen van de veiligheid in een biologielokaal. De genoemde instructies komen overeen met de veiligheidsinstructies die ik in mijn lessen geef. Ik zal hier een korte schets van geven.
Leerlingen mogen zich niet zonder toezicht in een (vak)lokaal bevinden.
Een kabinet is in principe verboden voor leerlingen. Leerlingen verblijven uitsluitend in het kabinet na toestemming en onder voortdurend toezicht van de technisch onderwijsassistent (of vakdocent).
Leerlingen mogen bij practica niet eten of drinken of cosmetica opbrengen.
Tassen, jassen e.d. worden tijdens practicum zo opgeborgen dat ze op geen enkele wijze de veiligheid in gevaar kunnen brengen.
Er wordt regelmatig (min.1 x per jaar) een (brand)oefening gehouden, o.a. een lokaalontruiming.
Leerlingen krijgen bij proeven met risico’s aanvullende instructie (bij voorkeur op schrift) en beschikken over de gegevens van de gebruikte stoffen.
Leerlingen zijn t.a.v. de veiligheidsvoorschriften en ontruiming geïnstrueerd.
Leerlingen weten waar de repressieve middelen zich bevinden: zoals brandblusser, branddeken, zand, douche, oogwasfles(sen) en oogdouche, noodstop voor elektriciteit.
www.veiligpracticum.nl
7.7.3 Practica
7.7.3. Drie typen practicum – zoals die door van den Berg & Buning (1994) worden onderscheiden – inzetten ten behoeve van vaardigheidsontwikkeling, begripsvorming en ontwikkeling van onderzoekend vermogen en geeft deze op een adequate manier vorm in lesplannen.
7.7.4. Practicumvaardigheden en praktische opdrachten beoordelen.
Ik heb indicator 7.7.3 + 7.7.4 + 7.7.5 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.3.
7.7.5 Verantwoordelijkheid
7.7.5. Verantwoord omgaan met dode en levende organismen, met name planten en dieren.
Ik heb indicator 7.7.3 + 7.7.4 + 7.7.5 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.3.
7.7.6 Kenmerken
7.7.6. Leerlingen op specifieke kenmerken van specimen wijzen.
Ik heb indicator 7.7.6 + 7.7.7 + 7.7.8 + 7.7.9 + 7.7.10 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.7.
7.7.7 Biologie excursies
7.7.7. Biologische activiteiten buiten school zoals veldwerk of een excursie (mede)organiseren. Hij let daarbij naast de biologische inhoud ook op de veiligheid en het bij elkaar blijven van de leerlingen.
7.7.8. De natuur- en landschapswaarden van de omgeving waarborgen zodat veldwerkactiviteiten of excursies de omgeving niet (blijvend) verstoren.
Ik heb indicator 7.7.6 + 7.7.7 + 7.7.8 + 7.7.9 + 7.7.10 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.7.
7.7.9 Kennis in het veld
7.7.9. De (soorten)kennis en vaardigheden die hij (met name) binnen de context van domein 4 en 5 van deze kennisbasis verworven heeft inzetten in het veld.
Ik heb indicator 7.7.6 + 7.7.7 + 7.7.8 + 7.7.9 + 7.7.10 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.7.
7.7.10 Belevingsonderwijs
7.7.10. Leerlingen de buitenomgeving als zodanig laten beleven.
Ik heb indicator 7.7.6 + 7.7.7 + 7.7.8 + 7.7.9 + 7.7.10 samengevoegd. De uitwerking hiervan is te vinden bij 7.7.7.
7.8 ICT in het biologie onderwijs
De volgende indicatoren behoren tot subdomein 7.8:
De student kan:
7.8.1. Diverse soorten hardware en software voor meten, modelleren, simuleren en animeren van biologische onderwerpen benoemen en gebruiken.
7.8.2. Kan applets en tools selecteren en didactiseren voor inzet bij specifieke begripsontwikkeling en vaardigheidsontwikkeling waaronder verslaglegging.
7.8.3. Relevante nationale en internationale websites, digitale kennisbanken en bronnenverzamelingen voor het biologieonderwijs gebruiken (bijvoorbeeld: bioplek, ecent, kennisnet, de kennis van nu, en NEMO Kennislink) en toont dat hij in staat is vergelijkbare of nieuwe bronnen te vinden.
7.8.4. Applicaties noemen om digitale toetsen in de klas af te nemen en deze ook toepassen.
7.8.1 Hardware en software
7.8.1. Diverse soorten hardware en software voor meten, modelleren, simuleren en animeren van biologische onderwerpen benoemen en gebruiken.
In mijn dagelijkse onderwijs maak ik veel gebruik van biologiepagina.nl.
Hierop staat ook informatie voor het vormgeven van practica, zowel voor docenten als voor leerlingen.
Wanneer ik een practicum uitvoer met leerlingen dan werk ik volgens de biologische onderzoeksmethode. Hierbij volgen de leerlingen altijd dezelfde stappen, namelijk:
1. Onderzoeksvraag formuleren.
2. Hypothese formuleren en verwachtingen opschrijven.
3. Werkwijze met materiaal en methode.
4. Resultaten met verwerking van gegevens in tabellen en eventueel tekeningen.
5. Conclusie met eventuele discussie.
Ik heb deze werkwijze uitgewerkt in een WORD document (bijgevoegd als bijlage), maar verwijs leerlingen ook wel eens door naar de volgende link:
7.8.2. Kan applets en tools selecteren en didactiseren voor inzet bij specifieke begripsontwikkeling en vaardigheidsontwikkeling waaronder verslaglegging.
Digitale lesmethode Malmberg BvJ
In mijn biologieonderwijs maak ik veel gebruik van applets en tools. Vanuit de lesmethode maak ik gebruik van de digitale lesomgeving van Malmberg. Hierin kunnen leerlingen online het tekstboek en werkboek gebruiken, maar kunnen ze ook test jezelf vragen maken, flitskaarten oefenen en oefentoetsen maken. Ook zijn er filmpjes in de leeromgeving opgenomen. Hier werk ik veel mee in de lessen.
Deze website bevat ontzettend veel oefenmateriaal voor leerlingen, maar ook video's met uitleg over lesonderwerpen, samenvattingen en puzzels. Vaak laat ik leerlingen via de website bepaalde opdrachten maken of bepaalde filmpjes bekijken.
Bij het thema over het verteringsstelsel laat ik bijvoorbeeld invuloefeningen maken via biologiepagina.nl.
Videogames
In de tweede klas gebruik ik ook wel eens videogames die ingezet kunnen worden in de biologieles. Bij het thema bloedsomloop speel ik met leerlingen een operatiespel waarbij leerlingen een open hartoperatie moeten uitvoeren. Het spel is in het Nederlands en zeer toegankelijk voor leerlingen. Door dit spel leren leerlingen een beetje hoe een operatie in elkaar zit, maar ook hoe een dokter bij het hart komt. Welke stappen een dokter moet ondernemen om een hart uit het lichaam te krijgen. Natuurlijk is dit een simplistische versie van een operatie, maar het heeft zeker leerrendement.
7.8.3. Relevante nationale en internationale websites, digitale kennisbanken en bronnenverzamelingen voor het biologieonderwijs gebruiken (bijvoorbeeld: bioplek, ecent, kennisnet, de kennis van nu, en NEMO Kennislink) en toont dat hij in staat is vergelijkbare of nieuwe bronnen te vinden.
Nationale websites
Voor de voorbereiding van mijn lessen, het up-to-date houden van mijn vakkennis en het verdiepen van mijn vakkennis kijk ik regelmatig op verschillende websites en lees ik hier artikelen.
Daarnaast ben ik lid van verschillende wetenschappelijke tijdschriften, zoals de Kijk en Quest. Hierin staan altijd veel interessante artikelen over zeer uiteenlopende onderwerpen.
Internationaal
Voor internationale bronnen ga ik regelmatig naar de science website van de BBC of BBC earth. Vooral van BBC earth zijn regelmatig documentaires op televisie die ik graag mag bekijken. Onlangs heb ik nog een BBC earth documentaire gezien over bergketens in de wereld en de bijbehorende ecosystemen. Dit soort documentaires kijk ik graag en deel ik ook graag met mijn leerlingen.
Eigenlijk al mijn leerlingen laat ik de filmpjes zien van de paradijsvogels in de BBC documentaire Planet Earth. Ik vind dit een fantastisch filmpje en het is heel erg sprekend voor leerlingen. Je kunt het bij veel onderwerpen laten zien en met de leerlingen bespreken in de klas.
7.8.4 Digitaal toetsen
7.8.4. Applicaties noemen om digitale toetsen in de klas af te nemen en deze ook toepassen.
Voor afnemen van digitale toetsen kun je het programma Wintoets gebruiken. Maar je kunt natuurlijk ook via de digitale lesmethode van Malmberg leerlingen toetsen. Ik doe dit laatste in mijn lessen. Dit heb ik ook al beschreven bij 7.8.2.
7.9 Professionele ontwikkeling en collegiale samenwerking
De volgende indicatoren horen bij subdomein 7.9:
De student kan:
7.9.1. Gebruikmakend van sociaalwetenschappelijke onderzoeksinstrumenten een praktijkgericht vakdidactisch onderzoek uitvoeren en hierover volgens de geldende regels rapporteren.
7.9.2. Functioneren binnen een vaksectie en daarin een actieve rol spelen door bijvoorbeeld ontwikkeltaken op zich te nemen.
7.9.3. Beargumenteren welke meerwaarde beroepsorganisaties zoals de NVON en het NIBI voor de beroepsgroep hebben en benoemen dat zij belangen behartigen, congressen organiseren, nascholing aanbieden en voor hem relevante tijdschriften publiceren.
7.9.4. Een keuze maken uit voor hem relevante aanbieders van na- en bijscholing en globaal aangeven welk aanbod zij hebben.
7.9.1 Praktijkonderzoek
7.9.1. Gebruikmakend van sociaalwetenschappelijke onderzoeksinstrumenten een praktijkgericht vakdidactisch onderzoek uitvoeren en hierover volgens de geldende regels rapporteren.
7.9.2 Rol in vaksectie
7.9.2. Functioneren binnen een vaksectie en daarin een actieve rol spelen door bijvoorbeeld ontwikkeltaken op zich te nemen.
De vaksectie waarin ik werkzaam ben bestaat uit vier vaksectieleden, inclusief mijzelf. Samen verzorgen wij onderwijs aan twee onderwijsrichtingen:
VMBO: BBLLWOO, BBL, KBL, KGT
HgL: havo/vwo
Wij werken met twee lesmethodes. In de onderbouw VMBO werken wij met Biologie voor Jou en in de bovenbouw VMBO met Nectar. In de HgL leerweg werken wij in zowel onder- als bovenbouw met Biologie voor Jou.
Wij hebben een zeer gevarieërde samenstelling van onze vaksectie, waarin verschillende expertises aanwezig zijn.
Eén collega die werkzaam is voor het CITO en werkt aan de examens biologie, hierdoor is zij gespecialiseerd in eindexamens en toetsvragen/leerdoelen ontwerpen.
Eén collega die een master volgt op de Hanze Hogeschool, gespecialiseerd in gepersonaliseerd leren en ontwikkelingen bij leerlingen.
Eén collega die gespecialiseerd is in Het Groene Lyceum, onze havo/vwo stroming binnen de school die competentiegericht werkt.
Door deze mix zijn we constant aan het ontwikkelen en bezig met de vraag: wat voor onderwijs bieden wij onze leerlingen.
Dit is heel erg interessant en leerzaam voor mij als nieuwe vakcollega.
Ik ben dan ook erg blij om in deze vaksectie werkzaam te zijn en mijn onderwijs mee vorm te geven.
Voor het aantonen van deze indicator heb ik een enquete uitgeschreven onder mijn collega's. De resultaten hiervan heb ik verwerkt in de bijlage die hieronder staat.
7.9.3. Beargumenteren welke meerwaarde beroepsorganisaties zoals de NVON en het NIBI voor de beroepsgroep hebben en benoemen dat zij belangen behartigen, congressen organiseren, nascholing aanbieden en voor hem relevante tijdschriften publiceren.
Ik vind dat het erg goed is dat er verschillende organisaties zijn die de belangen van het onderwijs in de natuurwetenschappen ondersteunen, behartigen en belichten.
Dit schooljaar heb ik de afweging gemaakt om niet naar het NIBI congres te gaan, omdat het onderwerp mij niet aansprak en een onderwerp is waar wij als school al veel kennis over in huis hebben. Ik heb er daarom toen voor gekozen om naar het Malmberg docentencongres te gaan en niet naar het NIBI congres.
Onlangs hebben wij als vaksectie het boekje: 'Plassen over kwallenbeten' aangeschaft. Dit is een heel leuk boek over allerlei biologische vraagstukken die via het NIBI met korting aangeschaft kon worden. Hiermee kun je je vakkennis up to date houden en nieuwe dingen leren. Ook is het goed om 'simpele' boeken met een biologisch onderwerp te lezen, omdat ik op de studie alleen maar heel erg diep in de leerstof zit en soms het simpele nodig heb om het begrijpbaar voor leerlingen in de klas uit te kunnen leggen. Dit boekje heeft mij hier zeker bij geholpen.
In mijn lessen werk ik regelmatig met publicaties die gedaan zijn door het NIBI. Zo heb ik onlangs wat informatie verzameld over vaccinaties door de lessenserie te gebruiken die het NIBI heeft geschreven over vaccineren. Ik vind dit soort lessenseries zeer goed te gebruiken voor in de lessen, omdat je per leerwegniveau een keuze kunt maken in de lessenserie. Hierdoor is het goed toegangkelijk en kun je het eigenlijk direct implementeren in je lessen.
Ook vind ik het goed dat het NIBI een beroepscode voor biologen in het leven heeft geroepen in 2011. In deze beroepscode staat dat het de taak is van een bioloog om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in het beroepsveld. Dit sluit natuurlijk perfect aan bij het doel van NIBI, namelijk om biologen te informeren en de vakkennis actueel en volledig te houden. Ik vind het goed dat deze organisatie er is, omdat het eigenlijk heel gewoon is dat beroepen een organisatie hebben die hen vertegenwoordigd. NIBI speelt ook een rol in de politiek door aandacht te vragen voor biologisch onderwijs en de standaard van biologie onderwijs en onderzoek in Nederland hoog te houden. Een voorbeeld van de politieke rol van het NIBI is de brief die zij hebben geschreven naar de leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer der Staten Generaal op 23 juni 2016.
In de brief wordt gevraagd om extra investering in fundamenteel biologisch onderzoek en academisch onderwijs. Verder wordt gevraagd om vernieuwing van vmbo examenprogramma’s en het verplichten van natuur, wetenschap en techniek onderwijs op de basisschool. Ten slotte wordt aandacht gevraagd voor het verminderen van de regeldruk. Dit om blokkades bij biologische innovaties te voorkomen.
Filmpje over vaccineren vanuit de lessenserie van NIBI
7.9.4 Na- en bijscholing
7.9.4. Een keuze maken uit voor hem relevante aanbieders van na- en bijscholing en globaal aangeven welk aanbod zij hebben.
Aan het begin van het schooljaar ben ik naar het biologiedocentencongres van Malmberg geweest in Arnhem. Hier heb ik een aantal bijscholingscurssusen gevolgd en heb ik deelgenomen aan workshops.
Ik was nog nooit naar een biologiedocentencongres geweest, maar dit is heel erg goed bevallen. Het hielpt natuurlijk ook mee dat het congres in de Arnhemse dierentuin was. Ook vakdidactisch heb ik weer wat informatie op gedaan en heb ik mijn netwerk uit kunnen breiden door in contact te komen met andere biologie collega's.
Tijdens het congres heb ik een tweetal workshops gevolgd.
Flipping the classroom
In deze workshop werd uitgelegd hoe het principe van flipping the classroom werkt. Er werden voorbeelden gegeven op welke manieren je dit kunt doen en wat de voordelen zijn in een klas, wanneer je dit gebruikt. De workshop werd op een hele enthousiaste manier gegeven. Ik vond dit erg leerzaam, omdat de docent erg bekwaam over kwam en inhoudelijk duidelijk wist uit te leggen hoe dit principe werkt en hoe je dit in een biologieles kunt uitbouwen.
Bij flipping the classroom is het zo dat je lesplan eigenlijk omgedraaid is. Je begint niet met het uitleggen van theorie, maar je biedt de theorie voorafgaand aan de les al aan. Hierdoor kun je met leerlingen op een andere manier werken dan in een reguliere les.
Het belangrijkste hierin is dat je leerdoelen stelt en samen met de leerlingen hiernaar toe werkt. Hoe de leerlingen deze leerdoelen behalen is niet van de orde, zolang ze aan het einde maar inzichtelijk kunnen maken dat ze de leerdoelen behaald hebben.
Omdat leerlingen veel gerichter aan het werk zijn kun je als docent leerlingen meer begeleiden. Je hebt je handen vrij om rond te lopen door de klas en te focussen op het leerproces van de individuele leerling.
Er werden ook een aantal tips gegeven:
Begin met duidelijke leerdoelen te stellen
Feedback vragen aan leerlingen tijdens de les is key.
De video's moeten niet langer zijn dan twee tot drie minuten.
Controleer tussendoor of leerlingen de leerdoelen beheersen, dit kan door gebruik te maken van bijvoorbeeld Kahoot! of Socrative.
Ik weet niet meer waar de tweede workshop over ging. Dat zegt denk ik wel boekdelen.
Het arrangement Vakdidactisch portfolio is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Daphne Drenth
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-08-22 13:22:13
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.